Heemkundekring Bakel en Milheeze

Deel 2

Folio 370.
d.d. 12-05-1649.

KEUREN EN BREUKEN concrnerende de Regeeringe van de Gemeente en DE PEEL van BAKEL, HELMOND en AARLE met henne meede Geregtigheeden bij de ses mannen, en de Peelmeesters van voorsd, drie plaatzen aan handen der Stadhouders van BAKEL eerst behoorlijck geEed zijnde, deeze in ’t einde beteekend hebbende, namentlijck bij JAN PETER NOIJEN, en JOOST CORSTIAANS, Peelmeesters van BAKEL, bij JAN HENDRIK HONINGMANS, en HENDRIK CORNELIS van COL, Peelmeesters voor de Stad HELMOND, en bij JAN MARCELIS ADRIAANS, en DIRK GOERTSEN DIRKSEN Peelmeesters van AARLE, gesloote, genaamt en geordonneerd, gelijk dezelve keuren en breuken met deezen geslooten genaamd en geordonneerd worden, uijtwijzens de Submissie bij de Regeerderen der voorsc. Plaatzen beteekend den 16 September 1645, en nagevolgde uitspraaken ende determinatie < = afpaling > bij Jonk. CORNELIS PROENING hooffdschouteth des Quartiers van PEELLAND en WOLFART IDELETH in den Regteren Licentiaat Stadhouder tot SOMEREN als arbiters en Commissarissen daar naar gedaan den 22e November 1646.
1.
In den eersten, dat den Heer van BAKEL of zijnen Stadhouder zal competeeren de beschrijvinge van de ses Peelmeesters, te weeten van de Twee Peelmeesters van BAKEL van de Twee Peelmeesters van HELMOND, van de Twee Peelmeesters van AARLE.
2.
Item dat den Heere van BAKEL off zijnen Stadhouder zal zijn schuldig den Peelmeesters die bij de Regeerders van HELMOND en AARLE zullen worden gezonden en geordonneerd den Eed af te neemen, denzelven Zes Peelmeesters in ban ende Vreede te leggen ende te houden, dat hij ook de Peelmeesters van de missuzen < = processen tegen degene die een door de rechter in zijn bezit erkende eigenaar schade toebrengt >, teegens ordre van het keurboek doende, naar exigentie van overtreedinge zal corrigeeren.
3.
Iten dezelve zes mannen zullen moeten weezen, mannen met Eeren ende Vroome Luijden.
4.
Dat de Peelmeesters zullen maaken ende formeeren een behoorlijck eendragtig en consonant < = gelijkluidend > keurboek daaruit drie boeken van eenen teneure < = inhoud > en woorden, bij de zes Peelmeesters geteekend, zullen worden geschreeven, daar van de Peelmeesters van BAKEL, d’ander de Peelmeesters van HELMOND, en het derde de Peelmeesters van AARLE zullen hebben.
5.
Item dat de Peelmeesters alle jaaren dezelve drie boeken teegens den Ligger < = legger; registers waarin bepaalde gegevens werden vastgesteld betrekking hebbende op b.v. grondbezit > en Principaalen boek, t’enen gelegen dagen zulle gelezen, en aan hunne Kerken Publiceeren.
6.
Item dat egeene veranderingen of verminderinge op d’een boek zal worden gedaan, off het selve zal ook moeten geschieden en gedaan worden op d’ander boeken.
7.
Item is bij de gelijke raamingen ende accoorden gewilt en gedeetermineerd < = afgepaald >, dat zoo wanneer twee Peelmeesters van een der Plaatzen ‘tsaamen zullen afwijken, off discordeeren < = verschillen > met de ander vier Peelmeesters van de Twee resteerende Plaatzen, dat als dan niet vast, zal konnen off mogen worden geordonneert, maar het affwijken en discordeeren van eenen Peelmeester van eenen off Twee Plaatzen zal niet konnen beletten den voorgang van d’anderen.
