Dingbank van Bakel 1805
“De Kroniek van Driek”
Transcriptie door Driek Smits te Venray.
Gemeente Gemert-Bakel.
Inv. nr AB. 016.
BAKEL en MILHEEZE.
Schepenbank Oud Archief.
Inv. nr. S 28.
1805.
Folio 103 recto. d.d. 15-01-1805.
Gezien bij Scheepenen van BAKEL en MILHEEZE de requeste aan hun requirant door MARTINUS JAN MARTEIN inwoonder alhier, doen bij te komen geevende, dat door doode en overliden van wijlen zijn huijsvrouw op hem Supplant ter Togt en zijn zeven nog minderjarige kinderen ten Erfregt was gedevalueert zeekere huijsinge en landerijen, staande en gelegen alhier ter plaatse genaamt DE NEERSTRAAT.
Dat staande huwelijk met wijlen zijne huijsvrouwe de voorzijde vaste goederen zijn verbonden met een obligatie af Scheepenen schuldbrief groot in capitaal Een hondert gulden door hem Suppliant op den 6e Julij 1797 ter Secretarije alhier wettig uitgeloofd.
Dat PIETER MATHIJS MANDERS den als wettige houder van voorn. obligatie af Scheepenen Schuldbrief met genoegen is gemelde somme langer te laeten staan, dezelve mits dien heeft doen opzeggen omme gemelde Capitaale Somme met den intresse van dien ad vier Pro Cente op den 6e Junij deezes Jaars te restiueeren.
Dat hij Suppliant zig buiten staat bevind om gemelde Capitaale Somme met den Intresse dan te kunnen voldoen, mits er een te raade gevonden was, van de voorn. bij hem in Togt bezeeten wordende goederen Publiiek en voor alle man te verkoopen en de Penningen daar van Provenueerende ten meeste voordeele van voorn. minderjarigen en aftrek der schulden uit te zetten.
Dan alzoo daar toe Eigenen Authoriteit onbevoegd is tot ons wendende met verzoek om tot het gunt voorz. ons Decreet en Authorisatie in forma te Erlangen
Meede gezien het Goedvinden en Consent van JOOST JAN GERITSEN PEETER van BERLO als naaste bloedverwant van voorz. minderjarigen en op allen wel en rijpelijk geleth. Scheepenen voornt. authoriseeren den Suppliant beij deen tot het doen den Publieke verkoopingen van de goederen in deese gemeld, den kooper af koopen derselve te vorten en Erven en het applicaat de Penningen ten meeste nutte en voordeele na afbetalinge der schulden en kosten ter zaake des koops, ten behoeve van voorz. minderjarige uit te zetten.
Actum in judicio den vijftienden Januarij Een duijzent acht hondert en vijff.
J. BIEMANS.
P. v.d. POEL.
J.M. MASTBROEK.
J. VERBAARSCHOT.
W.D. JANSEN.
Ter ordonnantie van de zelve
G. van RIET.
Folio 104 recto. d.d. 15-02-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 15e Februarij 1805. Present PEETER van der POEL, JAN BIEMANS, JAN MATHIJS MASTBROEK, JOHANNIS VERBAARSCHOT en WILLEM DIRK JANSEN.
EIJMERT de POORTER woonende te EETEN, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND, gedaagde, ter andere zijde.
C. RIETMAN Procureur en gelaste van den Eijsscher en aanlegger kort aan den gedaagden den Tweeden termijn om te dienen van Thoon.
M.Z. van HEIJNSBERGEN, Secretaris der Gemeente van AARLE-RIXTEL, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
JACOBUS ANTHONIJ JOOSTEN en WILBERT SWINKELS woonende beide alhier gedaagden ter andere zijden.
C. RIETMAN Procureur voor den Eijsscher en aanlegger in stond nog bij verzoek ter voorige Rolle gedaan.
Folio 104 verso. d.d. 29-01-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 29e Januarij 1805. Present JAN BIEMANS, JAN MATHIJS MASTBROEK, JOHANNIS VERBAARSCHOT en WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen.
M.Z. van HEIJNSBERGEN Secretaris der Gemeente van AARLE-RIXTEL, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens JACOBUS ANTHONIJ JOOSTEN en WILBERT SWINKELS woonende beiden alhier, gedaagden ter andere zijde.
C. RIETMAN Procureur voor den Eijsscher en aanlegger, instand nog bij het verzoek ten eerste Rolle gedaan.
Scheepenen houden het verzoek al nog in advies.
