De kerk van Sint Willibrordus te Bakel door de eeuwen heen
Als dorp is Bakel al lang bekend n.l. in de vierde eeuw na Christus. Toen Willibrordus in het begin van de achtste eeuw door Brabant reisde, trof hij daar al een kerkdorp aan. Een zekere Herelaef had in Bakel in 714 een kerk laten bouwen en deze toegewijd aan de heilige Petrus en Paulus.
Op 12 december 721 schonk Herelaef zijn moederlijk erfdeel te Bakel aan Willibrordus. En Willibrordus vermaakte het land en de kerk aan zijn abdij te Echternach en dat bleef zo tot 1794.
Aanvankelijk oefende Willibrordus samen met Lambertus de zielzorg in Brabant. Na de marteldood van Lambertus maakte Willibrordus de H. Lambertus tot patroon van de kerk in Bakel.
Ook Willibrordus werd na zijn dood patroon van onze kerk. Hun beelden vinden we buiten aan weerszijden van de ingang. De kerk van Bakel heeft een lange geschiedenis. De eerste kerk, door Herelaef gebouwd, was zeker van hout. Pas in de 11e of 12e eeuw werd er vermoedelijk een stenen kerk gebouwd, waarover geen gegevens bekend zijn.
Eeuwenlang is Bakel de moederkerk geweest van Gemert en Deurne. In 1437 werd Gemert een zelfstandige parochie en zo is Deurne vermoedelijk in 1651 zelfstandig geworden. Behalve van Gemert en Deurne is Bakel ook de moederkerk van Milheeze, Vlierden en Liessel, die ook allemaal Sint Willibrordus als patroon hebben.
De kerk die er nu staat is -afgezien van latere verbouwingen en reparaties- rond 1500 gebouwd. Het is het einde van het tijdperk van de gotiek.
De spitsboog, een van de opvallendste kenmerken van de gotiek, vinden we in de toren en de kerk terug. Ook de gewelven van het priesterkoor -van veel latere datum- met de ramen en het lijnenspel van de ribben, zijn typisch gotisch.
In 1615 werd de kerk verrijkt met een grote klok.
In 1625 werd het hele dorp met de kerk in as gelegd.
In 1648 bij de vrede van Munster kwam de kerk onder het bestuur van de protestantse Staten van Holland. Daarna hebben de katholieken gebruik gemaakt van een schuurkerk.
In 1708 werd de kerk van Bakel geteisterd door een felle brand. De toren met het zangkoor brandde af, waarbij een groot gedeelte van het kerkelijk archief schijn verloren te zijn gegaan.
Het duurde nog even voordat met aan het herstel begon, maar in 1721 werd de toren weer opgebouwd. Ook de klokken, die bij de brand gesmolten waren, werden het jaar daarop door Jean en Jozef Petit opnieuw gegoten.
In de Franse tijd van 1795 - 1813 werden in Brabant veel kerken weer aan de katholieken teruggegeven. Zo gaf koning Lodelijk Napoleon in 1809 op de 4de mei de kerk terug aan de katholieken. Maar de overdracht verliep niet zo vlot want de kerk ging pas op 6 september 1818 weer open voor de katholieke eredienst.
Nu de kerk weer in handen van de katholieken was, werd er meer zorg besteed aan het onderhoud. Eerst werd in 1836 het kerkhof ommuurd. In 1840 werd de toren, die bouwvallig was geworden, gerestaureerd. Sporen hiervan zijn nog te zien.
Vooral de gevel en de hele buitenkant van de toren werden stevig opgemetseld. De toren is 40 meter hoog.
Rond 1900 voerde pastoor van Bokhoven een ingrijpende verbouwing uit. Het lange oostkoor werd afgebroken en in plaats daarvan kwam een nieuw priesterkoor in gotische stijl met twee zijbeuken. De pilaren van de kerk, die nogal fors zijn uitgevallen, waren eerst veel slanker, maar meer dan een keer heeft men er stenen omheen gemetseld.
De laatste restauratie vond plaats in 1967, toen ook het middenpad verdween. Vanwege de corpulentie van de pilaren was het zicht op het altaar in de zijbeuken slecht. Er werden door het laten vallen van het middenpad veel goede zitplaatsen gewonnen.
Ook de laatste decennia is er veel gebeurd. De kerk valt nu onder monumentenzorg. Zo werd het mogelijk de toren in 1972/1973 een goede beurt te geven: het leien dak werd vernieuwd, alsook gedeelten van de steunberen.
In 1984 is de kerk verrijkt met een kruisweg, die afkomstig is van Huize Voorburg in Vught.
In 1987/1988 zijn de glas-in-lood ramen van het priesterkoor van nieuw lood voorzien en werden de ramen beschermd door onbreekbaar glas. Het interieur kreegn in 1988 een goede beurt. Muren en deuren werden van een nieuwe laag verf voorzien. Vooral de kapitelen vallen op door hun mooie kleuren. Nog dit jaar is in het priesterkoor een nieuw orgel geplaatst, waarop de kerk trots mag zijn. Het is gebouwd door de gebroeders van Vulpen uit Utrecht. Het priesterkoor kreegn nieuwe banken voor de koren, een kleiner altaar, een credenstafel met een tabernakel. Door de plaatsing van een orgel en banken is het oude tabernakel onbereikbaar geworden. Ook zijn er twee nieuwe lezenaars geplaatst aan weerszijden van het altaar.
De kerk is nog enkele mooie houten beelden rijk. Voor in de kerk zien we de patroon Sint Willibrordus met in zijn linkerhand een toren en een gesloten boek. Tegenover hem staat de evangelist Johannes met kelk, boek en adelaar. Hij had vroeger een altaar in de kerk. Achterin de kerk vinden we de oudste patroons; de apostel Petrus met de haan op het omgekeerd kruis en Paulus met zwaard en boek.
Zeker verdienen ook onze aandacht de ramen van het priesterkoor met de afbeelding van de zeven sacramenten. Maar ook de barokke biechtstoelen, de preekstoel met de 4 evangelisten, de doopvont, de godslamp, de vaandels en nog zoveel andere kerkschatten zijn onze aandacht waard. Vele staan tentoogesteld in de kerk en op de hoge tentoonstellingsruimte. U kunt daar tijdens de openstelling op de Willibrordusdagen meer gedetailleerde informatie krijgen.
Het is niet overdreven om tot slot te zeggen: de kerk van Bakel, een van de oudste uit deze streek, is een bezoek meer dan waard. En voor de parochianen van Bakel geldt zeker: het is een kerk om lief te hebben.
Bakel, 3 maart 1989
Jo van Kessel