Deel 3
d.d. 09-01-1802.
DEURNE 9 Janewarij 1802 het 7e jaar der Bat. Vrijheid.
Den Drossard van DEURNE & LIESSEL.
Aan
De Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van ’t voormalig gewest BAT. BRABAND in DEN BOSCH.
Mede Burger !
Hier nevens zende de ingewonnen verklaaringe die ik met veel moeitens heeden eerst heb kunnen vervaardigt hebben, en om geenen tijd te verzuijmen dezelve met den post afzend, vertrouwe hier mede aan UEd. Requisitie voldaan te hebben.
Ten aanzien de Rekeninge van het Detachement heb ik veele moeitens gedaan, dezelve in goede ordres te hebben, echter daar niet toe kunnen geraaken heb UEd. missive aan den President over gegeven zegde dat zij daar over zoude spreeken en nazien maar dat zij van DE BONS nog niets hadden ontvangen, hoewel dezelve al eenigen teid waaren afgezonden, dog dat na inkoomen, dezelve bij de toe komende Pak zoude aftrekken dog geene Resolutie gaf om met mij na UEd. toe te komen, ik zal voor een en ander nader spreeken aan UEd te elucideren < = verlichten; verklaaren >.
Overigs is er niets voor gevallen van de patrouillis als alleen eene Fransche gecondemneert < = veroordeeld > na WESEL getransporteert te brengen na VENRAIJ aan den Meijer hebben over geleverd.
Wijl tans den teid ontbreekt zal UEd. over een en ander des wegens nader schrijven.
Heil & Broederschap
J.W. van de MORTEL.
d.d. 09-01-1802.
Copie.
Gelykheid, Vryheid, Broederschap.
Extract voor het Register der Resolutien van den Agent van Inwendige Politie en toezicht op den staat van Dyken, Wegen en Wateren der BATAAFSCHE REPUBLIEK.
Zaterdag den 9e January 1802.
Het agste Jaar der BATAAFSCHE VRYHEID.
Op bekomen informatien, dat er zich in het Departement van de DOMMEL eene Bende zogenaamde contrabandiers ophoud, ruim drie honderd man sterk, allen met geweeren, Pistoolen en Sabels voorzien, en meestal uit Deserteurs en Luiker Walen, doch ook uit eenige Inlanders, welke zich bij dien hoop gevoegd hebben bestaande; - dat deeze contrabandiers in den Meijery gewaren en vyr kroonen voor eenen drageren en tien Kroonen voor eene aanvaller des daags gepresenteerd hebben, - dat eenige vagebondeerende Ingezetenen zich onder dezelve hebben begeven, en met hen mede zwerven, - dat deze personen zich niet alleen geneeren met Engelsche goederen met geweld in FRENKRIJK te brengen, maar dat zij al mede zich op roven en moorden toe leggen, dat reeds meer dan twintig Fransche commiesen door hen zijn dood geslagen; dat zij voorts overal waar zij vernachten niets betalen; - dat zij te LIESSEL zich eenige dagen wel ten getale van vijftig hebben opgehouden en bij zekeren GOOSSENS gelogeerd hebben, zonder echter iets te betalen; - dat ze ook eenigen tijd te DEURNE in de Herberg DE ZWAAN gelogeerd zijn geweest, zonder al mede de door hen gemaakte verteeringe te voldoen.
En dat zij eindelijk te VENROY in de Fransche Republiek, ruim twee honderd man sterk zijnde, het huis van den Franschen Ontvanger met geweld opengebroken alle de goederen welke van tijd tot tijd zijn aangeslagen en wel Tien duyzend Guldens aan waarde bedroegen, daar uitgehaald, en op de grenzen dezer Republiek vervoerd, verdeeld en onder de hand verkogt hebben.
En wijders nog nadere informatien bij den agent ingekomen zijnde, dat de chef van het bovengemele Bandiete Corps STERKENRAAT genaamd en te GELDER in CLEEFSLAND geboren & dat de tegenwoordige Vorster of Gerechtsbode van VLIERDEN zich beroemt te VENROY, bij den ontvanger
aldaar de deur met geweld te hebben opengelopen, - en laatelijk dat zekere J. van de VEN, wonende te SOMEREN, en buiten dien als een zeer Suspect < = verdacht > persoon moet ende worden aangemerkt, te BAKEL, HELMOND en GEMERT, voor deze Bandieten zoude hebben geworven.
