Bets van de Mortel - van den Crommenacker
"Pas als je samenwoont, leer je elkaar echt kennen"
Huisvrouw met drie kinderen - onderwijzeres,
veel vrijwilligerswerk en 14 jaar raadslid - wethouder van Bakel, Milheeze, Rips.
Gekozen in gemeenteraad Gemert -Bakel.
Het beeld is heel 'dichtbij': "in de verkering is misschien alles oké. Pas als je samenwoont, leer je elkaar echt kennen." Bets van de Mortel staat, ook als wethouder, midden tussen de mensen. Ze verheelt niet dat de bestuurders van Gemert-Bakel straks voor een lastig karwei komen staan: "je komt te werken in een groter verband, onbekend met elkaar - dat geldt ook voor de mensen uit Gemert - het contact met de bestuurlijke hulpdiensten, de ambtenaren dus, zal anders zijn, minder direct ..... Maar hóe anders, dat weet ik ook nog niet. Het is als met die verkering ...." Als in een verkering straalt ze ook uit dat ze plezier heeft in het (wachtende) werk, in het tegemoet treden van de uitdaging.
Voor de inwoners van Bakel, Milheeze, Rips zullen de gevolgen wel meevallen, denkt zij. "Er valt natuurlijk wel een stuk vertrouwdheid weg, eigenheid. Concrete problemen zullen we proberen op te vangen door met name een zo intensief mogelijk vervoerssysteem. Dat zal de dorpen onderling moeten verbinden maar de dorpelingen ook naar Deurne moeten brengen, naar het station bijvoorbeeld en naar de polikliniek, naar scholen en bejaardenoorden. De totale sociale relatie van Bakel, Milheeze, Rips is immers gericht op Deurne. Zo'n busdienst zal echter ook voor Gemert heel positief kunnen zijn; de verbinding met Helmond waar het dorp nu op aangewezen is, is bepaald niet geweldig."
Bets ervaart het overleg tot nu toe als "heel positief, al hapert er wel eens wat." Gemert was en is er bepaald niet op uit met alle geweld Bakel binnen te halen. Och, ze hebben daar een eigen mentaliteit, een beetje op zichzelf, waarschijnlijk gebaseerd op de historie; ze begrijpen heel goed dat de gang van zaken voor Bakel, Milheeze, Rips moeilijk is. Ze herkennen dat. Ze hebben bepaald niet de intentie bijvoorbeeld de groei naar elkaar toe snel af te dwingen. Die zal op een natuurlijke wijze moeten ontstaan."
In het proces van de herindeling heeft Bets van de Mortel vooral en met name de argumenten gemist: "de grote politiek luisterde gewoon niet. Er was alleen maar: het moet groter." Dat stoort haar: "verbijsterend. Dat hele herindelingsgedoe .... niet meer dan een soort puzzeltje voor de dames en heren politici. Als je ziet wat ze in het noorden van Brabant bijeen geveegd hebben .... Hier, Gemert en Bakel ... we hadden niks met elkaar. Dus ook geen negatieve relatie. Met Helmond had dat anders gelegen." Zij prijst het Burgercomité Behoud Zelfstandigheid zowat de hemel in; "in Den Haag is het dringen geblazen om de kwaliteit van het Bakelse optreden te roemen. Alleen: ze deden er niets mee. "
Ze heeft wel vertrouwen in de toekomst. "Wij kennen Gemert niet. En wat de boer niet kent, eet-ie niet. Dus moeten ze in Bakel, Milheeze, Rips niks van Gemert hebben. Maar als de spijs toch bij de boer op z'n bord komt, zalie eerst 's proeven .... nee, da's niks. Maar uiteindelijk zal-ie de smaak te pakken krijgen. En dan komt het wel goed. We hebben nu eenmaal nog die boeren-mentaliteit van overleven."
