Jubilarissen Sint Willibrordusgilde
Niet altijd is er bij een jubileum van ons gilde sprake van een dubbel feest, maar met de viering van ons 700-jarig bestaan gedenken wij eveneens dat drie van onze gildebroeders een jubileum te vieren hebben.
In vergelijking met 700 jaar is 50 of 25 jaar maar een korte tijd. Als je het echter afzet tegen een mensenleven, krijgt het een heel andere dimensie.
Daarom is zo'n jubileum zeker niet minder de moeite waard. Vandaar dat deze drie jubilarissen in dit boekje extra aandacht krijgen:
Cub Swinkels: 50 jaar gildelid
Harrie Bankers (Beatrixstraat): 50 jaar gildebroeder
Herman Bouwmans: 25 jaar gildelid
Cub Swinkels 50 jaar lid van het Sint Willibrordusgilde
Toen aan het eind van de oorlog nog maar vier leden actief waren binnen het gilde -ondanks alle inspanningen van Marinus de Haan en Piet Adriaans- kwam Cub Swinkels op verzoek van Marinus de Haan bij het gilde. Bij het verlaten van de kerk na de zondagsmis hield Marinus Cub en zijn vriend, Janus Bankers, staande met de vraag om gildebroeder te worden. Beide jongelui, Cub was 19 jaar oud, stemden toe en werden lid van het gilde.
Hun functie werd vendelier, maar dat vendelen moesten ze nog wel leren. Dat gebeurde bij Vereyken in Beek en Donk. Met de andere leerlingen zijn ze naar de Amsterdamse bevrijdingsfeesten geweest en naar de kroning van Koningin Juliana, waarbij zij ook gevendeld hebben.
Bij het priesterfeest van Hein Nooyen moest de schut opdraven en eigenlijk ook de vendelgroet brengen. Maar de twee aankomende vendeliers konden er toen nog niet veel van. Ze gingen wel naar het feest, maar niet als gildebroeders.
Toen Cub na dat feest, enigszins "aangeschoten", nogal laat thuis kwam, constateerde zijn moeder dat het niet zo'n beste vereniging was waar Cub nu lid van was geworden. Hij moest er maar gauw weer onderuit gaan, welke raad hij tot op heden niet heeft opgevolgd.
Op de teerdag in 1945, Sint Willibrordusdag, werd Cub officieel gildebroeder. De eerste keer dat Cub samen met het gilde optrad en gevendeld heeft was tijdens de Mirakelfeesten in Amsterdam.
Na jarenlang gevendeld te hebben, de laatste jaren als hoofdvendelier, werd Cub in 1976 kapitein-voorzitter van het gilde. Om persoonlijke redenen bleef hij maar een korte tijd kapitein. Voorzitter is hij daarna nog wel een aantal jaren geweest. In 1982 werd hij koning voor drie jaar.
De betekenis van het gilde voor Cub is het beschermen van folklore en tradities, die anders verloren zouden zijn gegaan. Daarnaast is het een vereniging waar gezelligheid en broederschap voorop staan.
Cub vindt dat ons gilde nog heel veel kostbare bezittingen heeft, waaronder zilveren schilden, iets wat volgens hem een wonder is als hij eraan terugdenkt hoe hij daarmee is omgesprongen, zoals tijdens de verhuizing van Sjoke van Tiel.
Overigens wil Cub, die nu 71 jaar is, nog wel kwijt, dat de gildedagen voor hem de belangrijkste gebeurtenissen van het gildewezen zijn. Vooral de gildedagen die het eigen gilde georganiseerd heeft.
Hij heeft er nogal wat meegemaakt, om precies te zijn in 1949, 1962, 1977 en 1987. Voor Cub is echter het hoogtepunt van zijn gildetijd de reis in 1975 naar Rome geweest. "De indrukken van die reis vergeet ik nooit meer", zegt hij.
Hij is trots op het 700-jarig bestaan en vindt dit grootse feest een prachtige gelegenheid om zijn 50-jarig lidmaatschap te vieren, al is hij nu al 51 jaar gildebroeder. Hij wenst nog heel veel jaren gildebroeder te kunnen blijven.
Harrie Bankers (Beatrixstraat) 50 jaar gildebroeder
Geboren in 1929 in Deurne als één van de zes zonen van een gildelid van het Sint Antoniusgilde in Deurne, was het voor Harrie eigenlijk heel gewoon dat hij zich zou aansluiten bij dit gilde. En dat gebeurde toen hij pas 16 jaar oud was; hij had er dus wel haast mee. (In Bakel mocht je pas bij de schut als je 18 was. Zo moest Marinus de Haan, toen hij met 16 jaar bij het gilde wilde, toestemming hebben van de pastoor.) Het is Harrie echter nu niet meer aan te zien dat hij toen zo haastig was. Een bedachtzaam, altijd goedgehumeurd gildelid kun je hem wel noemen, daarnaast een gedreven bewaker van de typische gildegebruiken en -regels. De betekenis van het gilde kan Harrie moeilijk onder woorden brengen. Die schuilt volgens hem in de taak die het gilde heeft om tradities en gebruiken te bewaren en het bestaan ervan te bewaken, te "beschutten".
Verder vond Harrie het gilde, vooral in het begin dat hij er bij was, een gezelligheidsclub met af en toe een lekker potje bier.
