De school in Milheeze
In 1738 is er al geprobeerd om een school in Milheeze te krijgen. De dominee van Bakel, Ds. de Engelse, schreef echter aan de regenten van Bakel dat er geen onderwijs naar Milheeze zou komen voordat er een behoorlijke school en woning gebouwd zou zijn. Naar men vertelt, moet er op het "Hof", wat in die tijd "Hoef" heette, een gebouwtje hebben gestaan wat als school diende, maar uit de brief van de dominee bleek dat het niet geschikt was, ondanks het feit dat de eisen in dietijd niet erg hoog waren.
In 1826 werd weer eens geprobeerd om een school in Milheeze te krijgen. De inwoners zouden zelf voor een school zorgen en de onderwijzer betalen. Ze gingen met hun plannen niet alleen naar het gemeentebestuur, maar ook naar G.S. in Den Bosch.
G.S. twijfelde aan de haalbaarheid van deze plannen en stuurde de inspecteur van onderwijs naar Milheeze. Deze raade het af om er een school te bouwen. De tweede poging om een school te krijgen was hiermee ook mislukt. De derde poging tot het verkrijgen van een eigen school ontstond naar aanleiding van het feit dat Milheeze een eigen parochie werd. Men hoefde niet meer naar Bakel om daar naar de kerk te gaan, men wilde dan ook niet meer verplicht zijn om daar naar school te gaan.
In 1846 kwamen er dan ook weer plannen voor het verkrijgen van een eigen school. En deze keer waren de inwoners van Milheeze vast besloten om niet op te geven. De ervaring had hen geleerd om door te gaan tot het doel bereikt was. Om een eigen kerk te krijgen was "de smed" Vlemmings wel 23 keer te voet naar Sint Michiels-Gestel gegaan om bij de bisschop een goedkeuring te verkrijgen tot het oprichten van een nieuwe parochie. De bisschop "doodziek" geworden van "de Smed" gaf uiteindelijk permissie. (De bisschop van Den Bosch Mgr. van den Dubbelen woonde toen op de Ruwenberg te St. Michiels-Gestel en was een zwager van burgemeester van de Poel uit Bakel).
Toen het dan met het verkrijgen van een eigen school ook niet wilde vlotten, vroegen de inwoners van Milheeze aan het gemeentebestuur om een brief te schrijven naar de koning. Deze liet weten dat de gemeente moest zorgen voor een school en onderwijzer, maar plaatste daarbij wel de kanttekening dat men twijfelde aan de financiële haalbaarheid van een nieuwe school voor een dorp als Milheeze. De mensen bleven echter aanhouden. Weer kwam de schoolinspecteur naar Milheeze. Ook hij zag het niet zo zitten met die nieuwe school, niet dat er onvoldoende leerlingen zouden zijn, maar de geldmiddelen bij de gemeente ontbraken nu eenmaal.
Bakel werd toen gerekend bij de 7 meest noodlijdende gemeenten van Noord-Brabant. Toch werden er tekeningen gemaakt. Het gemeentebestuur wilde ook wel meewerken om de plannen te verwezenlijkt te krijgen. Men zou woeste grond in de Peel verkopen om aan geld te komen. In die tijd bestond de gemeente Bakel voor tweederde deel uit heide en moergebieden met zandverstuivingen.
De begroting van school en schoolmeestershuis werd begroot op f.2625,84 en 3% voorbereidingskosten. De inspecteur dacht dat het veel duurder uit zou komen. Ook hij had alles laten berekenen en kwam op een bedrag van f.3474,58 uit. De gemeente moest duidelijk aantonen waar ze het geld vandaan wilde halen., dan zou het Rijk garant staan voor f.1000,-- waarvan er f.500,-- vooruit betaald zouden worden. Om de kosten te drukken zou de gemeente zelf voor stenen, kalk en zand zorgen, wat een besparing op de aanneemkosten zou betekenen van f.1003,50. Waar de gemeente dit geld vandaan zou halen wisten ze zelf echter ook niet.