8.
Item is verstaan en gedetermineerd, dat egeene der voorseide Plaatsen ’t zij BAKEL, HELMOND en AARLE, meer regts in den voorsd. PEEL zullen hebben, dan de anderen.
9.
Item dat den Heere van BAKEL off zijnen Stadthouder zal hebben de Excecutie van keuren en breucken, en dat de poenen en profijten van dien zullen worden gedistribueerd gelijck hier onder zal werden geordineerd.
10.
Item dat de voorsd. Zes Peelmeesters of ymand van hun in ’t afwijzen en aszigneeren < = toekennen; toewijzen > van Peelvelden aan ymanden eenige schenkingen, giften off gaven, ’t zij in geld ofte Bier, directelijk off indirectelijk zullen mogen ontfangen op poene van Arbitrare correctie dan soberen mondkost en salaris van ouds daar toe staande, of andersints gelijck de zes Peelmeesters met adjunctie < = met toevoeging van hulp > van den Heere off zijne Stadhouder van BAKEL naar geleegentheid van zaaken zullen goedvinden.
11.
Item bij de voorsd. Mannen en Peelmeesters is geresolveerd < = besloten >, ofte eenig misverstand gebruijkt waare of iet inne vergeeten versuijmt of agtergelaaten waare ’t welk beeter nuttelijcker ende oorbaarlijcker waare gedaan, dan gelaaten, dat zij altijd en hunne nakomelingen daartoe aff aan en bij zullen mogen doen, gelijck zij op hnnnen Eed tot profijte van de Gemeente zullen goedvinden te behooren, behoudelijck dat het voorsd. afftdoen en toedoen zal, indien gevallen aan de drie Kerken worden gepubliceerd.
12.
Item zoo wie eenige opgaande baanen niet wijt ende breed en laat veertig voeten, die zal breucken vier Peeters, doende elcken Peeter agtien stuyvers.
13.
Item egeene vreemde persoonen wonende buijten de voors. Plaatzen zullen gebruijk mogen maken op DEN PEEL of op de Gemeente, off zal daar toe geregt weezen of zal breuken thien Oude Schilden, doende elken Ouden Schild dertig stuyvers.
14.
Item zoo wie bleckt < = het bovenste deel van heide afmaaijen > op DEN PEEL die zal breuken drie Peeters.
15.
Item een ijder zal mogen blekken daar men met waagens, karren off Koren wagens niet gevaaren en kan.
16.
Item zoo wie op DEN PEEL brandstigt die zal breuken tien Oude Schilden en nog voor den aanbrenger vijff gulden.
17.
Item zoo wie vier < = vuur > op DEN PEEL brengt en dat s’avonds niet weder in ’t afschijden van DEN PEEL uijt en doet, die zal breuken thien Oude Schilden, en voor den aanbrenger vijff Guldens.
18.
Item zoo wie Leem op de Gemeente graaft en de kuijle niet wederom en vult, met derselver aarde binne vijff daagen die zal breuken twee Gulden en voor den aanbrenger thien stuijvers.
19.
Item zoo wie den Heer Eed gedaan en heeft, van de zes mannen, ende zij misbruijken door hunne Dienaars zonder Consent van hunne Meester, dat die niet meer en zal breuken, dan een ander nagebuur, ende dat na geleegentheid van de zaaken.
20.
Item zoo wie zijnen Turff niet regt toe boven zijnen Put en voert, en den anderen zijnen nagebuur voerzet ofte te zeer zijderlijck zijnen Turff uitzet, dat die nagebuur zijnen Turff niet behoorlijken kan gezetten die zal breuken drie Bosch Pond payements < = brokkelgeld of kleingeld > doende elk Pond zeeve stuijvers.
21.
Item zoo wie zijnen Hoornbeesten, of schaapen laat gaan op ’t Zand, die zal van iederen stal beesten breuken twee Bosch Pond paijements, ende van de scheeperijen < = bedrijf voor het houden van schapen > drie Guldens
22.