Bets van de Mortel wordt 'wat melancholisch' nu dé eerste januari nadert. "Je gaat uit het huis dat je zelf hebt opgebouwd. Naar een nieuw huis, groter .... Maar beter? Dat zal moeten blijken." Zij denkt dat de eigenheid wel blijven zal. Rips, het dorp van de pioniers, onafhankelijk en kritisch, met doorzettingsvermogen. Milheeze, het oude dorp waar de mensen nog echt aan de eigen samenleving gehecht zijn. Waar het antwoord op de vraag 'Van wie is 'r da ene? nog steeds een soort waarde-oordeel inhoudt. En Bakel wat al meer de vleugels uitslaat'. Waar de mensen, als ze al naar elkaars welzijn informeren, dat al meer doen uit nieuwsgierigheid dan uit zorg. "Maar wij moeten heel goed ons best doen te behouden wat we hebben."
Meer mogelijkheden tot specialisering, is een van de slogans van de voorstanders van herindeling. "Maar wij moeten voorkomen dat de specialismen een eigen leven gaan leiden, vervreemden van de wereld waarvoor ze er zijn. We zijn ons zeer ervan bewust dat we de ambtenaren op het hart moeten binden: de mens, de burger centraal te houden in de organisatie. Ze moeten signalen (blijven) oppikken in een dagelijkse omgang met de mensen. En die signalen zullen ze moeten uitzetten in de organisatie, ook en misschien wel juist naar de specialisten toe. Aandachtsvelden, gevoeligheden .... Bets van de Mortel heeft misschien een extra voordeel: ze stamt uit De Mortel. Haar hele familie woont er. En ze leeft in Rips, al vele jaren. Ze kan dus vergelijken.
Jan van Oosterhout
"Ik neem het de overheid heel kwalijk"
Voorlaatste secretaris van de gemeente Bakel en Milheeze (c.a.);
lid indicatiecommissie verzorging- en verpleegtehuizen en lange tijd penningmeester bejaardencentrum 'De Wilbertsdries'. Vroegere functies: '50-'56 secretaris Commissie van Onderzoek Noodwet Ouderdomsvoorziening (voorloper AOW);
'51-'54 secretaris plaatselijke prijzencommissie van het ministerie van Economische Zaken (om ongemotiveerde prijsstijgingen tegen te gaan);
'55-'64 hoofd zelfbescherming BB;
'60-'66 secretaris vrijwillige ruilverkaveling 'De Bakelse Akkers"; ook nog mede-oprichter Stichting Samenlevingsopbouw;
secretaris Streekarchief-commissie;
mede-oprichter en lange tijd secretaris VVV-Bakel;
medeoprichter 'Rond onze Toren';
bestuurslid fanfare 'St. Cecilia' Milheeze;
afdelings/eider Katholiek Jeugdcentrum;
lid parochieraad en -bestuur Bakel en lid van de werk- en stuurgroep Bakelse Plassen.
"lk neem het de overheid heel kwalijk dat zij de zelfstandigheid van de mooie gemeente Bakel, Milheeze, Rips wegneemt tegen de uitdrukkelijke wil van de bevolking in." Jan van Oosterhout, de man die in 1947 vanuit Asten in Bakel kwam werken - van '47 tot '54 elke dag tweemaal 15 kilometer 'binnendoor', via Bikkels en Hilakker, op de fiets - snapt het echt niet.
"Hoe is het toch mogelijk dat zo'n mooie, rijke gemeente met een eeuwenlange historie moet worden opgeheven. Landelijke politieke partijen verkondigen dat ze graag zo dicht mogelijk bij de bevolking willen staan, maar het tegengestelde brengen ze in de praktijk. Ze maken de afstand tussen politiek en burger alleen maar groter. lk heb mijn vertrouwen in de politiek verloren. Het kleinschalige moet wijken. Alles wordt groots aangepakt, maar welk profijt zal de burger daarvan ondervinden? Van tastbaar resultaat hoor je maar zelden."
Toen hij in Bakel kwam, waren de voorzieningen er minimaal. Alleen de doorgaande wegen Helmond-Boxmeer en Gemert-Deurne waren verhard én de toegang tot kerk en gemeentehuis. Waterleiding, gasvoorziening en riolering zocht je er tevergeefs; in grote delen van de gemeente was zelfs nog geen elektriciteit.
