Raad en Rentmeester-Generaal der Domeinen.
De Kroniek van Driek
Bakel.
B.H.I.C.
Raad en Rentmeester-Generaal der Domeinen.
Inv.nr. 300.
Jaar 1308 en volgende.
Inventaris van
< blanco >
In folio tremsa band.
Eerstelijk een Register van DEN PEEL van den jaare 1326 waarinne door Regenten is werden geregistreert den Titul van verkrijg van DE PEEL en de gemeente met de verdere documenten daartoe behoorende, en in welk Register dus eerstelijk is geregistreert.
1e.
Verkrijgbrieff van de gemeente van BAKEL en AERLE met designatie < = aanduiding > van Paalen gegeeven door Hartog JAN te BRUSSEL den 1e Maart 1325 Fol. 3.
2e.
Overgift van Een derde part in DEN PEDEL van die van BAKEL en AARLE aan HELMONT de dato eerste Sondag van Meij 1326, Fol. 6.
3e.
Vonnis tusschen GEMERT en HELMONDT over het regt van DE PEEL van de zeijde van GEMERT geleegen dato 8 September 1430 Folio 8.
4e.
Attestatie over bij eenkoomen van de Peelmeesters ende breuken van DE PEEL aan den Stadhouder overgegeeven date 22 Februarij 1509, Folio 12.
5e.
Dissessive uijtspraak van Keijzer KAAREL als hertog van BRABANDT in questie gegeven over de Limiten en paalen van DE PEEL, tusschen HELMONDT, BEEK AARLE en GEMERT, dato 6 September 1544, folio 16.
6e.
Copie van zeekere brief gegeven bij JOHAN Heer van CUIJK raakende de gemeentens van SANDBEEK, BEEK en LOON van dato 25 Junij 1308 Fol. 38.
7e.
Copie van de depositien geleijd en verhoort bij die van VIERLINGSBEEK over de paalen en Limiten van DE PEEL tusschen die vanVENROOIJ en VIERLINGSBEEK dato 24 November 1545, Folio 41.
8e.
Accoort met appoinctement < = beslechting > van commissarissen van den Raade van het Overquartier van GELDERLANDT opgerigt met consent van Keijzer KAAREL tusschen VENROOIJ en VIERLINGSBEEK over DE PEEL en de heijde in date 5 Meij 1553. Fol. 70.
9e.
Memoriaale uijt zeekere kondschapbrief berustende inde komme van VIERLINGSBEEK noopens de Lemietscheijding van DE PEEL in dato 24 November 1545, Fol. 86.
10e.
Memorie van de designatien aangaande de Lemiten op DE PEEL tusschen die van GEMERT en die van ST. ANTONIUS date 6 September 1621, Fol. 89.
11e.
Depositie raakende het scheijden van de Paalen en Limiten van DE PEEL tusschen BAKEL en VENROOIJ van date 6 Junij 1630, Fol. 92.
12e.
Messive van die van HELMONDT aan Scheepenen en Regeerders van VENROOIJ noopens het schutten in DE PEEL van dato 6 December 1663, Fol. 104.
13e.
Toon geleijd bij die van BAKEL over het scheijden van de Limiten van de PEEL tusschen OPLOO Lande van CUIJK in date 26 October 1640, Folio 107.
14e.
Messive van die van VENROOIJ aan den Raad der Stad HELMONDT om met malkander te vergaderen tot afdoening van het different van DE PEEL in date 9 October 1649, Folio 111.
15e.
Acte van submissie < = onderstelling > van die van HELMONDT, BAKEL, AARLE RIXTEL en BEEK en die van VENROOIJ tot verkiesing van twee arbiters om het different over DE PEEL te desideeren < = vereischen > in date 25 Julij 1647, Fol. 112.
16e.
Declaratoir < = verklaring > van den Stadhouder van BAKEL noopens de Limiten van DE PEEL gegeeven aan die van BAKEL, HELMONDT en AARLE BEEK op den 26 September 1646, Folio 117.
17e.
Resolutie van haar Ed. Mog. om op te geeven de afscheijding en paalen van DEN PEEL tusschen BRABANDE en het Overquartier van GELDERLANDT van date 3 October 1646, Fol. 122.
18e.
Missive van den Raad van zijn Koninglijke Majesteijt het Vorstendom GELDER aan den Raade van BRABAND noopens de Limiten van DE PEEL en de indragten < = invallen met geweld; inbreuk > die daar omtrent door die van BAKEL, HELMONDT en RIXTEL stonde te geschieden, dato 19 Augustus 1649, folio 123.
19e.
Missive van die van HELMONDT, BAKEL, AARLE BEEK en RIXTEL aan die van VENROOIJ raakende de strijdigheijdt over de Limiten van DE PEEL, date 3 Augustus 1650, folio 127.
20e.
Missive van gecommitteerdens van HELMOND, BAKEL en AARLE aan die van VENROOIJ tot het kiesen en zenden van Commissarissen ter afdoening van de Limiten van DE PEEL date 11 Augustij 1650, folio 130.
21e.
Interdictie van den Rentmr. der Domeijnen aan die van VENROOIJ en Branbandtsche dorpen Langs DE PEEL gelegen dat in het stuk van paalen zullen hebben te supersideeren < = bij voorbaat afstand doen van goederen > date 24 Augustij 1650, Folio 131.
22e.
Missive van die van HELMONDT aan die van BAKEL weegen invadeering < = invallen > van die van OPLOO in DE PEEL date den 1e Augusty 1651, Folio 134.
23e.
Reekening van de gecommitteerdens inde Peelse zaaken over de vacatien en onkosten gedaan en gereezen ter zaake van DE PEEL tegens die van DEURNE, OPLO en VENROOIJ in date 25 July 1654, folio 135.
24e.
Missive van den Raad van BRABANDT aan wethouderen van HELMONDT, RIXTEL en BAKEL noopens het different van DE PEEL tegens die van VENROOIJ dato 25 Augusty 1654, Folio 141.
25e.
Missive van den Raad van BRABANDT waar bij stellen de tijd van haare overkomst tot afdoeninge van het different over DEN PEEL tegen die van VENROOIJ date 7 September 1654, Folio 146.
26e.
Acte van volmagt van de ses gecommitteerdens op JOHANNIS PIETERSON om de stukken noopens het different van DE PEEL aan haar Ed. Moeg. over te leeveren date 12 January 1657, Folio 148.
27e.
Resolutie van de gecommitteerdens waar bij de stukken van die van het Overquartier van GELDERLANDT betreffende DE PEEL aan die van BAKEL cum suis daar aan binnen veertien dagen te voldoen, date 27 April 1657, Fol. 149.
28e.
Declaratoer van de ses gecommitteerdens weegens de invadeering van die van VENROOIJ in DE PEEL date 13 Augusty 1658, Fol. 152.
29e.
Reparatie van onkosten gereezen ter zaake van DE PEEL, in date 1 February 1659, Folio156.
30e.
Preadvies van de Advocaaten BORT en Qans, voor die van BAKEL, cum suis noopens de invadeering in DE PEEL, door die van VENROOIJ, date 15 Augusty 1658, fol. 159.
31e.
Compromis tusschen de ses gecommitteerdens nopens zeekere verteeringen door gedeputeerdens gedaan en gereezen ter zaake van het ontstaan different tegen die van VENROOIJ noopens DE PEEL, date 22 April 1660 fol. 162.
32e.
Volmagt van de ses gecommitteerdens op twee leeden van dien om aan haar Ed. Mog. over te brengen den Titel van verkrijg van de gemeente en DE PEEL van Hartog JAN zijnde van den 1e Maart 1325 date 21 January 1662, fol. 176.
33e.
Reparatie der onkosten van DE PEEL raakende HELMONDT, BAKEL, AARLE en BEEK van 1656 tot 1662, Folio 169.
34e.
Resolutie van de ses gecommitteerdens om alle karren en goederen van die van VENROOIJ binnen de drie in DEN PEEL geregtigde plaatzen koomende te arresteeren en verkopen, date 27 Augusty 1662 Fol. 172.
35e.
Verklaaring van een Ingezeeten van AARLE over ’t weghaalen van Biestokken door die van VENROOIJ, date 17 Maart 1663, Fol. 174.
36e.
Resolutie van de ses gecommitteerdens om alle Biestokken door die van VENROOIJ of andere op den Brabantse Bodem gestelt voorde geregtigheijdt van den Bievlugt aan te slaan en te verkoopen, date 30 Augusty 1663 Fol.176.
37e.
Missive van die van HELMONDT waar bij kennis geven dat den ambassadeur van SPANGIEN aan haar Hoog Mog.heid klagte gedaan over het weghaalen der biestokken door die van VENROOIJ in DE PEEL gestelt. date 31 Maart 1664, fol. 180.
38e.
Missive van de ses gecommitteerdens aan den Rentmr. der Domeijnen tot wederlegging van de ongefundeertheijdt der klagte van gemelden Ambassadeur in date 12 April 1664, Fol. 182.
39e.
Berigt van haar Ed. Moeg. waar bij wort aangetoont dat de klagte van voorseijden Ambassadeur geheel en al ongefundeert zijn met allegatie < = aanwijzing > van de nodige bewijzen tot dien anno 1664, Fol. 184.
40e.
Resolutie van de ses gecommitteerdens waar bij weegens het weghaalen van twee kooijen schaapen door die van VENROOIJ in arrest en beslag neemen. Twee jaerlijxe renten welke die van VENROOIJ ten laste der Stad HELMONDT zijn hebbende, date 7 April 1665, Folio 199.
41e.
Acte van arrest van Twee renten van 2800 gulden staande ten laste van de Stad HELMONDT en ten believe van die van VENROOIJ met Relaas van dien, date 7 April 1665, Folio 203.
42e.
Resolutie van de ses gecommitteerdens tot het afzenden van een gedeputeerde na VENROOIJ om af te eijschen Restitutie der Schaapen op dat bij verdere weygering andere middelen int werk zullen stellen, date 13 April 1665, Folio 205.
43e.
Verklaaring van eenige ingezeetene omtrent de Plaats daar de schaapen doordie VENROOIJ zijn weggenoomen, date 13 April 1665, Folio 206.
44e.
Procuratie met acte van Insinuatie van de ses gecommitteerdens aan de Heeren der Canselerije van GELDERLANDT te ROERMONDE omme kost en schadeloose Relaxatien < = ontslag > om de aangeslaagen Schapen met de clausule van Edicte en daagceele < = bevelschrift van dagvaarding > voor den Raad van BRABAND in date 6 April 1665, Fol, 208.
45e.
Verklaaring noopens twee kooijen schaapen door die van VENROOIJ weggehaalt date 5 Meij 1665, Folie 213.
46e.
Acte van Relaas van het gedaane Protest doorde ses gecommitteerdens aan den Hoove van het Overquartier van GELDERLANDT in dato 5 Meij 1665, folio 215.
47e.
Resolutie van haar Hoog Moog. waar bij het Request over de weggehaalde Schaapen stellen in handen van haar Ed. Moog. om desweegens naardere informatien te doen in date 9e September 1666, folio 216.
48e.
Resolutie van haar Ed. Moog. waar bij Requireeren alle de stukken tot Feerifecatie van de gedaane klagte ten lasten van die van VENROOIJ in date 14 October 1666, folio 219.
49e.
Declaratoir van Schepenen van BAKEL aan haar Ed. Mog. overgegeeven, noopens de door VENROOIJ weggehaalde schaapen de dato 20e November 1666. fol. 220.
50e.
Request aan haar Ed. Mog. van eenige ingezetenen van BAKEL over ’t weghaalen van hare schaapen door die van VENROOIJ dato 6 December 1666. Fol. 222.
51e,
Twee Publicatien waar bij wort bekend gemaakt de biestokken van die van VENROOIJ op Brabandschen Bodem gestaan hebbende zullen worden verkogt om daaraan te verhaalen het staarequest Peelgebruijk en kosten van beslag in dato 13 Augh. 1669. Fol. 225.
52e.
Resolutie van haar Ed. Moog. waar bij den Ambassadeur van SPANGIEN overgeven een kaart Figuratief waar in staat afgebeelt de Putten, Poelen en Steenen die de Limiten zouden scheijden vande Respective Hertogen van BRABANDT en GELDERLAND dato 30 Augh. 1669. Fol. 227.
53e.
Verklaaring over het weghaalen van een Paart en Kar door die van VENROOIJ op den Brabandschen Bodem in date 21 November 1669. Fol. 230.
54e.
Authorisatie van de ses gecommitteerdens op de Scheut van BAKEL om een gedeelte der Biestokken staande inden PEEL en behoorende aan die van VENROOIJ te doen weghalen om daar aan te verhaalen het staangelt Peelgebruijk en oncosten van beslag date 13 Augusty 1669. Fol. 232.
55e.
Verklaaring van eenige Inwoonders van BAKEL en HELMONDT noopens het steeken van Tussen date 11 Meij 1676. Fol. 232.
56e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitterden van dato 28 April 1677. Fol. 236.
57e.
Memorie instructief aan den Heer van GELDEMALSEN gecommitteerde ter vergaderinge van haar Ed. Moog. noopens de handelinge en proceduure tegens die van VENROOIJ zedert eenige jaaren van dat 1 Julij 1677. Fol. 239.
58e.
Notulen ende Resolutie van de ses gecommitteerdens, dato 25 Maart 1678. Folio 244.
59e.
Notulen en de Resolutie van de ses gecommitteerdens dato 21 April 1678. folio 246.
60e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitteerdens, de dato voorschr. Folio 250.
61e.
Acte van approbatie van Borgemeesteren, Schepenen en Raade der Stad HELMONDT op de bovenstaande Resolutien van den 21 April 1678. Folio 250.
62e.
Notulen en Resolutien van de ses gecommitteerdens in dato 21 April 1678, folio 255.
63e.
Acte van approbatie < = goedkeuring > van de bovenstaande verbaale Resolutie gegeeven door Schepenen vanAARLE en BEEK in dato 24 April 1678, Folio 258.
64e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitteerdens in dato 21 April 1678, folio 259.
65e.
Akte van approbatie gegeeven door Schepenen van BAKEL op de vorenstaande verbaale Resolutie date 26 April 1678, folio262.
66e.
Notulen der Resolutie vande ses gecommitteerdens dato 21 April 1678, folio 264.
67e.
Acte van approbatie van Schepenen van HELMONDT en BEEK op de bovenstaande verbale Resolutie, dato 24 April 1678, folio 268.
68e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitteerdens date 2 Julij 1678, folio 270,
69e.
Notulen ende Resolutie van de ses gecommitteerdens date 29 Augh. 1678, folio 271.
70e.
Notulen ende Resolutie van de ses gecommitteerdens date 19 Septembris 1678, folio 273.
71e.
Rapport van het geene voorgevallen is tot VENROOIJ noopens de differenten etc. over de Peelse zaaken, date 12 September 1678, folio 274.
72e.
Notulen en de Resolutie van de ses gecommitteerdens, date 20 September 1678, folio 281.
73e.
Procuratie van Borgemeesters en Scheepenen van HELMONDT om te Liquideeren over de onkosten, schaden en intressen in zaaken van de proceduure tegen die van VENROOIJ date 9 Octob. 1678, folio 287.
74e.
Liquidatie en Repartitie < = herhaling > tusschen de Regeerders van HELMOND, BAKEL, BEEK en AARLE RIXTEL over de kosten gevallen ten lasten van DE PEEL en de gevolgen van dien, dato 12 Octob. 1678. folio 287.
75e.
Keuren < = verordening > op gedeelten van dien betreffende de gemeijnte van VENROOIJ anno 1562, Folio 92.
76e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitteerdens date 23 April 1679, folio 294.
77e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitteerdens dato 29 Junij 1680,folio 297.
78e.
Request van die van HELMONDT Cum suis aan haar Ed.Mog. waar bij versoeken de Limitscheijding tusschen GELDERLANDT en BRABANDT met haare Souveraine magt te willen voorstellen. Folio 299.
79e.
Brief van den Heer van GELDERMALSEN waarbij het bovenstaande Request aan Commissarissen van het Overquartier van GELDERLANDT ten Fine van berigt en door den Kooningh wederom ten Fine van berigt aan het hof van zijn Majesteijt overhandigt, date 26 Augusty 168, folio 303.
80e.
Brief van die van VENROOIJ waar bij die van BAKEL waarschouwen dat zij tot represaille van de weggehaalde bien niet zullen af zijn om alle paarden, beesten, schaapen etc. van die van BAKEL weg te halen. Fol. 305.
81e.
Notulen en Resolutie van de ses gecommitteerdens, de dates 17 September 1680, 14 Junij 1681, 17 Junij 1681, Folio 306.
82e.
Liquidatie gevallen tot Lasten van DE PEEL en de gevolgen van dien dato 14 en 17 Junij 1681, folio 311.
83e.
Request aan haar Ed. Mog. door die van HELMONDT cum suis noopens de door die van VENROOIJ weggehaalde schaapen, omme vergoeding van de schaade van dien, folio316.
84e.
Notulen der Resolutie van de ses gecommitteerdens, dato 2 Julij 1681, folio 319.
85e.
Brieven van certificatie van die van GEMERT noopens de Limitscheijdinge van haare Jurisdictie in DE PEEL, dato 13 Septemb. 1655, folio 321.
86e.
Land Regten en gewoonten des dorps VENROOIJ, fol. 326.
87e.
Uijtgift brief van REIJNALD Hertog van GULICK aan die van VENROOIJ in date 1 Maart 1407, folio 346.
88e.
Brief van Hertog PHILIPS Graave van VLAANDEREN tot het overgeeven der verkrijgbrieven ider van zijn Plaats aan de Rentmeester door hem daar toe gestelt waar in verklaart wort hoe verre de Limiten van het Hertogdom BRABAND nade Kanton van GELDERLANDT langs de dorpen GEMERT, BAKEL, BEEK, HELMONDT en DEURNE zig uytstrekt tot aan de Dorpen van MEIJL, LIJSSEL, ASTEN, VLIERDEN en SOMEREN toe met begrooting hoe veel ider gemeente voor het vrije gebruijk van DE PEEL zoo verre in iders Limiten hier inne gemelt voorheen aan de Hertogen van BRABANDT zijne voorzaaten betaalt hebben in dato 24 Januarij 1464, folio 349.
89e.
Brief van PHILIPS als Hertog van BRABANDT waar bij conformeert de opene brieven door JAN Hertogen van BRABANDT zijne voorzaat waar bij verkogt had aan de gemeene Lieden en Ingezetenen van DOERNE de gemeente zoo als die in deeze met haare paalsteeden begroot wort voor zeekere jaerlijxen Erf.chijns met bepaalinge wie daar over Schutter kan aanstellen, begrooten van het schoot van buyten beesten wie het schoot trekken moet en waar hij de oudste kaart hier inne geconformeert wort en hoedanig het schutten van vreemde beesten geschieden moet in dato 14 Augh. 1490.
Folio 370.
d.d. 12-05-1649.
KEUREN EN BREUKEN concrnerende de Regeeringe van de Gemeente en DE PEEL van BAKEL, HELMOND en AARLE met henne meede Geregtigheeden bij de ses mannen, en de Peelmeesters van voorsd, drie plaatzen aan handen der Stadhouders van BAKEL eerst behoorlijck geEed zijnde, deeze in ’t einde beteekend hebbende, namentlijck bij JAN PETER NOIJEN, en JOOST CORSTIAANS, Peelmeesters van BAKEL, bij JAN HENDRIK HONINGMANS, en HENDRIK CORNELIS van COL, Peelmeesters voor de Stad HELMOND, en bij JAN MARCELIS ADRIAANS, en DIRK GOERTSEN DIRKSEN Peelmeesters van AARLE, gesloote, genaamt en geordonneerd, gelijk dezelve keuren en breuken met deezen geslooten genaamd en geordonneerd worden, uijtwijzens de Submissie bij de Regeerderen der voorsc. Plaatzen beteekend den 16 September 1645, en nagevolgde uitspraaken ende determinatie < = afpaling > bij Jonk. CORNELIS PROENING hooffdschouteth des Quartiers van PEELLAND en WOLFART IDELETH in den Regteren Licentiaat Stadhouder tot SOMEREN als arbiters en Commissarissen daar naar gedaan den 22e November 1646.
1.
In den eersten, dat den Heer van BAKEL of zijnen Stadhouder zal competeeren de beschrijvinge van de ses Peelmeesters, te weeten van de Twee Peelmeesters van BAKEL van de Twee Peelmeesters van HELMOND, van de Twee Peelmeesters van AARLE.
2.
Item dat den Heere van BAKEL off zijnen Stadhouder zal zijn schuldig den Peelmeesters die bij de Regeerders van HELMOND en AARLE zullen worden gezonden en geordonneerd den Eed af te neemen, denzelven Zes Peelmeesters in ban ende Vreede te leggen ende te houden, dat hij ook de Peelmeesters van de missuzen < = processen tegen degene die een door de rechter in zijn bezit erkende eigenaar schade toebrengt >, teegens ordre van het keurboek doende, naar exigentie van overtreedinge zal corrigeeren.
3.
Iten dezelve zes mannen zullen moeten weezen, mannen met Eeren ende Vroome Luijden.
4.
Dat de Peelmeesters zullen maaken ende formeeren een behoorlijck eendragtig en consonant < = gelijkluidend > keurboek daaruit drie boeken van eenen teneure < = inhoud > en woorden, bij de zes Peelmeesters geteekend, zullen worden geschreeven, daar van de Peelmeesters van BAKEL, d’ander de Peelmeesters van HELMOND, en het derde de Peelmeesters van AARLE zullen hebben.
5.
Item dat de Peelmeesters alle jaaren dezelve drie boeken teegens den Ligger < = legger; registers waarin bepaalde gegevens werden vastgesteld betrekking hebbende op b.v. grondbezit > en Principaalen boek, t’enen gelegen dagen zulle gelezen, en aan hunne Kerken Publiceeren.
6.
Item dat egeene veranderingen of verminderinge op d’een boek zal worden gedaan, off het selve zal ook moeten geschieden en gedaan worden op d’ander boeken.
7.
Item is bij de gelijke raamingen ende accoorden gewilt en gedeetermineerd < = afgepaald >, dat zoo wanneer twee Peelmeesters van een der Plaatzen ‘tsaamen zullen afwijken, off discordeeren < = verschillen > met de ander vier Peelmeesters van de Twee resteerende Plaatzen, dat als dan niet vast, zal konnen off mogen worden geordonneert, maar het affwijken en discordeeren van eenen Peelmeester van eenen off Twee Plaatzen zal niet konnen beletten den voorgang van d’anderen.
8.
Item is verstaan en gedetermineerd, dat egeene der voorseide Plaatsen ’t zij BAKEL, HELMOND en AARLE, meer regts in den voorsd. PEEL zullen hebben, dan de anderen.
9.
Item dat den Heere van BAKEL off zijnen Stadthouder zal hebben de Excecutie van keuren en breucken, en dat de poenen en profijten van dien zullen worden gedistribueerd gelijck hier onder zal werden geordineerd.
10.
Item dat de voorsd. Zes Peelmeesters of ymand van hun in ’t afwijzen en aszigneeren < = toekennen; toewijzen > van Peelvelden aan ymanden eenige schenkingen, giften off gaven, ’t zij in geld ofte Bier, directelijk off indirectelijk zullen mogen ontfangen op poene van Arbitrare correctie dan soberen mondkost en salaris van ouds daar toe staande, of andersints gelijck de zes Peelmeesters met adjunctie < = met toevoeging van hulp > van den Heere off zijne Stadhouder van BAKEL naar geleegentheid van zaaken zullen goedvinden.
11.
Item bij de voorsd. Mannen en Peelmeesters is geresolveerd < = besloten >, ofte eenig misverstand gebruijkt waare of iet inne vergeeten versuijmt of agtergelaaten waare ’t welk beeter nuttelijcker ende oorbaarlijcker waare gedaan, dan gelaaten, dat zij altijd en hunne nakomelingen daartoe aff aan en bij zullen mogen doen, gelijck zij op hnnnen Eed tot profijte van de Gemeente zullen goedvinden te behooren, behoudelijck dat het voorsd. afftdoen en toedoen zal, indien gevallen aan de drie Kerken worden gepubliceerd.
12.
Item zoo wie eenige opgaande baanen niet wijt ende breed en laat veertig voeten, die zal breucken vier Peeters, doende elcken Peeter agtien stuyvers.
13.
Item egeene vreemde persoonen wonende buijten de voors. Plaatzen zullen gebruijk mogen maken op DEN PEEL of op de Gemeente, off zal daar toe geregt weezen of zal breuken thien Oude Schilden, doende elken Ouden Schild dertig stuyvers.
14.
Item zoo wie bleckt < = het bovenste deel van heide afmaaijen > op DEN PEEL die zal breuken drie Peeters.
15.
Item een ijder zal mogen blekken daar men met waagens, karren off Koren wagens niet gevaaren en kan.
16.
Item zoo wie op DEN PEEL brandstigt die zal breuken tien Oude Schilden en nog voor den aanbrenger vijff gulden.
17.
Item zoo wie vier < = vuur > op DEN PEEL brengt en dat s’avonds niet weder in ’t afschijden van DEN PEEL uijt en doet, die zal breuken thien Oude Schilden, en voor den aanbrenger vijff Guldens.
18.
Item zoo wie Leem op de Gemeente graaft en de kuijle niet wederom en vult, met derselver aarde binne vijff daagen die zal breuken twee Gulden en voor den aanbrenger thien stuijvers.
19.
Item zoo wie den Heer Eed gedaan en heeft, van de zes mannen, ende zij misbruijken door hunne Dienaars zonder Consent van hunne Meester, dat die niet meer en zal breuken, dan een ander nagebuur, ende dat na geleegentheid van de zaaken.
20.
Item zoo wie zijnen Turff niet regt toe boven zijnen Put en voert, en den anderen zijnen nagebuur voerzet ofte te zeer zijderlijck zijnen Turff uitzet, dat die nagebuur zijnen Turff niet behoorlijken kan gezetten die zal breuken drie Bosch Pond payements < = brokkelgeld of kleingeld > doende elk Pond zeeve stuijvers.
21.
Item zoo wie zijnen Hoornbeesten, of schaapen laat gaan op ’t Zand, die zal van iederen stal beesten breuken twee Bosch Pond paijements, ende van de scheeperijen < = bedrijf voor het houden van schapen > drie Guldens
22.
Item zoo wie heije maaijd of turff steekt buijten het beslag die zal breuken drie Gulden, ten zij dat de Peelmeesters door notelijke zaaken aan iemand selve Consenteerde.
23.
Item niemand zal houthouwen staande op het Zand zonder consent van de Peelmeesters off hij zal breuken tien Ouden Schilden.
24.
Item zoo wie opwaards vander steekt dan een Roeije alle Jaar beneffens opgaande baanen die zal breuken drie Peeters.
25.
Item zoo wie heije meijd, of afsteekt met schuppen, schoubben of spaaijen op opgaande baanen, die zal breuken een Philios Gulden.
26.
Item die den Kuijl naarder maaijd dan zes Roijen, die zal breuken een Carolus Gulden.
27.
Item zoo wie opgaande zijdelbaanen niet wijtt en laat 20 voeten of die de baanen onder steekt, of boven en beneeden niet eeven breed en laat die zal breuken twee Peeters.
28.
Iten zoo wie die een den anderen besluijt met zijn Putten, ende alzoo als dat tot zijnen turff niet gevoelijck gecoomen en kan die zal breuken drie Carolus Guldens.
29.
Item zoo wie, die een of den anderen voorzet of voorsteekt, met turff steeken of zetten zal breuken drie Guldens.
30.
Item zoo wie in ’t Veld steekt van anderen putten en niet met zijn put gekoomen en kan in vier voeten na bij den anderen putten die zal breuken drie Guldens.
