De eerwaarde zusters van de Kongregation der töchter des Göttlichen heilandes
Onverbrekelijk met Sint Jozefsheil verbonden zijn de Eerwaarde Zusters van de "Kongregation der Töchter des Göttlichen Heilandes" uit Wenen, die 35 jaar geleden de verpleging van en de zorg voor de patiënten in Sint Jozefsheil op zich namen. Enkele van deze religieuzen zijn nog werkzaam.
Wanneer en waarom kwamen deze Zusters uit Oostenrijk naar Nederland en hoe kwamen zij in Bakel terecht?
Aanvankelijk was door het bestuur van het sanatorium een afspraak gemaakt met de Zusters van Tegelen om de verpleging van de patiënten op zich te nemen. Na het vertrek van de Provinciale Overste naar Rome, trok haar opvolgster deze toezegging in. Hier was geen sprake van onwil, maar de Congregatie beschikte niet over voldoende krachten om de eerder gedane toezegging te handhaven. Zij adviseerde om andere Congregaties te polsen.
De overlevering vertelt dat een Nederlandse priester, de musicus Dr. Smijers, destijds studeerde aan het Conservatorium in Wenen en daar woonde in het moederhuis van de "Kongregation der Töchter des Göttlichen Heilandes". Na zijn terugkeer in Nederland was Dr. Smijers verbonden aan het Groot Seminarie in Haaren.
Na de Eerste Wereldoorlog kwamen kinderen uit Oostenrijk naar Nederland om hier aan te sterken. Het vervoer van deze kinderen werd mede begeleid door Zusters van de Congregatie uit Wenen en stond onder leiding van Dr. Smijers. Hij schijnt de Congregatie toen tot een vestiging in Nederland te hebben bewogen.
De Congregatie kocht van het bestuur van het Doofstommeninstituut het klooster "Nieuw Herlaer" in Sint Michielsgestel, dat toen werd bewoond door (Franse) Zusters Benedictinessen.
Van hieruit zijn de Zusters met particuliere wijkverpleging begonnen in o.a. Den Bosch, Vught, Geldrop en Gemert. In Helmond werkten zij in de wijkverpleging en in het Consultatiebureau voor Tuberculosebestrijding.
Eind 1948 vonden besprekingen plaats tussen het bestuur van Sint Jozefsheil en het bestuur van de Congregatie in Wenen. Bij schrijven van 20 januari 1949 bevestigde de toenmalige Overste, Zuster Desideria Labek, dat het bestuur van de Congregatie bereid was met, in eerste instantie 20 Zusters, de verpleging en verdere zorg in Sint Jozefsheil op zich te nemen. Na vestiging in Bakel heeft de Congregatie de wijkverpleging elders geleidelijk opgegeven.
De komst van de religieuze Zusters werd, ten dele noodgedwongen, uitgesteld tot 28 augustus 1951. De eerste 2 Zusters die op die dag arriveerden, kwamen niet bepaald in een gespreid bedje; erger nog, tot 3 september moesten de Zusters in Helmond overnachten. Na al die jaren kunnen de Zusters zich die eerste dagen nog goed herinneren. Tijdens een feestelijke gelegenheid werd daar op rijm nog eens fijntjes aan herinnerd:
"Balen dekens, als tafel en stoel dat was pas een gekke boel.
Slapen gaan had ook geen zin er zaten nergens deuren in".
En zo was het echt. Het "Slot" was nog onbewoonbaar, op geen weken na was te zeggen wanneer de centrale keuken gereed zou zijn en het paviljoen dat op 5 september door de Koningin in gebruik zou worden gesteld, was nog maar net door de bouwlieden verlaten.
De eerste dagen hebben deze Zusters - inmiddels 6 in getal - onder hoogspanning gewerkt. Met hulp van de eerste huishoudelijke kracht en met assistentie van een aantal vrijwillige krachten uit Bakel werd het Julianapaviljoen grondig aangepakt en in enkele dagen voor de ingebruikstelling gereed gemaakt.
De keuken werd ondergebracht in de dienstruimte van het Julianapaviljoen, een butagashouder en -toestel was de enige apparatuur waarover Zuster kok beschikte.
Het zal duidelijk zijn dat deze Zusters in de eerste weken na hun komst haast het onmogelijke hebben gepresteerd om met gebruikmaking van veel noodoplossingen, de verzorging van de patiënten toch verantwoord te doen zijn en de sfeer op peil te houden.
Dat voor hen een plaatsje op de eerste rij was gereserveerd bij aankomst van de Koningin is dan ook niet verwonderlijk. De zere handen en vermoeide voeten waren even vergeten en maakten plaats voor enthousiaste en stralende gezichten.