"Er waren twee woningbouwverenigingen: 'Bakel' die 28 woningen exploiteerde in Rips, en 'Algemeen Belang' met 12 huizen in Bakel. Het was nog de tijd van veldwachters, een in Bakel, een in Milheeze. Een bron van inkomsten was de verpachting van Peelveldjes. Vlak na de oorlog verkocht de gemeente nog 'generatorhout' om vrachtauto's bij gebrek aan benzine toch aan de gang te houden. Buntgras werd verkocht om er bezems van te maken."
"'lk had geluk toen ik de oproep voor een leerling-ambtenaar las in de 'Zuid Willemsvaart'. Er waren al twee volontairs aangenomen, ambtenaren die het vak nog moesten leren en die niets betaald kregen. Tussendoor: toen Cornelissen in Vlierden begon, moest hij zelfs geld meebrengen. lk begon op 15 september 1947 met 50 gulden in de maand; bij gebleken geschiktheid zou het bedrag na een half jaar met een tientje verhoogd worden. Gedeputeerde Staten die toen binnen de gemeenten alles in de gaten hielden, schreven in eerste instantie dat ze over die verhoging nog nader overleg moesten hebben." Zijn eerste werk had betrekking op de afwikkeling van oorlogsschade en het berekenen van vergoedingen voor inkwartiering.
Jan van Oosterhout heeft als ambtenaar vijf burgemeester zien komen en gaan. "Een bijzondere tijd. Vooral toen ik secretaris was. Dankbaar ben ik de burgemeesters, de colleges, de raden en de andere ambtenaren. Voor de prettige samenwerking maar vooral omdat ze me altijd de vrijheid hebben gegeven om mijn mening te uiten. lk heb van mijn hart geen moordkuil hoeven maken, gelukkig."
Dat laatste doet hij nog niet: "als men ziet wat er in de afgelopen jaren in onze gemeente is tot stand gebracht.... Hoe kan men dan beweren dat een kleine gemeente niet in staat is te besturen? Het heet dat kleinere gemeenten niet voldoende geschoold personeel kunnen aantrekken. Tegelijk verschijnen de krantenkoppen: 'onderzoek naar kosten Asten. Commissie wil fl. 20.000 uittrekken voor extern bureau'. Asten blijkt 1,4 miljoen gulden duurder te zijn dan vergelijkbare gemeenten. Deurne: een 'gerenommeerd extern bureau moet uitzoeken hoe de financiële problemen toch ontstaan kunnen zijn'. In Helmond speelde de kwestie Induma. lk wil die gemeentebesturen niet beschuldigen. lk probeer aan te tonen dat grootschaligheid niet altijd leidt tot verbetering. Het zijn immers niet alleen de kleinere gemeenten die een beroep (moeten) doen op deskundigen van buiten."
"Bakel, Milheeze, Rips..... een gemeente met voorzieningen op vele terreinen, met een rijk verenigingsleven, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Bakel is voor mij een typisch Brabants dorp, een fijne leefgemeenschap met gastvrije mensen, een gelukkige bevolking. Kortom: EEN DORP OM LIEF TE HEBBEN."
"Iets veranderen? Welnee .... houden wat we hebben. Daarop komt het aan. lk hoop dat 'ze' bij de naamgeving van de nieuwe gemeente onze dorpen niet vergeten. Daarna zullen onze raadsleden een uiterst belangrijke rol gaan spelen. Natuurlijk zal het gemeentebestuur in eerste instantie nogal wat aandacht besteden aan de nieuwe kernen. Op de lange termijn zal die echter verslappen, als we niet op onze tellen passen. De belastingen worden hoger, de betrokkenheid van de bevolking bij het bestuur zal zeker niet groter worden, de afstand naar het gemeentehuis wel. Maar hoe dan ook: de geaardheid van onze dorpen zal gehandhaafd blijven. Dat hebben we tenminste grotendeels zelf in de hand."