EIJMERT de POORTER woonende te EETEN, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND gedaagde, ter andere zijde.
C. RIETMAN Procureur voor den Eijsscher en aanlegger kort aan den gedaagden zijnen derden termijn om te dienen van Thoon.
Folio 105 recto. d.d. 08-02-1805.
Gezien bij Scheepenen van BAKEL en MILHEEZE de requeste aan hun gepresenteerd door HELENA NICOLAAS MANDERS, Weduwe en boedelhoudster van wijlen HENDRIK van de KERKHOF woonende alhier, daar bij kennis gevende dat met doode en overlijden van wijlen haaren voornoemde man HENDRIK van de KERKHOF op haar Suppliante ter Togt en hun thans nog in leeven zijnde kinds kind in huwelijk verwekt door wijlen haar Suppliante Zoon PEETER HENDRIK van de KERKHOF bij zij in thans nog in leeven zijnde huijsvrouwe gedevolveert een huijsje en hof gestaan en geleegen alhier te MILHEEZE, wijlen haaren voornoemde overleeden man aangekomen bij transport van ARNOLDUS van GRIENSVEN daar en voor de lasten daar op staande.
Dat zij Suppliante zich weegens haar hoogen jaaren thans buijten staat bevind om het noodige tot haar onderhoud te bekoomen en mits dien zonder onderstand uit de Arme middelen deezer Gemeente, niet langer kan subcisteeren, en genood drongen zal weesen haar toevlugt tot deselve te neemen. Zij Suppliante, egter te raade geworden is om voorz. huijsje en hof aan ANTONIJ CUENEN thans woonende te HEEZE over te geeven en op te dragen, onder die mits en Conditie dat den zelven ANTONIJ CUENEN zal gehouden zijn, haar Suppliante haar leeven lang geduurende, in behoorlijke kost, drank, kleeding, logement en oppassinge te onderhouden, zoo in ziekte als gezondheid onder welke mits en Conditie gemelde ANTONIJ CUENEN geneegen is haar Suppliante aan te neemen, uitgezondert nogtans in gevalle (onverhoopt) gemelde ANTONIJ CUENEN voor haar Suppliante mogt komen te overlijden of uit deselve bedieninge als Vorster van HEEZE mogt worden ontzet, in welk geval gemelde ANTONIJ CUENEN of derzelve Erffgenaamen van de voorn. Last van Alimentatie zal of zullen zijn ontheeven.
Dat zij Suppliante meer dan overtuijgd is dat de waarde van het voorz. bij haar in Togt bezeeten wordende huijsje en hof en meubele goederen, geenzints in Comparatie en komt met de Last welke gemelde ANTONIJ CUENEN in voege voorz. op zigh zoude neemen, zoo als U Lieden meede meer dan over kennelijk is, terwijl hij ook nimmer een dusdanige Last op zig zoude nemen, zoo zulks niet geschiede uit Consideratie en bezondere geneegentheid voor haar Perzoon dan daar zij Suppliante onbevoegd is een dusdanig Contract met gemelde ANTONIJ CUENEN aan te gaan zonder alvoorens daar toe om decreet en authorisatie te hebben geobtineert. Zoo keerde de Supplante zig tot Scheepenen gedienstig verzoekende, dat het om behaagen mogt haar Suppliante te authoriseeren om het voorsz. bij haar in Togt bezeeten wordende huijsje en hof en meubele goederen in voege voorsz. aangemelde ANTONIJ CUENEN te Cedeeren en op te dragen en daar van aan haar Supplante te verleenen om Decreet en Authorisatie in forma Scheepenen voornoemt op allen wel en rijpelijk gelet, authoriseeren de Suppliante bij deeze om het voorn. huijsje en hof en meubele goederen bij haar in Togt bezeeten wordende aan ANTONIJ CUENEN thans woonende te HEEZE te Cedeeren en op te dragen onder de Last mits nogtans dat denzelve ANTONIJ CUENEN gehouden zal zijn haar Suppliante haar leeven lang geduurende zal moeten onderhouden in behoorlijke kost, drank, kleeding, logement en oppassinge, behoefte zoo in ziekte als gezondheid en bij haar en bij haar overlijden een Eerlijke ordentelijke begrafenisse na haar staat moeten aandoen uitgezondert bij voor overlijden van gemelde ANTONIJ CUENEN of ontzet uit deselve bedieninge als Vorster van HEEZE, in welke gevallen denzelven ANTONIJ KUENEN of deszelve Erffgenamen van de verdere Last van Alimentatie der Supplianten zullen zijn ontlast authoriseerende wijders denzelven om met den gemelde ANTONIJ CUENEN daar van het nodig Contract ter Secretarije alhier te Passeeren.