Is besloten. –
1e het Departementhaal Bestuur van de DOMMEL van dat een en ander kennis te geven gelijk geschied bij deze met een schrijving om op de waarheid hier van te ingeereeren < = indringen > en bij aldien er binnen het zelven, zoodanig complot mogt bestaan, als dan alle die maatregelen van voorziening te beramen en in het werk te stelllen, als geschikt kunnen zijn, om de veiligheid der Personen en Eigendommen te verzekeren en tevens zoo mogelijk de voorschr. misdadigers of eenigen van hen te doen arresteeren en in handen der Justitie over te leveren.
Wordende het meergemeld Departementaal Bestuur wijders nog bij deze aangeschreven, om zoo van het geen door het zelve hier omtrent verder mogte worden ontdekt als van de ten dezen aanzien ten enen Messures < = maatregelen; voorzorgen > van voorziening, aan den agent rapport in te zenden;
2e Den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal over het voormalig gewest BATAAFSCH BRABAND, bij missive (zie Bijlage Lett. Folio 2) een copie dezer Resolutie te doen toe komen en daar bij tevens aan den zelven te kennen te geven dat de agent vertrouwt, dat hij ook van zijne zijde, wel al dat geene zal willen verrichten het welke zoo tot beteugeling als verstoring dezer Bende zal kunnen verstrekken.
En eindelijk 3e den Agent van Justitie ingevolge het 20e articul van des agente instructie van de bovengenoemde informatie, zoowel als van de bij deeze Resolutie gestelde ordere bij Missive (zie bijlage Lett. B 2) kenne te geven ten einde hij daar van zodanig gebruik zoude kunnen maken, als hij zal vermenen te behoren.
En zal Extract dezer gegeven worden aan het Departementaal Bestuur van de DOMMEL, tot dezelfs informatien, naricht, -
(Onderstond) Accordeert met voorsegde Register
Geteekend J.A. CLIGNETTE.
Accordeerd met deszelfs origineele
J.A. CLIGNETTE.
! In de marge, boven !
Advo. Fisc. Proc. Gener. van BAT. BRABAND.
! In de marge, onder !
Coll.
van DINTER.
Droilech.
d.d. 14-01-1802.
Rec. 14 Jan. 1802.
Gelykheid, Vryheid, Broederschap.
In DEN HAAG den 9e January 1802.
De Agent by het Departement van Inwendige Politie en Toezicht op den staat van Dyken, Wegen en Wateren der BATAAFSCHE REPUBLIEK
Aan
Den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal over het voormalig Gewest BATAAFSCH BRABAND.
Mede Burgers !
Daar ik eenige informatien bekomen hebbe nopene het bestaan eener Bende zoogenaamde contrabandiers in het Departement van de DOMMEL, en de Vexatien < = kwellingen; moeiten > door dezelve gepleegd wordende heb ik mij verpligt gezien, het Bestuur over dat Departement, met kennisgeving der daar omtrent bij mij ontvangen berigten, tot het nemen van zodanige maatregelen in deze aan te schrijven, als geschikt kunnen zijn, om de Veiligheid der Ingezetenen en derzelver eigendommen te verzekeren; -
De Resolutie in welke mijne voorschreve aanschrijving vervat is neem ik de Vrijheid U hier nevens copielijk doen toekomen, ten einde U daar uit meer gedetailleerd zoude blijken, van het geen mij met relatie tot de bovengemelde Bende, de Misdaden welke aan dezelve worden te lasten gelegd, en eenige der personen die gepresumeerd < = vermoed > worden daar toe te behoren is gerapporteerd geworden, terwijl ik geen ogenblik twijffelen of gij zult ook van Uwe zijde wel willen medewerken, om dezelve door het aanwenden van alle die middelen, welke binnen het bereik der aan U toebetrouwde magt vallen, te beteugelen en zoo veel mogelijk te verstoren.
Indien gij eenige nader ontdekkingen, dezen aangaande mogt kunnen doen, of den een of anderen van het zelve complot in handen mogt krijgen, zal het mij aangenaam wezen daar van kennis te bekomen.
Heil en Broederschap
Handtekening niet leesbaar.
Ter Ordonnantie van denzelven
Handtekening niet leesbaar.
! In de marge !
Coll
Van DINTER
Handtekening niet leesbaar.
d.d. 22-01-1802.
Copie.
In DEN BOSCH den 22e Januarij 1802, het 8e Jaar der Bataafsche Vrijheid.
De Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van het voormaalig Gewest BATAAFSCH BRABAND,
Aan
De Agent van Inwendige Politie der Bataafsche Republiek,
Burger Agent.