Het oude gemeentehuis
Bij veel Bakelnaren is een gevoel van spijt blijven hangen over hetgeen in de loop der tijden vooral in het centrum van hun dorp is 'gepresteerd'. Met name de afbraak van het oude gemeentehuis - als zodanig niet meer bruikbaar, maar wel typisch - samen met het café van Sjoke van Tiel en - later - van het klooster heeft kritiek uitgelokt. Niet voor niets bood een groep betrokken inwoners bij de opening van het nieuwe gemeentehuis een leeg ei aan.
Jan van Oosterhout kwam in 1947 in het Bakelse gemeentehuis werken: "we beschikten over een klein gemeentehuisje. Het stond in de tuin van het café van Sjoke van Tiel; de gemeente had geen centimeter grond buiten de muren. De fietsenstalling stond op grond van Van Tiel. En zelfs binnen de muren had de gemeente niet alle zeggenschap; de kelder bleef horen bij het café. De burgemeester die hand had in de bouw van het gemeentehuis, heeft, naar ik heb horen zeggen, een aparte deur laten maken om daardoor ongezien het café te kunnen binnensluipen voor een 'borreltje tussendoor'. De burgemeester was overigens de enige die een eigen kamer had. De ambtenaren waren ondergebracht in de ruimten waarin B. en W. en de gemeenteraad vergaderden. In de raadszaal was een flexibele scheidingswand aangebracht. Wat B. en W. te bespreken hadden, was letterlijk te volgen in het andere deel van de ruimte."
Publikatieborden
Na de oorlog had Bakel en Milheeze c.a. in Doruske Cornelissen uit Milheeze een opmerkelijk raadslid. Hij deed - een goede traditie in het Bakelse - heel veel op rijm. Jan van Oosterhout kent nog een 'gedicht' uit het hoofd. Het was een commentaar bij het plaatsen van gemeentelijke publikatieborden in de drie kerkdorpen. Doruske dichtte:
In Milheeze hangt een kast
aan de muur vast.
Daarin kan men lezen
wat er zal wezen
in Bakel c.a.
Ook in Bakel hangt een kast
Aan de muur vast
Deze is groter dan in Milheeze
En weet je waarom?
Bakel is dom
daar is 't om!
Jacques Vriens
"Een fijne plek om thuis te zijn"
Eerste (ex-)directeur openbare basisschool 'De Kleine Kapitein'
Schrijver van kinderboeken;
adviseur uitgeverij Van Holkema & Warendorf in Houten;
adviseur Stichting Lezen.
"lk ben idioot veel verhuisd, wel vijftien keer. lk was altijd een zwerver. De laatste jaren pas overvalt me, op een terugreis uit de Randstad bijvoorbeeld naar Bakel, het gevoel: 'ik ga naar huis'. Dit hier is een fijne plek om er te wonen. Voor het eerst voel ik dat ik ergens hóór."
Onderwijsman Jacques Vriens, van oorsprong Bosschenaar, kwam in 1984 uit Abcoude naar Bakel. Om er een openbare school op te zetten. Heel wat Bakelnaren zagen die toen niet zitten. Veel elementen uit die strijd lijken op die rond het samengaan van Bakel, Milheeze, Rips met Gemert.
"In het begin was er veel weerstand. lk kreeg dreigende telefoontjes, soms middenin de nacht. Bakelnaren zagen de nieuwe school als een soort aanslag. lk had er wel begrip voor. Per slot was de Willibrordusschool een instituut binnen de gemeenschap, ze stond voor 'onze school'. Er was een groot gevoel van solidariteit met school en leerkrachten; velen vonden de nieuwe school 'maar onzin'."
"lk zag toen echt een 'schoolstrijd', een tweedeling in Bakel. Tussen degenen die vonden 'het toch altijd goed is gegaan' en een groep die acties aandurfde om haar zin te krijgen en dus ervaren werd als bestaande uit 'die alternatieve nieuwlichters van buiten'. Nogmaals: ik begreep wel iets van het verzet. Als hier in huis een vreemde binnenwandelt en onmiddellijk alles anders gaat inrichten, word ik ook boos. Heel menselijk."
