Mirakel te MILHEEZE.
“De Kroniek van Driek”
Bakel.
Mirakel te MILHEEZE.
In het boek "Het Lieve Vrouwke van AERLE, Stoel der Wijsheid" geschreven in 1952 door W. SENGERS, priester te HELMOND, vonden we het volgende relaas.
Hoofdstuk II:
Mirakelen geschiet tot AERLEN int SANT, pagina 111.
Anno 1599 heeft God op voorbede van de Lieve Vrouw van AARLE de weldaad van een wonderbare genezing ook nog geschonken aan twee kinderen van GERAERTS JANSSEN, geboren te AARLE maar wonende "tot MILLIS onder BAECKEL". Zij werden "verlost van creupelheyt".
GERAERT JANSSEN te MILHEEZE had twee kinderen, "een knechtgen" van zes en "een dochterken" van vier jaar. Beiden waren van hun geboorte af geheel "machteloos in beenen en voeten, alsof daer geen beenderen in gheweest waren". Nochtans waren ze zo "cloec van herten", dat zij op de leeftijd, waarop sij "souden hebben leren gaen, gecropen zijn over de aerde". Toen ze nog wat ouder en sterker waren geworden, hebben de ouders aan elk van hun twee lamme kinderen "twee crucken" gegeven. Ze hebben ze gebruikt tot aan hun wonderbare genezing.
De ouders vonden het zeer erg, dat hun beide kinderen er zo ellendig aan toe waren. In hun grote droefenis namen zij hun toevlucht tot de Lieve Vrouw en beloofden een bedevaart naar AARLE. Het was moeder JANSSEN, die de pelgrimstocht zou ondernemen; zij zou de belofte "quiteren". Ze ging meer dan eens, maar de kinderen nam ze niet mee.
Op een goede dag, toen de jongen en het meisje samen op de straat aan het spelen waren, "wat zij best costen", zei het meisje tot haar broertje: Ons moeder gaat wel voortdurend naar AARLE, maar het helpt niet, "want wij gaen daer niet". Toen zeiden ze tot "malcander": Maar er is hier ook een kapel. Als wij daar "in den naem der capelle van Onzer Liever Vrouwe tot AERLEN" nu eens drie keer rondom gingen en daarna onze krukken weggooiden. Ze zijn op hun krukjes naar de kapel van Sint Antonius Abt gesukkeld en er drie keer omheen getrokken, onderwijl tot Maria biddend "ende haer meyning stuerend tot Aerlen, gaende om haer selfs capelle". Terwijl ze dat deden, riepen ze met hun heldere kinderstemmen: "O lieve soete Vrouwe Maria, helpt ons, dat wij gaan". En na de derde ronde hebben ze hun krukjes weggeworpen en "zij zijn beyde ghesont geworden in haer beenen, gaende seer wel".
GERAERT JANSSEN is daarop met zijn vrouw en twee kinderen naar AARLE gegaan. Ze hebben daar "Godt en zijn Moeder gedanct van dese groote gratie". "Op zijn mannelijke vromicheyt" heeft vader JANSSEN het hier verhaalde "voor die gherechte waerheyt" verklaard. "Op zijn salicheyt" heeft hij voor de Pastoor van AARLE getuigd, dat het "waerachtig" is. De bescheiden zijn door de Pastoor opgemaakt en door de getuigen getekend.