31.
Item zoo wie in DEN PEEL turff steekt daar dan turff niet diep en leet drie turven, die zal breuken 25 stuyvers.
32.
Item die zijnen Put niet ten gronde uit en steekt, ten waare bij sprincken off andere openbaarlijcke oorzaaken zal breucken een Bosch-Pond, uitgescheijden aanguaalen, die mogen steeken, opwaards in ’t veld tussen dat DEURSENS GOIRKEN totten STEERT toe, welke graven mag men opwaards steeken een Roij ende vier Voeten breed, ende die hem daarinne misbruijkt zal een Bosch Pond breucken.
33.
Item als met de Heije ontslaagen heeft om te meijen en zal uit elk huijs maar een perzoon konnen off bij breuk twee Peeters in gelijks die egeene Beesten en heeft en zal egeene heije mogen meijen op den peen van een Bosch Pond paijements.
34.
Item als men heije meijd en bij bevonden werd, dat hij voor den sonnen opganck, en naar den sonnen Onderganck heeft gemaaijt off ook turff den eersten turff-dag voor off na der sonne die breuke eenen Philippus Guldens.
35.
Als men blekt zal niemand met bijlen mogen blekken, of zal breuken twee Bosch-Pond.
36.
Item zoo wie heije meijd off turfft, en die niet en lijd, zegt of bekend wie hij is, of voor wie hij werkt, als die Heer met de ses Peelmeesters daar bij komt, zoo zal den Heer den persoon mogen aanvaarden voor een Keijzers-Gulden, off hij zal een Schuldiger weijzen op tenselve breuke.
37.
Iten als die Heer mette zes Mannen op de Gemeente komt, die dan gaan lopen van hunne velden daar zij meijen of turve die zal breuken een Keijzers-Gulden’.
38.
Iten als men de heije op het beste gemeijd heeft, zoo zal ieder die van den velden haalen binnen veertien daagen als ’t gebooden werd, off men zal daar meede het zand moogen stoppen, en een iegelijk ’t Huijswaards halen als gemeen heije zonder te misdoen.
39.
Item zoo wie heije meijd off Turff daar meer groese staat den heije, die zal breucken een Carolus Gulden.
40.
Item zoo wie booven den SIJP Turfft, die zal d’een den andere volgen, en Turven dat veld voor de voet zoo wel de groes als de heije, maar zal die baanen houden op haar breette van 20 voeten contrarie doende zal breucken eenen Peeter.
41.
Item zoo wie heije meijd, of ook Turfft en niet en blijft van ’t vliegende zand, tot de teekenen toe, die breuckt een Gulden.
42.
Wanneer die Heer den ses Mannen behoefft om zijn breucken wil, zoo zal den Heer schuldig zijn den zes Mannen te geeven den vrijen kost en bier.
43.
Item de zes Mannen zullen altijd de breucken mogen minderen en meerderen na den misbruijk van de Gemeente, een dragtelijk op hunnen Eed, tot profijt en oorbaar van de Gemeente, zoo lange als zij die breucken niet hebbe overgegeven, maar die zullen de zes mannen de breucken moeten overgeven ten zelven dage als zij om hebben geweest en die Heer zal dan gehouden weezen de zes mannen te geeven vrijen kost als booven, en als dan zal den Heere die breucken hebben.
44.
Die op DEN PEEL agterlaatleggen groote hoeken te weten vier voeten in’t vierkant die zal breucken eenen Gulden.
45.
Item die heije meijd op eenige straten die zal breucken Twee Gulden.
46.
Item zoo wie eenige Erven heeft daar ’t zand uit vliegende of begint te vliegen, die zal ’t alzoo stoppen en bewaaren, dat de Gemeente of andere aangeleegen Erven egeene schaden daar bij en komen te leiden off te hebben, ende zoo dikwijls als hij bevonden werd van de zes Mannen bevonden zal breucken een Carolus Guldens.
47.
Niemand en zal zand mogen laaden ofte weghaalen ter plaatse daar het sand begint te vliegen op eene piene van dertig stuyvers.
48.
Item zoo wie lange graaven op DEN PEEL maakt, ofte steekt, zoo dat een ander tot zijn velde niet en kan gekoomen zal breucken Twee Peeters.
49.
Item off gebeurde dat iemand van de ses Mannen ziek ofte van nootsaake niet gekoomen en kosten met zijnen venit < = compagnon >, dat als dan den Compareerenden venit de plaatse van zijnen absenten Cameraat bezitten ende bekleeden zal.
50.
Item de zes Mannen en zullen niet schuldig zijn den Heer de breucken over te geeven ten zij dat die Heer of zijnen Stadhouder hen eerst te vreeden heeft gesteld, van hunnen behoorlijken kost, en dan zullen de Zes Mannen schuldig zijn denselven dag den Heere van BAKEL de breucken over te geeven als voorschreeve staat duurende voor een geheele Jaar.
51.
Niemand zal huijzen of schuuren nader meijen dan agt Roeden of hij zal breucken een Peeter.
52.
Iten of geviel dat die Heer iemanden bevond na zijn goeddunken te hebben gebruijkt, ende die geene die hij alzoo bevind, hem teegen den Heere wilde opponneeren zoo zal den Heere op kosten van ongelijcken den Ses Mannen doen koomen op de plaatse, en zal dien Heer, het zij man off wijff die hij breukagtig ziet of houden wil onder Eed off borge bij provisie laaten gaan zonder hem aldaar te houden, ter tijd toe dat de zes Mannen zullen hebben verklaard gebreukt te zijn off niet op kosten van den geenen doe ongelijck zal hebben.
53.
Item DEN PEEL zal op een zeekeren geleegen Zondag aan de Kerk werden ontslaagen en een ijder zal op zijne putten ende velden komen ( als ’t gebooden zal weezen ) op den Peen van zeeve stuyvers.
54.
Item zal den Heer of zijnen Stadhouder den Zes Mannen kost en dranck moeten geeven, als zij tot BAKEL den Eed komen te doen ende ook als zij koomen ordonneeren die Gemeijnte van BAKEL.
55.
Item zal wie den Heer Eed gedaan heeft, die mag wel op de Gemeijnte van BAKEL schutten maar hij zal schuldig zijn de beesten te brengen in de vrunte < = schutstal voor loslopend vee > te BAKEL op poene van veertien stuijvers.
56.
Item zal de Schutter in den naam van den Heer, en ook iemand van de Zes Mannen, met den Ogen mogen schutten, ende zal hun op hunnen Eed geloove gegeeven worden.
57.
Item die zijn kuijlen niet door en steekt, eer DE PEEL beslagen werd vier voeten breed, die zal breuken zeeven stuijvers.
58.
Item die tussen steekt daar meer groese is den heije die zal breuken een Gulden.
59.
Item die zijne Heije te zwaar meijd die zal breuken Twee Bosch Pond.
60.
Niemand en zal vlaggen steeken mogen op de gemeente van BAKEL meer dan hij behoeft op zijne Huijzinge te vorsten < = de nok van het dak afdekken > ofte op een Oven te dekken off zal breucken eenen Gulden.
61.
Niemand en zal Walreussen < = biezen > meer steecken moogen, dan hij aan zijn buijten wallen van doen heeft liggen teegens de Gemeente en indien hij meer gesteeken heeft dan hij van doen heeft zal binnen veertien dagen die weederom in de plaatse moeten doen, ofte setten alles op eenen peen van Twee Bosch Ponden.
62.
Niemand en zal hije laaden op de Gemeente met aardschuppen of bij breucke een Bosch Pond-paijements.
63.
Item niemand en zal aarde haalen op de Gemeente daar groes staat, of hij zal de vlaggen agter hem of voor hem weederom inne setten ende die vlaggen moeten dik weezen een staande hand, alles op de breucke van drie Bosch Ponden Paijements < = betaalmiddel >.
64.
Niemand en zal Leem moogen verkoopen dan aan de Geregtigheeden van deeze Gemeijnte, alzoo aan egeene buijten vreemde Persoonen off zal breucken Tien Oude Schilden.
65.
Item wie in ’t plat groesveld nieuwe putten steekt beneeden DEN PEEL die zal breucken drie Peeters.
66.
Niemand en zal heije meije binnen de Sand teekenen, off hij breukt Twee Peeters.
67.
Niemand en zal eenige Beesten drijven in de gemeene Beemden, off ook niet op hun zelffs Erffenisse, zoo lang daar drie Luijden, hooij in hebben off hij zal breuken Twee Bosch Pond.
68.
Item off die Peelmeesters eenige breuken overgegeeven hadden of overgeeven zullen, die zij in de Keure niet geschreeven, ofte doen schrijven en hadden, ende nogtans bevinden den Persoon kwalijck gedaan en misbruijkt te hebben, zal eevenwel gehouden zijn Persoon die gebreukt heeft, den breukt bij de Ses Mannen gedecreteerd < = gemaakt besluit > op hunnen Eed zonder oppositie te betaalen.
69.
Item zoo dikwijls eenige Persoonen groote velden, ofte groote quantiteijt van klod off turffvelden hebben zoo zullen de Peelmeesters daar beneffens eenen off twee andere Luijden mogen inwijzen, en onbekroond in setten.
70.
Niemand en zal zonder Consent van de Peelmeesters, in een andermans veld vallen off beturve, op verbeurte van den Turff end een poen van ses Guldens.
71.
Item ofte iemand kwam te gebeuren te sterven die een, twee ofte drie Peelvelden hadden gehad, zoo zullen deselve Peelvelden vallen in handen van de Peelmeesters om daar van op hunnen Eed tot Welvaaren van de Gemeinte te disponeeren.
72.
Item niemand en zal alzulcke verstorven Peelvelden mogen inneemen, dan met Consent van de ses Peelmeesters op verbeurte van Zes Gulden.
73.
Item alle de schooren < = verhogingen langs de Peelriolen of sloten, van hout om invallen te voorkomen; houten stutranden > in DE PEEL zullen breed moeten wezen zeve Voeten en zodanig te onderhouden winter en somer, dat alle de geene die daar over moeten varen gevoeglijk zonder klagten, dezelve zouden konnen gebruijken op peene van Drie Gulden van ijder Persoon daar inne zijnde te verbeuren.
74.
Item is geordonneerd dat ieder zijn rioolen wijt zal moeten maaken vier Voeten, en ’t jaars maar twee Roeijen in DEN PEEL zal moogen opsteeken, dan op turffvelden drie Roeden, en andersints ter discretie van de ses Mannen, zij min off meer op verbeurte van Twee Gulden.
75.
Item niemand en zal eenige Turff op DEN PEEL mogen verkoopen aan vreemde persoonen, die in de gemeente niet is geregtigt, op den breuck van ses Gulden, zoo bij den verkooper als kooper half en half te betaalen, dan die verkooper zal eerst met zijn eijge karren den Turff moeten affbrengen op ’t hart van ’t moer.
76.
Niemand en zal buijten of vreemde getouwen < = ploegspannen aan vreemdelingen toebehorende >, karren off wagens op DEN PEEL brengen ’t zij hij eerst heeft een briefken off Biellette van de Twee of van een Peelmeesters van zijnder plaats met dag en datum, hoe en wanneer op den peen van ses Gulden van elcken getouwen ende voor den aanbrenger 25 stuijvers.
77.
Item is geordonneerd, dat niemand aardhoopen pp de Gemeinte zal hebben te maaken, dan de aarde van de plaatse te verbrengen, dat men de plaatse wel zal konnen visiteeren, off d’aard russen weederom innegezet zijn, ofte niet, op den Peen van drie Bosch Pond.
78.
Item de Heijvlaggen op effen veld, en zullen maar twee vingeren dick mogen weezen, en op buldveld offte oneffen veld drie vingers dick op den poene van Twee Guldens.
79.
Item is geordonneerd, dat de zes mannen offte andere Regeerders van de voorschreeve plaatzen zullen een ofte twee dagen voor de heije moogen meijen, wanneer zij ontslagen is, maar de heije zal moeten blijven leggen tot dat die gevisiteerd is, van de Zes Mannen ende en zullen eevenwel niet meer, mogen meijen dan een dag gelijck andere nagebuuren, op eenen poen van eenen Gulden.
80.
Item is verbooden, dat niemand DEN PEEL off heije zal gebruijken die egeen vast Domicilium < = woonstede > of huijs en houd op verbeurte van den hijen en turff en daar toe nog ses Guldens.
81.
Item is geraamd en geordonneerd, dat den Heere van BAKEL off zijnen Stadhouder alle Jaaren in den begin van den jaaren de keus ende beliefte zal hebben, de geheelen keuren, breuken en poenen te ontffangen, mits daar over deferoijeerende < = vrij houden > in kost en dranck ende andersints, de zes Peelmeesters naar behooren, ende indien die Heere off zijnen Stadhouder de breucken offte poenen niet en begeert, zoo zullen de zes Peelmeesters dezelve hebben genieten ende gebruijcken voor hunne kost en verteeringen.
82.
Item Reserveeren de Zes Mannen de hooge overigheijd haare geregtigheijd.
Aldus gedaan, geordonneerd ende geslooten bij de voorseijde Zes Mannen en de Peelmeesters van BAKEL, HELMONDT en AARLE in hunne vergaderingen binnen den Twaalfden Maij Sesthien hondert neegen en veertig, Toirconde deezes beteekendt, dit is het merk IAN: van JAN PETER NOIJEN Peelm. van BAKEL JOOST GOERTSEN Peelm. tot BAKEL, JAN CEELEN, ’t merk X van DIRK GOORT DIRKS Peelm. van AARLE, dit is het merk TTT van J.H. HONINGMANS Peelmeesters van HELMOND 1649.
02-03-1651.
Donderdag den 2den Maart 1651.
Sijnde geleesen het Berigt ende Advis van de Rentm. PIEK in dato den 30sten October 1650 op de Requeste van de Regeerders en de gemeene Ingezetenen van den dorpe van BAKEL hem den 26e Februarij deszelven Jaars toegesonden: meldende dat men de Supplianten wel zoude mogen vergunnen Octrooy van Poot Caarte omme vermogens dien in de voorhoofdden van huire Huizen Schuuren ende Erffenisse, ter Spacien van Vijff Bossche Roeden ter gemeinte ende Straatewaards inne te planten en de pooten allerhande opgaande Heesteren ende Boomen, ende dat buiten dier Spacien het Corpus van BAKEL, ook zouden planten allerhande Boomen en ook meede Struikhouten op der gemeinte tot het stuiten van het vliegende sandt ende Duinen, als mede ten dienste ende oirbaare van het Corpus, soo tot onderhoud van Bruggen en de andere gemeene lasten ende respectivelijk altijds wederom andere in plaatse van dien te mogen planten, mits een tijde van het afhouwen betaalende naer gewoonte den Xe penning van de weerde des Houts voor den Schuldigen houtschat ende te vergelden eenen Recognitie < = erkentenis > Chijns van Twaalff oude grooten grondchijns jaarlijks ten chijnsdage van BAKEL, ende voor den eersten Termijn, ten eersten Cijnsdage eerstkomende, en de daar van te passeeren Verbandsbrieven in de Leen en Tolkamer tot heuren Coste met expresse Conditiën dat men de Heerbanen, wegen, Straaten en de Voetpaden, niet en zal door de voorszegden plantingen enigzints komen te bekommeren ofte verëngen, maar die laten op de gerequireerde breedte, op de peene en de placcaten begrepen; Dat ook niemand een anderen hout, op de Straaten en de gemeente geplant staande, en zal vermogen af te houden en vervoeren, op de verbeurte van de oude gewoondelijken peen van vier Markten tien pond tien Schell Bosch gelds: ende aangaande de eekelen < = eikels >, wassende op de voors.den geplante Bomen bij niemanden af te slaan of te schudden, maar die laten gemeen voor den in gesetenen heure verckens, op de peene, die geene Contrarie < = strijd > doende, telken reise te verbeuren den peene van drie Caroly guldens, respective aan de Domeijnen en de te verdeelen naar ouder gewoonte, ende dat alle questien die ten reguarde < = ten aanzien > van ’t zelve Hout ofte andere Saacken voorschr. de gemeente zouden mogen komen te gerijsen, dat dezelve ter eerste instantie sullen geventuleerd worden voor de Leen en Tolkamer binnen S’HERTOGENBOSCHE.
Den Raad daar op gedelibereerd hebbende, heeft zig daar mede geconformeerd, en het versogte Octrooy in forma te depescheeren.
! In de marge !
Pootkaart aan de Regeerders en Ingezetenen van BAKEL verleend.
Die van BAKEL mogen op de voorhoovde van heure huiseen en Erffenissen vijff Bossche roeden ver gemeente en straate waards en planten opgaande heesteren en den Boomen
Buiten de spatie mag het Corpus van BAKEL planten allerhande Bomen en ook Struikhout.
Soo de Ingezetenen als Corpus, mogen respectivelijk andere Bomen en plantsoen altijd planten.
Mits 1e bij de van het afhouwen betalende de 10e penning van de weerde des houts.
2e vergeldende een Recogn. Cijns van 12 oude groten grondtchijns ten Cijnsdage van BAKEL en daar van te passeeren verband brieven in de Leen en Tolkamer.
Voorts met conditie dat de wegen, straten en voetpaden door de plantingen niet worden bekommert of verengt maar gelaten op de gerequireerde breedte.
Dat niemand een anders hout op de straten en gemeenten geplant staande sal vermogen af te houden op de verbeurte van de oude gewoonlijken peen van 4 Markten 10 pond 10 Schell. Bosch geld.
Dat de Ekelen niemand van de voorsz. Bomen en mag afslaan of afschudden, maar gelaten moeten werden gemeen voorde ingesetenen heurer verkens.
De zin is hier mank.
Moet aparent zijn.
Of andere zaken der voorschreve gemeente.
d.d. 05-07-1708.
Wij JAN IJSBOUTS, GOORT JOENDENS, WILBERT GERRITS en AART PEETER STERKEN Scheepenen, JAN THEUNIS de SMITT en CLAAS HERMANS Peelmeesters van den Dorpe van BAKEL, de Heer en Mr. ANTONIE MOOLENMAKERS, Advocaat en Borgemeesters der Stad HELMOND, d’Heer HENDRICK HEERINCS Scheepen, JACOB BECKERS Deeken, D’Heeren JAN COOLEN en JAN MEELISSEN Peelmeesters der voorseide Stad HELMOND, D’Heer HENDRIK VERMULST President, d’Heer GODEFRIDUS VERBEECK en CORNELUS DIRKS Peelmeesters des Dorps AARLE en RIXTEL, zoo voor haar als haare meede Consorten welke gecommitteerdens van de twee laaste plaatsen uijt kragte hen der respective Commissien die van HELMOND van den vierden, en die van AARLE RIXTEL van den vijffden Julij 1708 met en beneffens de voors. Scheepenen en Peelmeesters van BAKEL hebben gemaakt, de navolgende en nadere Conditiën en Articulen rakende den Gemeene PEEL, bestaande als volgt.
1.
Eerstelijk, dat het origineele Ceurboek van DEN PEEL ’t geen teegenwoordig en tot nog toe onderhouden is geweest in zijn geheel zal zijn en blijven.
2.
Dat op het versoek van de ingezeetenen van voorseide plaatsen door de Zes Peelmeesters zullen worde aangeweezen nieuwe en bekwaame Peelturff of Clodvelden, gelijk die zullen gevonden worden tot hun gebruijcke volgens den Sevende en Agste Articul van het Ceurboek beginnende van de Velden die Tegenwoordig zijn.
3.
Dat dezelve velden zullen worden geteekend en onderhouden, met opgaande baanen gelijck andere velden in DEN PEEL op poene als in den Keurboecken ten dien einde staat vemeld.
4.
Dat geen velden booven DEN KOORENHORST off Turffvelden in DEN PEEL, en zullen moogen worden uijtgegeeven, dieboven eenige velden zouden voorsteeken, maar opwaards gaande als voorschreeve
5.
Dat niemand boven DEN KOORENHORST off Turffvelden in DEN PEEL en zal mogen tusschen als strijdig tegens het verdrag op heeden bij de Regeerderen en Gecommitteerdens van de verdere Regeerders van de voorschreeve plaatzen zullende ten dien einde door de Zes Peelmeesters aldaar teekenen gestooken off opgeschooten worden, en boven welke teekenen zoo voors: bij niemanden en zal mogen worden getust off geblekt, gelijck ook niemand boven de velden, daar die van AARLE RIXTEL en BEEK haar gebruijk hebben en zal moogen tusschen steecken offte blekken, dat ook niemans in eenige velden van een ander zal moogen vallen, zonder voorgaande permissie van de Ses Peelmeesters, op poene, dat in geval iemand deeze Articulen off eenig point van dien kwam te overtreeden zullen vervallen ten behoeve het Officie van BAKEL, in eene poene van Seeve Guldens en Tien Stuijvers, en dat de haalders daar van ook t’elke maalen zullen vervallen in gelijcke poenen van Seeve Guldens en Tien Stuijvers, of wel dat bij gebrek van dien die poene te voldoen, Paard en Kar voor dezelve boete aansprakelijck zijn.
6.
Ende zal deeze voorschreeve Articule en nadere conventie aanvraag neemen op op Maandag den Neegende Julij XVIJ en agt en op dat na deeze zig een ijder mogen reguleeren zoo zal deeze Articulen en Contract op ieder plaatsen werden gepubliceerd op Zondag den 8 Julij XVIJ agt en werden vermits het maken en aangaan van deeze nadere accoorden, de gedaane Publicatie weegens het staapelen van Tusschen ingetrockken, derwelcke op Zondagh jongstleeden alhier is gepubliceerd.
Aldus gedaan geordonneerd, en geslooten bij de voornoemde Regeerders en Gecommitteerdens van de voors. Twee Plaatzen uijt kragte hender Commissien zoo voors. vertoont en henne vergaderinge binnen BAKEL deezen vijffden dag Julij XVIJ end agt, en waare onderteekend JAN ISBOUTS President, GOORT JOENDENS, AART PEETER STERKEN dusdanigmerk X waar bij geschreeven stond, dit is het merk van WILBERT GERITS verklarende niet te konnen schrijven, CLAAS HERMENS, dusdanig merk X waarbij geschreeven stond, dit is het merk van JAN TONIS de SMIT verklaarende niet te kunnen schrijven A. MOOLEMAAKERS 1708. HENDRICK HERINCX, JACOB JOOST BERKERS, dusdanig merk X waar bij geschreeven stond dit is ’t merk van JAN MELISSEN verklarende niet te konnen schrijven, J.L. COOLEN, HENDRIKS VERMULS President, CORNELIS DIRKS, GODEFRIDUS VERBEECK, Onderstond naar gedaane collatie is deeze met de Prothocolaire Minute geschreeven gedateerd en onderteekend zoo voors. staat accordeerende bevonden bij mij ondergeschreeven Secretaris des Dorps en Dingbancke van BAKEL datum Ut Supra was onderteekend
P. de CORT. 1708.
d.d. 15-09-1738.
Wij JAN JANSSEN IJSBOUTS oudt omtrent de vijftig jaaren, JACOB VERHOEVEN oud omtrent de vijftig jaaren beide Scheepenen des Dorps van BAKEL, doen conde op den Eed onser bedieninge gedaan waar ende waaragtig te zijn voor eersten dat den eersten deponent van kinds gedaage tot DE CRUIJSSCHOT de STEEGE tot op de Linie van AERTS van BROUWHEESE de schaepen gehoeijt heeft, ende heij en strousel gemaaijt te hebben tot den Jaare 1700 vier en dertig incluis, ende doen met er woon op een andere plaats vertrokken is ende den Tweeden deponent verklaart, op DEN CRUIJSSCHOT gewoond te hebben van den jaare 1711 tot dato deser niet door die van HELMOND zijn geschut geweest maar altoos in rust en vreede zijne schaapen en beesten gehoeyt te hebben, ende meede heij strouwsel gemaaijt te hebben, zonder voor zijn zelve als zijne dienstbode eenige molestie van die van HELMOND zijn aan gedaan geworden van DE CRUIJSSCHOTSE STEEGE tot de Linie off Paal van AART van BROUWHEESE reedene van welwetenheid hebben zij daarbij gepersisteert etc.
BAKEL 15 September 1738.
20-04-1765.
Wij JOHAN bij der gratien Godts ons Heeren hertogen van LOTRINCK van BRABAND ende van LIJMBORG maacken kondt allen den genen die deeze Letteren zullen zien en de hoeren leezen. Dat wij hebben verkocht wettelijken ende welle onzen Luiden van BAECKELL ende van AERLE ende den gheenen die meede gequijt hebben, ende heure nacoemelinghen erffelijk ende emmermeer voer ons voer onse Oire ende voer onze nacoemelinghen alle die gemeijnte die is geleghen binnen den paelen ende binnen der termijnen die hier nae zijn beschreeven, Dat is te wetene yerstwerff van den Raeijde van SCHIPSTAL totten Gemeijnte van AERLE ende totten gerichte van GEMERT alzoo voerts op DEN PEDELL ende totten gerichte van DORNEN ende van daer totten paelen van VLIERDEN bij den PROEFFTWEIJER van WASSELBERGHE, ende van daer totten paelen ARNDTS van BRUHEEZE tot CRUISSCHOT ende van daer weder totten Raeijde van SCHEPSTALLE voersz. Omme onzen ende onzer voergezeide Luijde gemeinten oirbare ende profijte omme eenen erffelijken Chijns van vier ende vertich Schellinghe zwarter tournoisen jaarlijcx elcken ouden groeten voer Sesthien penninghen gerekend te geevene ende te geldene ons onze oiren ende nacoemelinen erffelijken ende emmermeer tot elcken Sijnte Baeffs daeghe mede om t’negentich pont Zwarten tournoisen van der voersz. Munte te voirlijve van den welken Chijnze en de voirlijve vrij zullen hebben die helvt ende die Abt van AFFTERNAECKEN die andere helvt, voerts zoe Conzenteeren vrij, oirloven ende willecoeren onzen voorgezegden Luiden van BAECKELL ende van AERLE ende den gheenen die met hen gequijt hebben ende haren naecomelinghen dat onze Richter die nu daer is ofte naemaelen weezen zall zette van onsz weghen ende van onzer naecomelinghen weghen eenen Schuttere die mechtich zij van onzen weghen te Schuttene ende te pandene < = te belenen > alle andere vreemde beesten die hij vijnden zal op die voersz. Ghemeijnte voer vijff Schellinghe Swarter tournoisen van den voersz. munten. Alzoe dikwille als hijse daar op zal moeghen vijnden, ende die vijf Schellingen zullen onze zijn ende onze naecoemelinghe ende nijemant anders, ende van de keuren willen wij dat onze voirsz. Schuttere woirde vergonden van Zijnen dienst, in oirconschap van welker dinghen wij hebben onzen Zeeghell doen hanghen aen deeze teeghenwordighe Letteren vuijthangende, in kennisse der waarheid, die welke waeren gegeven te BRUESSELLE den yersten dag van der maandt van Merte in den Jare ons Heeren duizend drie hondert vijve ende twintich. Onder stont halven bladzijde gecollationeerd tegens die originale Kopie ende daar mede bevonden accordeeren bij mij JAN BALTAZAR Secrets. noch lager stond Deze copie met een origineele copie accordeerende bevonden bij mij Ondergesz. Notaris residerende te s’BOSCH, op huiden den twintichsten April 1700 vijff en zestich Quod Attestor geteekend J. de GIER Not.s Publ.