Item zoo wie heije maaijd of turff steekt buijten het beslag die zal breuken drie Gulden, ten zij dat de Peelmeesters door notelijke zaaken aan iemand selve Consenteerde.
23.
Item niemand zal houthouwen staande op het Zand zonder consent van de Peelmeesters off hij zal breuken tien Ouden Schilden.
24.
Item zoo wie opwaards vander steekt dan een Roeije alle Jaar beneffens opgaande baanen die zal breuken drie Peeters.
25.
Item zoo wie heije meijd, of afsteekt met schuppen, schoubben of spaaijen op opgaande baanen, die zal breuken een Philios Gulden.
26.
Item die den Kuijl naarder maaijd dan zes Roijen, die zal breuken een Carolus Gulden.
27.
Item zoo wie opgaande zijdelbaanen niet wijtt en laat 20 voeten of die de baanen onder steekt, of boven en beneeden niet eeven breed en laat die zal breuken twee Peeters.
28.
Iten zoo wie die een den anderen besluijt met zijn Putten, ende alzoo als dat tot zijnen turff niet gevoelijck gecoomen en kan die zal breuken drie Carolus Guldens.
29.
Item zoo wie, die een of den anderen voorzet of voorsteekt, met turff steeken of zetten zal breuken drie Guldens.
30.
Item zoo wie in ’t Veld steekt van anderen putten en niet met zijn put gekoomen en kan in vier voeten na bij den anderen putten die zal breuken drie Guldens.
31.
Item zoo wie in DEN PEEL turff steekt daar dan turff niet diep en leet drie turven, die zal breuken 25 stuyvers.
32.
Item die zijnen Put niet ten gronde uit en steekt, ten waare bij sprincken off andere openbaarlijcke oorzaaken zal breucken een Bosch-Pond, uitgescheijden aanguaalen, die mogen steeken, opwaards in ’t veld tussen dat DEURSENS GOIRKEN totten STEERT toe, welke graven mag men opwaards steeken een Roij ende vier Voeten breed, ende die hem daarinne misbruijkt zal een Bosch Pond breucken.
33.
Item als met de Heije ontslaagen heeft om te meijen en zal uit elk huijs maar een perzoon konnen off bij breuk twee Peeters in gelijks die egeene Beesten en heeft en zal egeene heije mogen meijen op den peen van een Bosch Pond paijements.
34.
Item als men heije meijd en bij bevonden werd, dat hij voor den sonnen opganck, en naar den sonnen Onderganck heeft gemaaijt off ook turff den eersten turff-dag voor off na der sonne die breuke eenen Philippus Guldens.
35.
Als men blekt zal niemand met bijlen mogen blekken, of zal breuken twee Bosch-Pond.
36.
Item zoo wie heije meijd off turfft, en die niet en lijd, zegt of bekend wie hij is, of voor wie hij werkt, als die Heer met de ses Peelmeesters daar bij komt, zoo zal den Heer den persoon mogen aanvaarden voor een Keijzers-Gulden, off hij zal een Schuldiger weijzen op tenselve breuke.
37.
Iten als die Heer mette zes Mannen op de Gemeente komt, die dan gaan lopen van hunne velden daar zij meijen of turve die zal breuken een Keijzers-Gulden’.
38.
Iten als men de heije op het beste gemeijd heeft, zoo zal ieder die van den velden haalen binnen veertien daagen als ’t gebooden werd, off men zal daar meede het zand moogen stoppen, en een iegelijk ’t Huijswaards halen als gemeen heije zonder te misdoen.
39.
Item zoo wie heije meijd off Turff daar meer groese staat den heije, die zal breucken een Carolus Gulden.
40.
Item zoo wie booven den SIJP Turfft, die zal d’een den andere volgen, en Turven dat veld voor de voet zoo wel de groes als de heije, maar zal die baanen houden op haar breette van 20 voeten contrarie doende zal breucken eenen Peeter.
