Piet Vogelsangs 1912 – 1940

In het najaar van 1939 neemt de oorlogsdreiging in Nederland sterk toe en Piet wordt opgeroepen voor de militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht. Hij wordt als soldaat ingedeeld bij het 2 - II - 2 Regiment Infanterie van de Peeldivisie en gelegerd in vak Erp langs de Peel - Raamstelling. Over de Peeldivisie wordt op Internet verwarrend geschreven, wat ook wel begrijpelijk is. Deze Peeldivisie was begin 1940 geen werkelijke divisie, maar in wezen een groot taakgericht verband. Niet alleen voor de verdediging van de Peel-Raamstelling, maar ook voor het noordelijke gedeelte van de Maaslinie van de Bergsche Maas tot Weert. Het gros van de loopgraven waren al in 1939 aangelegd. In eerste instantie bestond de Peeldivisie uit slechts 6 bataljons ( 27.RI en 30.RI), maar was in april 1940 uitgegroeid tot 23 bataljons. Een ongelooflijk aantal wat maar bij een klein aantal bevelhebbers bekend was. Een volwaardig veldleger divisie bestond normaal gesproken uit 18 bataljons. Door de grootte van de Peeldivisie was er nauwelijks een homogene divisie organisatie. De staf van de Peeldivisie zat in Eindhoven en was zwaar onderbezet. Alles werd in vakken ingedeeld, waarbij de naam de locatie aanduidde waar de stafleden gestationeerd waren. De vakken waren: Vak Schaijk: van de Bergsche Maas tot onder Gennep. Vak Erp: van Heijen tot aan Afferden. Vak Bakel: van Afferden tot het noorden van Venlo. Vak Asten: van Venlo tot Neer. Vak Weert: van Roermond tot Maasbracht. De communicatie tussen de verschillende vakken verliep via de reguliere civiele telefoonlijnen en waren daardoor een zeer zwakke schakel in het geheel.
Vak Erp, waar Piet ingedeeld was, stond onder commando van Regimentsstaf 41.RI (Luitenant-Kolonel E. Snoek) en bestond verder uit 4 bataljons: ll-2.RI, l-13.RI, 11-17.RI, 15.GB en een afdeling artillerie 11.20 RA. Verder nog 2 a 3 groepen pioniers van 5.C.Pn en 2 detachementen Politietroepen te Boxmeer en Veghel. 15.GB lag in de Maaslinie. De rest in de Peel-Raamstelling.
In de ochtend van 10 mei valt het Duitse leger Nederland binnen. De verdedigers bieden veel verzet, maar zijn geen partij voor de Duitse vuurkracht. De Peel-Raamstelling wordt doorbroken en Luitenant-kolonel E. Snoek van vak Erp, Piet’s eenheid, kreeg ’s avonds het bevel om ’s nachts een nieuwe verdedigingslijn te vormen achter de Zuid-Willemsvaart bij Zijtaart en Eerde, ten zuidwesten van Veghel. Toen het bevel werd ontvangen de positie te evacueren moest het bataljon veel munitie voor de infanteriewapens achter laten. Hierdoor ontstond later in de strijd grote tekorten, maar toen was het te laat. De nieuw in te nemen opstelling van Vak Erp was: ll-2.RI links (aanleunend tegen 1-3.RI van vak Schaijk), II-17.RI midden en l-13.RI rechts (aanleunend bij Keldonk tegen lll-27.RI van vak Bakel te Beek en Donk). Er lagen verschillende bruggen, sluizen en een spoorbrug in deze sector. In het vak van Piet (2-ll-2.RI) lag de al vernielde spoorbrug noordwest van Veghel. De verkeersbruggen over de Zuid-Willemsvaart en de Aa bij Veghel werden in de loop van de morgen van 11 mei opgeblazen, nadat alle hoofdmachten achter het Kanaal waren gekomen, om de opmars van de Duitsers te stoppen, Achteraf bleek dat niet iedereen de oversteek had kunnen maken. Echter o.a. de houten Mestbrug en een nieuwe betonbrug werden heel gelaten. Deze werden door de Duitsers gevonden en gebruikt om het water over te steken. Er werden verschillende aanvallen van de Duitsers in en om Veghel afgeslagen. De Duitsers zetten meer mitrailleurs en enkele pantserwagens in, maar ook deze aanval werd afgeslagen. Ondertussen kwam er bericht dat er hulp onderweg was van de Franse gemotoriseerde troepen. Dit bericht maakte iedereen blij en gaf hoop. Helaas zouden de Fransen nooit komen. ’s Middags werd er weer een aanval afgeslagen, maar de situatie werd steeds lastiger. Er werd versterking aangevraagd en een sectie Zware Mitrailleurs arriveerde om te helpen, maar deze sectie moest korte tijd later weer vertrekken om ergens anders ingezet te worden. Omdat de munitie dreigde op te raken werd er iemand naar de Commandopost gestuurd om aanvulling van munitie te vragen.