Extract uit het Register ter Secretarije van HELMONT berustende en welk de verkrijgbrieff en andere Stukken rakende DE PEEL en Gemeente Competeerende aan de Gemeentens of Ingezeetenen van BAKEL, AERLE RIXTEL en HELMONT zijn geregistreert en waarinne onder andere Staat als volgd:
Allen den geenen die deezen Brieff sellen of hooren leezen wije ENGBRECHT LUDICH van DIJCK, Rentmr. ons Heeren S’Hertoge van BRABANT en der meijerije van DEN BOSSCHE Cond si dat voor ons quamen die gebueren van BAECKEL en van AERLE, en gaven die geburen van HELMOND alzulcke gemeijnt als zi gekocht hebben tegens onzen Hr. den Hertoge voorzeit binnen dezen Jaar in alre formen, ende in den zelven Coope daar sich en hebben, met hen te gebruke Liden voor ons, dat deeze voorzeide gebure van HELMONT met hen deeze voorzeide gemeente wettelic ende waele betaeld hebben, dat ons ook waele Cont is waar bij van ons Hrn. S’Hertogen wegen voorzeit alle deeze voorsproken voorwaarden consenteeren ende houden vast ende gestedich;
In oircondschap van dezer waarheid zoo hebben wij onzen Zegel aan deezen Letteren gehangen dit was gedaan in’t Jaar ons Hrn. doe men schreef dusend drie hondert ende sess ende twintich, des ierst Zondaechs van Wedemaent < = Junij >, onder was uithangende eenen Zegel in groene wassche aan een enckele Sterte // Onderstond halver bladzijde, naer gedaene Collatie is deze Copije met voorsz. Register
( voor zoo veel dit geëxtraheerde aangaat ) accordeerende bevonden bij mijn ondergesz. Schepen Loco Secret. van HELMONT heden den zeven en twintichsten Maart 1700 vier en zestig was geth. N. DONCKEN noch lager stond nagedane Collatie deeze Copie met een origineele Copie accordeerende bevonden bij mij ondersgeschreven Notaris, resideerende te S’BOSCH, op huiden den twintigsten April 1700 vijf en sestig, Quod Attestor geteekend J. de GIER Nots. Publ.
d.d. 08-02-1784.
Extract
uijt het Schutters Reglement
betreffende eenige articulen
die de gemeente aangaat
D 8 Februarij 1784.
Fol. 158 recto.
Extract uijt het Register der Resolutien van Officier en Scheepenen des Dorps en dingbanke van BAKEL en MILHEEZE waerin onder andere staat als volgt.
Reglement en Ordonnantie waerna zig den ondervorster en schutter deser Dorps zal hebben te gedragen.
Art. 1.
Eerstelijk zal denzelver gehouden en verpligt zijn etc.
4.
Zal den zelven mede naukeurig moeten letten op alle overtreeder van het keuboek van DE PEEL en van de gemeente. Dezelve bevindende aanstonds moeten callangeeren en getrouwelijk overbrengen aen den Officier en President Scheepen gelijk ook alle verdere overtreders van haar Hoog en Edele Mogende Placaaten, Resolutien en ordonnantiën ten zijner kennisse komende mede moeten bekeuren en overbrengen op poene dat bij aldien bevonden wierd, dat hij ondervorster of schutter van het een of ander misdrijf bewust waere, en nalatig was gebleeven zulx zo als voorsz. is over te brengen alzulken calangie als de overtreeders van dusdanig misdrijf weeren schuldig geworden, op denzelver bij middelen en maniere van Regte zal werden verhaalt.
6.
Zal den zelven gehouden zijn op ordre van Officier oft Regenten ten allen tijde zo des avonds, snagts als bij daghen wanneer er op vreemde stroopers van turff, heij, tussen, vlaggen oft andere goederen mitsgaders op vreemde Land loopers, Beedelaars gepatrouilleert word, de Patrouilles behoorlijk te moeten adsisteeren en in allen op zigte van Officie weege de behulpsaeme hand te bieden, op poene vn bij gebreeke van dien, van zijne bedieninge germoveert < = ontslagen > te worden.
9.
Voorsz. zal dezelve al nog ten allen tijde, naukeurig moeten letten dat op geene straaten, gemeentens off andere gronden, eenige tussen, groes off vlaggen gestooken, off op onbehoorlijke en van outs verbodene Plaatzen eenige zogenaamde Strouwzel, heij off laar < = dicht ineen gegroeid vlotgras > gemaaijt, nog eenig hout en boemgewas door het stroopen beschaedigt en werde off zal de overtreeders van dien aanstonds moeten calangeeren en overbrengen als voor gemeld is zullende bij aldien kwam te blijken dat ’t een of ander hier bovengenoemd met zijn voorweeten geschiede off geschied waere, zonder dat hij alzulke overtreeders aen den Officier of President Scheepen had overgebragt, de boette van zodanig een overtreder op zijn tractement verhaalt worden.
11.
Denzelven zal ook wel en na behoeve in agt moeten neemen dat geene paerden, beesten, schaapen of ander weijvee eenige schade veroorsaake nog toe en brengen aan eenige graan, boekwijt of andere velden stont gewassen, mitsgaders aan eenige groes, weijvelden vroente of gemeenten en zulx bevindende gedaante werden, zodanig vee aanstonds moeten drijven in des gemeentens schutskooij, en vervolgens daer van aanstonds aan den Officier of President Scheepen kennisse geeven, zullende daer voer van de Eijgenaars van alzulk geschutte vee genieten, namentlijk: van ieder paard off beest van andere Plaatzen op de gemeente alhier bevonden werdende seeven stuijvers.
En van een kooij schaepen veertien stuijvers.
Item van ieder kooijschaapen van de Ingezeetenen binnen de teekens in de groes bevonden werdende zeeven stuijvers.
Van ieder paard in de graanen off vrugten bevonden wordende eene gulden.
En in dien van buijten de gemeente zijn eene gulden en tien stuijvers.
Van ieder beest vijftien stuijvers.
En van buijten de gemeente eene gulden.
Item van ieder paard of beest in ’t gras bevonden werdende vijftien stuijvers.
En van buijten de gemeente eene gulden.
Zullende hij schutter etc.
Aldus gedaan gereserveert en gearresteert in onse vergadering ten Raedhuijse van BAKEL desen agsten Februarij 1700 vier en seeventig presente pleno Colegio was geteekent W. v. RAVESTEIJN, J. van GRIENSVEN, JACOB MANDERS, JAN PEETER NOIJEN, FRANCIS MARTENS, GOORT NOIJEN, A. van de KERKHOFF onderstont Ter ordonnantie van dezelve en was geteekent A.A. van NOORT, Secrts.
Accordeert met voorsz Register / voor zo veel dit geëxtraheerde aangaat /
Quod Attestor
A. A. van NOORT.
d.d. 28-03-1786.
Aan de Edele Mogende Heeren Raden van Staten der Vereenigde NEDERLANDEN.
Geeven met verschuldigden eerbied te kennen de Regenten des Dorps van BAKEL Quartiere van PEELLAND Meijerije van S’BOSCH.
Dat hunne gemeente, welke bestaat uit schraale en magere Heij en Sandgronden, door Ingezeetenen der nabuurige Plaatzen zodanig misbruikt en beschadigt word, door het weinige gras het geene hier en daar in laagtens werd gevonden, dooe dezelve word weggemaaijd, met Schoppen afgestooken en weggehaald werd, welke mishandelingen, de van tijd tot tijd toeneemen oorsaak sullen zijn dat de Ingezeetenen die jaarlijks meer dan drie duizend guldens aan in koop van gras en Hooij moeten besteeden, geheel onvermogende zullen raaken hunne Lasten op te brengen, het nodige Vee voor den Ackerbouw geschikt te onderhouden, en dus hun eenigst bestaan sullen moeten laten varen, ten zij daar inne voorzien werde; om welk totaal bederff voor te koomen en de Supplianten bij hunne Memorie van Bezwaaren den 28e Maart 1786 geformeerd en aan Stadhouder en Ordinare Gecommitteerden overgegeven, zeer ernstig om eenig redres
< = herstel > hebben aangedrongen, uitwijzens extract daar aan ten dezen annex Sub N 1 dan waar en niet hebben mogen reússeeren
< = welig opgroeien >.
Weshalve de Supplianten een Reglement op het gebruik en bestier der gemeente hebben doen formeeren waar van zij de Vrijheid noemen een afschrift hier bij te voegen Sub No 2 met ootmoedig verzoek dat het zelve Reglement door U Edele Mo. in dier voegen mogen worden geapprobeerd.
’T Welk doende etc.
Extract uit de Memorie van Bezwaaren die van wegens den Dorpe BAKEL aan haar Ed. Mo. de Heeren Raden v. Staten dezer Vereenigde NEDERLANDEN dienen te werden voorgesteld.
Bestaande der / Beesten / meeste voeder in Heij en Stroo terwijl hun het nodigst voedzel van Gras en Hooij met geringe portien worde toegedeelt, alzoo de meeste Landlieden hun Hooij van HELMOND, AARLE en elders van Twaalff tot Twintig Stuivers de hondert ponden moeten halen en koopen behalven dat de Ingezetenen nog jaarlijks een aanmerkelijke Somme moeten opbrengen voor het gras dat zij op de Stok tot HELMOND, AARLE en elders tot voeding van hun Vee moeten pagten, waar van de Specifique opgaav den 14de maart jongstleeden door de Ingezeetenen gedaan, ver over de 3000 guldens bedraagd, welk gras zij nog zelvs Twee a drie uuren ver moeten gaan maaijen, hooijen en met hun Slegte karren, Paarden en veel al ossen t’huis haalen, terwijl zij dikwerff nog gevaar lopen, om bij een overloop van Waater dat bij donderschoeren als anders gebeurd, hun gemaaijde gras te verliesen of door aanhoudende Regens verdorven word, welk hooij zij nogtans hun Vee, waar door in het voorjaar als het warm word, Beesten en Schapen van dag tot dag te niet gaan en eindelijk sterven, die dan in het onvermogen zijn ander Vee te koopen, moeten hunnen Landbouw wegens gebrek aan het nodige mest, desert laten leggen, het geen aan de Gemeente een groot Bezwaar toebrengt.
Verders zijn door de Geërfdens alhier nog opgegeven als een groot point van bezwaar dat deeze Gemeente en deszelvs Moerpeel ( welke gelegen is omtrent ter lengte van Twee uuren ten Noorde aan de grenzen van de grondheerlijkheid en Commanderije van GEMERT, alwaar geen andere Scheiding is, als omtrent alle Quartiersturs een Scheiding of Limietpaal) door de Ingezetenen van die Plaats werd aangedaan welke groote Schade en inbreuk op onze Moerpeel en Gemeente aanregten.
Dat zij niet alleen in den Moerpeel invallen turff Steeken en weghaalen, maar daar en boven, in het zoogenaamde BEESTEVELDT off BROEK dat ook nevens de Gemeente van GEMERT gelegen is alle de weijde voor Paarden en Beesten met Schop en Spae afsteeken en t’huis haalen, dat er niets voor ons Vee aldaar te weiden is, gelijk zij ook langs de heele Limieting Noordwaards alle Heij, Strouwsel < = strooisel > en Laar < = zode van dicht ineengegroeid vlotgras > van de bergen wegmaaijen zoodat er geen Strouwzel voor ons Vee te vinden is, het gunt alhier in plaats van Strooij welks gewas niet halff toereikende is, moet gebruikt worden, terwijl zij niet ontzien zelvs met geweld onze Ingezetenen van haar eigen grond te verdrijven.
Dat wij niet alleen moeten zien en lijden, dat hun Vee op onze gemeente ter weide komt, maar ook gedoogen dat zij de Heide, weide en grond weghaalen, het geen door de tijd tot een geheel verderff van onze gemeente en verarming der Ingezeetenen verstrekken zal, zoo niet haar Ed. Mo. gelieven hier in eenige voorzieninge te doen.
Dat zulke inkruipingen zoodanig toenemen dat veele zig niet ontzien het vee onzer ingezeetenen van onzen eigen grond af te maaijen en te steeken, met groote bedrijgingen zelvs, zoo daar in belet worden, ten welke einde zig sommigen van Schietgeweer voorzien zoo als inzonderheid die van GEMERT een en andermaal bevonden zijn.
Welke behandelingen onze Ingezetenen zeer doet klagen, die beneffens andere plaatzen zooveel s’Lands en Dorpslasten moeten opbrengen, van het gebruik van hare eigene gemeente dus ontzet te worden, waar door met er tijd te voorsien is, dat er zig veele van het nodige Vee zullen moeten ontdoen, den Ackerbouw laten varen, en het land voor de Lasten laten leggen, zoo als reeds een en andere Stukken Lands daar van bewijsen zijn, die, voor de lasten verkogt zijnde, niets hebben mogen gelden, omtrent welke geweldige en kruipingen de Ingezetenen derhalve ootmoedig bidden, dat het Haar Edele Mogende behagen mag, te verstaan, dat sij haare Gemeente vreedzamig en vrij, met exclusie < = uitsluiting > van alle andere plaatsen, daar toe geen regt hebbende, mogen gebruiken en besitten.
! In de marge !
In margine stond
Sij deze gesteld in handen van Raad en Rentmeester Generaal der domeinen van BRABAND van RHEMEN, om, na verhoor van die geenen, die daar bij sijn geïnteresseerd haar Ed. Mo. te dienen van Bericht.
Act. 03 Juny 1788.
Geparapheert
H.J. STAVENISSE POUS
Onderstondt
Ter ordonn. Vande Raad v. State
Getekend
J.H. MOLLERUS
De Gemeente of Woeste gronden van BAKEL levert op de hoogtens Heij en Berggras en in de Laagtens voedergras, twee voornaame Articulen, die alhier door den Bouwmans niet gemist kunnen worden, alzoo de eerstgenoemde gewassen, hem tot voeder voor zijne Schaapen, en in plaatze van Stroo op zijnen Stal moeten dienen, terwijl het Laastgem. Product hem tot voeding voor zijne Paarden en Beesten verstrekt, om welke beide noodzakelijke middelen, dus te conserveeren; Regenten vermeenen niet ondienstig te zijn, het onderstaande tot een Reglement vast te stellen.
Reglement waar na alle Ingezeetenen van BAKEL en MILHEEZE als geregtigt zijnde tot het gebruik der gemeente of Woeste
plaatzen of Heijden gelegen binnen de paalen, zoo als die bij den Verkrijg of Koopbriev van Hertog JAN van BRABAND van den
1ste maart 1325 zijn gedesigneerd en omschreeven, namentlijk van den raade < = watermolen > van SCHIPSTAL tot de gemeente
van AARLE, en tot den gerechte van GEMERT, alzoo voort door den PEDEL en tot den gerechte van DOERNE ende van daar tot
de paelen van VLIERDEN bij den PROEFFWEIJER van WASSENBERG en de van daar tot de paelen AERTS van BREUHOVEN
tot CRUISSCHOT ende van daar weder tot den rade van SCHIPSTAL voorseid zig zullen moeten reguleeren in het gebruiken van
die Gemeente of woeste grond en Heijde.
Art. 1.
Niemand zal van deze Gemeente enid gebruik mogen maken met Vlaggen, Heij maaijen, Turff Steeken, Beesten stouwen < = drijven > of andersints als die wettig zullen kunnen bewijzen, daar toe geregtigt te zijn, en speciaal de Ingezeetenen van BAKEL aldaar vast gedomicilieerd en huishoudende op verbeurte van eene boete van vijftien gulden, mitsgaders de gestoken vlaggen en turff, als mede de Schoppen, vlag seijsen of andere Instrumenten daar toe gebruikt, gelijk ook de karren, Paarden waar mede de Vlaggen of Turff vervoert zullen worden.
Art. 2.
Die naar behoorlijk bekoome permissie Leem op de Gemeente graaft zal de kuilen wederom moeten aan en toevullen binnen vijff dagen op verbeurte van drie gulden.
Art. 3.
Niemand zal Heij maaijen of Turff steken mogen buiten het beslag, of die plaatzen welke gevrijd zijn, of alwaar aan gewesen is, dat geen heij gemaaijd of Turff gestooken mag worden op de verbeurte van drie gulden.
Art. 4.
Jaarlijks zal door de geëede Rotmeesters de Gemeente geïnspecteerd en tekenen gesteld worden waar geturft en Heijvlaggen gestoken zullen mogen worden, en waar van aan den volke bij Publicatie kennis zal gegeven worden met opgaav van de tijd, wanneer te beginnen en wanneer uit te scheiden.
Art. 5.
Niemand zal mogen heij maaijden of Turf steken voor of na zonnen ondergang op verbeurte van eene gulden.
Art. 6.
Al wie heij meid of Turfsteekt zal gehouden zijn op afvragen van Regenten of andere daar toe gequalificeerd zijn naam op te geven en voor wie hij Heij vlagt of Turfft en bij weigering zal hij in persoon werden gearresteerd en in Verseekering gebragt.
Art. 7.
Niemand zal Sand mogen laden of weghalen ter plaatze daar het zand begint te vliegen, op verbeurte van 30 Stuivers.
Art. 8.
De Vorster, Ondervorster of Schutter, gezwoorens en alle andere onder Eede staande zullen bevoegd zijn de Calange of aanhalinge te doen, en zal de invordering der Boeten en Executien van dien bij parate executie moeten geschieden door den Stadhouder van der Quartierschout die een derde der Boete aan den aan haler zal moeten betalen.
Art. 9.
Vreemde Beesten, Paarden of Schapen op de Gemeente bevonden wordende zullen moeten werden gebragt in de Schut kooy tot BAKEL en daar van in voegen als in het bovenstaande Articul ingevordert worden, volgens Schut reglement van dato 18e February 1774 bepaald.
Art. 10.
Niemand zal op de Gemeente meerder huisvorstvlaggen < = vlaggen of rússen om de nok van het dak af te dekken > mogen steeken, als hij nodig heevt om op sijn huizinge te leggen, of om een oven te dekken op de verbeurte van eene gulden.
Art. 11.
Insgelijks zal niemand meer Walrússen dan hij aan zijne buiten wallen, leggende teegens de Gemeente, nodig heeft, op de verbeurte van eene gulden thien stuijvers, en zal hij die meer Walrússen gestooken heeft gehouden zijn die wederom te doen zetten, ter plaatze daar hij die gestooken heeft.
Art. 12.
Niemand mag vlaggen halen daar groes staat op verbeurte van drie gulden, en die rússen steekt, blekt of vlagt, daar meer groese is dan heij, zal insgelijks drie gulden verbeuren.
Art. 13.
Die Heije of groese maaijd, blekt of steekt op eenige Straten of onder Poterije, zal verbeuren drie gulden.
Art. 14.
Die eenige Erven heevt daar het Sand uit is vliegende of begint te vliegen, die zal het alzoo stoppen en bewaren, dat de Gemeente of aangelegen Erven egeene Schade daar bij en komen te lijden of te hebben, op verbeurte van eene gulden, zoo dikwerff als zulx bevonden word.
Art. 15.
Niemand zal Huisen of Schuuren nader maaijen dan agt roeden, op den poen van eene gulden.
Art. 16.
Niemand zal heije of Laar moogen maaijen op de Bergen of daar vliegende zand is op den poen van eene gulden.
Art. 17.
Niemand vermag eenige Beesten te drijven in de Gemeente Beemden noch op hunne eigen erffenisse voor den 24e Augustus of naa den laasten April op de boete van Twee gulden.
Art. 18.
Niemand vermag eenige aardhoopen op de gemeente maaken, ten zij met goedvinden van de Rotmeesters en de aardrússen wederom na behooren en te zetten, op den poen van drie gulden.
Art. 19.
Niemand vermag met eenige Zeijsen, Vlagschuppen, Peelspaaijen of andere Instrumenten, maaijen, steken of blekken, en aan of omtrent de plaatsen hier ondergenoemd, of zal door ider Ingezeeten verbeurd worden, telken rijze drie gulden, en buiten gezeetenen zullen gehandelt worden, als hier boven articul eén gezegt.
Art. 20.
De Plaatzen, op welke hier meede verbooden zijn, dat niet gemaaijd, gestooken of geblekt mogen werden, maar alleen geschikt zijn tot weide voor Paarden en Beesten zijn
de LANGE VLAAS aan HET OVERSCHOT;
HET VEN aan HET GEENEN EINDT;
HET GOOR aan HET NUIJEN EINDT;
DE MORTEL aan DE SCHOUW boven DE RIJPELBERG;
HET VEN boven DE HOEFF; en
DE EESSEN boven DE WEIJR
Alles zoo verre de Schutteekenen of opgeworpen aardhoopen aan en rondsom die plaatzen te zien zijn, Reserveerende de Regenten aan haar de magt, om nog andere groesplaatzen tot voeding van Paarden en Beesten te bepalen, en met Sand hoopen of aardhopen in vreede te leggen als hun Eerw. In tijd en wijlen sullen koomen goed te vinden, en waar van als dan bij Publicatie den Ingezetenen kennis zal gegeven worden.
Art. 21.
En, om de geduurige klagten voor te komen, dat door zwermende Bijen langs openbaar wegen geen menschen of Vee beschadigt worde, zal niemand der Ingezeetenen zijne Erven paalende aan eenige mest of andere gemeene drijfwegen, dijcken, straten of voetpaden, door eenige buiten gezeetenen mogen laten gebruiken of zelvs daar van gebruik maaken, om daar op in het Saijsoen van het bloeijen van den Boekweit, Bijen te setten of te laten zetten op verbeurte van dezelve Bijen of eene boete van Tien gulden, zullen boven dien van idere Stok Beijen, die van buiten in koomen, en op binnen Erven geset worden, ten behoeve dezer gemeente betaald moeten worden, drie Stuivers welk Staangeld de Borgemeesters in der tijd sullen moeten ophaalen en verantwoorden.
Art. 22.
Niemand vermag eenige heggen, Bomen of andere Houtwas te Stroopen, Blekken of beschaadigen, of zal telken reijze verbeuren drie gulden.
Art. 23.
Niemand vermag eenige Beesten te drijven beneeden de PEEL of onder de kuilen of velden van St. Jan tot prima September op poene van Twee gulden.
Niet gedateerd.
Corte Memorie van Regt gedaan maken en aan de Wel.Ed. Heeren en Mrs. CORNELIS van BOXTEL, en FRANS van HEURN Advocaaten binnen S’BOSCH als geëligeerde arbiters overgegeven op den naame en van wegens de Regenten van AERLE RIXTEL en HELMONT, sustinenten ter eenre
Op ende jegens
De Regenten van BAKEL contra sustinenten ter andere zeijde.
WelEdele Heeren,
Wanner in den jaare 1325 door den Hertoge JAN van BRABAND het Reght van eijgendom van de gemeente en PEEL volgens sijne ringenooten < = naburen > in de acte van uijtgiffte breder vermelt aan die van AARLE RIXTEL en BAKEL ende den geene die mede gequijt hebben was gecedeert, en overgegeven, en die van HELMONT van dese twee gemeentens bij acte in dato eersten Sondag van Wiedemaand < = 1326 een derde part daar inne hadden geacquireert.
En dus ieder des drie plaatsen van een derde daar inne geregtigt waren.
Soo is in den beginne dier tijden door de respective inwoonderen en gemeentenaaren derselves plaatsen voors. PEEL als gemeente pro libitu < = naar wens > gebruijkt geworden.
En aan ieder gepermitteert geweest sijn turf te steeken ter plaatse die hem het beste was Conveniërende < = goed gelegen kwam > en hem het naaste was gelegen.
Dog gelijk sulx oirsaake tot veele misbruijken en nadeel van DEN PEEL voornamentlijk ter plaatsen daar denselve turf was uijt leverende quamen te geven.
Soo is men in vervolg van tijden tot voorkominge van deselve abuijsen en om te wege te brengen dat DEN PEEL tot een gemeen mits en voordeel van alle den geassocieerdens in ’t generaal soude verstrekken over een gekomen om sekere keuren hoe en op welke wijse den turf daar inne souden werden gestooken en verbragt daar op te maaken en te beraamen.
En de uijtvoeringe daar van te demandeeren < = bevelen; belasten > aan ses persoonen te weeten twee uijt BAKEL. Twee uijt HELMONT en twee uijt AERLE-RIXTEL daar toe door ieder plaatse te committeeren.
Hebbende men daar bij vooral in ’t oog gehouden en expresselijk bevoorwaart en getermineert, dat geene van de voors. drie plaatsen in ’t meerder Regt in voors. PEEL soude hebben dan de anderen.
En vervolgens een begin gemaakt met sekere gedeeltens van DEN PEEL of Peelvelden aan een iegelijk der ingesetenen der voors. drie plaatsen tot gebruijk te assigneren < = op iemand bewijzen > en aan te wijsen.
Gelijk nu voors. keuren tot Conservatie < = bewaring > van DEN PEEL en tot gemeen nut van de respective plaatsen waren ingeregt.
Soo dat die agtervolt werdende niemant redende tot eenige doleantie < = beklag > of clagten souden sijn gegeven.
Soo is egter in ’t vervolg van tijden gebleeken dat wat praecautien < = voorhoeden > ook van tijd tot tijd sijn genoomen om voor te koomen dat geene der drie plaatsen meerder voordeel als de andere uijt DEN PEEL souden genieten, sulx niet heeft te weeg kunnen brengen dat die egaliteijt soo als behoorde in agt genomen en geobserveert is geworden.
In soo verre dat de Regenten van AARLE RIXTEL en HELMONT ontwaar geworden zijnde, dat deselve merkelijk wierden verkort in haar egaale Regt van eijgendom met die van BAKEL tot DE PEEL gronden aldaar, sulx met langer onverschillig hebben kunnen aanzien, maar sig genootsaakt gevonden middelen te beraamen, ten eijnde niet geheelijk van haar Regt of voors. Peelvelden en moer gronden ontset te worden.
Waaromme deselve bij geregtelijke insinuatie < = waarschuwing > op den 30 Julij 1760 van de Regenten van BAKEL hebben laten requireren,
Om aan haar onder Copie authenticq ter hand te stellen soodanige bewijsen en bescheeden als deselve tot betoog.
Dat die van BAKEL meerder Regt tot DE PEEL en moervelden soude Competeeren en derselver ingesetenen tot meerder quantiteijten als die van AARLE RIXTEL en HELMONT soude geregtigt zijn, voor handen mogten hebben.
En ingeval deselve geene soodanige bewijzen, gelijk vertrouwt wierde magtig mogten sijn of door haar souden konnen geproduceert werden, deselve laaten interpelleeren om met hen lieden in Conferentie te treeden en te arresteeren en vast te stellen dese navolgende poincten.
1e.
Dat die van BAKEL de meerdere PEEL of turfvelden dien hunne ingesetenen thans in gebruijk hebben het sij aanstonds direct of wel bij uijtsterving aan die van AARLE en HELMONT tot egalisering sullen laten volgen.
2e.
Dat nooit meer Peelvelden aan ingesetenen van d’eene dan aan de ingesetenen van de andere des drie plaatsen sullen werden vergeven.
3e.
Dat om alle misbruijk daar ontrent te prevenieeren < = voorkomen > geene Peelvelden meer door de Peelmeesters sullen mogen werden vergeven, dan op ordre van Regenten en aan soodanige ingesetenen als die hen sullen opgeven.
4e.
Dat de negen nieuwe Peelvelden bij de Peelmeesters der drie plaatsen nieuw uijt gevonden of afgemeeten aan ingesetenen van AERLE en HELMONT sullen werden vergeven om alsoo een begin tot egalisatie te maaken.
Het welk dan ook van dat gevolg is geweest, dat Commissarissen van AERLE, RIXTEL en HELMONT met Regenten van BAKEL na het houden van verscheijdene conferentien en bij aankomsten bij acte van accoord en compromis op den 17e Maart 1761 hebben vastgesteld. Dat om in het vervolg alle misbruijk ontrent het vergeven van Peelvelden voor te komen geene Peelvelden door Peel-meesters in ’t toekomende aan Ingesetenen van eenige der geregtigde plaatsen sullen mogen werden vergeven dan op ordre van de regenten van die plaatsen en aan soodanige Ingesetenen als aan hun sullen werden opgegeven.