Maar het werd erger. De 'openbaren' - in totaal 11 kinderen in het eerste jaar, met Jacques Vriens als enige leerkracht - moesten intrekken bij de Willibrordusschool. Een stuk van de speelplaats werd voor hen gereserveerd afgescheiden met een hek. "Dat hek scherpte mogelijke tegenstellingen aan. Overtuigde leerlingen van: 'ze zijn toch anders, daar aan die kant!'. Het kwam zover dat ik kinderen naar huis moest brengen omdat ze anders 'afgeslagen' zouden worden. lk was heel boos omdat er niet over te praten viel. En omdat volwassenen kinderen daarmee opzadelden."
"Toch waren er ook mooie momenten. Zoals die keer dat een oma de kleinkinderen kwam ophalen. Heel typerend: 'eerst dacht ik dat je zo'n communist was. Nu heb ik het hier 's goed bekeken en ik moet zeggen: ge bent ne goeie mens'."
"Jezelf zijn, zonder poespas laten zien waar je voor staat, dat je iets te bieden hebt, en wat je zegt waarmaken. Dat bleek belangrijk. Dat accepteerden de dorpsgenoten. Doorslaggevend was de komst van een echte Bakelse, Jeannie Derks, een 'kei' in het onderwijs, als vrijwilligster. Het tweede jaar hadden we al zestig kinderen onder wie een fiks aantal van 'echt Bakelse' ouders. Bij de opening van de nieuwe school aan de Speelweide kwam 'Musis Sacrum' spelen. lk had het gevoel dat we erkend waren als deel van de gemeenschap."
"Typisch Bakels, denk ik, deze ontwikkeling. Als je nieuw binnenkomt, gewoon jezelf blijft, iets te bieden hebt én laat zien dat je je openstelt voor de gemeenschap, als je oprechte belangstelling toont, dan is 'men' al gauw bereid je te aanvaarden als 'ne goeie mens'. Van persoon tot persoon gaat dat nog veel sneller. Dat is het fijne van Bakel."
Dat 'typische' geeft Jacques Vriens alle hoop dat het goed zal gaan in de nieuwe gemeente Gemert/Bakel. "We vormden één front tegen de dreiging. Maar nu we zien dat het niet anders kan, zullen we er samen het beste van maken." En nog even terug naar het begin: "dat thuis-zijn, hè. lk had echt het slechte gevoel van 'nou worden we opgeheven'. lk was zelfs kwaad. Kennelijk deed de verandering me toch meer dan ik had kunnen vermoeden.... Dat heeft Bakel me dan toch maar gegeven."
Herman Ypma
"Politiek moet duidelijk zijn"
Twaalf jaar lid gemeenteraad (1982-1994);
7 jaar Streekraad Helmond (1986 - 1993);
1 jaar Regioraad (1993 - 1994).
"lk heb best wel eens moeite gehad met de blokvorming in de politiek, zoals het CDA die in de gemeenteraad van Bakel, Milheeze, Rips in praktijk bracht. Er zijn zeker zaken die ik wel zag zitten, niet doorgegaan omdat je moest meestemmen met de fractie. Gold ook voor fractiegenoten. Zo kregen andere partijen, andersdenkenden geen kans, in mijn tijd. Jammer genoeg namen nieuwere partijen die praktijk tegenwoordig min of meer over, ondanks soms andere beloften. Dat maakt het er niet duidelijker op."
Herman Ypma zat twaalf jaar namens Rips in de gemeenteraad. Hij is getuige geweest van het feit dat er te weinig belangstelling bestond voor 'zijn' dorp. Hij was erbij toen daarin slechts heel geleidelijk verandering kwam; sneller toen de dorpspolitiek wat meer in beweging kwam. "Het raadswerk heb ik altijd met veel interesse gedaan; het staat dicht bij de mensen. Je kunt beleid maken en (doen) uitvoeren. Er is in die twaalf jaar heel wat tot stand gekomen. De verhouding met de andere partijen was zo dat je na de vergadering samen een pilsje kon gaan drinken. Dat heb ik altijd gewaardeerd."