Ik heb de eer gehad te ontvangen Uwe missive van den 9e deezer loopende maand, hebbende tot Bij Laage Uwe Resolutie van den zelven dag, beide concerneerende < = betreffende > de exïstentie van eene Bende Contrabandiere < = smokkelaars > in het Departement van DE DOMMEL, ende Geweldenarijen door de zelve gepleegd, speciaal te VENRAIJ (Fransche Territoir teegen de Limiten deezer Republiek) aan het Huis van den ontvanger aldaar, terwijl het U beliefd heeft, bij den zelven Uwe missive mij uit te nodigen, om van de ontdekkingen, welke ik deezen aangaande mogte doen, aan U kennisse te geeven.
Hier van mij zullende acquiteeren < = kwijtschelden >, diene ik deeze zaak van wat hooger op te haalen.
Dit voormaalig Gewese BATAAFSCH BRABAND paalt voor een zeer groot gedeelte aan het voorheen OOSTENRIJKSCH BRABAND en Over Quartier van GELDERLAND, nu beide tot de Fransche Replubiek behoorende, van welke het meest is afgescheiden door onmetelijke Heide. Het verbod van uitvoer der Graanen, ’t welk zedert eenige jaaren binnen de Fransche Republiek plaats heeft, en de exclusieve hooge prijs waar toe de graanen binnen onze Republiek gesteegen zijn, heeft de winzugt aangezet, om op veelerleij wijze te beproeven, de Graanen van het Spaanse gebied op het onze over te brengen. Daar toe verschaften de groote Heijden, tusschen de beide Republiequen geleegen, dikwils bekwaamen geleegenheid. De Graanen en ook andere Contrabande Goederen werden veel al bij magt en ontijden van het eene op het andere Territoir gedraagen, ook zomwijlen met karren vervoerd maar maate dat het toezigt der Fransche Commisen en Geëmploijeerdens meer of min zulke uitvoerlijk maakte. Van alle kanten versamelde zig veel arm en behoeftig volk, welke zig tot dat uitdraagen lieten emploijeeren, en daar voor hooge dagloonen genooten. De quantiteit graanen, op deeze wijze hier te Lande ingebragt, moet zeer aanmerkelijk weezen, daar men, alleen in deeze Stad, dagelijks meenigvuldige karren met de zelve ter markt zag koomen, en naar HOLLAND afscheepen. De Fransche Commisen en Geëmploijeerdens, deeden wel hun best, om deezen smokkelhandel te beletten en teegen te gaan; dog de vervoerders der Graanen en andere goederen wierden ook des te stouter; en dit gaf aanleiding tot menigvuldige slagerijen en geweldaadigheeden, welke op de Grensen daagelijks voorvielen, en waar door beide de Parthijen al meer en meer teegens elkanderen wierden geëxamineert en opgezet. Het bleef niet bij het vervoeren der graanen; maar allerleije verbooden waaren, en daar onder ongetwijfeld veele Engelsche goederen, wierden op deeze wijze uit en in gevoerd en de Fransche Commisen en Geëmploijeerdens bestonden ook ons Territoir te violeeren < = te schenden >, en gewapenderhand en met geweld de huizen, welke op het Bataafsche Grondgebied digt bij de Limiten geleegen waaren, te visiteeren, de goederen, die zij daar vonden, en voor Contrabanden hielden, te inventariseeren op karren te laaden en naar het Fransche Territoir meede te neemen.
Van twee zodanige gevallen, welke te BAARLE-NASSAU, Lande van BREDA, het eene op den 12en Augustus en het andere op den 4e October 1801, gebeurd zijn, hebbe ik aan het Uitvoerende Bewind deezer Republiek, met toezending van de Gerechtelijke Informatien de Bewijzen, daar van ingewonnen, kennis gegeeven, en het zelve Bewind heeft bij Resolutien van den 24e Augustus en 13e October l.l. die stukken gezonden aan den Agent van Buitenlandsche Betrekkingen, met last, om des wegens door onzen Ambassadeur te PARIJS de noodige Representatien < = plaatsvervulling > te laten doen.