Actum in Judicio den agste Februarij Een duizend agt hondert en vijff.
J. BIEMANS.
P. v.d. POEL.
J.M. MASTBROEK.
J. VERBAARSCHOT.
W.D. JANSEN
Ter ordonnantie van dezelve
G. van RIET, Secret.
Folio 106 verso. d.d. 19-02-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 19e Februarij 1805. Present JAN BIEMANS, PEETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK, JOHANNIS VERBAARSCHOT en WILLEM DIRK JANSEN.
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND gedaagde en verweerder
Op en jeegens
Een aan hem onbekende EIJMERT de POORTER woonende te EETEN.
Den Procureur Van SCHAIJK voor en ten naame van den gedaagde en verweerder en met denzelve geadsisteert renuncieert van Thoon en verzoekt opening en Copie van de door Parthije overgelegde Thoon Except appointement interlocutie ten Thoon, de bij Edict gedaan Citalte aan den gedaagden en verweerder en relaas derzelver als dag ten naaste.
Scheepenen fiat opening en Copie van Thoon en dag ten naaste.
M.Z. van HEIJNSBERGEN en Secretaris der gemeente van AARLE-RIXTEL, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jegens
JACOBUS ANTONIJ JOOSTEN en WILBERT SWINKELS beide woonende alhier gedaagde ter andere zijde.
C. RIETMAN Procureur van den Eijsscher en aanlegger in staad nog bij het verzoek ter Eerste Rolle gedaan.
Scheepenen houden het verzoek al nog in advies.
Folio 107 recto. d.d. 24-02-1805.
Gezien bij Scheepen van BAKEL en MILHEEZE de Requeste met een annex aan hun gepresenteerd door MARTINUS JAN MARTENS inwoonder alhier, daar bij te kennen gevende dat hij Suppliant staande huwelijk met nu wijlen zijne overledene huijsvrouw had verkogt en op den 20e September 1803 aan HENDRICUS GOORT PEETER CLAASSE meede alhier woonagtig getransporteerd vijff perceele land te zamen groot omtrent 4 Lo. 43 Roeden, geleegen alhier ter plaatse genaamd DE NEERSTRAAT, om voor de somme van drie hondert guldens ten einde die Penningen te Employeeren tot voldoeninge en aflossinge van twee obligatien te zamen groot in Capitaal twee hondert vijfftig guldens door den Suppliant aan wijlen JAN PIETER van der LITH gewoond hebbende en overleeden te HELMOND wettig uitgeloofd en welke hem opgezegt waaren, welke twee capitaale hij dan ook op den
met de verloope en ten agter zijnde intressen afgelost den gemelde Penningen daar toe geemployeert heeft.
Dat hij Suppliant naderhand en wel op den 15e November 1803 de voorn. perceelen land weeder ten behoeve van zijn Oudste zoon met naame JAN MARTINUS MARTENS heeft vernadert als ziende uit voorsz. goederen meerder voordeel voor zijne kinderen, dan deselve voor de voorsz. somme verkogt te laaten.
Dat hij Suppliant buijten staat zijnde den voorsz. kooppenningen met den 40e Penning Jura van transport en aankleeve van daar aan den kooper te restitueeren, hij Suppliant de gelden tot de voorn. vernadering ter somme van drie hondert vijff en dertig guldens van HENDRICUS GOORT PEETER CLAASSE meede alhier woonagtig heeft opgenoomen.
Dat hij Suppliant in plaatse van de voorschr. bij hem ten behoeve van gemelde zijnen minderjarigen zoon vernaderde perceelen land na voorgaande decreeten authorisatie van ons voor de voorschr. opgenoomen gelden te verbinden en veronderpanden, hij Suppliant de goederen hem toen ter tijd in Eigendom, dog nu mits het overlijden van gemelde zijne huijsvrouw ter Togt en zijne zeeve minderjaarige kinderen ten Erffregte competeerende bij Scheepenen schuldbrief in dato BAKEL 22 November 1803 verbonden heeft.
Dat HENDRICUS GOORT PEETER CLAASSEN als wettigen houder van voorn. Scheepenen Schuldbrief, niet convenieer gemelde Capitaale somme langer te laaten uitstaan dezelve mits dien aan hem Suppliant heeft doen opzeggen, omme dezelve op den Eerst komende verschijndag, met de als dan vervallen en verscheenen intresse te voldoen en betaalen, blijkens Copie dier opzegging hier bij annex.