Op 24 oktober 1951 konden de Zusters hun verblijf op de eerste verdieping in Sint Jozefsheil in gebruik nemen. "In marsorde bezochten de Zusters 's morgens de H. Mis in de parochiekerk in Bakel want de kapel in Sint Jozefsheil was nog niet gereed", aldus de secretaris van het bestuur in zijn jaarverslag over 1951. Gelukkig kon hij in datzelfde jaarverslag nog melden dat de kapel juist voor Kerstmis in gebruik kon worden genomen.
De problemen van Zuster kok worden pas goed duidelijk als we weten dat in de geïmproviseerde keuken begin september 1951 (slechts) voor 9 patiëntjes en 6 religieuzen de maaltijd werd verzorgd. Eind december daarentegen waren er al 103 patiënten en 18 religieuzen. Zuster kok was terecht blij met de centrale keuken die op 15 januari 1952 in gebruik kon worden genomen.
Niemand kon toen vermoeden dat deze centrale keuken 35 jaar later onherkenbaar zou zijn veranderd. In 1972 werd in het nieuw gebouwde centrale dienstengebouw een nieuwe keuken in gebruik genomen, van waaruit de maaltijden voor zowel de patiënten van Sint Jozefsheil als van de Jan de Witkliniek en de gebruikers van het personeelsrestaurant worden verzorgd.
Intussen zijn er alweer velen die de "oude keuken" alleen maar kennen in de huidige functie, nl. koffiekamer voor personeelsleden, patiënten en hun bezoekers.
In 1952 en volgende jaren kwamen en gingen religieuze Zusters. Zij werden op verschillende plaatsen ingezet met uiteenlopende taken. Zij zetten zich geheel in voor het werk waartoe zij zich geroepen voelden, zichzelf vaak niet ontziend.
Een belangrijk hoogtepunt in de afgelopen jaren was ongetwijfeld de bouw en ingebruikname van het Zusterklooster. Het klooster kwam eind 1964 gereed en werd in januari 1965 ingezegend en in gebruik genomen. Hierdoor kwam een einde aan de toch wel gebrekkige huisvesting in Sint Jozefsheil en konden de Zusters nu echt hun eigen leven gaan leiden.
Bij het 25-jarig bestaan van Sint Jozefsheil in 1976 waren nog 8 religieuzen van het eerste uur in dienst. Het zilveren jubileum van Sint Jozefsheil was tevens het zilveren dienstjubileum van deze Zusters. Die gelegenheid werd aangegrepen om de jubilarissen, en via hen alle religieuzen die in Sint Jozefsheil hebben gewerkt en nog steeds werken, eens extra in de bloemetjes te zetten.
De vliegreis naar Lourdes, die de jubilerende Zusters kregen aangeboden, maakte de feestvreugde compleet. De reis naar Lourdes is door de Zusters al vele keren gemaakt, maar altijd als begeleidsters van de patiënten. Nu hoefden zij in Lourdes eens niet te werken!
De Zusters hebben ongetwijfeld vele herinneringen aan hun verblijf in "het Bakelse". Prettige herinneringen bewaren zij zeker aan het jaarlijkse uitstapje dat, traditiegetrouw, in het diepste geheim werd voorbereid door de toenmalige economisch directeur. Hij bereidde niet alleen voor, maar vergezelde de Zusters ook, samen met de rector.
Het laatste uitstapje vond plaats in 1981 vóór de pensionering van de economisch directeur. Omdat het de laatste keer was, werd het dagje uit een 5-daagse reis, die via Parijs naar Lisieux voerde, met bezoeken aan Rouaan, Bayeux en de kust van Normandië.
Dit jaar - 1986 - zijn de religieuze Zusters 35 jaar in Sint Jozefsheil. In al die jaren waren zij "knecht van twee meesters". In de organisatie waren zij verantwoording verschuldigd aan de directie, thuis was Moeder Overste hun "baas".
Zr. Quirina,
overste van 1951-1957.
Zr. Reginfrida,
overste van 1957-1967.
Zr. Christa,
overste van 1967-1977
en 1983-heden.
Zr. Materna,
overste van 1977-1983.
Inmiddels zijn nog 10 religieuze Zusters in Bakel; enkelen zijn nog in Sint Jozefsheil werkzaam. Hun laatste wens zal zeker in vervulling gaan. Na gedane arbeid is het in Bakel goed rusten.
← Terug naar: Sint Jozefsheil 35 jaarVerder naar: De uitbouw van Sint Jozefsheil →