Nieuw voor oud
Huisvesting ouderen van Bakel door de jaren heen. Vanaf het ontstaan van de bond.
Mij zijn enkele liedjes, zeg maar gerust smartlappen, bekend die 'n beschrijving weergeven van de toestand waarin ouderen in de eerste helft van de 20ste eeuw ongeveer en eerder leefden en woonden. Vanwege hun niet voldoende zelfstandig meer kunnen functioneren of vanwege hun gebrek aan voldoende oude-dag reserve waar ze in hun laatste jaren aangewezen worden op een bejaardenhuis.
Niet meer welkom bij de kinderen in huis zoals vroeger wel gebruikelijk was, veel te weinig inkomen om in een eigen huis te kunnen wonen, niet meer zo goed ter been, kortom niet meer in staat om zichzelf zelfstandig te kunnen bedruipen.
In zulke gevallen, en die waren er velen, was er eigenlijk slechts de bejaardenzorg in bejaardenhuizen, vaak beheerd door nonnen, die deze "oudjes", zoals ze toen genoemd werden, nog wilde verzorgen.
Maar dat bracht vaak zeer pijnlijke consequenties met zich mee, waarvan het allerergste was, dat de gehuwde mannen en vrouwen grotendeels gescheiden moesten leven. Ook werden de mensen als het nodig was, ingeschakeld voor allerlei huishoudelijke werkzaamheden. Al met al wel te prijzen, dat er toen mensen waren, die om niet wilde zorgen voor de ouder wordende mens. Maar de omstandigheden waren zodanig, dat er voor deze mensen zo goed als geen plaats was voor privacy noch voor diepe menselijke liefde.
En als je dan weet, dat velen van die ouderen ooit een gezin hadden en als vader en moeder thuis kinderen qua liefde het voorbeeld wilden geven, dan is boven beschreven situatie erg pijnlijk.
Waarschijnlijk waren de mensen in die inrichtingen dan ook verre van gelukkig.
Daar komt nog bij, dat de meeste mensen in die tijd met hun 65 echt oud waren en het hun te moeilijk werd om zelfstandig te wonen. Dikwijls verzochten de mensen zelf of hun familieleden om een plaatsje in het bejaardenhuis te krijgen. Maar dat maakte de situatie niet minder erg maar juist erger.
Het werd ook hoog tijd, dat door de maatschappij meer aandacht zou worden geschonken aan een blijvend menswaardig bestaan voor de ouder wordende mens. En die aandacht kwam, maar wel voornamelijk van meevoelende mensen, die al hun beschikbare vrije tijd wilden opofferen voor het welzijn van de bewoners van de in elke plaats aanwezige bejaardenhuizen.
Een beetje logisch is dat wel, want als je als kind van zo'n bewoner onderhand dagelijks werd geconfronteerd me de vaak trieste omstandigheden waarin je ouder(s) moesten leven met het weinige wat ze nog hadden aan geluk waar ze vroeger zo blij mee waren.
Deze kinderen hebben via hun aanklachten in de richting van de maatschappij en door hun streven naar situatie verbetering voor de ouderen gestreden om de situatie van de mensen te veranderen.
Gelukkig keren bepaalde toestanden door verandering vaak ten goede. Zo ook de huisvesting en daarmee het bestaan van de ouderen.
Door omstandigheden, die we allemaal wel kennen zoals ontvangen van AOW, het geld wat nonnen gingen verdeinen. Als ze in de maatschappij een dienende taak vervulden door; het steeds groter wordend gebrek aan nonnen voor onderwijs en ouderenzorg en het hun plaats innemen door gediplomeerde particuliere ouderenverzorg(ster)er, het ontstaan van stichtingen, waarin de hele zorg werd opgenomen en waar mensen het mede voor het zeggen kregen, die ook economische visies ontwikkelden naast de sociale doelstellingen.
Daar bij geteld, dat elke oudere, 65 jaar is een ouderdomswet uitkering kreeg, dus een, zij het bescheiden, inkomen heeft en de bijdragen, die het rijk er voor over had om bij te springen in de kosten van huisvesting en verzorging, werd het dus mogelijk om de vroegere trieste omstandigheden in de ouderenzorg te wijzigen in meer passende menselijke.
Daarvoor was het een heel voornaam gegeven, dat er voor de oudere een specifieke huisvesting moest komen. Met heel veel denkwerk is men gekomen op het stichten van bejaardencentra, waar mensen zelfstandig konden wonen deels in aanleunwoningen, waar zij ook van de zorg konden profiteren als het nodig was en deels in verzorgcentra, waar de zieken en andere ouderen, die niet meer zelfstandig verder konden, zouden kunnen worden verzorgd.