Vervolgens is het gebeurd, dat op den 14e November Jongstleeden, des morgens circa half vijf uuren, te VENRAIJ, Fransch Territoir, geleegen aan de Grensen der Meijereije, het huis van den Ontvanger der Douanes op eene geweldaadige wijze is open gebrooken, en uit het zelve meede genoomen onderscheidene aldaar gedeponeerde goederen, die door de Fransche Commisen en Geëmploijeerdens van tijd tot tijd op de Limiten waaren aangehaald, welk Fait is gepleegd door eene Gewaapende Bende van ruim 40 mat te voet en wel 20 te paard, die gemelde ontvanger, zijne Huisvrouw en meid zeer mishandeld en verscheiden wonden toegebragt hebben, en zoo door schieten en schreeuwen, als door het bezetten van alle de Straaten van het Dorp een zodanige schrik onder de Ingeseetenen van VENRAIJ te weeg gebragt, dat niemans uit zijn huis had durven koomen en deeze bende heeft vervolgens de geroofde goederen op karren gelaaden, van VENRAIJ getransporteerd naar DEURNE, (BATAAFSCHE REPUBLIEK) aldaar aan het Comptoir der Convoijen en Licenten < = geleiden en vergunningen > aangegeeven voor Duitsche goederen, koomende van WEEZEL, en bestaande in 17 baalen, ende zelve met een Paspoort van het voors. Comptoir alzoo verder hier te Lande ingebragt, terwijl mij al meede wierd geïnformeerd, dat dit horribel < = verschrikkelijk; gruwelijk > fait was gepleegd door Ingeseetenen van deeze Republiek, op de nabuurige Dorpen in de Meijerije woonagtig.
Ik verbeelde mij dat dit geval eclat < = opschudding > zoude maaken, en dat daar over Representatien door het Fransche Gouvernement bij het onze zouden worden gedaan, waarom, ten einde op de versche daad de noodig bewijzen magtig te worden, zoo dra deeze zaak mij ter ooren was gekoomen, ik immediaat < = onmiddellijk > een Expresse af zond naar VENRAIJ met een brief aan den Municipaale administratie aldaar, innehoudende int kortelijk verzoek, om aan mij zoo spoedig mogelijk te doen geworden een omstandig Proces-verbaal van het geval, mitsgaders zodanige verklaringen, als aldaar te bekoomen mogten zijn, zoo doenlijk met op gaave en uitduiding van de persoonen, welke zig aan het voorn. Forfait < = misdrijf > hadden schuldig gemaakt.
Het antwoord dat ik daar op ontvong, was van den Maire < = Burgermeester > van VENRAIJ, en hield in, dat de Juge de Paix < Vrederechter > de
< = van > GELDER, Officier de Police van het Canton, wel eenige provisioneele Informatien had ingewonnen, dog eerstdaags weder te VENRAIJ verwagt wierd tot nader onderzoek.
Ik verzogt daarop bij eene nadere missive, copien authentiecq van alle de bewijzen, welke in deezen van dienst voor de Justitie konden weezen, mogten worden gesuppediteerd < = toegereikt >; maar het antwoord daar op was, dat de Vreede Rechter zijne preparatoire < = bereidwillige > informatien ten aansien van het Fait, begaan aan het Bureau principal der Douanes, hadde geëindigt; maar men zond mij niet een eenig stuk van de zelve toe, waarom ik nogmaals schreef, en nader insteerde < = vervolgde > op het overzenden der bewijzen met bijvoeging, dat zonder de zelve niets konde worden ondernoomen, aangezien alleen daaruit moest consteeren de Corpore Delicti < = het levend bewijs >.
Vervolgens bekwam ik een brief van den Directeur den Junij de l’arrondissement de CLEVE, mij vraagende, of ik de gerequireerde Copien authenticq terstond moeste hebben, en zoo ja, dat hij mij de zelve dan toe zoude zenden; waar op immediaat hebbe gerescribeerd, en verzogt, dat mij de zelve ten allereersten mogten worden toegezonden, alzoo zonder de zelve in deezen zaak niet konde worden geägeerd.
Maar tot hier toe hebbe ik, hoegenaamd, nog niets dien aangaande ontvangen, en dan alzoo buiten staat, om ten dienste der Justitie daar in verder werkzaam te weezen.