Herman Ypma is nog van De Rips - het lidwoord ging er in het oorlogsjaar 1942 af - al sinds 1929. "Het is een echt ontginningsdorp. Met doorzetters en durvers uit zeven provincies, mensen met een eigen mening maar ook een open oog voor kansen en mogelijkheden. Niet voor één gat te vangen."
In 1922 zijn in De Rips de kerk en de school gebouwd. De jaren daarvoor was er veel bos aangeplant en veel grond ontgonnen. Er kwamen veel bosarbeiders en boeren werken. De voorzieningen kwamen er deels om hen te trekken, deels omdat er behoefte aan ging ontstaan. De gezinnen hadden vaak veel kinderen; de bevolking nam dan ook snel toe in die tijd. Vooral de kerk en de Heidemij hebben veel bijgedragen aan de ontwikkeling van het dorp. De gemeente had er maar weinig voor over.
Een van de kenmerken van Rips was het 'allegaartje' aan inwoners dat het dorp telde. Boeren uit de naaste omgeving op de kleine (10 - 12 ha.) bedrijven, pachtboeren uit het noorden en westen op de grote (80 - 100 ha. Of meer). Veel bosarbeiders. En dan nog de middenstand die - zeker in het begin - relatief royaal vertegenwoordigd was. "En toch is het een sterke eenheid naar buiten toe, waarschijnlijk door de gelijke moeilijke voorgeschiedenis. Er is ook intern nooit een echte kloof geweest, tussen werkmensen en boeren bijvoorbeeld. De mensen zijn misschien wat meer op zichzelf dan in Bakel en Milheeze, maar staan aan de andere kant heel open voor elkaar. Dat blijkt onder meer uit de wijze waarop er feest gevierd kan worden, met carnaval bijvoorbeeld. Geen probleem hier." Herman Ypma noemt het een voordeel van een zo jonge gemeenschap dat oordelen over anderen of over feitelijkheden nooit 'vergiftigd' kunnen zijn door vetes uit vorige eeuwen, zoals dat elders nogal eens het geval is.
"In de jaren vijftig telde Rips ongeveer 1200 inwoners. Dat aantal is sindsdien niet toe-, maar afgenomen. In de jaren '70 en een deel van '80 daalde de bevolking ooit met 4% per jaar. Gezinsverdunning samengaand met een inactief bouwbeleid .... dan gaat het snel. Vernieuwing bleef uit, een deel van het sociale leven dreigde af te kalven." Half '80 kwam daarin geleidelijk wat verandering; er ontstond begrip voor de problemen van Rips. In 1992 was er een leefbaarheidsonderzoek. De resultaten ervan openden de ogen. Het gevolg was dat bijvoorbeeld grondprijzen werden aangepast, er meer huizen kwamen. De hele gemeenschap zette zich in voor gemeenschapshuis 'D'n Eik', een tennisveld werd aangelegd. "Je kunt je niet voorstellen hoe belangrijk zulke voorzieningen zijn voor het levenspeil van een dorp, zeker als het toch wat geïsoleerd ligt, zoals Rips."
Twee zeer positieve zaken meldt Ypma nu: de kruiszorg, voorheen gevestigd in het wijkgebouw, zal in Rips - straks wordt het weer De Rips blijven. Met het consultatiebureau, de yoga, EHBO, de therapeut, de schoolarts, de logopediste. En de komst van de militairen die vanuit Duitsland naar vliegveld De Peel zijn verhuisd, goed voor twintig nieuwe woningen. "Het zijn beslist niet alleen de woningen, het zijn vooral de mensen. Nieuw bloed, nieuw enthousiasme. De gemeenschap van Rips neemt hen gemakkelijk op, dat hoort ook bij de historische aard. En de herindeling ..... ik geloof dat die de gemeenschapszin nu al heeft bevorderd: samen gáán we ervoor!"
← Terug naar: Het gevoel blijftVerder naar: Verhaaltje door Jacques Vriens →