Dat hij Suppliant zig buijten staat bevind om gemelde Scheepenen Schuldbrief groot in Capitaal drie hondert vijff en dertig Gulden aan de wettigen houder te kunnen voldoen, hij Suppliant te raaden geworden is om eene gelijke Capitaale Somme van drie hondert vijff en dertig guldens ten minsten ogelijken intressen onder verband de voorn. bij hem Suppliant ten behoeven van gemelde zijnen Zoon vernaderde goederen te negotieren.
Dan gemerkt dat zulks door hem Suppliant eigener authoriteit niet kan nog vermogte geschieden zo keerde de Suppliant zich tot Scheepenen gedienstig verzoekende dat het ons behaagen mogt hem Suppliant te authoriseeren om onder verband der door hem ten behoeve van gemelde zijnen Zoon JAN MARTINUS MARTENS vernaderde perceelen land eene Capitaalen Somme van drie hondert vijff en dertig Guldens tot aflossing, van voors. Scheepenen Schuldbrief te mogen negotieeren en daar van aan hem Suppliant te verleenen om decreeten authorisatie in forma.
Mede gehoord het Bericht en Advies van JOOST JAN GERITS en PEETER van BERLO beide woonende alhier, naaste vrienden van den minderjarigen JAN MARTINUS MARTENS en op alles wel en rijpelijk gelet, Scheepenen voornoemd authoriseeren den Suppliant bij desen, om onder verband der vijff perceelen land te zaamen groot vier Lopense drie en veertig Roeden geleegen alhier ter plaatse genaamd DE NEERSTRAAT door den Sppliant den 15e November 1803 ten behoeven van zijnen Zoon JAN MARTINUS MARTENS vernadert, te negotieeren een Capitaal van drie hondert$vijff en dertig gulden ten intresse van vijff gulden pro Cento en een behoorlijke obligatie daar voor te passeeren mits daar meede aflossende een gelijk Capitaal van drie hondert vijff en dertig gulden, door hem Suppliant den 22e November 1803 van HENDRICUS GOORT PEETER CLAASSEN opgenome en aan hem opgezegd.
Actum in Judicio den Zes en Twintigsten Februarij Een Duijzent agt hondert en vijff.
J. BIEMANS.
P. v.d. POEL.
J.M. MASTBROEK.
J. VERBAARSCHOT.
W.D. JANSEN.
Ter ordon. van dezelven.
G. van RIET, Secrt.
Folio 108 verso. d.d. 05-03-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 5e Maart 1805. Present JAN BIEMANS, PEETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK, JOHANNIS VERBAARSCHOT en WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen.
ARNOLDUS van HOOF thans te HELMOND woonende, gedaagde en verweerder ten Eenre,
Op en jeegens
Eenen aan hem onbekende Eimert de POORTER woonende te EETEN, Eijsscher en aanlegger tet andere zijde.
Den Procureur en gelaste van den Eijsscher en aanlegger verzoekt Copie van de ingediende Schriftuuren. van Reproihen en dag te naaste en te doen als te naasten.
Scheepenen fiat Copie en dag.
Folio 109 recto. d.d. 26-03-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 26en Maart 1805. Present JAN MATHIJS MASTBROEK, PEETER van de POEL, WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen.
EIMERT de POORTER woonende te EETEN, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND gedaagde, ter andere zijde.
De Procureur RIETMAN voor den Eijsscher en aanlegger hebbende gehad visie en Copie van zoodanigen Pretense Reprochen als den gedaagden heeft gelieven in te dienen en over te geeven, deed na gewoone en Salutaire regts Promissen zeggen, dat die Reproches van dien aart zijn, dat deselve geen Speciale Salvatie vereischen alleen reflecteerende, dat de inhoud van de 9, 10 en 11 artikelen vervat beuselachtige gratis gemaakte en onwaarachtige Positives en eene ten eenenmaale aangepaste delatie van Eede waer op sonder reverentie, geen ’t minste reguard kan worden genomen voor de afslaande den alinge inhoude der schriftuure qua tenu Contra accepteerende niette min in quantum pro Emploieerende generalia Juris in paats van Salvatien, sluit in zaaken, sustineert dat de gedaagde meede zal hebben te sluite, of dat anderzinds de zaak bij U Lieden zal worden gehouden voor geslooten, verzoekt dag tot furnissement van stukken en ’t voegen van Deductie.