Dog dat men ten respecte van de questieuse poincten of die in BAKEL gehouden sijn de meerdere Peel of turf velden die hunne ingesetenen boven die van AERLE en HELMONT thans in gebruijk hebben, het sij aanstonds direct of wel bij uijtsterving aan AERLE en HELMONT te laaten volgen en verblijven en of ooit meer turf of Peelvelden aan de Ingesetenen van de eene dan d’Ingesetenen van de andere der drie plaatsen sullen mogen werden uijtgegeven niet hebbende konnen eens worden.
Tot voorkoming van verdere disputen en kostbare procedures tusschen de gecommittteerdens van AERLE RIXTEL en HELMONT en Regenten van BAKEL met den anderen was geconvenieert en over een gekomen om het voors. different en poinct in questie te stellen en te laaten aan de uijtspraade van onpartijdige arbiters.
En dat aan deselve soude werden overgegeven sodanige memorien van Regt, als ieder respectivelijk souden komen goed te vinden met geen andere bescheeden als de navolgende als
1e
Een copie authenticq van de uijtgifte van Hertog JAN van BRABAND in dato 1 Maart 1325.
2e
Een copie van den bekentenissen dat die van HELMONT nevens AERLE en BAKEL in DE PEEL en gemeenten voors. mede geregtigt sijn in dato 26 van Wiedemaand 1326.
3e
Een copie van het verdrag aangegaan in den Jaare 1649.
4e
Het keurboek of copie van dien in dato 12 Meij 1649.
5e
Een Conventie of ampliatie < = aanvulling van een verordening > van voors. keurboek in dato 5 Julius 1708.
En eijndelijk een extract uijt het Chijnsboek van s’lands Domeijnen.
En dat Heeren arbiters op de bovenstaande documenten en voorts als na regten, wetten en costuijmen zullen bevinden te behoren sonder figuur van proces met deselver uijtspraak zullen t’examineeren de bovenstaande questien, namentlijk
Of die van BAKEL gehouden zijn de meerdere Peel of turfvelden die hunne ingesetenen boven die van AARLE en HELMONT tans in gebruijk hebben, het sij aanstonds direct of wel bij uijtsterving aan AARLE en HELMONT te laten volgen en verblijven ?
En of ooijt meer torf of Peelvelden aan de Ingesetenen van eene aan de ingesetenen van de andere der drie plaatsen zullen mogen werden uijtgegeven ?
Omme aan welk gecompromitteerde te voldoen, soo sal men alhier bij deze memorie van regt voor de Regenten van AARLE RIXTEL en HELMONT adstrueeren < = vastmaken > dese vier poincten.
1e
Dat de gemeentens van AARLE RIXTEL en HELMONT hebben egaal regt van eijgendom met de gemeente van BAKEL tot de Peelvelden daar omstreeks, en gevolgelijk dat deselve egalijk moeten uijtgedeelt worden.
2e
Dat die van BAKEL gehouden zijn de meerdere Peelvelden, die hunnen Ingesetenen tans in gebruijk hebben aanstonds aan die van AARLE en HELMONT te laten volgen en verbljven.
3e
Dat nooijt meer Peelvelden aan de ingesetenen van de eene dan de ingesetenen van de andere der drie plaatsen zullen mogen werden vergeven.
4e
Dat tegens de twee laatste poincten geen praescriptie plaats kan hebben.
Betreffende het eerste, daar toe behoeft men slegts de hier boven aangehaalde bescheeden en documenten in te sien, om overtuijgt te zijn, dat die van AARLE en HELMONT hebben egaal regt van eigendom tot de Peelvelden in questie met die van BAKEL.
Want uijt den verkrijgbrief sub nö 1 blijkt, dat JAN Hertog van BRABAND op den eersten Maart 1325 aan de lieden van AARLE en BAKEL wettelijk heeft verkogt de gemeente, die gelegen is binnen de paalen en tuijnen aldaar breeder omschreven.
Voor eenen erfelijken chijns van vier en twintig Schellingen Swarter Tornoise Jaarlijks, en negentig Pont Swarter Tornoisen de: en uijt het Certificaat sub nö 2. consteert.
Dat aldaar ENGELBREGT van den DIJK Rentmeester des Hertogs van BRABAND in de Meijerije van DEN BOSSCHE certificeert :
Dat voor hem sijn gekomen de geburen van BAKEL en AARLE op den 26 van Wiedemaant van het Jaar 1326.
Dewelke verklaarden te geven die gebure van HELMONT alsulke gemeijnt als sij gekogt hadden van den Hertog van BRABAND, om deselve met hen soo als sij die gekogt hadden te gebruijken, bekennende dat die van HELMONT haar aandeel wettelijk betaald hadden.
Sie daar een wettige titel van verkrijg van meergemelde Peelvelden voor de twee eerste plaatsen BAKEL en AARLE door koop van den Hertog van BRABAND in der tijd, en voor de derde HELMONT door deelneming in voors. koop met de twee andere.
Elk der drie plaatsen heeft evenwel aan den Hertog betaald, en gelden alnog den bovengemelden chijns gesamentlijk aan den Hertog van BRABAND, als te sien is uijt het extract van het cijns-boek van de Domeijnen van BRABAND men imagineert < = inbeeldt > sig dat men overtollig werk soude doen, indien men in het brede soude willen adstrueeren < = va st maken >.
Dat vermits de drie gemeentens egalijk hebben gedragen in den koop der Peelvelden, deselve ook egaal regt van verkrijg, eijgendom en gebruijk hebben.
Gemerkt de natuurlijke rede sulx genoegsaam dicteert.
En na regten de benaming van het quasi contract, waar in dese drie plaatsen in cas voorhanden schijnen te verseren < = verkeren > namentlijk verum communio < = gemeenschappelijk zaak > het selve ook te kennen geeft
Waar in desen regel soo wel als in societate < = maatschap > plaats moet grijpen.
Si nihil de partibus lucri et damni convenerit, aequales partes esse debere, habita ratione collatronis.
L 6 ff de societate.
Gelijk nu uijt de drie hier voren aangehaalde documenten sonne-klaar is aangetoont het egaal regt van verkrijg der Peelvelden in questie, van die van AARLE en HELMONT met die van BAKEL.
Soo zal men als nu demonstreeren, uijt de vorige geproduceerde bescheeden, dat daar uijt niet alleen ggen schijn of blijk te halen is, dat die van BAKEL meerder Peelvelden soude competeeren als die van AARLE en HELMONT maar dat daar in ter contrarie altijd de egaliteijt is in het oog gehouden en bedongen; men wil niet ontkennen dat die van BAKEL al vroeg sig eenige praerogativen
< = voordelen; voorrechten > hebben soeken aan te matigen dog sonder grond, waar tegens die van AARLE en HELMONT sig ook hebben geopposeert < verzet; te weer gesteld >.
Dus hebben die van BAKEL al in den jaare 1463 gesustineert < = staande gehouden >, dat hen de administratie van DEN PEEL en gemeente en het beslaan en ontslaan der keuren privativelijk toequam, waar ontrent die van AARLE en HELMONT met die van BAKEL zijn geconvenieert in het voors. Jaar van 1463 in dier voegen.
Dat de ingesetenen van BAKEL, AARLE en HELMONT alle jaren drie elk uijt den haren souden stellen, die dat jaar souden ordonneeren hoe en in wat maniere dat men DEN PEEL e n gemeijnte hanteren en gebruijken souden, alles breder te sien bij het voors. contract sub. nö 3.
Uijt dat contract blijkt over klaar, dat die van BAKEL geen meerder regt tot DEN PEEL (toen sekerlijk nog niet tot bijsondere velden aan de respective ingesetenen uijtgegeven) hebben als die van AARLE en HELMONT.
Want daar in staat met sooveel woorden dat de gemeijnte aan die van BAKEL, AARLE en HELMONT verleent is sonder eenige van hem tot regt besunderen daar inne te hebben en te houden de naderhand hebben die van BAKEL, AARLE en HELMONT gesamentlijk beraamt en vastgesteld op den 16e Meij 1649 een keurboek waar bij de distributie der Peelvelden word gedemandeert < = bevolen; gelast> aan zes Peelmeesters van elke plaats twee, maar wel verre, dat aan deselve werd gelast aan de ingesetenen van BAKEL meer Peelvelden uijt te rijken als aan die van AARLE en HELMONT.
Word ter contrarie wel uijtdrukkelijk art.8 gesegt, dat verstaan en gedetermineert < = afgepaald > is, dat egeene van de voors. plaatsen, het zij BAKEL, HELMONT ende AARLE meer regt in de voors. PEEL sullen hebben dan de andere.
En dat Peelmeesters de egaliteijt hebben moeten observeren is al mede af te nemen uijt den 69 articul van voors. keurboek sulx nö 4 want aldaar word gelast.
Dat soo dikwils eenige Persoonen groote velden of groote quantiteijt van cloot of turfvelden hebben, de Peelmeesters daar beneffens een of twee andere luijden sullen mogen inwijsen en onbekroont insetten.
Eindelijk hebben die van BAKEL, AARLE en HELMONT nog nadere conditiën en articulen gemaakt op den 5e Julij 1708, alhier sub nö 5, maar daar uijt is alwederom niets tot voordeel van die van BAKEL te halen, maar is daar alwederom de egaliteijt besproken;
Want aldaar werd bij den 2e articul bevolen dat de Peelmeesters aan de ingesetenen nieuwe Peelvelden sullen aanwijsen, ingevolge den hier voren aangehaalde 8e articul van de keuren van den jaare 1649.
Uijt allen desen is (onder verbetering) evident, dat uijt het geproduceerde geen meerder regt tot de Peelvelden voor die van BAKEL te behalen is.
Maar dat daar uijt allesints blijkt, dat den eene plaats geen meerder regt tot deselve heeft als de andere.
En nademaal die van BAKEL geen andere bescheeden of documenten hebben geproduceert, moet men vast stellen, dat die van BAKEL niet voor hebben daar uijt eenig praerogatief tot de Peelvelden te deduceeren <= verhalen; verklaren >.
Want het soude een kragteloos argument sijn, indien die van BAKEL op fundament dat uijt de voors. bescheeden komt te blijken, dat eenige praerogativen aan haar daar bij worden vergunt, als het stellen van keuren en poenen, het afnemen der Eeden van de Peelmeesters etc. daar uijt wilden argumenteeren, dat hen ook meerder Peelvelden competeeren;
Maar dat dit argument van geen valeur < = waarde > is behoeft nauwelijx aangetoont, nam argumentum a minere ad najus non procedit, behalven dar in de voorgemelde praerogativen die van BAKEL hebben die van AARLE en HELMONT geconsenteert maar nimmer daar in, dat deselve meerder Peelvelden souden hebben, maar hebben ter contrarie daar tegens altijd gewaakt.
Dus dan vast staande dat die van BAKEL, AARLE en HELMONT egaal regt van eijgendom tot de Peelvelden hebben, zal men tot het tweede overgaan om aan te tooen,
Dat die van BAKEL gehouden sijn de meerdere Peelvelden die hunne ingesetenen tans in gebruijk hebben, aanstonds aan die van AARLE en HELMONT te laten volgen en verblijven.
Het is hier voren reeds geremarqueert < = aangemerkt >, dat al in den jare 1649, de distributie der nieuwe Peelvelden en der Peelvelden waar van de bezitters overleden waren, is gelaten aan ses Peelmeesters, twee uijt elke plaats.
Welke s’jaarlijks nieuw werden aangesteld en beëdigt, dewelke in de verdeling derselver Peelvelden niet willekeurig hebben mogen te werk gaan.
Maar hebben sig moeten reguleren na de reglementen daar op successivelijk gemaakt, waar bij telkens is bedongen, dat aan de eene plaats niet meer soude werden uijtgerijkt als aan de andere.
Nu is het er soo verre vandaan, dat Peelmeesters in der tijd desen last soude hebben geobserveert, dat deselve ter contrarie de palen van egaliteijt soo verre zijn te buijten gegaan, dat die van AARLE en HELMONT als nu hebben ondervonden, dat die van BAKEL thans besitten eene quantiteit van 118 of moer of Peelvelden daar die van AARLE niet meer dan 12 en die van HELMONT niet meer als 36 à 38 diergelijke Peelvelden van hare gemeentens hebben en behouden.
Gelijk nu onbetwisbaar is, dat dese Peelmeesters niet anders na regten aan te merken zijn als mandatarii < = lastgevers > van de drie plaatsen en die gevolgelijk het mandatum < = bevel > van de Peelvelden egelijk te verdelen stiptelijk hadden behoren na te komen.
Argumento L 5 ff mandate vel contra, alwaar PAULUS segt, diligenter fines mandati custo diendi sunt nam qui excessit aliud quid facere videtur confer corpsavii definitfer parte 2. constit 20. defin 11.
Soo dat deze meerdere uijtgifte der Peelvelden aan die van BAKEL door de mandatariis gedaan moet gerekent worden als niet gedaan te zijn.
Om redenen dat die van AERLE en HELMONT nooit in die meerdere uijtgifte der Peelvelden in questie hebben bewilligt, en gevolgelijk haar regt hebben behouden.
Nam id quod nostrum est, sine facto nostro ad alium transferri non potest, secundum L 12 ff de regul: jur:.
Sonder dat die van BAKEL hier tegens met eenig fundament souden kunnen inwerpen, dat die van AARLE en HELMONT de Peelmeesters in soo verre sij haar mandaat hebben te buijten gegaan souden kunnen aanspreeken tot vergoeding van de schade en het ongelijk aan hare ingesetenen veroorsaakt.
Vermits verscheijdene redenen daar tegens kunnen geoppert worden.
Als voor eerst,
Dat men niet weet wanneer die van BAKEL die meerdere Peelvelden hebben verkregen, en dus onseker soude zijn wie daar over aan te spreeken, gemerkt jaarlijx nieuwe Peelmeesters zijn aangesteld.
Ten tweede hebben die van AARLE en HELMONT niet alleen deze Peelmeesters aangesteld, maar te gelijk met die van BAKEL, en dus geen mandatarii van die van AARLE en HELMONT alleen.
Maar eijndelijk hebben de Peelmeesters de meerdere Peelvelden op persuasie en inductie < = aanraden > van die van BAKEL aan haar uijtgerijkt.
Soo dat men sig niet hoeft te ontsien alhier te poseren, dat die van BAKEL niet ter goeder trouw hebben hier in te werk gegaan en dat de meerdere Peelvelden door haare ingesetenen clani en mala fide verkrijgen en gepossideert < = bezittende > zijn, waaromme niet de Peelmeesters maar die van BAKEL gehouden zijn de meerdere Peelvelden op soodanige wijse verkreegen te extraderen < = uitgeven >.
Want na regten moeten socii (hoedanig dese drie plaatsen in cas voorhanden wel kunnen genoemt worden > elkanderen praesteren
< = betoonen > niet alleen culpam latam sed etam levem, vide carpsorium definit: forens par. 2. constit 26. defin 12. alwaar hij zegt, dubium non est, quim socius socio te tencaturm su quid dolo commiserit, quia dolus bonae fidei est contrarius.
Maar in allen gevallen zouden die van AARLE en HELMONT de Peelmeesters alleen maar kunnen aanspreeken tot vergoeding der schaden aan haar veroorsaakt door het distribueren van de meerdere Peelvelden aan die van BAKEL maar niet tot extraditie van deselve, waar toen alleen ten desen werd geageert.
En waar over die van AERLE en HELMONT vermenen, dat die van BAKEL alleen aansprekelijk zijn om dat die meerdere Peelvelden door haar beseten worden.
Sonder dat men eens behoeft te ondersoeken, op wat wijse deselve die hebben verkregen;
T’is hier voren genoeg geadstrueert < = vast gelegd >, dat die van AARLE en HELMONT hebben egaal regt van verkrijg en van eijgendom van de Peelvelden in questie met die van BAKEL, en dat desen eijgendom van de drie plaatsen valt in de termen van het quasi contract rei communio.
Dewelke de Regtsdoctoren aldus definiesen, cum duo vel plures habent, rem sine conventione societatis communem indivisam, veluti cum res duobus legata, empta vel donata sit, vide Huber in praelect ad instit: L. 3 tit 38 & 5.;
Even soo hebben die van BAKEL, AERLE en HELMONT de Peel-velden door koop in gemeenschap verkregen en hebben naderhand een en ander maal contacten aangegaan om die Peelvelden onder hen te verdelen, soo dat ieders ingesetenen evenveel voordeel daar van souden genieten; waar door sij eeniger maten zijn gekomen in de termen van een Societas, que conventio de rebus lucro et damno communiter habendis.
Hoe men het neemt of verstaat, den aart en fundament van dese contracten brengen made, ut res aequaliter inter socios dividantur.
Verstaat men er een Societas door dan competeert die van AARLE en HELMONT de actio pro socio tegens die van BAKEL ad praestationes personales.
Dat is tot vergoeding van de schade, die die van BAKEL aan die van AARLE en HELMONT hebben veroorsaakt door hen die meerdere Peelvelden mala fide < = ter kwader trouw > te onthouden, en dus in effecte nog meer als ten desen gevordert werd; begrijpt men er een rei communio door, dan hebben die van AARLE en HELMONT tegens die van BAKEL de actio communi dividundo.
Dewelke den Professor voet ad tit: comm: divid. Aldus beschrijft.
Actio cummuni dividundo est; qua rem titulo plerumque particulari communem habentes patunt eam dividi et praestan praestationes personales,
Als men nu ondersoekt wie volgens de leere van VOET loco citate dese actie competeert sal men bevinden, dat het selve op het cas voorhanden volstrekt applicabel is;
Want voor eerst zegt hij, competit illis, qui rem pro indiviso communem habent, gevolgelijk ook die van AARLE en HELMONT tot consequering van haar aandeel in de meerdere Peelvelden door die van BAKEL beseten wordende, welke voor onverdeelt moeten gehouden werden.
Hij voegt er bij, sive com Societate sive sine societate ves inter eos communis sit, dat alhier niet behoeft ondersogt te worden, of er een Societeijt tusschen dese drie plaatsen is aangegaan off niet.
Sive possideant, sive neuter corum vel alter solus in possessione sit, het kan vervolgens die van BAKEL niet baten, dat sij in de possessien van die meerdere Peelvelden zijn, mits dat de Socii daar op een gemeen regt hebben;
Sive eodem sive diverso ex jure Dominium habent commune, het komt er dus al mede niet op aan, datse denselven titul van e ijgendom niet hebben.
Al het welke breder bij voornoemde VOET met wetten werd gecorrebeert < = versterkt >.
Waar mede men oordeelt de regten genoeg geadstrueert te zijn, dat die van BAKEL gehouden zijn de meerdere Peelvelden door hunne ingesetenen beseten wordende aan die van AARLE en HELMONT te laten volgen.
Op deselve gronden steunt de andere sustenue van die van AARLE en HELMONT, dat in het vervolg geene meerdere Peelvelden aan de ingesetenen van de eene als aan de ingesetenen van de andere plaats zullen mogen worden uijtgerijkt;
Want hebben die van AARLE en HELMONT egaal regt van verkrijg en eijgendom met die van BAKEL, en competeert hem dieswegens het egaal gebruijk van deselve, en hebben die van AARLE en HELMONT van dat egaal regt nooit op eenigerhanden maniere te behoeven van die van BAKEL afstand gedaan of gerenuntieert, soo competeert die van AARLE en HELMONT alnog dat egaal regt.
Het eerste dat die van AARLE en HELMONT hebben egaal regt van verkrijg met die van BAKEL is berijds hier voren aangetoont.
Het tweede namentlijk dat die van AARLE en HELMONT ooit eenig meerder regt tot de Peelvelden aan die van BAKEL soude hebben gecedeert, of dat die van BAKEL eenig meerdere regt tot deselve soude verkregen hebben ontkennen die van AARLE en HELMONT, en gemerkt het de pligt van die van BAKEL was het een en ander te bewijsen, en sij sulx niet hebben konnen doen, maakt men hier uijt dat wettig besluijt, dat die van AARLE en HELMONT nooit eenig meerder regt tot de Peelvelden in questie aan die van BAKEL nooit eenig meerder regt tot deselve hebben verkregen, het welk tot een verder gevolg heeft, dat de Peelvelden alnog egaal moeten verdeelt worden.
Ja maar die van BAKEL schijnen sig hier op te funderen.
Dat sij nu sedert een geruijme tijd die meerdere Peelvelden hebben gehad, en dat sij daar door in de possessie van die meerdere Peelvelden zijnde per praeseriptionem longissimi temporis een verkrege regt hebben, niet alleen om die meerdere Peelvelden te behouden, maar ook om in ’t vervolg een meerder aandeel als die van AARLE en HELMONT in de uijtdeling der nieuwe Peelvelden te moeten hebben, tot wederlegging van dese pretense praeseriptie zal men aantonen, dat die van BAKEL niet een van de vereijschtens, die er Jure hodierno tot eene praeseriptie worden gerequireert, kunnen proberen, maar dat die alle aan haare voorgewende praeseriptie ontbreken.
Want na voorschrift van den 23e titel van de costuijmen van S’BOSCH, mag niemand eenig regt verkrijgen bij verloop van tijde ofte bij praeseriptie minder dan dertig jaaren continulijk, weshalve die van BAKEL hadden behoren te proberen, dat sij die meerdere Peelvelden nu over de dertig jaaren ongestoort hebben beseten, het welk door haar niet gedaan zijnde sij sig geene praeseriptie kunnen te bate nemen, want of schoon men van ter seijde onderrigt is geworden.
Dat door die van BAKEL verscheijdene ingesetene haarer plaatsen zijn gehoort en door haar onder eede verklaart dat de ingesetene van AARLE en HELMONT nooit meerder gebruijk in DEN PEEL oft Peelvelden hebben gehad dan deselve thans zijn hebbende.
En dat zij mogelijk daar van productie zullen doen en die bij haare memorie van Reght overleggen.
Soo kan haar sulx in geene deelen te staande komen of daar op bij U Wel Ed. eenig reguard genomen werden.
Als U Wel Edelen maar zullen gelieve te reflecteeren.
Dat bij de acte van compromis wel is geconditioneert en bedongen dat het aan partijen vrij sal staan.
Boven de hier voorgemelde ses documenten en bewijsstukken nog verdere en meerdere bescheeden binnen een maand na dato van ’t passeren van voors. acte van compromis te mogen voegen,
Dog onder den restrictie en Limitatien nogtans dat die geen van partije welke sulx komen te doen daar van aan sijne wederpartije behoorlijke copie binnen gemelde tijd sal laten geworden en dat die van BAKEL sulx niet hebben gedaan en dus tot een notoir gevolg heeft dat die bescheeden als niet ingedient moeten werden aangemerkt en daar op geen reflectie gemaakt nog Regt geasministreert werden.
Behalven dat het gedeposeerde van die inwoonderen als in propria Cause < = oorspronkelijke eigenaren > geen gelooff altoos komt te meriteeren < = verdienen >.
Waar bij nog komt dat ingeval door die van BAKEL al eens wierde geprobeert een possessie of liever misbruijk gedurende een tijd van dertig jaaren.
Aan haar dan nog soude ontbreeken den titulus ad acquirendom idoneus.
Wel is waar, dat Jure Romano geen titul nodig was, en dat alleen een continate possessie genoeg was, en dat die Jure hodierno geen titul nodig was, en dat alleen een Continuate possessie genoeg was, en dat die Jure hodierno nog niet seer gerequireert word.
De reden hier voor is palpabel < = tastbaar >, om dat wanneer men sig behelpt met een praeseriptie men selden weet op wat wijse men er aangekomen is, en men dan kan volstaan met de possessie, maar de hedendaagse Regtsdoctoren leren, dat als men aan kan toonen, dat de wijse van verkrijg is wederregtelijk, dan geen praeseriptie plaats kan hebben.
Soo als den neerstigen commentator van SOMEREN op de Bossche costuijmen ad tit: 23 aantekent met dese woorden.
Ubicumque constat de originali titulo insufficienti vitioso et inutili tune praeseriptio ex vi illius tituli inutilis nihil operatur, cum enim effectus praescriptionis sit, ut ex eo titulus et verus et justus praesumatur, quando titulus ad propositum producitur inutilis atque inefficax, tum omnis cessat praesumtio, et cesit veritati L continuus & cum ita ff de verb: obligat. daar toe allegerende KINSCHOT Resp: 109 & 5;
Nu hebben die van BAKEL de meerdere Peelvelden door Peelmeesters in der tijd verkregen, dewelke daar toe geen magt hadden, en dus onwettig verkregen van die geene, die geen regt van geven hadden, en is consecutivelijk de wijse of titul van verkrijg onwettig en kan vervolgens hen de praescriptie niet te stade komen;
In de laatste plaats vermeent men; dat tot een praescriptie vereijscht word de bona fidee.
Dat is, dat die geene die sig op een praescriptie wil fundeeren moet hebben dat mede weten, dat hem dat goed regtveerdig toekomt en daar toe geregtigt is.
Men ignoreert < = zegt onkundig te zijn > niet dat sulx al mede Jure Romano niet wierd gerequireert, maar wel uijtdrukkelijk Jure Canonica, welk Jus canonicum in dit geval praeveleert bij de Regterdoctoren.
Het welk breedvoerig word beweesen bij de voorn. Van SOMEREN in Comm. M s s; loco citato, en dat die van BAKEL niet ter goedertrouw hier ontrent zijn te werk gegaan is hier boven reets aangetekent.
Men sal dit besluijten met des finale reflectie, dat volgens de leere van BALDUS arbiters ex aequitate cognoscentes de exceptie van praescriptie kunnen rejecteren.
Soo als men kan sien bij KINSCHOT responso 76, num 37. ubi praescriptionem vocat praesidium impiorum et iniquorum hominum.
! Zonder enige verdere aanwijzingen wordt dit geschrift beëindigd !
Rec. 9 Julij 1764 door den President van BAKEL, NICOLAAS van OMMEREN.
10 en 11 Dito gecopieert op een zegel van 12 stuijvers, bij mij verschoten
12 Dito aan de Heer en Mr. FRANS van HEURN overgegeven.
Verschoten 3 zegels, geder à 3 stuijvers f. 0.10. 8
Aan den Notaris SANTVOORT voor het copieeren van het Product sub. No 2. met zegel f. 1. 7. 8
Aan den Notaris de GIER, sub. No 6 f. 1. 7. 8
Memorie administratief gedaen maken en aan de Wel Edele Heeren Arbiters Mrs. FRANS van HEURN, en CORNELIS van BOXTEL overgegeven door of te van weegens de Heer Eerwaardens de Regenten van BAKEL ter eenre
Op ende jegens
Heer Eerwaardens de Regenten van HELMONT en van AERLE BEECK ter andere zijde.
Wel Edele Heere Arbiters !
Uit het Compromis door PERSIJN hier inde gepasseert zullen U Wel Eerwaardens hebben gezien
Dat het object der zelver uitspraek bestaat in deeze voege:
3.
Of die van BAKEL gehouden zijn de meerdere Peel of Torf velden, die hunne ingezetenen boven die van AARLE en HELMONT thans in ’t gebruik hebben, het zij aanstonds direct, of wel bij uitsterven aan AARLE, en HELMONT te laten volgen, en verblijven ?
En of ooit meer Torf of Peel velden aan de Ingezetenen van de Een, dan aan de ingezetenen van de anderen der drie Plaatsen, zullen mogen worden uitgegeven ?
De Negative van de eerste Vrage word ten deeze gesustineert.
En met relase tot de tweede, affirmative < = bevestiginge > beweert.