Zo'n centrum is hier in Bakel de Wilbertsdries.
Enkele mensen uit onze dorpsgemeenschap hebben jarenlang alles op alles gezet om dit toen nog progressieve (vooruitstrevende) centrum te realiseren. En ze zijn er in geslaagd.
In een boek, wat het licht ziet bij het 40 jarig jubileum van de KBO Bakel moet dit zeker vermeld worden. Want er zijn nu nog enkele mensen lid van de bond en zelfs bestuurslid, die toen bereid waren alles te doen wat in hun vermogen lag om voor de ouderen van Bakel een (volgens hen) waardige huisvestiging te kunnen realiseren. Jack Sleegers, Jan van Oosterhout en mister Vermeulen bijvoorbeeld zijn nu allen nog lid van de KBO Bakel waarvan we nu het 40 jarig jubileum vieren. En zeg nu zelf, is het geweldig geworden of niet?
Door de jaren heen hebben heel wat oudere mensen van Bakel zich prima thuis gevoeld in de woningen, de ontspanningszaal en de later uitgebreide verzorgingsflat.
Dat er nu na vele jaren weer andere normen worden gesteld is nu eenmaal een gegeven, waar nieuw opgerichte stichtingen als de zorgboog niet meer omheen kunnen. Van hogerhand worden limieten gesteld waaraan moeten worden voldaan om rechten te verkrijgen.
Hier in onze gemeente is het eerste gebouw, wat voor wijziging in aanmerking kwam het Maria-Oord in Milheeze.
Nu het inderdaad volgens de geldende normen is verbouwd kun je alleen nog maar zeggen "nou, nou dat ziet er goed en mooi uit"!
En dat wil men nu ook voor de Wilbertsdries. Grotere, ruimere aanleunwoningen, in meer centraal gelegen zorgcomplex enz. De bewoners van de Wilbertsdies zijn nu voor een groot deel elders gehuisvest om de verbouwing mogelijk te maken maar me dunkt, dat ze als ze weer in de Wilbertsdries terugkeren, wel dik tevreden zullen zijn met wat ze nu in de plaats van hun oude huisvesting krijgen.
Er is echter een ding, wat zorgen baart. De kosten voor de zorg zijn zo hoog opgelopen, dat daar de laatste jaren fors op bezuinigd is, waardoor onze ouderen dikwijls bot vangen als ze wat extra zorg en aandacht nodig hebben. Het is allemaal minder persoonlijk geworden en daar hebben veel mensen wel moeite mee, maar dat is het gevolg van de steeds meer individuele leefgemeenschap, die in ons land is ontstaan.
Maar aan een heel elementaire levensbehoefte, namelijk fijn wonen in je eigen omgeving is hier in ons dorp een heel goede invulling gegeven en we mogen met zijn alle trots zijn op de mensen uit ons midden, die daarvoor jaren geleden de initiatieven hebben genomen. Zij zijn per slot heel goed in geslaagd en wij profiteren ervan.
Hopelijk zal in de nabije toekomst blijken, dat de Wilbertsdries nieuwe stijl nog beter voldoet aan de wensen van de bewoners en hen er nog meer gelukkig zal doen zijn.
En als dat zo is, dan is de prachtige ouderenhuisvesting in ons dorp zijn centrale plaats ter volle waard en zal dan voorspoedig verder gaan naar het 50 jarig jubileum. Dat we daar met velen nog getuige mogen zijn is onze wens voor dit centrum.
De ouderen van Bakel hebben vanaf het in gebruik nemen van de Wilbertsdries in ieder geval een fijn onderkomen in vergelijking met de situatie van de zestiger jaren. En daar kunnen alle inwoners van ons dorp blij mee zijn.
Stichting van een nieuw bejaardenhuis in Bakel
Stuk geschreven door de heer Theeuwen, voorzitter van de stichting "De Wilbersdries" bij de gelegenheid van het 25 jarig bestaan van deze toen zeer moderne huisvesting voor ouderen, waarbij ook de zorg niet ontbrak.
Waarom een stichting? In maart 1961 werden een vijftal personen op de Bakelse pastorie ontboden door van Veldhoven, pastoor van de Willibrordus parochie.
Aanwezig waren: Mw. Verhoeven - Coopmans, Hr. v. Soest, Hr. Verhoeven, en de Hr. Theeuwen.
Omdat de zusters Franciscanessen uit Bakel waren vertrokken en het oude klooster, met tientallen bejaarden in de verzorging, bestuurlijk een te zware belasting was voor het kerkbestuur wilde men een stichting in het leven roepen.
Ondanks dat een onderzoekscommissie negatief had geadviseerd over het voortbestaan van dit gebouw voor de verzorging van ouderen gingen genoemde personen toch met het Kerkbestuur in zee. Stichting "St. Franciscus", genoemd naar het klooster, was geboren en op 3 juni notarieel vastgelegd.