Een ooggetuige verslag van Huub Lafleur van sectie ll-17.RI: “Maar opeens was de oorlog er. Een soldaat van ll-ll was dodelijk getroffen. Het was, zoals ik later hoorde, soldaat Vogelsangs. Ja, het was nu oorlog en hoe hard het ook is, nu moest er gevochten worden, en in flitsen vlogen mij mijn gedachten door mijn hoofd, aan thuis, dat ik alles wat mij dierbaar was nu moest verlaten en ik was nog zo jong en ook Vogelsangs was nog een jonge kerel die het reeds had getroffen. De eerste dode ging als een alarmkreet langs de dijk en een ieder, ook al had hij vreselijke angst, en dat hadden wij allen, zette zich volledig in”.

Een ander ooggetuige verslag komt van Ad Marinus, die in 1940 als 13-jarige jongen alles meemaakte: “De tweede wereldoorlog heb ik heel bewust meegemaakt, bij het begin van de mobilisatie was ik 13 jaar. Omdat er 1 eskadron huzaren was gelegerd en bij ons 3 militairen ingekwartierd, wisten we dat er oorlogsdreiging was door de Duitse expansiedrift. Als jongen van 13 was ik onder de indruk van onze soldaten en ik dacht “laat de Duitsers maar komen”. Toen ze kwamen op 10 mei 1940 werd ik door mijn pa opgehaald op de kostschool bij de Paters in St. Oedenrode, waar ik voor pater zou gaan studeren, en dezelfde dag begon de terugtocht van het Nederlandse leger. De Maasverdediging viel en de Peelraamstelling werd verloren en op 11 mei zagen we de ongeorganiseerde vlucht van onze soldaten. Zij vertelden dat de meeste officieren waren vertrokken. Er werd enige weerstand geboden bij de Zuid-Willemsvaart in Veghel, daar sneuvelden enige Nederlandse soldaten. Een ervan werd door een boer op zijn kar naar de zusters in Eerde gebracht. De familie in Bakel werd gewaarschuwd en hij werd op 15 mei in Eerde begraven. Ik heb toen het eerste oorlogsslachtoffer gezien, nog in zijn uniform. De diepbedroefde familie werd door moeder uitgenodigd voor de koffie en boterhammen. Na de begrafenis was ik erg boos op onze pastoor die op het bidprentje vermeldde dat hij onder onbeschrijflijke pijnen zijn ziel aan de schepper had weergegeven. Ik vond dat erg voor de familie maar ik dacht ook: “dat kan de pastoor toch niet weten, waarom zet hij er dat dan op”. Na enkele dagen gaf Nederland zich over en er volgde een bezetting van 5 jaar”.
Piet is op 06-03-1948 postuum onderscheiden met het Oorlogsherinneringskruis met gesp voor gevechtshandelingen. Deze onderscheiding met toebehoren en een ingelijste foto is in het bezit van Museum De Tolbrug te Bakel. Deze zijn destijds door Hendrik en Bertha Vogelsangs aan hen ter beschikking gesteld, zodat iedereen die interesse heeft deze kan bekijken. De oorspronkelijke gedachtenisplaten van het praalgraf in Bakel zijn in het bezit van Tonnie Rovers te Bakel. Zij heeft deze ontvangen van haar stiefmoeder Nel Jonkers-Vogelsangs, een van de zussen van Piet.
Het zou mooi zijn als de Heemkunde Bakel en Milheeze ooit de ruimte krijgt om ook deze zaken tentoon te stellen mochten deze ooit aangeboden worden.

Gegevens: Petrus Antonius Albertus Vogelsangs
Roepnaam: Piet
Geboren: 22-11-1912 te Sambeek
Woonplaats: Bakel en Milheeze
Overleden: 11-05-1940
Overlijdensplaats: Eerde, Noord-Brabant
Begraafplaats: Rooms-katholieke begraafplaats te Bakel
Leeftijd: 27 jaar
Familie: Vader: Johannes Vogelsangs Moeder: Huberdina Petronella Arts
Broers/zussen: 3 broers en 4 zussen
Vriendin: Ciska Relou
Militair: Dienstplichtig Soldaat Koninklijke Landmacht
Eenheid: 2-II-2 R.I.
Bijzonderheid bij overlijden: Vijandelijk vuur

Bronnen:


Brabantsgesneuvelden.nl
Corridor naar het verleden. Veghel een snijpunt in Oost-Brabant
Zuidfront Holland
Brabantbekijken.nl, tragische lijkroof gesneuvelde soldaat. http://www.brabantbekijken.nl/2016/01/tragische-lijkroof-gesneuvelde-soldaat.html
Familie informatie
Interview met Ad Marinus (Gemert) door Heemkundekring Bakel en Milheeze.
@Petra van Loon
@Heemkundekring Bakel en Milheeze