41.
Item zoo wie heije meijd, of ook Turfft en niet en blijft van ’t vliegende zand, tot de teekenen toe, die breuckt een Gulden.
42.
Wanneer die Heer den ses Mannen behoefft om zijn breucken wil, zoo zal den Heer schuldig zijn den zes Mannen te geeven den vrijen kost en bier.
43.
Item de zes Mannen zullen altijd de breucken mogen minderen en meerderen na den misbruijk van de Gemeente, een dragtelijk op hunnen Eed, tot profijt en oorbaar van de Gemeente, zoo lange als zij die breucken niet hebbe overgegeven, maar die zullen de zes mannen de breucken moeten overgeven ten zelven dage als zij om hebben geweest en die Heer zal dan gehouden weezen de zes mannen te geeven vrijen kost als booven, en als dan zal den Heere die breucken hebben.
44.
Die op DEN PEEL agterlaatleggen groote hoeken te weten vier voeten in’t vierkant die zal breucken eenen Gulden.
45.
Item die heije meijd op eenige straten die zal breucken Twee Gulden.
46.
Item zoo wie eenige Erven heeft daar ’t zand uit vliegende of begint te vliegen, die zal ’t alzoo stoppen en bewaaren, dat de Gemeente of andere aangeleegen Erven egeene schaden daar bij en komen te leiden off te hebben, ende zoo dikwijls als hij bevonden werd van de zes Mannen bevonden zal breucken een Carolus Guldens.
47.
Niemand en zal zand mogen laaden ofte weghaalen ter plaatse daar het sand begint te vliegen op eene piene van dertig stuyvers.
48.
Item zoo wie lange graaven op DEN PEEL maakt, ofte steekt, zoo dat een ander tot zijn velde niet en kan gekoomen zal breucken Twee Peeters.
49.
Item off gebeurde dat iemand van de ses Mannen ziek ofte van nootsaake niet gekoomen en kosten met zijnen venit < = compagnon >, dat als dan den Compareerenden venit de plaatse van zijnen absenten Cameraat bezitten ende bekleeden zal.
50.
Item de zes Mannen en zullen niet schuldig zijn den Heer de breucken over te geeven ten zij dat die Heer of zijnen Stadhouder hen eerst te vreeden heeft gesteld, van hunnen behoorlijken kost, en dan zullen de Zes Mannen schuldig zijn denselven dag den Heere van BAKEL de breucken over te geeven als voorschreeve staat duurende voor een geheele Jaar.
51.
Niemand zal huijzen of schuuren nader meijen dan agt Roeden of hij zal breucken een Peeter.
52.
Iten of geviel dat die Heer iemanden bevond na zijn goeddunken te hebben gebruijkt, ende die geene die hij alzoo bevind, hem teegen den Heere wilde opponneeren zoo zal den Heere op kosten van ongelijcken den Ses Mannen doen koomen op de plaatse, en zal dien Heer, het zij man off wijff die hij breukagtig ziet of houden wil onder Eed off borge bij provisie laaten gaan zonder hem aldaar te houden, ter tijd toe dat de zes Mannen zullen hebben verklaard gebreukt te zijn off niet op kosten van den geenen doe ongelijck zal hebben.

53.
Item DEN PEEL zal op een zeekeren geleegen Zondag aan de Kerk werden ontslaagen en een ijder zal op zijne putten ende velden komen ( als ’t gebooden zal weezen ) op den Peen van zeeve stuyvers.
54.
Item zal den Heer of zijnen Stadhouder den Zes Mannen kost en dranck moeten geeven, als zij tot BAKEL den Eed komen te doen ende ook als zij koomen ordonneeren die Gemeijnte van BAKEL.
55.