Dat aan die van BAKEL altoos meer Torf of Peelvelden, conform hun oude Possessie, zullen mogen worden uitgegeven, als aan die van AARLE en HELMONT.
Tot consort < deelnemer > van welke sustenue < = gevoelens > men niet in ’t breede zal adstrueeren < = vastmaken >.
Dat er geen één dispositief < = korte inhoud en besluit > gevende word in alle de documenten ingevolgen het Compromis overgelegt.
Het welk aan die van AARLE en HELMONT egale parten in DEN PEDEL met die van BAKEL adseribeert < = toeschrijven >.
11.
Gelijk men ook zig niet zal ophouden met aan te toonen
Dat het agste artikel van de Heeren van den 12 Meij 1649 alleen bewijst een egale directie, maar niet egale parten in DEN PEDEL.
Vermits deeze artikel in zijn verband met den even overgaande ingezien zijnde, het manifest < = openbaar > word.
Dat de woorden egeene van de voors. plaatse alleen zien op de dirigeerende Peelmeesters, en niet op de Dorpen of ingezetenen van die in ’t generaal.
En zal men al mede niet daer uit breedvoerig deduceeren < = verhalen >.
Dat ofschoon wel blijckt dat AARLE en HELMONT ook den bewusten PEDEL kunnen gebruiken.
Zulks egter niet volkomen bewijst, dat even gemelde Plaatsen egale parten hebben in DEN PEDEL met die van BAKEL.
Maar men zal zig aan deeze zijde eeniglijk bezig houden met te demonstreeren.
19.
Dat die van BAKEL uit hoofde van hun ende possessie geregtigt zijn tot een meerdere portie in de bewuste Peelvelden boven die van AARLE en HELMONT.
Ten welken fine < = eindelijk > voor eerst word geciteert de verklaring bij forme van Turbe < = vorm van een grote schare > onder eede gegeven voor eene menigte van de oudste opgezetenen van BAKEL op den 26e Maart 1761, ten deeze voorgelegt sub N-1.
Waar bij eenparig is gedeponeert:
Dat de ingezetenen van AARLE en HELMONT nooit meerder gebruik in DEN PEEL, of Peelvelden hebben gehad, daar dezelve thans zijn hebbende.
Waar tegens niet zal gelden ( zoo vernoemt werd ) een onnozele Copie, die mogelijk door partijen zal worden gemaekt.
Te weeten dat het woord nooyt zig oock uitstrekt tot de tijden voor der deponenten verkeer in DEN PEDEL.
Ja zelfs voor hun geboorte.
26.
En dat …… gelijk deeze deponenten meer zouden hebben verklaart, als zij uit overtuiging konden doen.
Want het is ( ……. aan een zijde gesteld ) zeer evident uit de context van deeze verclaring.
Dat voors. woord nooit alleen met woorden ‘thuis gebragt op de tijd van der Deponenten geheugen, en verkeer in DEN PEDEL.
En men kan twijffelen of de Deponenten nader ondervraagt zijnde, zouden in dien volge dat woord expliceert ?
Tot een gevolg, dat het daar voor ook moet gehouden worden.
Omdat volgens Regten en ook de natuurlijke reeden der menschen woorden op deeze wijze het veiligst worden uitgelegt.
En voor zoo verre tegens deeze verklaring nog zoude worden in geworpen.
N.B.
Dat dezelve alleen is afgelegt door Opgezetenen van BAKEL.
En dus in hun eigen zaak.
35.
En ad proprium commodum < = het eigen voordeel > .
Zoo diend, dat in een zaak van natuur als deeze niet wel zoude kunnen worden geproduceert eene Turbe van getuigen buiten BAKEL woonagtig.
Want de meeste luiden, niet in dien PEDEL geinterresseert, hebben niet dagelijks daar in verkeert.
En kunnen derhalve meerendeels niet attesteeren < = betuigen > de propria < = eigen > scientia <= kennis >.
Daar het ook niet mogelijk is geweest, om attestatien in te winnen van Opgezetenen van AARLE en HELMONT.
Onder dezelve hun getuigenis aan die van BAKEL zouden hebben kunnen weigeren.
Zijnde men anderszins deze zijde wel verzeekert.
Dat zij onder eede gehoort zijnde het gedeponeerde van die van BAKEL zouden hebben moeten aanvullen.
43.
En dit is zoo veel te minder tegenspraak onderheevig.
Onder die van AARLE en HELMONT geen contrarie getuigenis van hunne opgezetenen hebben ingewonnen.
Zeekerlijk uit een contrarie van de oude Possessie van die van BAKEL.
Want anderzints zoude het de moeyte waardig zijn geweest voor Partijen.
Om te infringeeren < = breken > de bewijzen van die Possessie.
Waar op zij wisten, dat die van BAKEL zig eeniglijk fundeerde.
Zoo dat, of schoon regulanter de getuigenis van Opgezetenen van een gemeente ten behoeve van dezelve niet ten volle probeert.
Egter ten deze zig omstandigheden opdoen.
Die het getuigenis van die van BAKEL ontegenzeggelijk maken.
Confer: MASCARDUS de Probationibus: Vol: 4 Concl: 1422.
Et MENOCHIUS de arbitraraiis: indic: quest: lib: 2. cas: 106: n: 4.
Trouwens deeze attestatie van de Ingezetenen van BAKEL word op eene overtuigende wijze bevestigd, door eene beéédigde verklaring van vier consonante < = over eenstemmende > getuige zijnde opgezetenen van DEURNE ten deeze gevoegt Sub Nó 2.
55.
Denwelken hebben geattesteert dat voor zoo verre hun geheugens draegt en in DEN PEEL verkeerd hebben de Ingezetenen van AARLE en HELMOND nooit zoo veel gebruik in de Peelvelden van BAKEL hebben gehad, dan de Ingezetenen van BAKEL waren hebbende.
En dat zij nooit hebben hoeven zeggen:
Dat die van AARLE en HELMONT zoo veel gebruik in de Peelvelden gehad hebben, als die van BAKEL.
Waar bij nog komt de beëedigde verklaring van drie consonante getuigen, opgezetenen van GEMERT alhier gevoegt sub No 3.
Dewelke hebben geattesteert:
Dat zij van jongs af, tijde zij verkeert hebben in de Peelvelden van BAKEL, hen kennelijk te zijn, en te geheugen
Dat de ingezetenen van AARLE en HELMONT nooit zoo veel gebruik in die zelve Peelvelden hadden
Als die van BAKEL waren hebbende.
63.
Dat alle welke verklaringen gegeeven door menschen van een hooge ouderdom, kan zoo men vertrouwt getrocken worden deeze grond.
Dat die van BAKEL boven menschen geheugen zijn in een aloude possessie van in de bewuste Peelvelden meer gebruik te hebben, dan dei van AARLE en HELMONT
Tot een regtelijk gevolg dat zij niet gehouden zijn die meerdere velden het zij aanstonds direct of wel bij uitsterven aan AARLE, en HELMONT te laten volgen.
En dat altoos aan die van BAKEL conform hunne possessie meer velden dan aan de andere plaatsen zullen mogen worden uitgegeeven.
Het beschreeven Regt is ten dien respecte decisoir < = beslissend > .
Zoo als blijkt ex L 11 C de Petit Heved:
L. ubt.ff de Reo om dicatiore.
En inzonderheid L 10 ff Si Servitus omd:
Al waar te zien is dat een langdurige possessie zoo goed is als een Titel van verkrijg.
72.
Ja dat iemand zijne langdurige possessie kunnende probeeren buiten verpligting is, om zijn troef of goede trouw aan te wijzen.
Adde L. 3. L. 4. et possien en Tit: Cod: de Presento 30. vel 40 annex.
L.1. f. 3. C de annael exepto.
Welk regt zelfs in ons heeden daags reft zoo ver is overgenomen.
Dat in een Cons. Lico van Titel en Possessie zodanig een langdurige possessie boven drijft.
Volgens de paroemia Junis Consultonum mede brengende.
Dat de Presiriplie van een derde deel van hondert jaaren voor alle Zeegel en brief gaat.
Zonder dat zelfs eens word vereijscht bewijs van goede trouwe.
Van welke materie verdienen na geleezen te worden ANTONIUS MATTHEUS PAROEMIA 9.
LAMBERTUS GORIS ADVERSAR: P.s. tract: . cap. 9 V 61 et segg:
En anderen meer.
Waar eve kortheids halve word gerefereert.
Van welke Regts geleerdheid deeze redenen te geeven zijn.
85.
Dat iemand, dewelke zoo lang ongestoort een zaak heeft bezeeten, de presumtie < = het vermoeden > voor zig heeft.
Dat hij of altoos daar toe geregtigt is geweest.
Of die zaak door een conventie, of anderzints verkreege heeft.
Waar bij nog komt, dat het algemeen belang vordert, dat de eigendom eens zeeker zij
En de geschillen daar over eens een einde hebben L.s. ff: de reserpaa: en occupea:
L. fin: ff pro suo
Behalve dat de Regten niet favoriseeren de geenen, dewelke verzuimt hebben gedurende zoo langen tijd hun regt te handhaven.
Zoo dat die Presentene < = aanwezige > niet zoo zeer is geintroduceert, om den Presentene te begunstigen.
Als wel in odium negligensis < = te verwaarlozen vijandschap >
94.
………………. < is onleesbaar >
Adde sensores allegatos
Dog wat betreft men dit alles breeder te adstrueeren < = vastmaken > ?
Daar voors. Regtsgeleerdheid en de Stede S’BOSCH en Meijerije van dien is gecansalreert geworden daar een expres privilegie
Gegeven door Vrouwe JOHANNA Hartoginne van BRABAND in dato den 15e Junij 1384.
En overgenomen in de costuymen van genoemde Hooftstadt Tit 24 ( Edit: Nov: )
Bij welk Privilegie word gestatueert.
Dat zoo wie dartig jaren en dat bezeeten heeft of bezit in erve, als over zijn erve, dat die daar in berusten zal
Tot een gevolg, dat zoo elders, immers in deeze landen die Praeskriptie van een derde van een eeuw moet stand grijpen.
102.
En het welk van die evident… is, dat dit zoo vertrouwt word, bij Partijen geen contestatie < = betwisting > zal lijden immers in Thesi.
En vermits nu hier boven zonneklaar is beweezen.
Dat die van BAKEL sedert onheugelije tijden zijn in de possessie van te gebruiken meer Peelvelden als die van AARLE en HELMONT.
Zoo is het niet wel te begrijpen, wat Partijen tegens die alles in Hijpothesi < = een voorlopige waarheid > zullen inbrengen.
Want wie breed zij ook zullen mogen opgeven van hun Titul tot bewijs van hun egaal regt in DEN PEEL.
Zoo kan zulks niets opleveren tegens de praeskriptie.
Die de preferentie < = voordeel > heeft doel zeegel en brief.
Zoo als hier voor is aan gevoerd.
Alleen kan men bij gissing voor zien
Dat Partijen zullen tegenwerpen.
112.
Dat de Praekriptie niet kan werden tegens minderjarigen, en die daer voor gehouden worden
Als sonder, gemeentens en dergelijke
Edog daar tegens diend: dat gem. Privilegie van Vrouwe JOHANNA generaal spreekt.
Enkel en alleen buiten die preskriptie sluitende de Heerlijkheid en Regten der Leenen van den Souverein.
116.
Welke Exceptie na de wetten der gezonde redeneerkunde den gemeenten Regt alzoo bevestigt in casibus non exceptis < = geen zaak uitgezonderd.
Zoo dat al was Leene Regten zeeker, dat de praekriptie tegens gemeentens niet liep.
118.
Daer door dit Privilegie niet zoude kunnen werden ge…reteert.
119.
Omdat het den eigen aart en natuur is van een Previlegie af te wijken van het gemeen Regt
120.
Zoo als zulks uit de betekenis van het woord zelfs manifest is.
121.
En ……. bij de Regts dienaaren geleerd word.
122.
En voor zoo verre Tit: 24 der Costuijmen van die Praekriptie nog worden geexisteert zaken, waar inne voormaals anders is voorzien.
123.
Zoo is het notabel, dat er in de Costuijmen, zulks in den Titel van onbejaard kinderen en momberije geen jota of Tittels gevonden word.
124.
Het geen de minderjarige van deeze praekriptie bevrijd.
125.
Ja wat meer is Van SOMEREN, die in zijne commentaare over die Titel zorgvuldig aantekend alle exceptien van deese praekriptie rept geen een eenig woord van minderjarigen.
126.
En remarqueert < = merkt op > zelfs passien < = ingenomen te zijn >, dat die Titel en het Privilegie buiten die uitzonderingen generaal moeten verstaan worden.
127.
Bij als het nog komt dat in epilogo < = slotwoord > van de Costuijmen der Hooftstede en Meijerije van ’S BOSCH word gestatueert < = ingesteld >.
128.
Dat men dan eerst zig mag reguleeren < = schikken > na dispositie < = een ordentelijke beschikking > van de gemeene beschreven regten.
129.
Wanneer de privilegiën < = voorrechten >, mendementen < = bevelen; lasten >, edicten < = verordeningen > en ordonnantiën < = bevelen > ontbreeken.
130.
Tot een gevolg dat het voorgen. Privilegie de praekriptie generalijk hebbende geintroduceert door het beschreeven regt niet mag worden bepaalt
131.
Men voegd hier nog bij
132.
Dat al eens gestelt zijnde dat het gemeend regt ten deeze van influeerende < = beïnvloedende > …….. weezen.
133.
Dan nog in consideratie < = nader inzicht > zoude koomen.
134.
Dat hier questie is tusschen gemeente en gemeente
135.
En dus volgens de eigen stelling van Partijen inter …………, et …………..
136.
Quo secundum axioma juris non ….. suo privilegio.
137.
Waarom …. de restitutionibus in integrum in terminis concludeert in deezes voege.
138.
……………
139.
……………….
140.
………………..
141.
Daarenboven zoo kan in alle gevallen in deeze materie van praekripsie niet veijlig geargumenteert worden van ’t regt aan minderjarige tot gemeentens.
142.
Omdat minderjarige kunnen worden meerderjarig, en dan de praekripten begind te loopen.
143.
Daar gemeentens altijd de zelfde blijven.
144.
En derhalve zonder volgen
145.
Dat daar tegens nooit praekriptie zouden loopen
146.
Het geen als oud zoude zijn.
147.
Zoo als zulks met relatie tot Kerken zeer wel word genoteert bij den Heer SCHRASSERT en zijn Consultatien 4e deel cons. 15 V.13.
148.
Waarom dan ook na regten bekend is, dat dat Kerken goederen praekripsibel zijn.
149.
Vid: ibid: en Van SOMEREN loco citato
150.
Behalve dat de reden, waarop tegens minderjarigen de praekriptie niet loopt, te weeten van dat zij in regten niet kunnen ageeren ten eenenmaal respect in gemeentens.
151.
Vermits die altoos kunnen ageeren
152.
Het welk in cas subject te meer stringeert.
153.
Omdat de bewuste Peelvelden altoos mede zijn beheert door Peelmeesters, en gebruikt voor opgezetenen van AARLE en HELMONT
154.
In wier gezigt derhalve die van BAKEL gedurende zoo onheugelijke tijden, een meerder gebruik in DEN PEEL hebben gehad
155.
Tot een gevolg dat zulks is geschied Parte sciente, et agend valente.
156.
Het welk na regten een wijde deur opend voor de Praekriptie
157.
Zoo als niet nodig is te adstrueeren < = met bewijzen staven, toelichten >
158.
Waar bij in de laatste plaats nog kan worden gevoegt
159.
Dat in allen gevallen ten deeze niet alleen is beweezen eene praekriptie van een derde van een eeuw.
160.
Maar zelfs een onheugchelijke Possessie
161.
En zulks door het getuigenis van de oudste menschen
162.
Zoo als zodanig een possessie moet worden beweezen
163.
Ende …….. obs: Prait: cos: 362. V.2.
164.
Zijnde het na regten bekend, dat zodanig eene immemoriable possessie alle actie extendeert < = uitbreidt >
165.
End L 56 ff de …….
166.
Daar ook nergens word geleerd
167.
Dat deeze tegens minderjarigen niet zoude werken
168.
Men zwijge tegens gemeentens
169.
Mits allen het welke men deeze zal besluiten in die equitable verwagting
170.
Dat UWel Eerwaardens geene zwaarigheid zullen maken
171.
Van uit … spreeken voor regt
172.
Dat die van BAKEL niet gehouden zijn, de meerdere Peel, of Torf velden
173.
Die hunne Ingezetenen boven die van AARLE, en HELMONT thans in ’t gebruik hebben.
174.
Het zij aanstonds direct, of wel bij uitsterven aan AARLE-BEECK te laten volgen, en verblijven.
175.
En dat altoos aan de Ingezetenen van BAKEL conform hunne ende possessie zullen mogen blijven in hunne possessie, en vervolgens worden uit gegeven meer Torf of Peelvelden als van die van AARLE, en HELMONT
Implorerende
d.d. 15-04-1765.
Agtervolgens de acte van Compromis op den 17 Maart 1761 tusschen gecommitteerde weegens regenten van AARLE RIXTEL, als meede weegens regenten van HELMONT te eenre en Schepenen van BAKEL te andere zijde onder de respective handteijkeninge op de d’eensluijdende actens aangegaan, waar bij de voorschr. partijen aan de uitspraak van de 2 eerste ondergeteekende mitsgaders van een 3e bij haar te afsweere ( en waar toe door de 2 eerste ondergeteekendes den 3e ondergeteekende is geassumeert < = aangenomen > geworden) hadde gedefereert < = aangebracht > de beslissinge van Heere differenten namelijk off die van BAKEL gehouden sijn, de meeerdere Peelvelden die hunne ingesetenen boven die van AARLE en HELMONT thans in gebruijk hebben, het sij aanstons direct off wel bij uijtsterven aan AARLE en HELMONT te laten volgen en verblijven: en off ooijt wel torff Peel velden aan de ingeseetenen van de eene dan aan de andere ingeseetenen de drie plaatsen zullen moogen werden uijtgegeeven.
Soo ist dat wij ondergeteekende arbiters en geassumeerde meede arbiter na examinatie van alle de wedersijdse aan ons overgegeevene Stukken acte, bewijsen en Memorien van regt, verklare voor onse Arbitrale uijtspraek dat die van BAKEL niet geregtigt sijn nu of in het vervolg eenige meerdere Peel of Turffvelden in de Soogenaamde moer Peel breeder bij op gem. acte van Compromis vermelt niet het uitmoeren de selve off uitsteeken van de turff speijs daar inne gevonde werden de te gebruijke als die van AARLE en HELMONT des dat die van de voorn. drie plaatsen bevoegt sijnde tot soo danig gebruijk en voor de soo genaamde moerpeel de respective ingeseetenen der selver drie plaatse ieder daar van voor een geregte derde part het genot behoore te hebbe dat alsoo die van BAKEL gehouden sijn de meerdere Peel off torff velden die hunne ingeseetenen thans in gebruijk hebben aanstons direct aan die van AARLE en HELMONT te Contribueere en na rato aff te staan en te laten volgen en nooyt geen moerpeel off torff velden aan de ingeseetenen van de eene daar aan de ingeseetenen van de andere de voorn. 3 plaatsen zullen moogen werden uitgegeeven. Wijders verklare wij arbiters en geassumeerden meede arbiters dat aan ons geen Stukken, acten, bewijsen off memorien sijn overgegeeve off daar op in deele gearbitreert als die na vereijsde ordonnantie Op het klijn Seegel, gesegelt off met een overslag van Seegel behoorlijk voorsien waren.
Aldus bij ons ondergeteekende gearbitreert en uitgesprooke binnen …. Den 15 April 1765 waren geteekent
C. van BOXTEL
F. van HEURN, en
C.L. ACKERSDIJCK
d.d. 23-05-1772.
Vergadering van Officier en Scheepenen van BAKEL en MILHEESE gehouden op Saterdag den 23 Meij 1782.
En is wijders goedgevonden en geresolveerd dat vermits de groote schaade en bederff dat aan de groese en andere gemeentens gronden zo weegens het steeken van groes en andere tussen als ten aanzien van het maaijt van stroouwsel op onbehoorlijke plaatzen het geen niet teegenstaande zulx zoo meenig malen is verboden geworden nogtans van geen of wijnig effect schijnt te weesen maer in teegendeel als nog meer eene oorsaak tot nog verdere pleegingen van alzulke ongepermitteerde en ten hoogste voor deze gemeente schadelijke gebruijken is strekkende het dus ten uijterste noodzakelijk is dat daar inne werd voorzien, en door dien deze gemeente van een al te grootte uijtgestrektheid is en door de twee Peelmeesters te kunnen worden nagegaan en geweert; om de teegenwoordige tien Rotmeesters alhier van hunne bedieningen te ontslaan en vervolgens wederom andere tien, in derzelver plaatze tot Rotmeester te verkiesen, welke dan ook gehouden en verpligt zullen zijn in die qualiteit als gemeijnt meester te moeten fungeeren en dus bi voorsz. bedieningen naukeurig reguard neemen op het steeken en haalen van groeze en ondertussen op des gemeijntens gronden, of andere ongeoerlofde plaatzen, als mede op het haalen en maaijen van strouwsel …. en wat die natuur meer is, zullende zij lieden op de ondekkkingen van alzulke ongehoorde en ongeoorloofde gebruijken gehouden zijn de contraventeurs < = overtreders > te callangeeren in alzulke poene en boette als daerteegen zouden mogen gesteld en gestattueert weesen, waer voorsijde Lieden daer ook om des gemeentens inkomsten door geene tractemente te beswaeren, dat nogtans in navolging van andere Plaatzen zoude kunnen geschieden het een derde deel van voorsz. boeten zullen profiteeren en genieten zonder dat zij lieden zig van de voorsz. bedieningen zullen mogen op hennen ontrekken veel min in gebreeke blijven zig dien aangaende eenigzints van hunnen pligt te kwijten maar in teegendeel op het doen van den Eed moeten belooven hun getrouwlijk in hunne voorsz. bedieninge te zullen gedraegen etc. was geteekent J. KIEN, W. v. RAVENSTEIJN, J. van GRIENSVEN, FRANCIS MARTENS, H. van ….LICHT, JAN FRANSEN, GOERT NOOIJEN, JAN PETER NOOIJEN.
d.d. 08-03-1786.
BAKEL.
Memorie van bezwaaren
Dato 28 Maart 1786, fol. 72.
1787 niet geboekt
1 Maart zeer ampele missive aan Regenten
L.E. f 211.
Memorie van Beswaaren die van weegens den Dorpe BAKEL aan haar Edele Mogende de Heeren Raeden van Staate dezer VEREENIGDE NEEDERLANDEN dienen te werden voorgesteld en aan den Heere Stadhouder deses Quartiers op zijn Edele speciaale aanschrijvinge in dato OEDENRODE 21 Februarij 1786 overgezonden.
1e. Hooftgelt.
Ingevolge Resolutie van opgem. Haar Edele Mogende van den 30 December 1785 stellen Regenten van BAKEL alhier eerstelijk voor dat van weegens dezelve ten Comptoire der gemeend middelen betaalt moet werden weegens hoofdgeld f. 770.== en het collect loon genomen ad 3 percento is f. 23.== maakt alzo zame f. 793.== ter dien last te dragen zijn er omtrent 900 zielen boven en 200 beneeden de zestien jaeren vermogende en arme door een gereekent waartoe de eerst gem. dus moeten opbrengen sestien en de laatst genoemde agt stuijvers per hoofd jaerlijx dus dat een kind tot zijn elfde jaer toe al eer het in staat is iets te kunnen verdienen alreede vier gulden betaalt heeft.
2e.
Hoorngelt.
Weegens Hoorngeld moetten voersz. comptoire betaalt werden 675 gulden: daarbij getogen het wijloon ad 3 percento is f. 20.==, maakt alzo zamen 695 guldens om dien last te vinden zijn er omtrent jaerlijx 900 Beesten die dus heele en halve door een genomen op 16 stuyvers het stuk getauxeert moeten worden, onder deze Beesten ziet men veeltijds dat in het voorjaar weegens geleeden gebrek aan het nodige voeder hier en daar eenige gestorven waer van egter het Hoorngeld dat met 1 October is ingegaan betaalt moet worden zijnde het vee alhier zodanig slegt en ligt dat er zelden in de slagtijd een Beest van 3 off ponden swaergevenden werdt bestaende derzelver meeste voeder in heij en stroo terwijl hun het nodigst voedzel van gras en hooij met geringe portien werd toegedeelt, alzo de meeste landlieden hun hooij van HELMOND, AARLE en elders van 12 tot 20 en meer stuyvers de 100 ponden moeten haalen en koopen behalven dat de Ingeseetenen nog jaarlijx een aenmerkelijke somme moeten opbrengen, voor het gras dat zij op de stok tot HELMOND, AERLE en elders tot voeding van hun vee moeten pagten waer van de specifique opgaeve den 14 Maart jongstleeden door de ingeseetenen gedaen ver over de f. 3000.== bedraagt, welk gras zij nog zelfs 2 à 3 uuren ver moeten gaan maaijen, hooijen en met haare slegte karren, paarden en veel al ossen thuijs haalen terwijl zij dikwerff nog gevaar loopen om bij een overloop van water dat bij donder schoeren als anders gebeurt hum gemaaijde gras te verlaeten of dat het zelve door aenhoudende reegens verdorven werd welk hooij zij nogtans hun vee moeten geeven waerdoor in het voorjaar als het warm werd paarden, beesten en schaepen van dag tot dag te niet gaan en eijndelijk sterven; die van in het onvermogen zijn ander vee te koopen; moeten hunnen landbou wegens gebrek aen het nodige mest desert laten leggen het geen aan de gemeente een groot beswaar toebrengt.
3.
Dranken – geslagt – kleijne specien.
Weegens dranken – geslagt en klijne specien moet betaalt worden 728 guldens, daerbij getogen het beurloon ad 3 percent f. 22== maakt alzo 750 guldens om dien last op te brengen zijn er omtrent 290 huysgezinnen die daarin betaalen kunnen en welke dus ieder door een genomen f. 2.12.0 daertoe moeten opbrengen, al schoon er geen wijnen, bieren off gedistilleert bij de ingezetenen off huyslieden te vinden is daer meer als 250 huysgezinnen zouden kunnen betuigen nooyt geen wijn of bier in haare huysen gehad te hebben en die zig alleen met brood, boekwijtemeel, peën, aardappelen en kaernemelk geneeren en op zijn best genomen een enkel varken in ’t jaar slagten, waer van zij geheele jaer eeten, daer hunne huysvesting, bedleegers bij de meeste aller ellendigst is toegesteld, en meestal in veel geringer staat dan veele plaatsen waer in beesten in HOLLAND gestalt worden. Voorsz. zijn alhier geenerhande coopmanschap nog fabricqen als zijnde te ver van alle steeden afgeleegen midden in het vaste land op het uijterste van de MEIJERIJE agt uuren van de Stadt S’BOSCH en gelijke distantie van de steeden GRAEVE en NIMWEGEN zijnde het eenigste bestaan van de meeste menschen alhier het vercoopen van boter nu en dan een beestie en sommige haare schaepen waeruijt haere lasten, schattingen en hooijgeld moeten vinden. Terwijl de negotie en fabricque hier te lande door het vorderen van in en uitgaende Regten van goederen die naer eenige Provincien off zelfs van de een na de andere plaats in de Generaliteijt versonden werden zodanig gestremt wordt dat van koopgoederen hier te lande gefabriceert twee, drie tot vijff per cent moeten betaalen behalven de Tollen die des weegen visa versae gevordert worden waerom het bij veele als eene hardigheid voorkomt dat de arme huysgezinnen zo swaer weegens de voor vermelde middelen belast zijn, vermits een ieder van zijn huijsgezin van zijn vee en van zijn land nog bovendien betaalen moet zo als hier boven gesegt is en hieronder nader volgen zal.