Den Procureur Van SCHAIJK namens den gedaagde en verweerder verzoekt Copie van ter deeser Rolle en dag ten naasten.
Scheepenen fiat Copie van het door den Eijsscher en aanlegger ter deezer Rolle geverbaliseerde en dag ten naasten.
Folio 110 recto. d.d. 07-05-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 7e Meij 1805. Present JAN BIEMANS, WILLEM DIRK JANSEN, PEETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK, Scheepenen.
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND, gedaagde en verweerder
Op en jegens
Een aan hem onbekende EIMERT de POORTER woonende te EETEN.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten name van den gedaagde en verweerder en met denzelven alhier geadsisteert, dede zeggen dat geene particuliere rescontres menteeren de Salvatie van den Eijsscher en aanlegger mits dien slaande deselve af accepteerende niet te min, het geene daer in ten voordeelen resideert, Sluit in zake en verzoekt regt en prefixie van tijd tot fournissement van stukken en voegen van deductie..
Scheepenen houden deze zaak hier mede voor gesloten Prefigeeren Partijen < ….. niet leesbaar > inde dag tot furnissement van stukken en voegen van deductie teegens heeden over agt weeken zullende zijn op Dingsdag den 2e Julij 1805 aanstaande en ordonneeren aan Partijen om als dan voor advies en rapport Penningen te fourneeren de somme van Een hondert Guldens.
Folio 110 verso. d.d. 02-07-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 2e Julij 1805. Present JAN BIEMANS, PEETER v.d. POEL, JOHANNIS VERBAARSCHOT, WILLEM DIRK JANSEN, JAN MATHIJS MASTBROEK, Scheepenen.
EIMERT de POORTER woonende te EETEN, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND, gedaagde ter andere zijde.
C. RIETMAN Procureur van den Eijsscher en aanlegger verzoekt na den uitstel tot furnissement van Stukken, en te vragen van deductie tot den Eersten Rechtdag na de vacantie van den Oogst, onder U.L. appointement.
De Procureur Van SCHAIJK voor den gedaagden en verweerder verzoekt meede na deze dag tot furnissement van stukken insgelijks tot den Eersten Rechtdag, na de vacantie van den Oogst.
Scheepenen accordeere aan Partijen hun inde een naden dag tot furnissement van stukken en voegen van deductie tot op den 3e September 1805 zijnde den Eersten rechtdag na de vacantie van den Oogst.
Den Procureur Van SCHAIJK voor den verweerder in deze als mede namens Partij Procureur verzoekt alsnog nadere dag tot furnissement van stukken voor den tijd van zes weken.
Scheepenen fiat volgens verzoek.
Folio 111 recto. d.d. 02-07-1805.
ANTHONY van OORSCHOT inwoonder alhier, Eijsscher en aanlegger
Op en jeegens
JOHANNIS MICHGELS gedaagde, ter andere zijde.
Den Procureur MICHIEL van SCHAIJK voor en ten name van den Eijsscher en aanlegger en met denzelven alhier geadsisteert, diend van Schriftuur van Eisch en Aanspraak, met twee annexen, en conclusie doet als bij deselve.
En wijl den gedaagde zich ter Rolle geen partij steld, zoo verzoekt gemelde Procureur ten naame als voor teegens den gedaagde verstecq van antwoord en adjudicatie van zijnen Eisch en conclusie bij Schriftuure van Aanspraak gedaan en genomen, onder summiere blijkinge de intentie, gedaane dagement en dienende dag, Cum Expensis.
Scheepenen houden het verzoek van den Eijscher en aanlegger in advies.
Folio 111 verso. d.d. 16-07-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 16e Julij 1805. Present, JAN BIEMANS, PEETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK, JOHANNIS VERBAARSCHOT, Scheepenen.
JAN WILLEM van de MORTEL, inwoonder te DEURNE, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOIJEN, inwoonder te MILHEEZE onder BAKEL, gedaagde ter andere zijde.
Den Procureur MICHIEL van SCHAIJK voor den Eijsscher en aanlegger dient van Schriftuure van Eisch en Aanspraak met drie annexen en colcludeert als bij dezelve, wijders deporiteert ter Secretarije alhier origineele acceptatie door den gedaagde in dato 7e Junij 1804 gegeeven, voor den tijd van veertien dagen ten fine van acces visie en copie.
