De Jan de Witkliniek
Verpleeghuis voor psycho-geriatrische patiënten
De stijging van de gemiddelde leeftijd - ruim 10% van de gehele bevolking is ouder dan 65 jaar - bracht met zich mee dat veel ouderen naast lichamelijke, ook geestelijke ziekten, als gevolg van hun ouderdom gingen vertonen.
Het werd al spoedig duidelijk dat de verpleging en opvang van deze categorie patiënten moeilijk te kombineren was met de zorg voor geestelijk gezonde patiënten in Sint Jozefsheil. Daarbij was ook de specifieke bouw van Sint Jozefsheil, met vrije toegangen en uitgangen, ongeschikt. Bovendien was de druk die werd uitgeoefend om een specifieke voorziening te treffen zo groot, dat het zinloos zou zijn een gedeelte van Sint Jozefsheil voor demente bejaarden in te richten: de vraag om opname zou vele malen groter zijn dan het aantal beschikbare plaatsen.
Deze faktoren hebben sterk bijgedragen tot de plannen voor de bouw van een nieuw verpleeghuis, aangepast aan de nieuwe categorie patiënten.
Uit onderzoek van een in 1964 ingestelde commissie bleek dat er behoefte zou zijn aan een voorziening voor 100 tot 150 patiënten. De commissie kwam tot die conclusie op grond van de berekening dat bij een bevolking in het Streekgewest Helmond van ± 140.000 inwoners ca. 140 bejaarden in ernstige mate geestelijk gestoord zouden zijn. Men ging bij die berekening uit van het toenmalige (1964) ervaringspercentage: 10% van de bevolking is bejaard, 10% hiervan is verpleegbehoeftig en weer 10% hiervan is geestelijk gestoord, m.a.w. 1°/oo van de bevolking is dement en komt voor opname in aanmerking.
In die tijd waren de gegevens over deze materie nog schaars: later werd de 1°/oo door nieuwe ervaringscijfers herhaaldelijk gewijzigd.
Al in dit stadium werd medewerking van de 10 gemeenten uit het Streekgewest Helmond gevraagd en gekregen, waarbij werd toegezegd dat inwoners uit deze regio voorrang bij opname zouden krijgen. Het contact dat reeds bestond met Huize Padua werd uitgebreid tot het Sint Lambertusziekenhuis in Helmond. Afgesproken werd dat kandidaat-patiënten in een van beide inrichtingen zouden worden geobserveerd, teneinde schijndementie of andere geestesziekten uit te sluiten.
De commissie stelde verder voor het voor psycho-geriatrische patiënten nieuw te bouwen verpleeghuis op het terrein en in de nabijheid van het verpleeghuis Sint Jozefsheil te bouwen.
De in 1966 ingestelde "adviescommissie Jan de Witkliniek" kreeg opdracht de verdere voorbereidingen voor de bouw van de Jan de Witkliniek te treffen.
Reeds een jaar later waren basisprogramma en programma van eisen klaar en kon aan het architectenbureau Magis-Witlox te Helmond opdracht worden gegeven voor het maken van een schetsplan voor een verpleeghuis voor psychisch gestoorde bejaarden en een centraal dienstengebouw met o.a. een centrale keuken en personeelsrestaurant, mede ten behoeve van Sint Jozefsheil.
In maart 1971 kon met de bouw worden begonnen.
Het centrale dienstengebouw werd in 1972 in fasen opgeleverd en einde van dat jaar geheel in gebruik genomen.
In het centrale dienstengebouw zijn ook de werkplaatsen voor de onderhoudsdienst ondergebracht. Aanvankelijk was bij de bouw van Sint Jozefsheil (1950-1951) niet voorzien in werkplaatsen. Door verzwaring van de draagmuren van de gang onder het Julianapaviljoen en het uitdiepen van de gangvloer kwamen daar in 1954 in het souterrain werkplaatsen gereed.
Tot het gereedkomen van het centrale dienstengebouw bleef de technische dienst zijn werkzaamheden "ondergronds" verrichten.
2 paviljoens van de Jan de Witkliniek werden eveneens in 1972 opgeleverd en gebruikt voor tijdelijke huisvesting van patiënten van Sint Jozefsheil, wegens een noodzakelijke verbouwing aldaar van de klasse-afdeling en de entree van het hoofdgebouw. Eind maart 1973 kwamen deze paviljoens weer beschikbaar: op 2 april konden de eerste bewoners in de Jan de Witkliniek worden opgenomen.
Het hoofdgebouw was in maart eveneens zover gereed, dat de centrale administratie van beide verpleeghuizen op de verdieping in gebruik kon worden genomen.
Op 10 september 1974 werd de Jan de Witkliniek officieel geopend door de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, de heer J.D. van der Harten. Bij die gelegenheid onthulde hij een borstbeeld van de heer J.H. de Wit sr., de medeoprichter en eerste voorzitter van het bestuur van Sint Jozefsheil.
De heer J.H. de Wit sr. was in 1964 onmiddellijk ingegaan op het idee om naast Sint Jozefsheil een nieuw instituut op te richten. Helaas heeft hij maar korte tijd kunnen meewerken aan de totstandkoming ervan. Zijn bijzondere persoonlijkheid zal in de naam van de Jan de Witkliniek voortleven.
In 1982 vond een uitbreiding van de Jan de Witkliniek plaats met 32 bedden. Met de realisering van dit plan zou een tweeledig doel worden bereikt:
- een vlot verloop van de renovatie van Sint Jozefsheil. Om met deze renovatie te kunnen beginnen was voor de duur van deze verbouwing een tijdelijk onderkomen voor een aantal patiënten nodig. Mede voor dit doel werd in de Jan de Witkliniek een uitbreiding van 4 x 8 bedden gerealiseerd. Na uitvoerig overleg met de betrokken patiënten en hun familieleden werden de kamers in de loop van 1982 in gebruik genomen. Hierdoor kwam het Mariapaviljoen in Sint Jozefsheil leeg te staan.
- Op den duur een beter leefklimaat scheppen voor de patiënten in de Jan de Witkliniek. Reeds geruime tijd werd door de leiding en verpleging van de Jan de Witkliniek de behoefte gevoeld aan meer éénpersoonskamers: daarnaast was al vaak de wens geuit, ook door familieleden van patiënten, de bezetting van de zespersoons- kamers terug te brengen tot 4 personen. Aan deze wens om de privacy van de patiënten te verhogen, kan met dit plan op den duur tegemoet worden gekomen.
Sinds 1981 is aan de Jan de Witkliniek een afdeling voor dagbehandeling voor psychogeriatrische patiënten verbonden met aanvankelijk 9 en momenteel 12 plaatsen.
← Terug naar: Sint Jozefsheil 35 jaarVerder naar: Renovatie van Sint Jozefsheil →