Kleuterprogramma op dinsdag 8 augustus en donderdag 10 augustus 1972
Spelletjes:
- Jacob waar ben je?
De kinderen staan of zitten in een kring. Twee kinderen worden geblindoekt (of de handjes voor de ogen). Het ene kind roept "Jacob waar ben je?". Het andere kind moet dan antwoorden met "hier". Daarna moet het eerste kind proberen Jacob te pakken te krijgen, die dit natuurijk moet verhinderen. - Fopbal:
De kinderen staan in een kring of in een rij. De leidster werpt de bal naar een van de kinderen. Laat dit kind de bal vallen dan is het af en moet gaan zitten.
Nog moeilijker met de handen op de rug of schijnbewegingen (voor de oudsten). - Kat en muis op zolder:
De muizen staan achter de streep, de poes ligt in zijn mand aan de andere zijde van het lokaal. De poes slaapt. De muizen lopen zacht naar de poes. Plotseling wordt de poes wakker en probeert de muizen te vangen, die snel achter de streep vluchten. - Chinese muur:
In het midden van het lokaal worden twee strepen getrokken, voorstellende de muur. Tussen de strepen staat de tikker (wachter op de muur). Op een teken moeten de kiinderen van de ene naar de andere kant. De wachter moet proberen ze te tikken waarbij hij echter niet buiten de strepen mag komen. De getikte kinderen kunnen gewoon aan de kant worden gezet, doch kunnen ook een rij vormen op de muur. De andere kinderen moeten nu overlopen via de gevormde poorten. - Visnetje:
Twee kinderen geven elkaar de handen en vormen zo een netje. Zonder de handen los te laten moeten zij proberen de anderen kinderen te vangen. De gevange vissen gaan bij de leidster staan. Zodra er twee kinderen staan waarschuwt zij de kinderen en brengt een tweede netje in het spel. - Voetje van de vloer:
Vrij tikspel waarbij de kinderen, die op de grond zitten met de voeten van de vloer, niet getikt mogen worden. Kan op allerlei manieren gespeeld worden b.v. in een kringetje of op 1 been staan. - Moeder en de ontbijttafel:
Kinderen in groepen van 8 of 10 verdelen. Iedere groep stelt een ontbijttafel voor met de daarbij horende artikelen b.v. ham, kaas, jam. Midden in het lokaal wordt een vrij grote ontbijttafel getekend. Bij deze tafel staat de moeder (de leidster) en haar dochter (een van de kinderen).
De moeder wil de tafel dekken, de dochter geen zin en probeert dit te verhinderen. Als de moeder zegt "ik wil de boter op tafel" dan moet de groep die de boger voorstelt proberen op de tafel te komen. De dochter mag ze tikken. De dochter mag niet op de tafel komen. De moeder kan ook twee artikelen gelijktijdig op tafel roepen. - Reuzen en elfjes:
De jongens zijn de reuzen en staan achter een streep aan een kant van het lokaal. De elfjes (meisjes) aan de andere kant achter een streep. De reuzen lopen met grote stappen en de elfjes dansen door het lokaal. Op teken van de leidster moeten de reuzen elfjes pakken, die achter hun streep vluchten. - Spinnen en mussen:
Kinderen verdelen in twee groepen, elke groep stelt een dier voor. De groepen worden achter een streep geplaatst. Op een teken van de leidster bewegen de kinderen zich van de ene kant naar de kant en weer terug. Op een volgend teken de andere groep. Hierna wordt bepaald: de groep moet zich weer naar de andere kant bewegen, maar er klinkt plotseling een fluitje, dan moet deze groep zo snel mogelijk terug achter de eigen streep terwijl de wachtende groep moet proberen ze te tikken.
Zangspelletjes:
- Er waren drie kaboutertjes:
Er waren drie kaboutertjes, zo zo klein
die maakten samen een rondedans, piek piek fijn
Kabouter 1 kom jij eens hier
en doe eens wat voor ons plezier
Dat doen wij het allemaal na (3x)
Opstelling: Kring. Drie kinderen in de kring nl. kabouter 1, 2 en 3. We zingen het lied en noemen het nummer van een van de kabouters. Deze kabouter doet een gebaar voor, de kinderen van de kring doen dit dan na. - Het is vakantie:
Het is vakantie, o wat fijn, wij gaan nu samen uit
We stappen in een lange rij en kijken door de ruit
Van tjoek, tjoektjoek, van tjoek, tjoektjoek en kijken door de ruit (2x)
Speelwijze: De kinderen staan achter de streep. Midden in het lokaal staat de machinist. Tijdens de eerste regels van het lied lopen de kinderen naar het midden en vormen een rij (trein) achter de machinist. Bij "en kijken door de ruit" houden de kinderen een hand boven de ogen. Bij "van tjoek, tjoek, tjoek" zet de trein zich in beweging. De machinist geeft de richting aan. - De poppenkraam:
Ik stond laatst voor een poppenkraam O O O
Daar zag ik zoveel poppen staan, zo zo zo
De poppenkoopman ging op reis, de poppen raakten van de wijs
Ze deden allemaal zo (3x)
Speelwijze: De kinderen staan in een kring. In het midden staat een kind. Bij "O O O" gebaren de kinderen dat het zulke mooie poppen waren. Bij "en ze deden allemaal zo" doet het kind in het midden voor en iedereen doet dit na. Er wordt een ander kind gekozen en het spel kan opnieuw beginnen. - Ik heb een brilletje:
Ik heb een brilletje al voor mijn ogen, om te zien wie er dansen mogen.
Ik heb een brilletje al voor mijn ogen, ik zie het al ik dans met jou.
Speelwijze: Tijdens het zingen van het liedje lopen de kinderen in een kring rond. Een kind maakt van zijn handen een bril en loopt in tegengestelde richtiing de kring rond. Bij "ik zie het al ik dans met jou" blijft de kring staan en het kind dat in het midden liep, kiest een van de kinderen uit de kring. Terwijl het liedje op tra-la-la herhaald wordt, dansen deze twee kinderen in de kring rond. Hierna wordt het spel herhaald met het kind dat gekozen was. - Ik zei er van Jaap:
Ik zei er van Jaap, ik zei er van Jaap, ik zei er van Japie sta stil
En waarom zou ik stille staan, ik heb er van mijn leven geen kwaad gedaan
Ik zei er van Jaap, ik zei er van Jaap, ik zei er van Japie sta stil.
Speelwijze: Kinderen lopen twee aan twee met de handen vast achter elkaar door het lokaal. Iedere keer als "stil" gezongen wordt, blijft het voorste paar staan, vormt een poort en de overige kiinderen lopen onder de poort door.