Ik hebbe wel verscheiden getuigen bereids onder Eede doen hooren, en door de goede Directie van den Agent van Justitie geöbtineerd < = verkregen > bij het Staats Bewind een Besluit vanden 3e December 1801, waarbij den Commis Collecteur der Convoijen en Licenten te DEURNE P. BOERS, welke zoo als voorzegd, een Paspoort voor de goederen, te VENRAIJ gespolieerd < = geroofd >, heeft afgegeven, en zeeker meerder kennis van die zaak, en speciaal van de persoonen, die het voors. Paspoort bij hem gehaald hebben, en van de goederen welke in het zelve begrepen waaren, hebben moest, gelast werd, om aan mij, in mijne qualiteit, of aan den geenen, dien ik daar toe zoude qualificeeren, de opgemelde zaak concerneerende
< = betreffende >; als meede om onder Eede gerechtelijk te antwoorden op zodanige Interrogatorien < = vraagstukken >, als aan hem, mijnent wegen, op zigtelijk deeze zaak mogten worden voorgehouden; maar niet dat alles kan in deezen niets geavanceerd < = gevorderd > worden, zoo lange men niet in handen heeft de principaale bewijzen, die van VENRAIJ moeten koomen, waar door het Corpus Delictie moet consteeren, en alwaar de draad gezogt moet worden, om het kluwe te kunnen ontwinden.
Gij ziet dus, Burger Agent ! uit het hier vooren geënnaxeerde, aan de eene zijde, dat ik in deeze materie wel niet leedig ben geweest, maar dat het te rug houden der noodige bewijzen van de zijde van die van VENRAIJ, eene stremming in het onderzoek heeft te weege gebragt; en aan den anderen kant, dat ‘er daadwerkelijk een Bende van zogenaamde Contrabandiers in deeze streeken op de Grenzen bestaat, en dat de zelve zig heeft schuldig gemaakt aan eene horribele Geweldenarij, op het Fransche Territoir gepleegd; dog mij is nog niet voorgekoomen, dat de zelve bende medepligtig zoude weezen aan eenige Forfaiten op het Bataafsche Grondgebied. Het is wel zeer prosumtief < = zeer goed mogelijk >, dat ook onder die Bende zullen gevonden worden vagabonden en dergelijk gespuis, aangelokt door de hooge dagloonen, welke in deeze smokkel-handel zijn gegeeven; dit soort van volk is ten hoogsten gevaarlijk voor de veiligheid der Ingezeetenen ten platten Lande; maar het komt mij voor, dat de delicten van de eerste zijn van een gansch anderen aard, dan die der laatstgemelden. De zogenaamde contrabandiers hebben het alleen gelaaden op de Fransche ontvangers, ten einde hunnen smokkel-handel met geweld door te zetten; en den zelven Hoofden zijn geen zints zodanige menschen, welke onder de Gaauwdieven moeten gerangschikt worden; daar in teegendeel de Misdaaden van het andere soort haare betrekking hebben op de rust en Veijligheid der Persoonen en Eigendommen van onze Ingeseetenen ten platten Lande, waar omtrent de Justitie bizonder waakzaam behoord te weezen.
Ik hebbe vermeend, in antwoord op uwe voors. missive van den 9e deezer, het geene voormeld is, zullende verder niet nalaaten, om, ingevolge uwe intentie over deezen ten meesten diensten van den Lande en des zelfs Ingeseetenen.
Q Heil en achting.
d.d. 15-02-1802.
Aan den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van BATAAFS BRABAND in DEN BOSCH.
Geachten Vriend.
Hier nevens heb de Eer Ued. te retourneeren de nevens gaande Copie Missive.
De Commissie van Correspondentie heeft geresolveert < = besloten > eerstdaags met Ued. een Conferentie te houden over die zaak, tot ’t bijwonen van welke Ued. binnen korten versogt zal worden, om dat men hoe langs hoe meer op ’t platte land volgens ingekomen informatien beweert word voor dat volkje, dat zich met de contrabande goederen te transporteeren, gegeneert heeft.
BOSCH 15 Febr. 1802.
Ued D.W.D.
J.J. RIBBIUS
Datum onbekend.
< Zonder aanhef >
Twee persoonen zijn Donderdag voor ’t geval te HELMOND geweest om volk te werven. Een van deeze persoonen was genaamt Van de VEN woonagtig SOMEREN, // welke van Venray van daan is en zig te HELMOND bekend zeekere KUIJPERS zoude van HELMOND den brief naar VENRAIJ geschreeven hebben // < = met potlood in de marge bij geschreven >, zijn te HELMOND bij vrouw van ASTEN op de Markt aan huijs geweest en hebben aldaar een persoon van HELMOND gent. HENDRIK KLUMPERS, een wever, soldaat geweest, rond doen gaan om volk te engageeren, om naar DEURNE te koomen, etc., genoemde KLUMPERS wierd ook verzogt om mede te gaan, dog hoorende dat ’t was om goederen van ’t Comptoir te Venraij te haalen, heeft ’t geweijgert, zoo als ook de andere Helmonders. Voorz. twee persoonen naar eene korten tijd verbleven te zijn te HE GenLMOND zijn de zelve naar GEMERT vertrokken.