4.
Bezaait.
Wat nu de landerijen betreffen dezelve bestaen uyt schraal en magere sandgronden die jaerlijx een zeer sober gewas van graenen en wijnig gras op leeveren, en welke niet dan met oneyndigen arbeyt en meenigvuldige mest moeten worden bekwaam gemaakt en na dat alles aangewend nog zo veel niet opleevert dat de ingesamelde vrugten toerijkende zijn om (eenige wijnige daevan uijtgezonderd) van den eenen tot den anderen oogst te kannen leeven maar veele na de zaaytijd genootzaakt zijn hem nodig brood te koopen, en daer voor het gezaayde weder opnieuws te veronderpanden. Dat de producten derhalve alhier zo gering zijn is behalven het voorvermelde ook voornamentlijk aan een zeeker zogenaamde vlijns < = geelbruine aarde > off leemaarde toe te schrijven ’t geen alhier een voorname bedding van den grond uijt maakt, waerop in tijden van droogte de vrugten verdorren en ten tijde van veel reegen daerop verdrinken het geen dus meertijds geleegentheid geeft om over een misgewas gelijk nu drie jaeren agter den anderen geexteert heeft, en waertoe zig tans wederom wijnig hoope van voordeeliger gewas op doet te klaagen.
Van zulk een landt moet egter weegens bezaayd betaalt werden 2 ½ stuyver van de 50 Roede makende over de geheele cultuure jaerlijx aan bezaayd f. 330.0 wegens de Beede welken last die van S’BOSCH ten jaere 1636 van weegens haere Stad bij weege van Reductie betoogt hebben niet meer gehouden te zijn te betaalen en in den jaer 1723 door Stadhouders en ordinaire Gecommitteerden zulx mede aan haer Edele Mogende is voorgebragt bedraegende f. 615.0.=
Verpondinge f. 1817.0.=
f. 2762.0=
Ende Reële lasten die veeltijds in 7/16 van de verpondingen bestaan bedragen f. 887.0=
Samen f. 3649.=
Hierbij gerekend bet. beurloon ad 3 percento isf. 112. 0.== maakt te zamen f. 3761 guldens om deze laste vinden zijn er ontrent 5500 Lop. Dus dat van ieder Lop. of Roeden omtrent 18 stuyvers betaalt moet worden dat van de ses Lop. of 300 Roede of een gemet < = 1 bunder = een landmaat in Vlaanderen > is f. 5.8.0 zijnde bij na zo veel als van een gemet best land in een der Provincien betaalt word.
5.
Personele omslagen.
Tot vinding van de dorps lasten ter betalinge der Tractementen aan alle Dorps bedienden, reparatien van gemeentens huysen, bruggen, subsidie aan armen en quartiertaxen etc. behoort een Personeeler omslag van omtrent f. 750. 0.== waartoe ieder der voor vermelde 290 huysgezinnen f. 2.12. 0 moet opbrengen, bovendien zijn veele vaste goederen alhier beswaart en belast met verscheijdene Renten, Pagten en Chijnsen zo aan de Comptoiren der Geestelijke goederen als andere.
6.
Over te hoog aangeslage middelen in den jare 1723 reets geklaagd.
Alle de gemeene middelen die de gemeente tegens de geneegenheid van Regenten vrij hooger zijn aangeschreeven als dezelve handen verpagt worden zoals door Stadhouder en ordinaire Gecommitteerden in haare Memorie van des Beswaeren den 15 Junij 1723 aan haar Ed. Mog. overgegeeven betoogt hebben bestaan in hoofdgeld tot f. 770.0=
Hoorngeld en Bezaaijd f. 1005.0=
Dranken f. 188.0=
Geslagt f. 167.0=
Klijne specien f. 374.0=
f. 2504.0=
Hier bij het beurloon f. 75.0=
f. 2579.0=
Dus ieder der voor vermelde 290 huysgezinnen door malkander genomen hier toe ruijm tien guldens moeten opbrengen behalven de gemeentens
Lasten die meestijds bestaen in 7/16 verpondingen tot f. 888.0=
Den Personeele omslag f. 712.0=
f. 1600.0.=
Waertoe dus ieder huysgezin omtrent 6 guldens moet betaalen aan alle welke swaere Belastingen der ingesetenen de merkelijk toenemende armoede voornamentlijk is toe te schrijven, tot welke te betaelen er veele in het onvermogen raaken, om haare lasten te betaalen tot den last der armen taeffele vervallen welks inkomen ‘sjaarlijx van gemeentens weege met meer dan 200 guldens gesubsidieert moet worden terwijl ook het verdeelen der Erven daertoe veel aanleijding geeft waer door het dick maals gebeurt dat van een goede Bouwerij wiens eijgenaer in Staat is de lasten op te brengen – na zijn overlijden in twee à drie partien verdeelt werd, En die eijgenaeren daerop hem bestaen niet kunnende gewinnen nog hunne lasten betaalen moet zulx met tijden last van den armen merkelijk beswaeren
Nu in ’t generaal betoogt hebbende hoe het met den last der ingeseetenen alhier geleegen is.
Verzoek tot op het van de kleijne Specien.
Zouden wij haar Ed. Mog. als een groot Point van bezwaren voor eerst volgens den 3e articul versoeken ontheeven te zijn van den last der kleijne specien
Twee derde in de dranken.
daarbij vermeld gelijk ook voor twee derde van den Last der dranken, en dat het overige daarvan alleen mogt gedragen worden door die geene welke Brouwen, tapneering off winkel doen en die eenig aanzienlijk ampt bekleeden
Vrijdom van Tollen en Licenten.
Voorts dat volgens voorzeiden 3e articul de fabriequeurs en andere handeldrijvende ingeseetenen van de Generaliteijt mogt verleent worden vrijdom van betalinge der in en uijtgaande Regten Tollen en Licenten welke alleen maar gevordert en betaalt moeten worden van goederen die direct buyten ‘sLands verzonden of van daar ontfangen worden
Vrij verkoping van boter en andere waren.
En dat het aan een ieder der ingeseetenen gepermitteert zij hun vee, boter en andere inlandse waaren te verkoopen, daar en op zulke plaatsen in ons Land als het hun gelieft zonder gehouden te zijn daar mede binnen de Meijerije op Publijcque markten te komen en zo daarop komen hun waren onverkogt terug brengen dat zulks dan ook beneevens alle goederen zonder onderscheijd welke binnen de Meijerije verhuijst worden vrij van alle Tollen en Paspoorten mogen zijn
Ontslag van de Beeden.
Dat het wijders haar Edele Mogende behaegen mogt om volgens den 5e articul den Landtaux te verminderen met den impost
< = schattingen > der Beeden < = oorspronkelijk een aanvraag van de Landsheer, later een vorm van belasting > van welk middel alle Steeden en Plaatsen buyten de Meijerije zeedert lange jaeren zijn ontheft geworden.
Bepaling ontrent de splitsing der Landgoederen.
Dat ook volgens den 6e articul geene vaste goederen tusschen kinderen mogten verdeelt worden ten zij ieder cavel of lot een getal van 20 Lop. teul- en 10 Lop. weijland groot waere, maar dat zij elkanderen voor een onder hen te bepaalen somme gelds moesten uijtkoopen gelijk zulx in CLEEFSLAND en elders plaats heeft
Voordelig slot der verponding voor den Armen.
Dat om de inkomsten van den armen te soulageeren < = vertroosten > jaarlijx van het voordeelig slot der verpondinge dat van tijd tot tijd monteert < = beloopt > en waarvan nog Collecteur nog Ingeseetenen eenig voordeel hebben een en tweehondert guldens aan de Armmeesters bij weege van subsidie mogte betaalt worden onder die bepaalinge egter dat het voordeelig slot derzelve jaarlijx 4 à 500 guldens moeste blijven.
De Molenaars en derzelver knegts in Eed te nemen.
Dat de Molenaars en haare knegts door Officier en Regenten ieder in zijne Plaats mogten beEedigt worden en op haare kosten op off bij haere molens een schaal doen hangen en een gesworen Waagmeester onderhouden, ten eijnde aldaer het graan gewogen en daer van tot Molsterloon het 16e gedeelte of zo veel meer off minder gedeelte als haar Ed.Mog. geheven goed te vinden gegeeven wordt waar door veele klagten der ingeseetenen zouden kunnen worden voorgekomen.
Bienvenuen < = bijen requesten >.
Dat de Bienvenues aan de Heeren Gouverneurs Hoofd off Quartier Schouten te geeven voor altoos mogten worden afgeschaft
Amptenaren Brabanders.
en dat zo het met haar Ed.Mog. goedvinden waere de Hoofd en de Quartier Schouten en andere Officianten volgens de Privilegiën der Stad ’S BOSCH gebooren Brabanders moeten zijn die de Stad en Meijerije in haaren Staat toestanden vermoge zeer wel bekend waaren en ook binnen dezelve Stad of Meijerije woonagtig.
Houtschatten aan te schrijven.
Dat de houtschatten van nu voortaan de gemeentens mogten worden aangeschreeven tot en voor zodanige somme van Penningen als dezelve voor den jaere 1760 hebben mogen gelden, waar door veele vexatien < = kwellingen; moeiten > en knevelarijen die de ingeseetenen van veele Pagters derzelve zom wijlen moeten ondergaan zouden kunnen worden af gesneeden.
Ieder plaats eijgen Eijkmeester.
Dat ieder plaats zijn eijgen Regt van Eijk mogten hebben waardoor het Tractement dat den Eijkmeester Generaal komt te trekken zoude kunnen bespaart worden.
Reglement op de salarissen van Secretarissen.
Als mede dat het Reglement op de Salarissen der Secretarissen van den jaare 1696 ………….. ten jaere 1724 mogte worden verandert in een nieuw en meerbepaald – Reglement zo als des – weegens een en andere Plan gemaakt er nog voor handen zijn ten eijnde zulx overal op een bepaalden voet gevordert, en de ingeseetenen weeten wat door hen voor een en ander betaalt moet worden.
Geen Tol of andere Comptoir bediende tot Scheepenen aan te stellen.
Dat het ook haar Ed.Mog. goedgunstig behaagen mogt dat tot het aanstellen van Scheepenen en andere Dorpsbedieningen waar toe die van de Gereformeerde Religie boven alle andere volgens de Politique Reformatie moeten gepraefereert worden, zulx onder deze bepalinge alleen – mogt plaats hebben dat de zodanige moesten zijn Leedematen van de Gereformeerde Religie boven – de 25 jaeren oudt geen Tol of Comptoir bediendens zijnde, van een goed en eerlijk gedrag, waardoor dat veele heijmelijke knevelarijen en andere vexatoire behandelingen, die de Roomsche ingeseetenen van Gereformeerde die naulijks schot of lot in de Lasten betaalen moeten ondergaan gelijk daarvan meenigvuldige bewijzen alhier ter plaatze voor handen zijn daar het ook eene hardigheid is voor gegoede ingeseetenen ( schoon Roomsch zijnde ) van zulke Gereformeerde die bijna niets te verliesen hebben in haare middelen getauxeert < = getaxeert > te moeten werden.
Misbruijk van de Gemeente door die van GEMERT.
Verders zijn door de Geërffdens alhier nog opgegeeven als een groot Point van beswaar dat deze Gemeente en des selffs Moerpeel ( welke geleegen is omtrent ter lengte van twee uuren ten Noorde aen de grensen van de Grondheerlijkheid en Commanderije van GEMERT alwaar geen andere scheijding is als omtrent alle quartier-uurs een scheijdings off LimietPaal ) door de ingeseetenen van GEMERT word aangedaan, welke op onse gemeente groote schaade en inbreuk aan regten. Daar zij niet alleen in den Moerpeel invallen turff steeken en weghaalen maar daar en boven in het zogenaamde BEESTEVELD off BROEK, dat ook neevens de Gemeente van GEMERT gelegen is, al de weijde voor Paarden en Beesten met schop en spaa afsteeken en thuijs haalen alzo dat er niets voor ons vee aldaar te weijden is gelijk zij ook langst de geheele Limieten Noordwaards alle heij – strouwsel en zaar van de bergen wegmaaijen, zo dat de ingeseetenen geen strouwsel voor hun vee konnen bekomen het gunt alhier in plaatze stroo welks gewas niet halff toerijkende is moet gebruijkt worden welke inbreuken van tijd tot tijd toeneemen en waardoor onse gemeente merkelijk benadeelt word terwijl zij niet ontzien zelfs met geweld onse ingeseetenen van haar eijgen grond te drijven.
Als meede door die van HELMONT en AERLE.
Ten anderen dat die van HELMOND en AERLE die in den jaare 1324 met die van BAKEL een gelijk gedeelte in den Moerpeel hebben aangekogt zijnde geleegen Oostwaards langst de Limieten van VENROOIJ twee uuren van hier en vier uuren distantie van HELMOND en AERLE ten minsten drie uuren ver over onse gemeentens Weegen en Bruggen moeten vaeren eerdat zij in den Moerpeel kennen komen om haare turff off klot te haalen daar wij van onse zeide alle gemeentens weegen en bruggen alleen moeten bekostigen en onderhouden, en met onse karren tot AARLE off HELMOND komende moeten wij aldaar weg en bruggeld betaalen alleen ’t welke onse gemeente grootelijks beswaart.
Die van AERLE en HELMONT tot de gemeente van BAKEL niet geregtig.
Welk beswaar nog te meer drukkende word als wij moeten zien en lijden dat die van AARLE en HELMOND en andere Plaatzen onse gemeente gebruijken en weghaalen daer geen Moerpeel is, en verder van de Moerpeel af geleegen, en haar niet ontzien om de beste plaatzen daar zulx onse eijgene ingeseetenen verboden is, en alwaar nog enige weijde voor onse vee zoude te vinden zijn. Met vlagseijsens en schuppen aft te steeken en weg te haalen welke verregaande inkruijpingen onse ingeseetenen merkelijk benadeelen, te meer d’gardie van HELMOND en AERLE geen verder Regt werd toegekent dan dat zij in den Moerpeel hebben, die niet in het midden van onse gemeente maar Oostwaarts langst de grensen van VENRAAIJ geleegen is. En onse gemeente mogelijk wel 3 à 400 jaeren vroeger dan de Moerpeel oft andere nabuurige gemeentens door de Hertogen van BRABAND aan onse ingeseetenen alleen is uijtgegeeven, zo als die in haare Paalen en Limieten geleegen is, om daer van het superficieel < = oppervlak > gebruijk te hebben.
Andere plaatsen hebben ook Peelgronden gemeen, maar niet gemeentens.
Dog om te moeren moet men een byzonder Privilegie hebben het welk in den jaere 1324 is aangekogt en waar in die van HELMOND en AARLE ieder mede voor een derde deel hebben aan den Peelkant vind men meer voorbeelden zo op het Cleefse Luykse als – Keijserlijke dat aldaar differente nabuurige – plaatzen geregtigt zijn om in een en dezelve Moerpeel te mogen turven gelijk ook de Hoeve DEN BOOM en die van STIPDONK onder LIEROP het regt van moeren in de SOMERENSE PEEL hebben, maar geenzints zijn die geregtigt tot het gebruijk van eenige gemeenten buijten den Moerpeel dan om die te passeeren en repasseeren. Daar het ook teegen alle billijke reedenen strijd, dat die van HELMOND en AARLE etc. welke ieder haar vrije en eijgene Jurisdictie hebben, en dus niet gedoogen dat ons vee op hunne Jurisdictie komt maar dat schutten en opvangen zo haast zulx maar op de gemeentens gezien werd, dat wij niet alleen moeten zien en lijden dat hun vee op onse gemeente ter weijde komt, maar ook gedoogen dat zij de heijde weijde en grond weg haalen het geen met er tijd tot een geheel verderff van onse gemeente en verarming der ingeseetenen verstrekken zal, zo niet haar Edele Mogende gelieven hier in eenige voorzieninge te dpem daar zulke in kruijpingen zodanig toeneemen - dat veele zig niet ontzien het vee onzer ingeseetenen van onse eijgene grond – te drijven, en in ons gesigt de heijde en grond aff te maaijen en te steeken met groote bedreijgingen zelfs zo daar in belet worden, ten welken eijnde zig sommige van schietgeweer voorzien, zo als in zonderheijd die van GEMERT een en andermaal bevonden zijn.
Die van HELMONT en AERLE kunnen niet bewijzen dat in de gemeente van BAKEL geregtigt zijn.
Daer nu die van HELMOND en AERLE zo min als die van GEMERT, eenig regt kunnen aentoonen dat zij op onse gemeente buijten den Moerpeel hebben, moet men besluijten dat zij zig zulx met geweld eijgen maaken want zo als oude lieden betuijgen had, wel eer in vroeger tijd plaats dat zij met hun vee op onze gemeente komende oft heij oft strouwsel staken of maaijden door den Schutter gebreukt wierden en aan den Officier de boete betaalde, het ongelijk heeft in den jaare 1708 onse gemeente getroffen dat door een fellen brand Kerk toern ende geheel kom van het dorp waerbij ook de Secretarije behoorde met alle desselfs archieven en Papieren in de assche gelegt wierd waardoor wij niet weeten waar onse oude uijtgiften Regten of Privelegies – te bekomen zijn dus – zouden wij haar Ed. Mog. versoeken dat voor ons geliefden te zorgen om dezelve bij copie authenticq te mogen bekomen, waaruijt wij mogelijk zouden kunnen aantonen dat nog HELMOND nog AERLE eenig regt in onse gemeente hebben wijl onse arme Plaats al te onvermogende is om zig teegens de invasie van HELMOND en AARLE te konnen versetten daer het zelfs onbestaanbaar is, dat alle die voorsz. Plaatzen beneevens ons in onze gemeente zouden deel hebben en wij dus niet meer als voor een derde of een vierde in onse eijgene gemeente zouden geregtigt zijn; welke behandelingen onse ingeseetenen zeer doet klaagen die beneffens andere – Plaatzen zo veel ’s Lands en Dorps lasten moeten opbrengen, - van het gebruijk van haere eijgene gemeente dus ontset te worden waar door met er tijd te voorzien dat er zig veele van het nodige vele zullen ontdoen den ackerbouw laten vaeren, en het land voor de lasten laten leggen zoals reets een en andere stukken lands daar van bewijsen zijn, en die wederom voor de lasten verzogt zijnde niets hebben mogen gelden. Omtrent welke geweldige inkruijpinge de ingeseetenen derhalven ootmoedig bidden dat het haar Edele Mogende behaagen mogt te verstaan dat zij haare gemeente (gereserveert het aandeel dat die van HELMOND en AERLE daar in hebben) vreedsamig en vrij met exclusie van alle andere Plaatzen mogen gebruijken en bezitten.
Recognitiën < = erkentenissen > aan de Officieren af te schaffen.
Wijders geeft de Roomsche Gemeente alhier met alle onderdanigheid deze volgende beswaeren op het gunt wij in haere naam haar Edele Mogende versoeken voor te stellen voor eerst dat zij door haer Ed. Mog. mogten ontlast worden van de Jaarlijxse zogenaemde Recognitie of fiscaal gelden, en dat haere Godsdienst vrij en onbeswaert mogen blijven oeffenen.
Reparatien der Kerken.
Gelijk ook om in ’t vervolg wanneer hunne Kerkschuur eenig reparatie vernieuwing verandering of vergrooting het zij van binnen of buijten mogte nodig hebben of vernieuwing of verandering van toebehoorten tot den Godsdienst nodig waare alleen het zelve niet voor kennisse van den tijdelijken Vicaris Generaal te mogen doen dewelke de nood zakelijkheid het beste kan kennen hier door zoude een merkelijke somme gelds kunnen bespaart worden de Requesten van die natuur veel tijds kosten, alzo die dikwerff zo hoog loopen als dat geene dat daarin versogt word, bedraegt behalve dat zodanige Requesten sinds jaar en dag tot der gemeenten groote schaade onafgedaan blijven leggen, waarom haar Ed. Mog. zijn versoekende om haar van die onnodige kosten, waar van het Land geenerhande voordeel trekt te willen ontlasten en bevrijden.
Dat inboorlingen dienst mogen doen.
En eijndelijk dat het aan de Roomsche Inboorlingen dezer Lande welke tot den Geestelijken Staat zijn bekwaam gemaakt gepermitteert mogte werden om zo lange in geen gemeentens tot Priester zijn aangesteld, in de Roomsche Kerken dezer Lande, in zonderheid op zodanige Plaatzen waar zij des versogt werden te mogen dienst doen, waardoor dat zoude kunnen werden voor gekomen dat deze zodanige niet van haare ouders als ontset en buijten haar Vaderland gezonden wierden, om zo lange zij geen vaste Plaatzen hebben haar bij d’een oft ander Priester tot haare verdere evertueering < = uitsloven > te onthouden, en aldaar tot hunner ouderen beswaer hun geld verteeren.
Alle welke Poincten van beswaer wij ondergeteekende Regenten van BAKEL onderdanigst versoeken dat ten fine van Redres < = herstelling > aan haar Edele Mogende moge worden voorgesteld.
Actum den agtetwintigste Maart Seventien hondert ses en tagtentig was geteekent
J. van GRIENSVEN
JACOBUS MANDERS
GOORT HENDRIKS
PETER van de KERKHOFF
Pr. Van de POEL
onderstond
Mij present
en was geteekent
A.A. van NOORT Secrts.
d.d. 06-06-1786.
Vergadering van de ses Peelmeesters gehouden op dingsdag den 6 Junij 1786.
Is door de ondergeteekende Peelmeesters goedgevonden, om de al bereits in des gemeente verlegde Limiteteekenen boven DE PEEL zo als die door dezelve Peelmeesters verlegt zijn te houden voor goed en wettig gelegen en die teekenen welke als nog door de Peelmeesters van BAKEL in dese PEEL en gemeente verlegt zullen worden mede voor goed en wettig te zullen en doen houden op den peene die binnen dezelve verlegde teekenen komt te breuken volgens de Keure te konnen en mogen calangeeren waar van bij publicatie den ingeseetenen zullen worden geadverteert < = gewaarschuwd > onderstont dusdanit X handmerk waarom geschreven stont dit merk is door PEETER CEELEN zelfs gestelt verklaert niet te konne schrijven was geteekent GERIT BERKERS, PAULUS VERBEETEN PETER JAN CLAASE onderstont dusdanige teekenen HVB. waarom geschreeven stont HENDRIK van BERLO zelfs gestelt verklaart niet te konnen schrijven.
d.d. 07-06-1786.
Te onderzoeken.
1e.
Of er in gevolge Resolutie van Regenten van BAKEL van den 23 Mai 1772. Nog tien Rot- of Gemeent Meesters zijn, die ’t opzicht over de gemeente hebben en of die deselve zijn die men Peelmeesters noemt.
2e.
Of ’t Officie van den Schutter ten aanzien van’t opzicht van de gemeente ’t zelve is als dat van de Rot of Gemeent Meesters.
1786. Memorie van die van AARLE gebruikt door den Schutter BASTAAN BIESBOS als volgt:
Anotie voor den Heere Stadhouder des Quartiers.
7 Junij.
Bevonden den knegt van HENDRIK van de VEN den Brouwer dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
8 Dito.
Den zelven knegt bevonde ad iedem en gebreukt.
9 Dito.
Den zelven knegt ad iedem gebreukt.
Den zelven dito den tweede knegt van HENDRIK van de VEN dat hij strousel binnen de teekenen met de kar weghaalde.
8 Dito.
JOANNES KORTEBACK bevonden dat hij binnen de Schut steekenen strousel maaijde en weghaalde met de kar.
9 Dito.
De selve gebreukt dat hij strousel maaijde en weghaalde binnen de Schutsteekenen.
9 Dito.
JOANNES SERVAAS van TULDE gebreukt dat hij binnen de Schutsteekenen strousel op laaijde en weghaalde.
9 Dito.
Den schoonsoon van PAULUS VERBAKEL gebreukt dat hij strousel op laaijde en weghaalde binnen de Schutsteekenen.
8 Dito.
CORNELIS FRANCISSE Alias BLIJSMANS gebreukt. Dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
9 Dito.
Den zelven gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
8 Junij.
Gebreukt den Zoon van DIRK VERBAAKEL dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
9 Dito.
Den selven gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de Schut steekenen.
17 Dito.
ANTONIJ JAN TEUNISSEN op GROOTEL gebreukt dat hij strousel maaijde en het met de kar weghaalde binnen de Schutsteekenen.
19 Dito.
GOORT van DUIJNHOVEN tot AARLE gebreukt dat hij met twee kaarren strousel binnen de teekenen weghaalde.
1786. Memorie of anotieti van de Heer Stadhouder deezes Quartiers van PEELLAND.
Door J. van GRINSVEN geanoteert als volgt:
Van die van AARLE, door Peelmeesters en Schutter gebreukt volgens onder gewoonte en gebruijken van de keuren.
7 Junij.
Door den Schutter bevonde en gebreukt den knegt van HENDRIK van de VEN dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
8 Dito.
Den zelven knegt ad iedem bevonde en gebreukt.
Dito.
JOANNES KORTEBAK bevonde dat hij binnen de Schutsteekenen strousel maaijde en weghaalde met kar.
9 Dito.
Den zelven knegt van HENDRIK ad iedem bevonde en gebreukt.
Dito.
Den tweede knegt van HENDRIK van de VEN dat hij strousel binnen de Schutsteekenen met de kar weg haalde.
9 Dito.
Dezelve KORTEBAK gebreukt dat hij strousel maaijde en weg haalde binnen de Schutsteekenen.
9 Dito.
JOANNES SERVAAS van THULDE gebreukt dat hij binne de Schutsteekenen strousel op laaijde en weghaalde.
9 Dito.
Den schoonzoon van PAULUS VERBAKEL gebreukt dat hij strousel op laaijde en weg haalde binnen de Schutsteekenen.
8 Dito.
CORNELIS FRANCISSE alias BLIJSMANS gebreukt, dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
9 Dito.
Den zelve gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
8 Junij.
Gebreukt den zoon van DIRK VERBAKEL dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
9 Dito.
Den zelven gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de Schutsteekenen.
19 Dito.
GOORT van DUIJNHOVEN gebreukt dat hij strousel binnen de Schutsteekenen met twee karren weg haalde.
De volgende door de Peelmeesters van BAKEL gebreukt, de persoonen van AARLE.
19 Junij.
HENDRIKUS VERBAAKEL gebreukt met twee karren en twee Soonen de van hem maaijde en zijn woonagtig tot AARLE.
ANTONIJ SWINKELS gebreukt met de kar dat sie strouwsel binnen de teekenen haalde.
En de kar van DAAN SARISSE ad iedem gebreukt.
WYNANT de BRUIJN gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
Den Zoon van PEETER van KROOY gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
CORNELIS FRANCISSE alias BLIJSMANS ad iedem gebreukt.
Den Zoon van DIEL van GERWE ad iedem gebreukt.
Den knegt van HENDRIK van de VEN ad iedem gebreukt.
20 Dito.
Nol GRIET LANGE JANS bevonde en ad iedem gebreukt.
De zelve nog gebreukt met twee karren,
1786, 20 dito.
Den knegt van HENDRIK van de VEN bevonde en gebreukt dat hij stroussel maaijde en met de kar bevonde te laaden en ook gebreukt.
GOORT van DUYNHOVEN gebreukt dat hij met twee karren stroussel binnen de tekenen weghaalde.
Den Zoon van HENDRIK VERBAAKEL gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
GOORT van DUYNHOVEN gebreukt dat hij met twee karren strouse binnen de teekenen haalde.
Den zelve gebreukt dat zij met twee man strousel maaijde binnen de teekenen.
HENDRIK VERBAAKEL gebreukt dat hij met twee karren strousel binnen de teekenen weghaalde.