Item zal wie den Heer Eed gedaan heeft, die mag wel op de Gemeijnte van BAKEL schutten maar hij zal schuldig zijn de beesten te brengen in de vrunte < = schutstal voor loslopend vee > te BAKEL op poene van veertien stuijvers.
56.
Item zal de Schutter in den naam van den Heer, en ook iemand van de Zes Mannen, met den Ogen mogen schutten, ende zal hun op hunnen Eed geloove gegeeven worden.
57.
Item die zijn kuijlen niet door en steekt, eer DE PEEL beslagen werd vier voeten breed, die zal breuken zeeven stuijvers.
58.
Item die tussen steekt daar meer groese is den heije die zal breuken een Gulden.
59.
Item die zijne Heije te zwaar meijd die zal breuken Twee Bosch Pond.
60.
Niemand en zal vlaggen steeken mogen op de gemeente van BAKEL meer dan hij behoeft op zijne Huijzinge te vorsten < = de nok van het dak afdekken > ofte op een Oven te dekken off zal breucken eenen Gulden.
61.
Niemand en zal Walreussen < = biezen > meer steecken moogen, dan hij aan zijn buijten wallen van doen heeft liggen teegens de Gemeente en indien hij meer gesteeken heeft dan hij van doen heeft zal binnen veertien dagen die weederom in de plaatse moeten doen, ofte setten alles op eenen peen van Twee Bosch Ponden.
62.
Niemand en zal hije laaden op de Gemeente met aardschuppen of bij breucke een Bosch Pond-paijements.
63.
Item niemand en zal aarde haalen op de Gemeente daar groes staat, of hij zal de vlaggen agter hem of voor hem weederom inne setten ende die vlaggen moeten dik weezen een staande hand, alles op de breucke van drie Bosch Ponden Paijements < = betaalmiddel >.
64.
Niemand en zal Leem moogen verkoopen dan aan de Geregtigheeden van deeze Gemeijnte, alzoo aan egeene buijten vreemde Persoonen off zal breucken Tien Oude Schilden.
65.
Item wie in ’t plat groesveld nieuwe putten steekt beneeden DEN PEEL die zal breucken drie Peeters.
66.
Niemand en zal heije meije binnen de Sand teekenen, off hij breukt Twee Peeters.
67.
Niemand en zal eenige Beesten drijven in de gemeene Beemden, off ook niet op hun zelffs Erffenisse, zoo lang daar drie Luijden, hooij in hebben off hij zal breuken Twee Bosch Pond.
68.
Item off die Peelmeesters eenige breuken overgegeeven hadden of overgeeven zullen, die zij in de Keure niet geschreeven, ofte doen schrijven en hadden, ende nogtans bevinden den Persoon kwalijck gedaan en misbruijkt te hebben, zal eevenwel gehouden zijn Persoon die gebreukt heeft, den breukt bij de Ses Mannen gedecreteerd < = gemaakt besluit > op hunnen Eed zonder oppositie te betaalen.
69.
Item zoo dikwijls eenige Persoonen groote velden, ofte groote quantiteijt van klod off turffvelden hebben zoo zullen de Peelmeesters daar beneffens eenen off twee andere Luijden mogen inwijzen, en onbekroond in setten.
70.
Niemand en zal zonder Consent van de Peelmeesters, in een andermans veld vallen off beturve, op verbeurte van den Turff end een poen van ses Guldens.
71.
Item ofte iemand kwam te gebeuren te sterven die een, twee ofte drie Peelvelden hadden gehad, zoo zullen deselve Peelvelden vallen in handen van de Peelmeesters om daar van op hunnen Eed tot Welvaaren van de Gemeinte te disponeeren.
72.
Item niemand en zal alzulcke verstorven Peelvelden mogen inneemen, dan met Consent van de ses Peelmeesters op verbeurte van Zes Gulden.
73.