Ook de inwoners van Milheeze als baat-hebbenden zouden wat in de kosten bijdragen, maar dan nog kwamen ze een bedrag van f.1700,-- tekort. Om deze kosten te dekken zouden er 60 bunder hei verkocht worden. Er was echter een probleem, de woeste gronden waren maar voor de helft in het bezit van de gemeente Bakel. Helmond en Aarle-Rixtel maakten ook aanspraak op deze gronden, zodat ook zij een deel van de opbrengst moesten hebben. De personele belasting was dat jaar flink omhoog gegaan en zou f.2000,-- extra opleveren. Maar het vervelende hiervan was dat deze gelden pas het jaar daarop geind konden worden.
Toch kwam op 21 december 1847 de goedkeuring voor het bouwen van een school en een onderwijzerswoning. Naar het schijnt was er een ander plan ingestuurd, wat aanzienlijk minder geld kostte. Het kwam er op neer dat de totale bouw nu nog maar f.1711,88 zou kosten. Trok men daar de f.1000,-- rijkssubsidie af dan bleef er voor de gemeente nog een bedrag van f.711,88 over om bij elkaar te krijgen. Op 13 februari 1848 was de aanbesteding en in 1850 kon er les gegeven worden.
De eerste schoolmeester van deze eenmansschool was Johannes van Heuven. In 1871 werden de raamkozijnen vernieuwd, maar al heel gauw kwam tot uiting dat men erg goedkoop had moeten bouwen, want de school is als gebouw nooit veel waard geweest. Ook de schoolmeesterswoning was van een slechte kwaliteit. Deze moest in 1880 al grondig opgeknapt worden.
Inmiddels was meester van Lieshout onderwijzer aan deze school geworden. De school zelf was in zo'n slechte staat dat de inspecteur van onderwijs op 10 januari 1883 de school afkeurde omdat die schadelijk zou zijn voor de gezondheid. In zijn rapport vermeldde hij dat grote schimmelvlekken tegen de muren zaten, de school was dus erg nat en vochtig.
Verder stond er in het rapport dat de boeken en platen tegen de muur waren krom getrokken van het vocht en van rottigheid uit elkaar vielen. Op de w.c. was geen toezicht en een waterplaats ontbrak. Het gebouw werd verwarmd door middel van een potkachel, die midden in het lokaal stond. Er was nagenoeg geen ventilatie in de klas en de potkachel zorgde meer voor benauwdheid dan voor warmte, zeker bij regenweer, wanneer de natte jassen ook nog in het lokaal te drogen hingen. De deur van de klas kwam rechtstreeks op straat uit, er was namelijk geen portaal en ook geen scheidingsmuurtje, waardoor het uitgaan van de school gevaarlijk was. De vloeren waren van steen, waarvan er verschillende los in het zand lagen. Het geheel had een zeer onverzorgd voorkomen en de zindelijkheid liet veel te wensen over. De brandstof werd bewaard in een hok zonder dak dat tegen de school gebouwd was. Volgens de inspecteur was deze school niet meer in een goede staat te brengen, vandaar dat hij alles afkeurde als schadelijk voor de gezondheid.
De gemeente Bakel wist er geen raad mee, geld voor een nieuwe school was er niet. Ze vroegen aan de inspecteur of de school nog een tijdje open mocht blijven tot er geld voor een nieuwe school was, maar hij hield de school gesloten. Het gemeentebestuur schreef een brief aan de koning ter verkrijging van subsidie, omdat de gemeente niet over voldoende geld beschikte om een nieuwe school te bouwen, welke begroot werd op f.8580,--.
Dat men zo weinig geld in kas had was beslist niet zo verwonderlijk, omdat men kort daarvoor enkele grote uitgaven had moeten doen. Men had de school en de onderwijzerswoning in Bakel geheel moeten opknappen en verbouwen, een nieuw gemeentehuis moeten bouwen, een kunstgrintweg tussen Helmond en Milheeze moeten aanleggen en onderhouden. Bovendien had men nog gronden moeten aankopen voor de weg Asen - Boekel en wel in totaal 6250 meter, wat een vierde deel van de weg was van Gemert naar Deurne.
Omdat de gemeentekas totaal leeg was vroeg het gemeentebestuur of het uit de schatkist f.6000,-- kon krijgen. Dit verzoek werd afgewezen.