Over serieuzere betekenissen dacht hij toen nog niet na, maar nu in deze moderne tijd vindt hij, dat allerlei gilde-gewoontes en de waardering voor de gilden zeker op peil moeten blijven. Vandaar zijn gedrevenheid.
"Het is niet zo moeilijk om bij de Schut een jubileum te vieren, want moeilijk is het lidmaatschap niet. Je moet je natuurlijk wel houden aan de reglementen en in de eerste plaats moet je er bij blijven"
Het drinken van een potje bier door de gildebroeders is ook zo'n op oude gebruiken geënte gewoonte. Harrie meent dat "een limonadeschut" niks is. Een "bierschut" echter hoeft niet te betekenen, dat men altijd dronken moet worden na een activiteit.
In 1968, nadat hij zich in Bakel gevestigd had, werd Harrie na 22 jaar "Gruun Skut" in Deurne, lid van het Bakelse gilde.
Men had hier zo ongeveer dezelfde mentaliteit als in Deurne, waar mogelijk het bestuur wat strenger was. Het Bakelse gilde telde destijds 20 leden. Harrie begon hier als vaandrig (vaandeldrager) en bleef dat tot de beginjaren tachtig. Daarna werd Harrie kapitein van het Sint Willibrordusgilde en bleef dat tot 1989. Hij hield er toen mee op omdat hij vond dat een kapitein, die naast het gilde moet lopen, dit in ieder geval keurig rechtop moet doen en dat kon hij naar eigen zeggen niet meer. Daarna is hij nog wel drie jaar voorzitter geweest. Harrie is ook 11 jaar lid geweest van het kringbestuur van Kring Peelland. Nu is hij daar erelid van. Voor deze gedreven gildebroeder zijn de gildedagen hoogtepunten van het gildeleven.
Zijn wens is dat het gilde de tradities en de historie nog vele generaties lang bewaart. Voor zichzelf wenst hij nog vele jaren lid te kunnen blijven van het gilde en zich er gelukkig en thuis bij te voelen.
Herman Bouwmans 25 jaar lid van het Sint Willibrordusgilde
Met het voorbeeld voor ogen van zijn oudere broer Grardje, die al jarenlang lid was van het Sint Willibrordusgilde in Bakel, gaf Herman zich in 1971, dertig jaar oud, op als lid van het gilde.
Herman vond het fijn om bij het gilde te horen. Het vormde namelijk een welkome afwisseling op het werken in en rond de boerderij.
Herman is geboren in 1941 op de Kivitsbraak (tegenwoordig Beekse Peeldijk) en is daar, in het echte buitengebied van Bakel, ook opgegroeid. Hij ging in Bakel naar school, zodat hij later nogal wat mensen in Bakel kende.
Hij werd vendelier en maakte in die hoedanigheid de grote Romereis in 1975 mee. Dat is voor hem nu nog steeds het hoogtepunt van zijn gildeleven tot nu toe. Een paar activiteiten daar hebben een onuitwisbare indruk op hem gemaakt, zoals het binnentrekken in vol ornaat in de gigantische Sint Pieter, de audiëntie bij Paus Johannes Paulus en het brengen van de vendelgroet op het Sint Pietersplein samen met vendeliers van andere gilden. Dat dit eigenlijk niet mocht van de organisatie, wisten ze niet. Ze vonden die vendelgroet echter toch een gepast eerbetoon aan het hoofd van de kerk.
Herman vendelt nu nog sporadisch, daar zijn schouders hiertegen protesteren. In 1993 is hij deken geworden en inmiddels is hij al weer ruim twee jaar lid van het kringbestuur Kring Peelland.
Hij heeft wel een duidelijke visie op functie en taak van het gilde: al 700 jaar lang is het de traditie, dat het gilde altijd klaar staat voor kerk en gemeenschap. Het gilde moet zich tonen op alle gelegenheden waar dat enigszins verwacht mag worden. Hierbij denkt hij aan Marinus de Haan en Piet Adriaans, die voor deze visie altijd gestreden hebben. Deze taak, vindt hij, vormt ook meteen de betekenis van het gilde.
Naast de Romereis herinnert Herman zich nog meer hoogtepunten, zoals de bedevaart naar Beauraing, waar de met het gilde meegereisde pastoor Van de Ven onverwachts de Heilige Mis moest opdragen of het landjuweel van 1993 in Etten-Leur, waar de Bakelse vendeliers kampioen van Nederland werden. (Dit kampioenschap blijft behouden tot het volgende landjuweel over vier jaar)
Herman vindt zich wel een broekje met zijn 25-jarig lidmaatschap: "Ik sta op de foto samen met ruim 100 jaar gilde-ervaring".
Tot slot wil hij nog kwijt, dat het gilde altijd in beweging is en in deze tijd steeds meer in de belangstelling staat, omdat men toch steeds meer wil terugkijken naar het verleden. Daarom maakt hij zich om het voortbestaan niet zo'n zorgen. Wel gevoelig is hij voor het feit, dat ons gilde de laatste jaren zoveel tegenslagen heeft gehad door het verlies van een aantal prominente leden.
Herman wenst het Bakelse gilde nog een eeuwenlang voortbestaan toe en wil niets liever dan samen met de andere gildebroeders dit jubileum vieren.
← Terug naar: Gilde 700 jaarVerder naar: Beoordelingen-Prijzen-Jury's →