Item alle de schooren < = verhogingen langs de Peelriolen of sloten, van hout om invallen te voorkomen; houten stutranden > in DE PEEL zullen breed moeten wezen zeve Voeten en zodanig te onderhouden winter en somer, dat alle de geene die daar over moeten varen gevoeglijk zonder klagten, dezelve zouden konnen gebruijken op peene van Drie Gulden van ijder Persoon daar inne zijnde te verbeuren.
74.
Item is geordonneerd dat ieder zijn rioolen wijt zal moeten maaken vier Voeten, en ’t jaars maar twee Roeijen in DEN PEEL zal moogen opsteeken, dan op turffvelden drie Roeden, en andersints ter discretie van de ses Mannen, zij min off meer op verbeurte van Twee Gulden.
75.
Item niemand en zal eenige Turff op DEN PEEL mogen verkoopen aan vreemde persoonen, die in de gemeente niet is geregtigt, op den breuck van ses Gulden, zoo bij den verkooper als kooper half en half te betaalen, dan die verkooper zal eerst met zijn eijge karren den Turff moeten affbrengen op ’t hart van ’t moer.
76.
Niemand en zal buijten of vreemde getouwen < = ploegspannen aan vreemdelingen toebehorende >, karren off wagens op DEN PEEL brengen ’t zij hij eerst heeft een briefken off Biellette van de Twee of van een Peelmeesters van zijnder plaats met dag en datum, hoe en wanneer op den peen van ses Gulden van elcken getouwen ende voor den aanbrenger 25 stuijvers.
77.
Item is geordonneerd, dat niemand aardhoopen pp de Gemeinte zal hebben te maaken, dan de aarde van de plaatse te verbrengen, dat men de plaatse wel zal konnen visiteeren, off d’aard russen weederom innegezet zijn, ofte niet, op den Peen van drie Bosch Pond.
78.
Item de Heijvlaggen op effen veld, en zullen maar twee vingeren dick mogen weezen, en op buldveld offte oneffen veld drie vingers dick op den poene van Twee Guldens.
79.
Item is geordonneerd, dat de zes mannen offte andere Regeerders van de voorschreeve plaatzen zullen een ofte twee dagen voor de heije moogen meijen, wanneer zij ontslagen is, maar de heije zal moeten blijven leggen tot dat die gevisiteerd is, van de Zes Mannen ende en zullen eevenwel niet meer, mogen meijen dan een dag gelijck andere nagebuuren, op eenen poen van eenen Gulden.
80.
Item is verbooden, dat niemand DEN PEEL off heije zal gebruijken die egeen vast Domicilium < = woonstede > of huijs en houd op verbeurte van den hijen en turff en daar toe nog ses Guldens.
81.
Item is geraamd en geordonneerd, dat den Heere van BAKEL off zijnen Stadhouder alle Jaaren in den begin van den jaaren de keus ende beliefte zal hebben, de geheelen keuren, breuken en poenen te ontffangen, mits daar over deferoijeerende < = vrij houden > in kost en dranck ende andersints, de zes Peelmeesters naar behooren, ende indien die Heere off zijnen Stadhouder de breucken offte poenen niet en begeert, zoo zullen de zes Peelmeesters dezelve hebben genieten ende gebruijcken voor hunne kost en verteeringen.
82.
Item Reserveeren de Zes Mannen de hooge overigheijd haare geregtigheijd.

Aldus gedaan, geordonneerd ende geslooten bij de voorseijde Zes Mannen en de Peelmeesters van BAKEL, HELMONDT en AARLE in hunne vergaderingen binnen den Twaalfden Maij Sesthien hondert neegen en veertig, Toirconde deezes beteekendt, dit is het merk IAN: van JAN PETER NOIJEN Peelm. van BAKEL JOOST GOERTSEN Peelm. tot BAKEL, JAN CEELEN, ’t merk X van DIRK GOORT DIRKS Peelm. van AARLE, dit is het merk TTT van J.H. HONINGMANS Peelmeesters van HELMOND 1649.

Website door Active-Bits