In Maart 1884 was de gemeente een lening aangegaan van f.10000,-- tegen een rente van 4%. Deze lening wasmogelijk geworden omdat de verkoop van woeste grond in de Peel goed liep. Voorheen werden met oeite helel kleine perceeltjes peelgrond verkocht voor f.4,50 per bunder. Toen de gemeente peelgrond ging verkopen tegen elke prijs, om de lening van 10000 gulden aan te gaan, werd dit toevallig opgemerkt door enkele zakenlui uit Amsterdam. Deze verwonderden zich erover dat men hier voor nog geen f.5,-- een bunder grond kon kopen, terwijl in Amsterdam al meer dan f.20,-- betaald werd per meter. Daarom kochten de beide zakenlieden W. v. Waterschoot-v.d. Gracht en P. v. Ogtrop grote stukken grond in Bakel. Omdat Carel Wesselman en C. Carp ook interesse toonden in de grond werd de prijs toch nog omhoog gedreven tot f.9,77 per ha. Dit was natuurlijk zeer in het voordeel van de gemeente Bakel.
Maar ondertussen was er in Milheeze nog steeds geen school gebouwd. Meer dan 40 inwoners van Milheeze waren naar G.S. gegaan om te klagen over het feit dat er nog steeds geen school in Milheeze was.
In juni 1884 was het dan eindelijk zo ver dat de aanbesteding kon beginnen. H.H. Verhagen was de laagste inschrijver en hij mocht de school gaan bouwen voor f.6719,--. De kinderen uit Milheeze konden in het begin van 1885 weer naar hun eigen nieuwe school.
De "nieuwe school" werd gebouwd tussen 1884-1885. Het waren twee klassen met aan de voorkant de ingang, midden tussen de twee lokalen met een opstapje ervoor van enkele treden.
In 1898 kwam er een nieuwe onderwijzer naar Milheeze n.l. meester Hendrikx. Hij had de zorg over zes klassen, met in totaal 35 leerlingen. Hulp kwam voor hem op 29 maart 1902, toen de heer H. Erkelens benoemd wers als onderwijzer aan de openbare lagere school in Milheeze. Hij kreeg de zorg over de drie laagste klassen, terwijl meester Hendrikx de drie hoogste klassen had en hoofd was.
Deze laatste werd in 1910 opgevolgd door de heer C. van der Wiel. Deze bleef maar korte tijd in Milheeze omdat hij al in 1912 benoemd werd tot hoofd van de school in Lieshout. Als hoofd in Milheeze kwam meester Teepen. In die tijd werd het plan gemaakt om de oude meesterswoning te vervangen door een nieuwe. Op de plaats van het oude huis werd in 1915 een nieuw gebouwd.
Rond 1920 begon de tweeklassige school te klein te worden en in 1922 kocht de gemeente voor de uitbreiding de benodigde grond. In september van dat jaar vond de aanbesteding plaats. Voor f.8736,-- werd het werk aan aannemer Adr. Manders gegund. Milheeze had nu een drieklassige school en als nieuwe onderwijzeres werd in 1924 benoemd mej. Th. Wijlaars uit Lierop. Deze onderwijzeres zou meer dan 45 jaar in Milheeze werken.
Twee jaar later werd juf. Martens opgevolgd door de heer G. Peeters.
Op 1 mei 1928 werd de openbare lagere school in Milheeze overgedragen aan het R.K. Parochiaal Kerkbestuur van Milheeze. Omdat de heer Teepen niet solliciteerde bij de nieuwe werkgever, het Kerkbestuur, werd als opvolger de heer P. Potting benoemd. Naast deze nieuwe onderwijzer werd in 1928 nog een leerkracht aangesteld n.l. mej. Verstappen uit Meijel.
Tussen 1930 en 1940 werden nog twee lokalen bijgebouwd. In deze periode verliet de heer Peeters Milheeze en werd vervangen door de heer C. de Kok. Kort daarna kwam Juf. van Helden, die hier vele jaren zou werken en later hoofd van de meisjesschool in Bakel zou worden. De heer A. Sanders uit Asten en meester Toon Kortooms hebben in deze tijd ook les gegeven in Milheeze.
De oude school aan het kerkplein heeft tot 1964 als zodanig dienst gedaan. In 1964 werd een nieuwe school gebouwd die nu nog steeds als school in gebruik is.