JOANNES van THULDE gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
NOL GRIET LANGE JANS gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
Den Zoon van HENDRIKUS VERBAAKEL gebreukt ad iedem.
Den knegt van ANTONIJ SWINKELS bevonde en gebreukt ad iedem.
Den knegt van HENDRIK van de VEN gebreukt ad iedem.
Den knegt van GOORT van DUYNHOVEN gebreukt dat hij met twee karren strousel binnen de teekenen op laaijde
1786.
20 Junij.
Den knegt van ANTONIJ SWINKELS gebreukt dat hij strousel binnen de teekenen oplaaijde met de kar.
HENDRIKUS VERBAAKEL gebreukt dat hij binnen de teekenen met twee karren strousel op laaijde.
NOL GRIET LANGE JANS gebreukt met een kar ad idem.
Den knegt van HENDRIK van de VEN gebreukt met de kar ad iedem.
Twee knegten van GOORT van DUYNHOVEN gebreukt dat sij binnen de teekenen strousel maaijde.
1786. Memorie of anotitie van den Heere Stadhouder dezes quartiers.
19 Junij door de Peelmeesters PIET JAN PEETERS en PAULUS van BERLO de volgende Persoonen gebreukt, dat sij strousel maaijde en haalde binnen de teekenen onder de gemeente van BAKEL.
HENDRIKUS VERBAAKEL gebreukt met twee karren en twee soonen die van hem maaijde, en zijn woonagtig tot AARLE.
ANTONY SWINKELS tot AARLE gebreukt met de kar dat die strousel binnen de teekenen haalde.
De kar van DAAN SARISSEN ad iedem ook tot AARLE.
WIJNAND de BRUIJN tot AARLE gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
Den Zoon van PEETER van KROOY tot AARLE gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
CORNELIS FRANSISSEN alias BLEIJSMANS tot AARLE ad iedem.
Den zoon van DIEL van GERWE tot AARLE ad iedem.
Den knegt van HENDRIK van de VEN tot AARLE ad iedem.
NOL GRIET LANGEJANS bevonde ad iedem.
De zelve gebreukt met twee karren.
Den knegt van HENDRIK van de VEN bevonde en gebreukt dat hij strousel maaijde en de kar bevonde te laaden en ook gebreukt,
GOOT van DUYNHOVEN gebreukt dat die met twee karren strousel binnen de teekenen weghaalde.
Den knegt van TONI JAN TEUNISSEN op GROOTEL gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
Den Zoon van HENDRIK VERBAKEL tot AARLE gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
GOORT van DUYNHOVEN gebreukt dat hij met twee karre strousel binnen de teekenen haalde.
Den zelven gebreukt dat zij met twee man strousel maaijde binnen de teeken.
HENDRIK VERBAKEL gebreukt dat hij met twee karren strousel binnen de teekenen weghaalde.
JOANNES van THULDE tot AARLE gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
ANTONIJ JAN TEUNISSEN op GROOTEL bevonde en gebreukt dat die met twee man strousel maaijde binnen de teekenen.
NOL GRIET LANG JANS tot AARLE gebreukt dat hij strousel maaijde binnen de teekenen.
Den Zoon van HENDRIKUS VERBAAKEL tot AARLE gebreukt ad iedem.
Den knegt van ANTONY SWINKELS bevonde en gebreukt ad idem.
Den knegt van HENDRIK van de VEN gebreukt ad iedem.
Den knegt van GOORT van DUYNHOVEN dat hij met twee karren strousel binnen de teekenen op laaijde.
Den knegt van ANTONY SWINKELS tot AARLE gebreukt dat hij strousel binnen de teekenen op laaijde met de kar.
HENDRIKUS VERBAKEL tot AARLE gebreukt dat hij binnen de teekenen met twee karren strousel oplaaijde.
NOL GRIET LANGE JANS tot AARLE gebreukt met een kar ad iedem.
Den knegt van HENDRIK van de VEN gebreukt met de kar ad iedem.
Twee knegten van GOORT van DUYNHOVEN gebreukt dat sij binnen de teekenen strousel maaijde.
d.d. 26-06-1786.
Vorster of ander Publicq Persoon binnen BAKEL en MILHEEZE magtig Exploicten te doen.
Het is zulx dat den Onderget. Is geinformeert, dat JOHANNIS van LUIKEN voor dienstknegt woonende bij hem onderget. GODEFRIDUS KIVITS Molenaar te GEEMERT op den 29e Maij 1786 buiten weeten van den onderget. met deselve Kar en Paard is gevaaren na de heide of PEEL om tusschen te laaden en hoewel zijn ondergeteekendens Knegt met Eede presenteert te bevestigen niet geweeten te hebben, dat buiten de GEEMERSE Jurisdictie zoude zijn geweest, nogtans zonder eenige form van Arrest, maar alleen op een weederregtelijke en gewelddadige wijze, van BAKELZE Ingezeetenen met voorn. des onderget. Paart en Kar na BAKEL is gebragt, wanneer den onderget. zijn Broeder ANTONIUS KIVITS heevt gezonden na JOHANNES van GRINSVEN PresidentSchepen van BAKEL, en quasi waarneemende het Officie van den Stadhouder van den Quartierschout aldaar, en welke des ondergetekendes Broeder aan voorn. President GRINSVEN en op zijn order aan den Schutter van BAKEL tot lossing van het voorsz. paart betaald drie en vijfftig gulden tien stuivers.
Dat gevolglijk voorn. GRINSVEN voorsz. geweld en wederregtelijke behandeling en wel quasi in qualiteit van President Scheepen en Loco Officier goedkeurend en approbeerende; daar van dan ook een even wederregtelijk gebruik heevt gemaakt, hoedanig men Vermeent dat voor al aan geen President Scheepen Loco Officier kan passen, daar men vertrouwd dat dier gelijke bedrijven meerder zouden zweemen naar eene handhaving van publicq geweld, als naar eene geschikte en behoorlijke handhaving van Regt, daar men nog vermeend, dat zulx meede wel zou gelijken na eene Exactie < = afeisching > en gelt afperssing onder schijn van Regt door een Officiant gepleegt, of het zoo zeer strafbaar misdaad van Concussie < = dwang; overlast > terwijl den onderget. en Ervaring gekoomen is, dat bij Costuimen of Peelkeuren van HELMOND, BAKEL en AARLE is gestatueert.
Dat egeene vreemde Personen zullen gebruik mogen maaken op DEN PEEL op de Gemeinte op zal breuken Tien Oude Schilden, doende elken Oude Schild 30 stuivers makende dus 15 gulden.
Dat voornoemde Knegt zoo hij al op de Gemeinte van BAAKEL was, egter dezelve niet gebruikte met Tussen of Brand te steeken, maar alleen kan gekomen sijn om tusschen te haalen die hem door Koop of anders toebehoorden, het welk men niet verboden vind, egter wil men gem. Breuken provisioneelen even eens of die verschuld waaren wel voldoen doch niets meerders.
Dus sult gij Publicq Persoon voornt. uw zelven namens den Onderget. en Zijnen voorn. Broeder (deeze meede ondertekent hebbende) begeeven bij meergem. President GRIENSVEN, en den zelve het geene voorsz. is, insinueeren en van hem requireeren binnen agt dagen restitutie te doen, van het geene door den mede ondergeteekende, meerder dan voorn. 15 Guldens betaald is, egter noch onder den Expresse reserve van Zijne aanklagte en van ongepraejudicieert te blijven in Zijn regt, ter saake van voorn. weederregtelijke en geweldige aanranding van van zijn voorn. Knegt, Paart en Kar.
Protesteert in cas van geene voldoening aan het gerequireerde van kosten en voorts als na regt, levert copie en geevt Relaas. Actum GEEMERT den 26 Junij 1786, geteekend GODEFRIDUS KIVITS, ANTONIUS KIVITS.
Deeze uit gegeven voor Copie dewelke na gedane collatie met zijn principaal is accordeerende bevonden ent zelve behoorlijk geinsinueert aan en ten woonhuize van Sr. JOHAN van GRINSVEN gehouden binnen BAKEL en MILHEZE den 26 Junij 1786 geteekend HENDRIK REIJSTERBORG.
Ongedateerd.
Aan de Corporeele < = lijffelijke > vergadering van BAKEL zal na het inzien en begrip de in deeze geconsuleede < = geraadpleegde > Advocaten Mrs. C. ACKERSDIJCK Sr. en Ch. ROVERS, duijdelijk dien te worden voorgehouden:
Dat vermits die van HELMONT en AERLE bij hun Requesten versogt hebbe, dat de differenten met opregt tot de verdeeling der gemeente in questie mogen worden gelaaten aan de Leen en Tolcamer, om die bij arrest of uijterlijc gewijsde af te doen, het voorname poinct waer op zij zig als nu wel moeten beraaden is, of zij in dien voorslag mede willen toestemmen dan niet in welc eerste geval bij dezelve kamer zoude kunnen en moeten geallegeert < = voort gebracht > en beweezen worde al het geene die van BAKEL oordeelen tot staande van hunne sustenue in deze te kunnen strecken, het zij dan dat zij blijven persisteeren < = aanhouden > om volstrekt tot geene verdeeling hoegenaemt te willen komen; het zij dat zij aan hunne kant eenige verdeeling zouden kunnen of willen voorslaan tot welke zij zoude willen komen. Dat in het tweede geval zoude volgens hun Ed. Mog. appostille reedenen van zodanige te doen wijgeren moeten worden opgegeven, die voorschr. Advocaten als den verzoeke te verneemen om daar van bij het instellen v an het belang op die requesten gebruijk te kunnen maaken dan vermeenen < of verneemen > zij daar bij aan de corporeele vergadering te moeten in consideratie < = na denken > geven dat waarschijlijk het gevolg van zo eene wijgering zijn zal, in cas die bij hun Ed. Mog. gebillijkt ende zaak aan d’ordinaris Justitie gelaaten word dat die van HELMOND en AERLE hierover eene procedure bij den Raad van BRABAND zullen anthameeren < = een begin maken >, waar van de uijtslag altoos zeer onzeeker is en veel gelds en tijds verspilling kan veroorzaken en nog daar bij, om die te defendeeren eene authorisatie van den Souverain < = oppermacht > zoude moeten gevraagt worden, die dan gewoonlijk met deeze bepaaling geaccordeert word, dat indien de Supplianten gefundeert worden bevonden zij de kosten uijt hun eigen zak zullen moeten betaalen, en daar al het zelve ook veel bedenkelijkheid in heeft en er egter niet anders op is als een van deeze twee wegen in te slaan of in eene verdeeling onder zeekere conditie en voorwaarden toe te stemmen of wel met die van HELMOND en AARLE, in dien die zullen willen onderneeme, te procedeeren, is de vraag of er niet een plan van verdeeling zoude kunnen gemaakt en aan deze zijde op gegeeven worden, dat aan die van BAKEL wijnig of niet zoude praejudicieeren, < = beschadigen; vooroordeelen > bij voorbeeld door het afstaan van afgeleegen en dorre plaatsen van dien waarvan die van BAKEL geen gebruijk maaken, en onder den expresse mits dat zij zoude moeten behouden al het geene bij en ontrent de Bakelsche huijse geleegen is, en thans door de bewoonders daar van gebruijkt word, het geene in dat cas < = in dat geval > zoude kannen voorgeslagen worden en na het inzien van voorschr. Advocaaten veel beter zoude zijn, voor die van BAKEL, dan te procedeeren, voor al uijt hoofde, dat derzelver sustenu in deeze gantsch niet buijten bedenking is en alzoo eene procedure, die zij als voorregt indien volstrekt tot geener landen deeling willen koomen niet kunnen voorkomen, misschien van geen betere uijtkomst zoude zijn, al het welk dus rijpelijk dient overwoogen te worden alvorens zulken geheel af te slaan.
En zoude dezelve Advocaten van advis zijn, dat provisioneel bij de Regenten zoude kunnen worden genome eene resolutie, als hier bij is gevoegt en daar mede de heer Secretaris na herwaarts committeert.
d.d. 08-07-1789.
Extract.
Aan den Hoog Edelgeboren Gestrengen Heere, den Heere WILT GERRIT Baron van RHEMEN tot REMINGSHUIJSEN, Raaden Rendmeester Generaal der Domeijnen van BRABAND, in het quartier ’S BOSCH;
Hoog Edel Geboren Gestrengen Heer;
De Regenten van BAKEL zig aan Hun Edel Moog. de heeren Raaden van Staten, bij Requeste hebbende geaddresseert, en, om geallegeerde < aangewezen > redenen, daar bij versogt, Hoogs dezelver approbatie < = goedkeuring > op een daar nevens gevoegd Concept Reglement, op het gebruijk en bestier der gemeente bij voortz. Concept=Generaal, in zijne Limiten breeder omschreeven; zo hebben; zo hebben welgemelden Hun Eed. Moog. bij appoinctement < = beslechting > van 23e Junij 1788, de voortz. Requeste en Bijlagen, gestelt in handen van U HoogEdel Geb. Gestr. in Qualiteit als Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen van BRABAND, om na verhoor van die geenen, die daar bij zijn geinteresseert, Hun Eed. Mog. te dienen van Belang:
Het heeft etc.
Dan, ter deesen gelegendheid, mogen wij (onder welneemen van U Hoog Eed. Geb. Gestr. te doen reflecteere; dat zoo als de regten, de reeden, ende ondervinding leren, de gemeenschap de moeder is, van twisten en Procedures; en dat dit ook in deeze zaak maar al te zeer bewaarheid word.
Dat het geen wij d’Eer hadden, hier voor te proemitteeren < = beloven >, overtuijgende bewijzen meede brengt, hoe besonder die van BAKEL, over deese gemeente, afzonderlijk, den meester zoeken te speelen, en, op onse regten impiëteren < = goddeloos >, hoedanig, en niet anders, wij kunnen en moeten beschouwen, zelfs weder dit hun addres aan hun Eed. Mog. notoir, ingerigt, om, zig van d’Administratie en Directie der voors. Gemeente alléén, meester te maken, en ons en onse Ingesetenen, daar van, en van alle regt op deselve uijttesluijten, gelijk ook alrde die van BAKEL, van zig hebben kunnen verkrijgen, om in den voorleden jaare, drie aanzienelijke plaatsen van de voortz. Gemeente affte graven tot het aanleggen van mast of dennenboschen ten behoeve van ’t corpus van BAKEL alléén, zonder voorweten, en toestemming van die van HELMOND en AARLE, en dus notoir tot Proejudicie < = ten nadele van > van dezelven.
Dat gelijk te meermaalen, door het gedrag van die van BAKEL, deese gemeente, buijten onse schuld, geweest is een voorwerp van verschil, en kostbaaren disputen, zoo ook nu weder, deselve zoodanig staat te worden, ten ware, dat door de tusschenkomst van U Hoog Eed. Geb. Gestr. in zijne qualiteit, of wel door die van welgedagte Hun Eed. Mog., een maal, op de best mogelijke wijsen, daar aan Paal en Perck wierden gestelt.
Dat wij, daarom, en om, dit heijlzaam oog merk te bereijken, de vrijheid neemen, als het eenige middel daar toe dienende, U Hoog Eed. Geb. Gestr. voor te draagen, dat, de voorts. Gemeente tussen de drie Geregtigde Plaatsen zoude behooren te worden verdeelt, op zodanige Convenabele < = geschikte en passende > wijse, als ten meesten nutte, en voordeelen van dezelve Plaatsen respectieve zoude bevonden worden te behooren, en billijk te zijn, waar over wij zoo die van BAKEL daar toe willen koomen, met de zelven wel in der minne, willen handelen, alles nogtans onder Approbatie van Hun Eed. Mog. en voor behoudens aan ons, in allen geval zoodanig Regt, om indien die van BAKEL, zulks volstrekt wijgeren, als aan ons zoude mogen Competeeren ten eijnde deselve daar toe te Constringeeren < = dwingen >, maar in dit cas solliciteeren wij ootmoedig ter deezer Occasien < = gelegenheden; voorvallen >, zoo wel tot bereiking van dat Oogmerk, als, tot afsnijdinge van alle eventuééle procedures, dat U Hoog Eed. Geb. Gestr. bij deselve Berigt, het daarhenen mede gelieven te dirigeeren, dat de Respective drie geregtigde plaatsen door Hun Eed. Mog. werden gelast om, onderling, onder approbatie van welgemelde Hun Eed. Mog. van de voorsz. gemeente, eene verdelinge te maken waar mede wij deze besluijtende d’Eer hebben met het diepst respect te zijn;
Hoog Eedele Geboren Gestrengen Heer
U Hoog Eedel Geb. Gestr. zeer gehoorzaame Dienaaren De Reegenten van Helmond en AARLE respective
Ten ordonnantie van de zelven
Was geteek:
H. TROMP Secretaris van Helmond
M.Z. van HEIJNSBERGE Secretaris van AARLE-RIXTEL
HELMOND den 8 Julij 1789.
AARLE den 8 Julij 1789.
d.d. 03-09-1789.
Copie.
Contra belang gedaan maaken en aan den Heere Raad en Rentmeester Generaal der Domeijnen van BRABAND overgegeeven bij ofte van weegens Regenten des Dorps van BAKEL.
Op ende Jeegens
Seekere Memorie van Belang door Regenten van HELMOND en AARLE den 8e Julij 1789 aan wel gemelde Heere Raad en Rentmeester Generaal overgegeeven weegens de gemeente van BAKEL voornt.
Hoog Edele wel geboore gestr. Heer,
Het heeft U Hoog Ed. welgeb. gestr. behaagd bij missive van dato 3 September 1789, Ons te doen geworden, Extract uijt het belang in ’t hoofd deezes gemelt met aanschrijving eener Comparitie < = bijeenkomst; vergadering > over de zaak daar bij verhandelt door Uw hoog Ed. Welgeb. Gestr. belegt teegen den 16e September daar aan volgende,
Op welke Comparitie dan ook daar onse gecommitteerden mondeling geallegeert zijn de (zoo wij Eerbiedig vertrouwen) alle sints dugtige gronden.
Waar op wij vermeenen de alegatien < = aanwijzingen > en daar op gegronden voorslag bij voorsz. belang voor komende, te moeten teegenspreeken.
En al nu verneemende, dat uw Hoog Ed. geb. gestr. verwagtende is.
Om deselve nader in geschrifte van ons te bekomen.
Ten einde bij het doen van berigt, aan hun Ed. Mog. daar van zodanig gebruijk te maaken, als zulk vinden te behooren.
Hebben wij d’Eer ter obedientie < = onderdanigheid; gehoorzaamheid > van dieren te seggen.
Dat voor Eerst daar wij alleen bij Extract visie bekoomen hebben van het voorgenoemde Belang, van Regenten van HELMOND en AARLE wij niet in het bijzonder konnen refuseeren < = wijgeren > de soo genaamde overtuijgende bewijsen welke die belang schrijvers zeggen daar bij gepromitteert < = toegezegd > te hebben.
Om quasie te doen zien
Dat wij over onse gemeente affzonderlijk den meester zoeken te speelen.
En pretenselijk op haare Regten zouden impietteeren < = schenden; oneerbiedig bejegenen >.
Dewijl die promissen < beloften; toezeggingen > waar op zij die deels ongerijmde en deels gantsch ongegronde beschuldigingen willen fundeeren niet ter onser kennisse gekomen zijn.
En wij alsoo ons in het generaal moeten vergenoegen om in dit opzigt aan te merken.
Dat het tusschen ons en die van HELMOND en AARLE quo ad factum, eene uijtgemaakte zaak en onlochenbaare waarheijd is dat voor zoo wel aangaat de gemeente ten deese in questi (affgezondert van de Peelvelden off zo genaamde Moerpeel als waar omtrent de gemeenschappelijke administratie en dierectie volleedig word erkendt).
Die van BAKEL in eene onheugelijke en zeeker veel meer dan hondert jaarige Possessie zijn geheel alleen en zonder eenige Concurrentie van die van HELMOND en AARLE de privative administratie en beheer daar van te hebben.
En dat zij ook alleen daar in altoos hebben onderhouden en gemaakt alle weegen, waterloopen, bruggen en andere Servituten
Dat zij ook verder alleen ten Comptoire der Domeijnen betaalen eenen Chijns van Twaalff oude grooten uijt drukkelijk voor het gebruijk hunner gemeente.
Daar zij boven en behalve dat, voor het gebruijk der voorsz. PEEL off moervelden ten zelven Comptoire met en beneevens die van HELMOND en AARLE betaalen eenen zoo genaamde Peel Chijnsen.
Dat nu alsoo zijnde gelijk men met alle fiducie vertrouwt niet te kunnen worden weedersprooken.
En anders is het nood volleedig kan worden beweesen.
Is het dan, dit wil men gaarne aan het onzijdig oordeel van Uw Hoog Ed. geb. gestr. en ieder onpartijdige beslissinge overlaaten, niet ongerijmt
Om de ondergeteekende, die alleen de administratie en directie die zij altoos gehad hebben Continueeren, dog deselve met tusschenkomst van den Souverain, door een behoorlijk Regelement op een goede en gereegelde voet, tragten te brengen daar om te inculpeeren
< = beschuldigen >.
Dat zij als voorzegt den meester zoeken te speelen.
En dit vertrouwt men is zoo notoir en tastbaar dat het geene verdere weederlegging off discussie behoeft, dog daar die van HELMOND en AARLE verder voorgeeven.
Even off de ondergeteekende door het bij hun geformeerd en hun, etc.
Mogende ter approbatie voorgedraagen Reglement, zouden voor hebben om deselve van hun gesustineert Regt op die gemeente uijt te sluijten.
Moeten de ondergeteekende ook al verder tot wederlegging van deese ongegronde accusatie < = aanklachte; beschuldiging > Uw hoog Eed. Wel geb. gestr. verzoeken te Reflecteeren.
Dat de bloote lectuure van het eerste Articul van het voorsz. Reglement al aanstonds die aantijging om ver werpt, dewijl daar bij duijdelijk tot het gebruijk van die gemeente geatmitteert worden.
Alle die wettig kunnen bewijsen daar toe geregtigd te zijn.
En dus indien die van HELMOND en AARLE in die Firman verseeren < = verkeeren >, leijt er in alle geval voor hun in dat Reglement geen bezwaar.
Dewijl de ondergeteekende dan willig en berijt zijn zoo als altoos geweest zijn
Om hun meede tot het gebruijk hunner gemeente te admitteeren
Mits egter het misbruijk waar teegen alleen het Reglement is ingerigt, geweest worden.
En de geregtigde dan ook van hnnne zijde voldoen aan die prestatie waar toe zij in dat cas van regt reeden en bilijkheijd verpligt zijn.
Maar daar zij, zoo het schijnt buijten staat zijn dat hun gesistinueerden met valabele < = waardige; krachtige > bewijsen te staaven.
En ook zig in alle geval aan geene behoorlijke schikkinge en Reglementen willen onderwerpen, hebben zij dit werk op een andere boeg gewent.
En zijn na eerst als voorsegt, op een zeer disgratieuse < ongunstige > wijse in hun belang bij uw Hoog Geb. Gestr. te hebben gedenigreert
< = zwart gemaakt >, voor den dag gekomen met een propositie < = voorstel > van verdeeling dier gemeente.
Dan welke d’ondergeteekende ( onder Reverentie < = eerbiediging > ) vermeenen ten deesen geen plaats te kunnen nog te moeten hebben.
Dewijl voor eerst indien zij volgens hunnen indispensabelen < = volstrekt onmisbaren > pligt, als Regenten het belang hunner meede ingeseetenen behartigen, daar in nooijt kunnen toe stemmen.
En ten anderen ook in deese zoo zij eerbiedig vertrouwen geene termini habiles < = begrensbaar > exteeren om hem teegen wil en dank tot eene zodanige verdeeling te Constringeeren < dwingen >.
Wat het eerste betreft, gelieve Uw Hoog Geb. Gestr. geinformeert te zijn dat onder de ingeseetenen van BAKEL weinig gegoede lieden zijn die uijtgestrekte Landerijen in eijgendom off huize besitten.
En wien het alsoo ten uijterste aangeleegen legt, om eene groote gemeente te besitten waaragtig hun jong vee en schaapen kunnen laaten weiden en waar van zij strooysel voor het zelve hun vhee kunnen bekomen het geene en indien deselve gemeente nu tusschen hen den die van HELMOND en AARLE moeste verdeelt worden.
En alsoo maar op een derde van het geene actueel bevat, gebragt zoude worden zeer merkelijk vermindert en tot voorsz. einde geheel onvoldoende worden zoude zonder dat daar tegen kan opweegen een argument dat welligt daar teegen zal worden gemaakt, namentlijk: dat nu daar die van HELMOND en AARLE zig meede onderstaan, om die gemeente te gebruijken door een grooter getal gebruijkers ook deselve tans niet geheel voor die van BAKEL ten gebruijken is off blijft.
Dewijl voor eerst als voorsegt is, die van HELMOND en AARLE om zulx te doen en daar in met regt te blijven Continueeren.
Valabel bewijs van hun gesustineert Regt daar toe, zoude moeten produceeren.
En ten anderen dat eens voor een ogenblik verondersteld zijnde dat de ingeseetenen van die beijde Plaatsen de gemeente van BAKEL in het geheel meede soude mogen gebruijken. Het geene in alle geval het uijterste is waar toe zij kunnen pretendeeren geregtigd te zijn.
Doe van BAKEL dan nog daar door nimmer die prejudicie zouden kunnen hebben, welke uijt eene te doene verdeeling van die gemeente noodwendig voor hen zoude moeten resulteeren,
Dewijl die van HELMOND en AARLE buijten die ieder hunne affzonderlijke gemeentens hebben.
Geheel anders, als die van BAKEL die geene andere gemeente hebben als die waar van HELMOND en AARLE hen nu voor twee derde tragten te ontsetten.
En daar bij d’ingeseetenen van eerstgemelde plaats zig veel minder met de Boerderije Speciaal houden van vhee en schaapen, dan wel met fabricquen en handwerken geneerende < = in hun onderhoud voorzien > deselve nooyt zoo veel gebruijk van die gemeente zoude maaken off kunnen maaken.
Al die van BAKEL, welke volstrekt geen ander bestaan hebben, en dus willen zij niet door gebrek van alle andere middelen daar toe hun vee laaten verhongeren of abandonneeren < = overgeven; verlaten > wel genootzaakt zijn te doen.
Waar bij nog komt dat juijst die gedeeltens van de gemeente van BAKEL welke tot voorsz. zoo hoognoodige eindens de beste zijn, leggen na de kanten van HELMOND en AARLE werwaarts zig de verspreide wooningen der Bakelse Ingeseetenen zeer verre uijtstrekken.
En dat die gedeeltens welke het digste bij BAKEL zijn, zig de schraalste en magerste bevinden, en dus eene zodanige verdeeling wel zeer wenschelijk en voordeelig zoude zijn, voor zodanige
vermogende Land eijgenaars te HELMOND en AARLE.
Die steeds bedagt zijn hunnen wijt uijtgestrekte besittinge door het aankoopen van nieuw Erven nog te vergrooten.
Maar hoogst ongelukkig en runieus voor de Arme en ongelukkige Inwoonders van BAKEL welke zonder het behout van die gemeente onmoogelijk in het sober bestaan het geene zij thans trekken uijt hunne vhee hoederij en Ackerbouw.
Welke laatste, ook indien de Eerste teniet gang off vermindert wierd, zooals door de geprojecteerde verdeeling der gemeente hoogs waarschijnlijk is.
Noodwendig door gebrek aan messie < = mest; uitwerpselen >, die helaas eevenwel zoo, zoo schaars boven in de Meijerije is geheel vervallen zoude.
