Het Sanatorium wordt verpleeghuis voor somatisch langdurig zieken
In de zestiger jaren begon de karakteristieke functie van het verpleeghuis op te komen. Ziekenhuizen lagen overvol en raakten verstopt met somatisch langdurig zieke patiënten, die er eigenlijk niet meer thuishoorden. Nieuwe ideeën omtrent reactivering van chronisch zieken ontstonden en het lag voor de hand een deel van Sint Jozefsheil voor verpleging en verzorging van deze categorie patiënten in te richten. Ruimte was er genoeg en ervaring in verpleging van langdurig zieken (tuberculosepatiënten) was aanwezig.
In februari 1962 kreeg Sint Jozefsheil van het Ministerie van Volksgezondheid de erkenning als verpleeghuis voor somatisch langdurig zieken.
Hoewel in de verpleegafdelingen ook jongere patiënten werden opgenomen b.v. ter reactivering na een verkeersongeluk, waren de patiënten toch veelal ouderen, want door de toename van de geneeskundige kennis en de stijging van de welvaart steeg ook de gemiddelde leeftijd van de bevolking sterk en vooral onder het oudere bevolkingsdeel waren veel somatisch zieken die langdurige verpleging behoefden.
De welvaart bracht bovendien met zich mee dat kinderen niet altijd meer in staat en bereid waren hun invalide vader of moeder thuis te verplegen, afgezien dan nog van de onmogelijkheid door onvoldoende woonruimte.
Sint Jozefsheil heeft in de zestiger jaren zijn mogelijkheden goed benut: de verpleeg- en revalidatie-afdeling groeide gestaag.
Na sluiting van de sanatoriumafdeling en de longkliniek (observatieafdeling) einde 1975 werd Sint Jozefsheil geheel verpleeghuis met een opnamemogelijkheid voor 225 somatisch langdurig zieken, inclusief 40 bedden voor somatisch langdurig zieke kinderen.
Vanaf 1979 is aan Sint Jozefsheil een afdeling dagbehandeling verbonden voor deze categorie patiënten met aanvankelijk 12 en momenteel 15 plaatsen.
De sluiting van de sanatoriumafdeling en longkliniek viel samen met de pensionering van Dr. E.A.J.M. Mulder, die vanaf de ingebruikname van het sanatorium - in 1951 -de functie van geneesheer-direkteur had vervuld.
In de jaren dat de bouw van het sanatorium werd voorbereid (1945-1951) was Dr. Mulder - toen als longarts werkzaam bij het Consultatiebureau in Helmond - adviseur van het bestuur.
De schitterende bos met 25 rode rozen die de toenmalige economisch directeur bij het afscheid van Dr. Mulder aan zijn echtgenote overhandigde symboliseerde onze dank aan haar, die gedurende bijna 25 jaar op vrijwillige basis leiding had gegeven aan de welfare-afdeling voor de volwassen patiënten in Sint Jozefsheil.
Drs. J.J.J. Heling - in 1951 in dienst gekomen als administrateur econoom en vanaf 1966 economisch directeur - legde zijn funktie in 1982 neer, eveneens wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Bij zijn afscheid werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Na zijn pensionering zou de heer Heling nog tot einde 1985 parttime in dienst zijn ais directeur bouwzaken, speciaal belast met de voortzetting van de door hem begonnen voorbereidingen en coördinatie van de renovatie van Sint Jozefsheil en de nieuwbouw van Keyserinnedael.
Bij de aanbesteding van deze projekten beëindigde hij deze werkzaamheden.
In de opvolging van Dr. Mulder werd voorzien door de benoeming van de arts A.F.R. van Opdorp, in de functie van medisch directeur; drs. J.J.M. Bergs volgde de heer Heling op als economisch directeur.
Na de integratie met het verpleeghuis Sint Joseph in Deurne werd het directieteam uitgebreid met een verpleegkundig directeur in de persoon van mevrouw L.M.C. Evers, voorheen directeur van het verpleeghuis Sint Joseph.
Eind 1985 respectievelijk begin 1986 gaven de heer Van Opdorp - wegens het aanvaarden van een andere functie - als mevrouw Evers - om medische redenen - de wens te kennen hun functie te willen neerleggen.
In de vacature van medisch directeur kon begin 1986 intern worden voorzien door de benoeming van het toenmalige hoofd medische/paramedische dienst, dr. J.S.G. van den Bosch.