De stichting nam het gebouw in huur. Bejaarden en personeel, onder leiding van Mw. V. Eembergen, konden blijven. Het bestuur kon aan haar taak beginnen.
Het bestuur:
Bij aanvang werden de bestuurstaken als volgt verdeeld:
Voorzitter: Hr. Theeuwen
Secretaris: Hr. v. Soest
Penningmeester: Hr. Verhoeven
Lid: Mw. Verhoeven
Lid: Hr. Sleegers
Bejaardenzorg vroeger
Wanneer men nu terugkijkt als bestuur dan gaat er toch iets door je heen. Men sprak niet van het verzorgingstehuis maar huis voor ouderen of Gasthuis. De bejaarde zag zich als gast in dat huis.
Het ongeschoolde personeel deed, in voor nu onwerkbare situatie's, hun best om de tientallen bejaardenhulp te geven.
Hulp was een beter woord voor verzorging. Bejaarden sliepen in grote houten ledikanten. Behoudens de grote stoel met het kleine kabinetkastje tegen de muur was er geen meubilair aanwezig.
Centrale verwarming kende men niet. Dat betekende dat bij koud weer 's morgens zo'n 20 kachels aandacht moesten hebben. Dus: aanmaken, kolen halen, kitten vullen, steeds maar weer trap op trap af naar de diepe kelder.
Om zich 's morgens te kunnen wassen moest men water halen aan een fontein. Let wel: "koud water". Wilde men in bad dan was er de "beschikking" over een badkuip die geplaatst was in een koude berging. Een badkuip die met ketels warm water gevuld moesten worden. De bejaarden wisten zich bij deze primitieve voorzieningen goed aan te passen doch op ander terrein zag hij / zij zich meer als hotelgast. Zij wilden volkomen vrij zijn in uitgaan en thuiskomen, zo ook wilden men het eten op onregelmatige tijden geserveerd hebben. Bovendien vonden vooral de heren dat zij het Dorpsleven meer elan gaven door overdag het café te dienen.
Gevolg hiervan was dat deze heren regelmatig, soms meerdere malen per dag, in beschonken toestand thuiskwamen. Bezorgden dan het personeel extra werk terwijl de dagelijkse werkzaamheden ook moesten doorgaan. Dat voor genoemde primitieve voorzieningen een pensionprijs betaald moest worden is haast ondenkbaar.
Om een aantal broodnodige voorzieningen te kunnen treffen was de eerste taak van het bestuur: pensionprijs verhogen. Deze werd gemiddeld FL. 4,63 per dag (grote en kleine kamers). Aan voedingskosten betaalde men FL. 1,85 per dag. Personeelsbestand 1 op 6 bejaarden.
Omdat er geen geld was moesten de eerste voorzieningen door het bestuur zelf worden uitgevoerd.
In een later stadium volgde: aanbrengen verlichting, sanitaire voorzieningen waaronder warm / koud water, centrale verwarming (1966), kamers voor personeel en uitbreiding van aantal kamers voor de bejaarden. Resultaat na 10 jaar stichting:
43 bejaarden in de verzorging, personeelsbestand 11, omgerekend 1 op 4 bejaarden, pensionprijs FL. 18,77 per dag, voedingskosten FL. 3,13 per dag.
Ondanks dat in 1961 het verzoek om een nieuwbouw werd afgewezen kwam in de jaren 70 deze wens, naar later bleek met succes, wederom op tafel. Kijkt men vanuit de jaren 60 naar het heden dan zien wij, behalve duurdere pensionsprijzen, dat de bejaarden zich enorm hebben moeten aanpassen. Gemoedelijkheid past bijna niet meer in de bejaardenzorg. Eveneens zien wij dat het personeel het werk van minuut tot minuut wordt voorgeschreven en dat daar vanaf wijken bijna niet meer mogelijk is. Het in alle rust praten met een bejaarde is uit de tijd, het kan niet meer.
In dit verzorgingspatroon past de bejaarde uit de jaren 60 niet meer.
Van oud naar nieuwbouw
Nadat in de jaren zestig het verzoek om nieuwbouw was afgewezen pakte men in de zeventigerjaren deze draad weer op.
De gemeentelijke overheid, onder nieuwe leiding, gaf meer steun en stimuleerde het bestuur hier in door te gaan. Nadat binnen het bestuur helderheid bestond omtrent de meest ideale vorm van wonen voor ouderen besloot men in 1972 tot het bouwen van bejaardenwoningen met verzorgingstehuis. 41 woningen en grote recreatie zaal kwamen in 1974 gereed en werden in september geopend.