En alsoo die van BAKEL volstrekt buijten staat stellen om hunne s’Lands en Dorps lasten in het vervolg op te brengen.
En die zoude een zodanige verdeeling onder eerbiedige Correctie eene zaak zijn die de Arme Ingeseetenen van BAKEL ( die reets zoo zwaar belast zijn, gelijk bij de requeste aan hun Edele Mogende en de bijlage Sub nö 1 getoont is ) tot de uijterste wanhoop zoude kunnen brengen.
En aldaar ook zoodaanige droevige toneelen doen gebooren worden die de ondergeteekenden op het welmeenendts wenschen en ook zig flatteeren < = pluijmstrijken; vlijen >.
Dat door de goedertierenere en equitabele < = gelijkelijke; rechtvaardige > voorziening van hun Edele Moogende in het weederhouden van die geprejecteerde < = ontworpen > verdeeling, zal voorgekomen worden.
En hiermede onder het welneemen van UwHoog Geb. Gestr. overgaande tot het tweede poinct hier voor aan gestipt.
Om te betoogen namentlijk: dat in deese geene termini habiles exteeren < = geschikte termijn >, om de ondergeteekendens, off liever de gesamentlijke ingeseetenen van BAKEL tot het aangaan van eene zodanige verdeeling te Constringeeren zullen zij ondergeteekendens de vrijheijd neemen daartoe als een primum verum < = als eerste waarheid >, en vaste grond stelling te allegeeren, dat het na hun inzien volgens Regt en billijkheijd, een vasten en indisputabelen reegel is.
Dat om iemand tot het verdeelen van eenig goed te constringeeren < = dwingen >, die geene welke eene zodanige verdeeling requireert
< = verzoekt >, op dat goed en wel op het aandeel, dat hij daar van Eijscht een incontestabel < = onbetwistbaar > Regt, dat gelijk staat met dat van de meede geinterresseerden welke hij tot die deeling wil noodzaaken.
En dat daar bij ook het goed in questie van dien aart is, dat het zelve zonder schaade van de meede geinerresseerden verdeelt worden kan,
En verder Uw Hoog Geb. Gestr. Eerbiedig versoeken te willen reflecteeren dat de vordering van die van HELMOND en AARLE ten deesen zoo zij ondergeteekendens vertrouwen van de zoo gefundeerde als billijke grondstellingen zeer verre afwijken,
Dewijl voor eerst van het Regt het geene die Plaatsen in deese sustineeren geen sints liquide Consteert < = klaar blijkt >,
Daar zij zig in deese beroepen op de copie van een Oudt Document zijnde een Coop of uijtgift brieff van den Jaare 1325, waar van tot hier toe het origineel niet heeft kunnen gevonden off geproduceert worden.
En op een Extract uit zeeker Register ter Secretarije van HELMONDD berustende, bevattende een declaratoir en quitantie weegens de overgifte en betaaling van zeekere gemeente aan de gebueren van die Stad.
En deese Documenten alsoo niet alleen bij gebrek van behoorlijke authenticitein, geen voldoende bewijs kunnen opleveren
Men zegt tusschen deselve eenen Contradictie < = tegenstelling > is die het teegendeel van het gesustineerde, immers voor zoo veel die van HELMOND aangaat klaar meede brengt.
Want door eerstgemelde koop off uijtgift brieff is van dato 1e Maart 1325.
En in het Tweede genoemde declaratoir gedateert van den Eerste Zondag van wiedemaand ( Junij ) 1326 gesprooken word van eene gemeente
Welke die gebuure van BAKEL en van AARLE gekogt hadden,
Binnen deese Jaare
Zoo blijkt immers daar door zeer duijdelijk dat bij dat laatste document, niet gehandelt word over die Gemeente welke die van BAKEL en AARLE Reets 14 Maanden te vooren verkregen hadden,
En vervalt alsoo het gantsche Argument dat die van HELMOND daar uijt in deesen tragten te formeeren.
Bij al het welks dan ook nog komt de onheuggelijke possessie waar in die van BAKEL als voorsegt zijn, om de privative administratie en dierectie over die gemeente te hebben
En ook alleen tot dus verre, alle lasten daar aan verknogt hebben gedraagen.
Waar uijt ook also verder natuurlijk voort vloieijt dat indien die van HELMOND en AARLE al eenig regt op de gemeente van BAKEL mogte hebben ( het geene als getoont is, nog zeer verre van Liquide beweesen te zijn ) Egter zodanig Regt dan nog geensints geoordeelt zoude kunnen worden gelijk te staan
Met dat geene waar in die van BAKEL zelfs volgens hunne zoo Oude en het geheugen van Menschen te boven gaande possessie zijn.
En dat die de laatst genoemde niet zonder hunne merkelijke schaade tot eene sodanige verdeeling zoude kunnen genecessiteert
< = noodwendigheid; noodzakelijkheid > worden.
Hoedanige verdeeling in alle geval en posito dat die van HELMOND en AARLE hun gesustineert Regt behoorlijk kwaamen te bewijzen.
Da nog behoudens de billijkheijd niet zoude kunnen geadmitteert worden dan onder den mits dat zij eerst en vooraff ook ieder voor hun aandeel, aan die van BAKEL vergoeding zouden moeten doen.
Van alle de kosten en moeijten die zij als voorsegt tot hiertoe, aan die gemeente hebben geimpendeert.
Als welke indien de sustenuen < = standhoudingen > door die van HELMOND en AARLE in deese gevoert konde steek houden ( was egter geensints) door hen voor twee derde in debite < = schuld > betaald en alsoo met regt terug gevordert zoude kunnen worden.
Dewijl het al meede een zoo vaste als billijke reegel is dat die eenig aandeel in de voordeelen van eene saak begeert ook de lasten daar van pro rato parte moet dragen.
En hiermeede dit poinct genoegsaam toegebragt hebbende resteert nu ten slotte nog aan Uw Hoog Geb. Gestr. voor te draagen.
Hoe allerminst verkeert de Regenten van HELMOND en AARLE tot staeving van hunne allesints ongefundeerde beschuldigingen, teegen de ondergeteekenden reets hier voor weederlegt, nog hebben aangevoert.
Dat quasie zij onder geteekenden in het voorleeden Jaar, drie aanzienlijke Plaatsen van de voorsz. gemeente tot het aanleggen van mast off dennen bosschen zoude hebben affgegraaven.
En daar door zoo zij voorwenden notoir tot prejudicie van die van HELMOND en AARLE gehandelt.
In welk regard de ondergeteekenden verzoeken de vri jheid te mogen neemen Uw Hoog Geb. Gestr. te onderrigten.
Dat voor eerst die zoo genaamde aanzienlijke Plaatsen, niets anders zijn dan veel als vervloogen off affgegraavene zandgronden die voormaals, tot Eekelhoven voor de gemeente van BAKEL gedient hebben.
En waar op bevoorens nauwlijks eenige heij, en veel min eenig ander gewas gevonden wierd.
Dan welke grond zeedert op kosten van deselve gemeente tot wier gebruijk deselve ook altoos bevoorens gedient hadden, met wallen omgraaven doorsloot en beplant is.
En zulx niet gelijk die van HELMOND en AARLE, in deesen willen doen voorkomen eigener authoriteit off op eene willekeurige wijze.
Maar uijt hoofde van een behoorlijke permissie van den Souverain.
Te weeten: De Pootcaart den 2 Maart 1651 bij de Edele Mogende Heeren Raaden van Staate aan de Regeerders en gemeene Ingeseetenen van BAKEL verleent, waar bij onder andere uijt drukkelijk verstaan is:
Dat het Corpus van BAKEL ook zoude moogen planten allerhande boomen ook meede struijk houtten op de gemeente tot het stuijten van het vliegende zant en duijnen, als meede ten diensten en oirbaare van het Corpus zoo tot onderhout van bruggen als andere gemeene lasten.
Waar uijt alsoo ook verder ten vollen Consteert < = blijkt >
Voor eerst: hoe die gratieus en al meede zonder eenigen grond, dit stuk aan de ondeergeteekenden als iets ongeoorloofts aangevreeven word.
En ten tweeden: hoe zelfs ook hier uijt eene convincante < = overtuigende > preuve < = proef > resisteert < = weerstaat > dat reets voor een hondert en veertig Jaaren, die van BAKEL in de hier voorgenoemde privative < = eigen > administratie en dierectie van die gemeente waaren
Dewijl zij recto < = regelrecht > toen zonder teegenzeggen van iemand ten hunnen naame alleen en zonder die van HELMOND en AARLE daar eenigsints in te bemoeijen eene zodanige permissie verzogt en bekomen hebben.
Verhoopen zij ondergeteekenden met al het hier voor gededuceerde < = afgeleide > Uw Hoog Geb. Gestr. ook daar teegen aan hun Edele Mogende zich gelieven te adviseeren.
En in het teegendeel Favorabel < = gunstig > te berigten, op de verzogte approbatie < = goedkeuring > van het gepresenteerde Reglement waar tegen ook de Regenten van HELMOND en AARLE, zoo verre wij uijt derselver berigt hebben kunnen zien niet zaakelijks hebben ingebragt.
En ook in Effecte < = het geene volbracht, of uitgevoerd is > meesendeels niets anders is dan eene vernieuwing van de oude keure op het stuk van die gemeente voor handen zijnde.
En alzoo in geene nieuwigheijd altoos geintroduceert.
Waaom zij ondergeteekendens zig dan ook durven flatteeren < = pluijmstrijken; vleijen >
Dat hun Edele Mogende de versogte Approbatie op het geprojecteerde Reglement goedgunstig zullen gelieven te accordeeren.
Versoekende zij dat Uw Hoog Geb. Gestr. ook ten dien eijnde dit hun Contra belang onder het oog van hoogst deselve gelieve te brengen onderstond ‘Twelk doende etc. was geteekent P. v.d. POEL, P. NOOIJEN, A. v. GRINSVEN, J. KLUIJTMANS, P. van de KERKHOFF, PEETER COX onderstond Mij present en was geteekent A.A. van NOORT, Secrets.
d.d. 10-11-1789.
Compareeren voor Heeren Scheepenen van BAKEL en MILHEESE nagenoemt MARIA JACOBS VERHOEVEN wonende tot GEMERT out omtrent seeventig jaaren en ANNA JACOBS VERHOEVEN out omtrent sestig jaaren, ANDRIES NOOIJEN out ontrent ses en vijftig jaaren en HENDRIK van GROOTEL out omtrent ses en sestig jaaren, alle wonende alhier, zeijnde Luijden van Eer staande ter goeder naam en faam, denwelke ter instantie en requisitie van Heeren Regenten alhier voor de suijvere en opregte waerheid onder presentatie van Eede ten allen tijde bereijt zijnde hier op aff te leggen: verklaaren waar en waaragtig te weezen dat zij drie eerste Comparanten alhier ter plaatse gent. DE CRUIJSSCHOT, van jongs aff tot den ouderdom van ruijm twintig jaaren en meer gewoond hebben, en altoos van en de reden gehoort hebben dat het LOUWERSTRAATIE aldaar, altoos voor een scheijding tusschen HELMOND en BAKEL is gehouden geworden. En dat verscheijde reijsen gezien hebben dat wanneer die van HELMOND over het LOUWERSTRAATIE off van een andere zijde op onze gemeente kwaemen om stroijzel, aarde vlaggen off tussen te maaijen te graeven of te steeken, dat altoos met agterlating van kleederen en andere goederen zijn gaan loopen wanneer hen de Vorster off Schutter van BAKEL op de gemeente over misbruijken vervolgden en wilde calangeeren.
En verklaart hij vierden Comparant alhier ter plaatse genaamt GROOTEL meer als twintig jaaren gewoond hebbende zeer wel weeten dat wanneer die van AARLE op onse gemeente over de zo genaamde HELMONDSE PAD tusschen SCHIPSTAL en BAKEL kwaemen, om strooijzel, aarde heij off tussen of vlaggen te steeken ofte graeven altoos zijn gaan loopen wanneer de Vorster van BAKEL kwam om hen deswegens te calangeeren.
Eijndigende zij Comparanten hier meede etc.
Actum den 10 November 1789.
14-11-1792.
Aan d’Edele Moogende Heeren Raaden van Staaten der Vereenigde NEDERLANDEN.
Geeven met alle eerbied te kennen
Burgemeester, Scheepenen en Deekenen, uijtmakende de Regenten der Stad en Heerlijkheijd HELMOND.
Mitsgaders Scheepenen Burgemeesteren, Armmeesters en Kerkmeester uijtmakende de Corporeele vergaderinge van den Dorpe AARLE RIXTEL Quartier van PEELLAND, Meijerije van S’BOSCH.
Dat uijt en verkoop brieve van Hartog JAN van BRABANT in dato 1 Maart 1325 Consteerd dat wel gemelde Hartog heeft verkogt “wettiglijk en wale zijne lieden van BAKEL en AARLE, ende den geene die meede gequijt hebben en haare nacomelingen.
Erffelijk en de Emmermeer voor zig, Zijne Erven en nakomelingen alle die gemeente die geleegen is binnen de Paalen en binnen de Tuijnen daar bij beschreeven namentlijk van den Rade van SCHEPSTAL tot de gemeente van AARLE en tot den gerichte van GEMERT alzoo voort op den PEDEL, ende tot den gerechte van DORNE, en van daar tot de palen van VLIERDEN bij den PROEFFSWIER van WASSENBERCH, en van daar tot den Palen AARDTS van BRUHEZE tot CRUIJSSCHOT, en van daar weeder tot den Rade van SCHEPSTALL voornt.
Dat uijt den Brieve van Bekentenis van den Rentmeester in het Quartier van ’s BOSCH ENGBRECH LUDICH van DIJCK in dato 1e Zondag van Wedemaant 1326 vorders Consteert, dat die van BAKEL en AARLE de voorsz. gemeente binnen d’opgemelde Paalen geleegen, in alsulke forme en koopen als zij die gekogt hadden, hebben overgegeven aan de gebuuren van HELMONT, ten eijnde die met hun te gebruijken als den elken met hun de voorsz. gemeente wettelijk en wel betaald hadden,
Dat dienvolgens ook deselve Gemeente tusschen BAKEL, AARLE en HELMONT in het gemeen En onverdeelt beseeten, en gebruijkt is, en tot den huijdigen dag tusschen de opgemelde drie Plaatsen gebruijkt wordt, gelijk ook de keuren en Breuken in laaten tijd daar op en op DEN PEEL binnens de voorsz. Paalen geleegen gearresteerd, zijn bij de zes mannen Peelmeesteren van HELMONT, AARLE en BAKEL dato 12 Meij 1649 en bij Regenten der gemelde drie Plaatsen zelve, den 5 Julij 1708 geamplieert < = uitgebreid >.
Dat meede dien conform bij arbitrale uijtspraak van voornaame rechtsgeleerden gevolgd, op eene acte van compromis den 17 Maart 1761 door Regenten der opgemelde drie Plaatsen aangegaan, weegens de toen plaats hebbende onderlinge differenten op zigtelijk den voorsz. PEEL tusschen die van BAKEL ten eenre, mitsgaders die van HELMONT en AARLE RIXTEL ten andere zijde, aan ieder derselve Plaatsen een gemeen en gelijk recht is toegeweezen; zijnde de voorsz. acte van compromis, en een arbitrale uijtspraak met de willige condemnatie < = vonnis tot iemands nadeel > van den Raad van BRABANT bekragtigd den 2 Meij 1765.
Dat wel eenige Ingeseetenen van BAKEL, met die uijtspraak niet te vreeden, getragt hebben te sustineeren < op te wekken > en door te drijven,
Dat aan die van BAKEL een meerder regt op den voorsz. PEEL als aan die van HELMONT en AARLE was competeerende, en dat deselve Ingeseetenen zich ook des weegens in den jaare 1768 aan Hun Hoog Mog. geadresseert hadden, doch met geen ander gevolg dat Hun Hoog Mog. den toenmaligen Quartierschout van PEELLAND hebben geauthoriseert om die differenten tusschen de geïnteresseerde parthijen, zo mogelijk, in der minne bij te leggen.
Dat na eenige bijeenkomsten door gecommitteerden der voorsz. drie plaatsen gehouden, door tusschen komst van den opgemelde Quartierschout van PEELLAND den 23 Augustus 1769 een accoord te AARLE is geslooten waar bij door die van HELMONT en AARLE geheel ongehouden maar, om eenmaal een eijnde te hebben der differenten welks reeds zeedert den Jaare 1761 door den twistzugt van zommigen binnen BAKEL, toen had voorgeduurt, in den zoogenaamden Moerpeel aan die van BAKEL voor uijt zijn toegstaan twintig enkelde Peelvelden.
Dat die zaak daar op bij hun Hoog Mog. Resolutie van den 4 Januarij 1770 finaal geapplaneert < = in orde gebracht > en het voorsz. nadere accoord geapprobeert < = goed gekeurd > is; terwijl uijt wel gedagte Hun Hoog Mog. Resolutie zelve Consteerd < = bekend zijn >, van de ongehoudentheijd van die van HELMONT en AARLE tot d’over- en voor- uijtgave der opgemeld Twintig enkelde Peelvelden aan die van BAKEL.
Dat zelfs ook nog, gelijk voorheen, en zeedert het verkrijg derzelve gemeente aff, den Chijns daar van verschuld door de respective Plaatsen s’jaarlijks betaald wordt ten Comptoire der Domeijnen binnen S’BOSCH.
Dat, hoe zeer mitsdien en andere redenen is het nood, te zijner tijd en plaatse nader te allegeeren < = aan te wijzen >, en te probeeren het allesints notoir is, dat aan HELMONT en AARLE gelijk regt competeert < = toe behoort > met die van BAKEL in de voorsz. gemeente nogtans die van BAKEL niet afzijn, om op dat regt van tijd tot tijd in dragt te doen en het zelve recht te querelleeren < = krakeelen, beklagen, klagen >, zoo als die van BAKEL of wel de Regenten van deselve Plaats hebben kunnen goedvinden op het gebruijk en bestier < = bestuur > van de hier voor breeder omschreeven en onverdeelde gemeente buijten voorweeten om concurrentie van de Supplianten < = smekelingen, verzoekers > een concept Reglement < = ontwerp regelement > te formeeren en het zelve in den Jaare 1788 aan UEd. Mog. ter approbatie te presenteeren, en welk concept reglement en bijlaagen, bij UEd. Mog. appoinctement < = beslechting, uiting, afvaarding > van den 23 Juni 1788 gesteld is in handen van den Raad en Rentmeester Generaal der Domeijnen van BRABANT binnen ‘S BOSCH, om na verhoor van die geene die daar bij zijn geinteresseert Hun Ed. Mog. te dienen van berigt en welke ter voldoeninge daar van ook aan de Supplianten heeft toegesonden het voorsz. concept Reglement en bijlagen, om te dienen van belang.
Dan dat de Supplianten bij het zelve gerequireert belang aan den voornd. Raad en Rentmeester Generaal door hun Supplianten ’t zaamen overgegeeven hebben vermeent gehad te moeten aantoonen 1e dat het de quaal recht, en 2e de gelijke possessie van de voorsz. drie plaatsen met betrekkinge tot de meergemelde gemeente bij Hartog JAN van BRABAND 1e Maart 1325, in voegen voorzt. Uijtgegeven, en dat mitsdien zich niet konden uijtlaaten op het voorzt. geconcipieerde, Reglement weegens het gebruijk en bestier derselven gemeente, als buijten derselver voor weeten en concurrenten geformeert doch dat zij Supplianten, daar de gemeenschap, de Moeder was van Twisten en proceduren, wel wenschten door intercessie < = bemiddeling > van hem Heere Raad en Rentmeester Generaal, en onder approbatie < = goedkeuring > van UEdele Mog. met die van BAKEL in te gaan eene verdeeling van deselve gemeente.
Dat vervolgens dan op gemelden Raad en Rentmeester Generaal instemmende ten eijnde de Supplianten zich zouden inlaaten op het geformeerde Concept Reglement zelve, en alsoo nader berichten op dat denselven in staat werde gesteld aan UEdele Mog. beveelen meer bepaald en precies te kunnen voldoen zij Supplianten (terwijl die van BAKEL tot geene) immers tot geene acquitabele < = rechtvaardig in acht te nemen > ( indeelinge der voorsz. gemeente te weegen zijn ) hebben vermeend tot voorkominge van verdere disputen en oneenigheeden, mitsgaders van eeventueele Proceduren, welke de voorsz. gemeenschap, na haar natuur telkens meede brengt, en verzogt heeft, zich eerbiedig te moeten keeren tot U Edele Mog. volgens derselver gehegte Resolutien.
Mits welken, zoo keeren de Supplianten qq < = qualitate qua = in hoedanigheid van > zich tot U Edele Mog. gehoorsaamt versoekende ten eijnde het U Edele Mog. goedgunstig behangen die van de Leen en Tholkamer te ’S BOSCH te authoriseeren < = machtig maken; gezag geven > om het different van de verdeeling der gemeente hier voor breeder omschreeven tusschen de Supplianten en die van BAKEL de plano en buijten figuur van Proces, en met affsnijding van alle onnodige onkosten, finaal aff te doen en bij arrest te termineeren zodanig reguard < = kennisnemende > op de condemnatie in de kosten, van een der parthijen off de compensatie van deselve slaande als in goede Justitie zullen vinden te behooren, en dat de wederzijdse parthijen ten zeekere korter dage, door die van den Leen en Tholkamer voorsz. te bepaalen ter Griffie van deselve kamer zullen moeten furneeren alle zodanige stukken als waar op deselve zich omtrent hunne sustenuen weegens de zaak in questie, zullen willen fundeeren, mitsgaders aan deselve voorgeschreeven een na den termijnen binnen welke Parthijen ???? inde ? zullen mogen neemen, visie, en de begeerde Copien van de gefurneerde < = verschafte > stukken; en eindelijk eene convenabele < = geschikte > termijn, om binnen denselven, op peene van absolut verstek eene Memorie ad en destructief in te leeveren ten einde wel gemelde Leen en Tolkamer tot het gunt voorsz. is, werde in staat gesteld; onder stond T welk doende etc. en was geteekent F. van MAANEN. In margine stond De raad heeft na deliberatie goed gevonden en verstaan deese met de bijlaagen te stellen in handen aan den Raad en Rentmeester Generaal en Leenmannen in de Leen en Tholkamer te ’S BOSCH, met last (bij aldien die van BAKEL geneegen zijn, om de Differenten met opzig tot de verdeeling van de gemeente in de requeste gemeld, op den voet doen door de Supplianten voorgedraagen in de requeste vermeld door die van de Leen en Tolkamer de Plano en zonder figuur van proces te laaten affdoen en termineeren) Hun Edele Mog. als dan hun daar toe bij deesen authoriseeren op den voet hier later gemeld doch dat indien die van BAKEL daartoe met genoegen, zijn zij als dan de reedenen van derselver weigering, en hun belang op deese requeste van de Supplianten moeten requireeren, en het zelve met hunne Consideratien aan haar Ed. Mog. daar toekomen.
Actum den 14 November 1792 was geparapheert CHARLES BIGAT vt onderstond Ter ordonn. van Raad van Staaten en was geteekent
J.H. MOLLERUS.
03-05-1793.
Fol: 19 verso.
H. KELLER E.A. ROVERS.
Extract uijt het Register der Resolutien van Officier en Scheepenen van BAKEL en MILHEEZE waar in onder andere staat als volgt:
Vergadering gehouden op Vrijdag den 3e Meij 1793 present, PEETER van der POEL President, ARNOLDUS van GRIENSVEN, PEETER NOOIJEN, PEETER COX en WILBERT RAIJMAKERS Scheepenen, PEETER van de LAAR, Borgemeester, WILLEM VERBAARSCHOT en JAN NOOIJEN, Armmeesteren en BASTIAAN MANDERS, Peelmeester.
Den Secretaris heeft aan de vergadering voorgeleesen een Request door de Regenten van HELMOND, en die van AARLE RIXTEL, aan de Edele Mogende Heeren Raaden van Staate gepresenteert daar bij verzoekende dat het hun Edele Mogende behagen mogte die van de leen en Tholkamer te ’S BOSCH te authorisereeren om het different van de verdeeling der gemeente bij dat Request breeder omschreeven, tusschen hun Supplianten en die van BAAKEL de Plano < = zonder omslag; omweg, kortweg > en buijten figuur van Proces en met afsneijding van alle onnodige kosten, finaal af te doen en bij arrest te termineeren < = bepalen >, etc
Nog heeft de Heer Secretaris voorgeleesen eene prae memorie van de Heeren Advocaaten Mrs. WILLEM CORNELIS ACKERSDIJCK Senior, en MARTEN BOWIER, waar bij zij dienen van hunne considratien < = inzichten > en advis op voorschreve requeste waarop gedelibereert zijnde is geresolveert < = besloten > aan gemelde Heeren Advocaaten te reschribeeren < = antwoorden >, dat de armoedige toestand van deeze gemeente niet toelaat zig in eenige proceduuren vrijwillig in te laaten noch over de form van dien te convenieeren, en daarom de corporeele vergadering niet geneegen is volgens het voorstel van de Supplianten het different zooals zij het zelve opgeeven door de leen en Tolkamer te laaten decideeren < = beslichten >. Dat de corporeele vergadering zich flatteert dat die van HELMOND en AARE niet zoo ligtvaardig zullen overgaan om van Justitie te ondernemen, want dat zij dan eerst zouden moete ageeren om meede geregtigt verklaart te worden tot de gemeente in questie en dan vervolgens onder zogt zou moeten worden of die gemeente deijlbaar was, en zoo ja waarin die verdeeling zouden moeten bestaan.
Dat wel is waar zodanige Proceduure kostbaar en van lang nasleep zouden zijn dan dat de corporeele vergadering hoopt dat die van HELMOND en AARLE eeven daar, om zullen worden afgeschrikt zoodanige proceduure te onderneemen, en in allen geval, de regenten van BAKEL zig zouden getroosten dezelve dan te volgen en alle devoiren < = plichten > te doen om het regt der gemeente te maintineeren < = handhaven, beschermen >, ten eijnde te behouden (hoe dan ook de zaak uijt mogte vallen) de satisfactie < = voldoening > van alles te hebben aangewent wat in hun vermogen was tot welzijn van het corpus.
Dat egter om zodaanige Proceduure voor te koomen de corporeele vergadering wel daar toe zoude kunnen (ongeprejudiceert het regt der gemeente en mits in alles in haar geheel blijven) met die van HELMOND en AARLE in onderhandeling te treden tot overgifte van een gedeelte van de gemeente aan die van HELMOND en AARLE ter plaatse alwaar de Ingezeetenen van BAKEL dezelve het beste zullen kunnen ontbeeren.
En werden de voorschreeve Heeren Advocaaten verzogt om dien conform een berigt aan de leen en Tholcamer te verveerdigen, en de Heer Secretaris bij deeze Gecommitteert om ter requisitie van die Heeren zig naar ’S HERTOGENBOSCH te begeeven en aldaar met dezelve over het een en ander mondeling nader te spreeken.
Aldus geresolveert < = voorgenomen > ten Raadhuijze van BAKEL den derden Meij 1700 drie en neegentig
Geteekend P. NOOIJEN, PEETER COX, W. RAIJMAKERS, P. van de LAAR, JOHANNIS JANSE NOOIJEN onderstond dusdanig X handmerk waarom geschreven stond dit merk is door BASTIAAN MANDERS zelfs gestelt verklaart niet te kennen schrijven dusdanig X handmerk waarom geschreeven stond Dit merk is door WILLEM VERBAARSCHOT zelfs gestelt verklaart niet te konnen schrijven lager stond Mij present en was geteekend A.A. van NOORT Secrts.
Accordeert met voorsz. Register ( voor zoveel dit geastraheerde aangaat)
A.A. van NOORT, Secrts.