TOON KEIJZERS woonagtig te SOOMEREN is bij ’t goed toen ’t zelven door MIERLO getranspoort werd, met nog andere persoonen bij SLUIJERS in de ROODE LEEUW geweest, // Van der LINDEN te OMMEL onder ASTEN, zoude er ook bij geweest // < = met potlood in de marge bij geschreven > waar zij met het goed ’s nagts gebleeven zijn tusschen Zondag en Maandag nagt. Maandagmorgen vertrokken zoo zij zijden naar St.Oedenrode dog denkelijk op LOMMEL …… twee dagen daarna is TOON KEIJZERS weder met nog drie andere alle te paard te MIERLO gekoomen gaande zij, zoo zij zeijden, geld haalen.
De Vorster van VLIERDEN, gent. MACHIEL ten HORRE zoude er bij geweest te VENRAIJ, volgens uijt duijding van de vrouw van den Ontfanger.
GERRIT KLAAS WELTEN woonagtig te VLIERDEN een oude keerel, zoude zulks aan een Hospes te VENROIJ in de eerste Herberg van DEURNE afkoomende aan de Regte hande aan DE HUT in DE PEEL zoude nog geschooten zijn.
< EINDE van dit relaas >
d.d. 29-03-1802.
Copie.
GEMERT den 29e Maart 1802.
Den Drossard van GEMERT
Aan
Mr. Jb. Van HAEFTEN Commissaris van het Staats-Bewind der BATAAFSCHE REPUBLIEK bij het Departementaal Bestuur van de DOMMELen gecommitteerd tot gecedeerde Landen.
Ik heb ingevolge aanschrijving van van 30e November des gepasseerde jaars, mij op de poincten daarin vervat immediaat < = onmiddellijk > daarna geinformeert, dog niet konnen ontdekken, dat er Ingezeetenen van GEMERT, zig aan die daar hebben schuldig gemaakt, alleen heb ik door verloop van tijd ontwaar geworden, dat er persoonen in deeze Gemeente waren die ietwes van de zaak wisten, welke ik daarna heb onderhouden, en het geene zij zouden durven declareeren, in geschrifte gesteld het geene ik de Eer heb hier nevens pro Occupatien < = voor innemingen >, en vergeteenheid zijn daar wel de meeste oorzaak van geweest.
Indien ik tot dienst van de Justitie weezen kan, zal ik het mij altijd voor een eer achten daarin te worden geemployeert en met de meeste ijver tragte te bevorderen, voor het overige heb ik de Eer met verschuldigde Eerbied, en toewensching van Heil & hoogachting mij te onderteekenen.
Was geteekend M.F. D’CREVISSE
Voor Copie conform
Onleesbaar.
d.d. 01-04-1802
Venraij.
Voor het Land No. 5.
Exract uit het Verbaal van den Commissaris van het Staatsbewind der BATAAFSCHE REPUBLICQ bij het Departementaal Bestuur van de DOMMEL en geadmitteerd tot de gecedeerde Landen.
In DEN BOSCH den Eerste April 1802.
Is geleezen ene missive van den Drossart van GEMERT geschreeven aldaar den 29e Maart j.l. met ‘ene bij gaande memorie; daarbij, agtervolgens besluit van 30e November anna passato < = het afgelopen jaar > informeerende (’t geen ter zijner kennisse gekoomen was, nopens de gepleegde braak te VENRAAIJ.
Waar gedelibereerd, en in aanmerking genomen zijnde, dat deze informatien, ten dier tijd zijn gerequireerd, ten verzoeken van den Procureur Generaal en Advocaat Fiscaal van dit voormalig gewest.
Is beslooten: Copie dier missive en memorie aan gem. Fiscaal in te zenden, ten einde daarvan zodanig gebruik te maken, als hij zal oordeelen en goedvinden te behoren.
En zal ten dien einde met gemelde Copien, Extract deeze gezonden worden aan voorn. Fiscaal tot Informatie.
Bij absentie va den Commissaris
<onleesbaar
Accordeert met voors. Verbaal.
C.J.B. VERSPIJCK l.s.
Aanvulling gevonden in Archief van Venray 1798 – 1815. Inv.nr. 8, no. 81 en 86 enz.
Moet nog opgevraagd worden.
← Terug: Overval op douanekantoor te Venray