Den gedaagde onder Expresse pretestatie van in allen te blijven in zijn geheel verzoekt copie uit de ingediende Schriftuure van Eisch en aanspraak cum annexe (uitgezondert van Dagement en relais) dag ten naasten onder U Lieden appointement.
Scheepenen fiat Copie en dag ten naasten volgens verzoek van den gedaagden.
ANTHONY van OORSCHOT inwoonder alhier, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNES MICHGELS meede inwoonder alhier te MILHEEZE, gedaagde ter andere zijde.
De gedaagde geadsisteert met den Procureur Van den FOULLART, deede zeggen dat hij ter jongstleeden Rolle wel gecompareert zijnde, doch zonder zich alvoorens met eenige practizijns te hebben geraadpleegd, en dus uit onkunde niet wie ter Rolle heeft gedaan dicteeren, doch alsnu, nader geinformeert zijnde dat hij tot zijne defensie nodig is hebbende Copies, uit de ingediende stukken, zoo verzoekt den gedaagden dat deselve al nog aan hem mogen worden verleend ten eijnde ten naasten te doen als te raden.
De Eijsscher en Aanlegger geadsisteert met den Procureur M. van SCHAIJK persisteerende bij zijn verzoek en sustineert ter laatste Rolle gedaan, want of schoon den gedaagde ter diendende dage wel was gecompareert, maar zich geen partije gesteld, nog geen woord nog dag, heeft genoomen nog deese ter zaake bemoeijt, vertrouwd den Eijsscher toen ter regt verstecq van antwoord verzogt te hebben en tot het profijt van dien adjudicatie van den Eisch, onder summiere blijkinge der gedaane dagementen en dienende dag, Cum Expensis, in welker voege volgens advies Neutraal Regtsgeleerden op 8 November des afgeloopen jaars 1804 door Scheepenen van SON en BREUGEL verstaan en verklaart is, bij vonnisse continuaciaal. En zelfs niet tegenstaande den gedaagde zich mondeling teegen dien Eisch defendeerden of denzelven teegenspraak. En mits Scheepenen alhier de zaak in advies gehouden hebben insteert en persisteert den Eijsscher als ter voorige Rolle zonder dat noodig zal zijn in deen in te laaten, in eenige haketten ter Rolle, als alleen en ten overvloede afslaande het geverbaliseerde van den gedaagde ter deeze Rolle gedaan, als post festum en niet meer te pas of in aanmerking kunnende koomen. Sustineerende dat geen dag, om te andwoorden kan vallen Cum Expensis aut alias Salutariter.
Scheepenen houden het verzoek zoo van den Eijsscher en Aanlegger als van den gedaagden ter deeser Rolle gedaan al nog in advies.
Folio 113 recto. d.d. 30-07-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 30e Julij 1805. Present, JAN BIEMANS, PEETER van de POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK, JOHANNIS VERBAARSCHOT, WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen.
JAN WILLEM van de MORTEL inwoonder te DEURNE, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN inwoonder te MILHEEZE onder BAKEL gedaagde ter andere zijde.
Den Procureur Van SCHAIJK voor en ten naame van de Eijsscher en aanlegger en met denzelven in Judicus geadsisteert. Kort aan den gedaagden zijn peremtoiren termijn.
Folio 113 verso. d.d. 30-07-1805.
ANTHONY van OORSCHOT inwoonder alhier Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS MICHGELS meede inwoonder alhier te MILHEEZE, gedaagde ter ander zijde.
Den Procureur Van SCHAIJK voor en ten naame van den Eijsscher en aanlegger en met denselven in judicio geadsisteert, verzoekt opening en Pronuntiatie van het ingenoomen advies.
Scheepenen fiat opening en Pronuntiatie van het ingenomen Preadvies.
Alzo ANTHONY van OORSCHOT inwooner alhier te BAKEL op 8 en 28 Junij 1805 gerichtlijk had doen dagvaarden JOHANNIS MICHGELS meede inwooner alhier, om te compareeren ter Rolle en gerechte voor Scheepenen van BAKEL op den tweeden Julij daar aan volgende, ten einde als breeder bij de dagvaarding was vermeld ter vooronde Rollen van den 2e Julij had gedaan dienen van Schriftuur van Eisch en aanspraak met twee annexen en daarbij onder de gewoone en behoorlijke beneficien en premisse van recht had gedaan zeggen, dat de Eijsscher met denselven huisvrouw in het lest van den afgelopen jaar 1804 bij de gedaagde is koomen inwoonen met beloftes door den gedaagden aan hem Eijsscher gedaan, hem en zijne huisvrouw hun leven lang geduurende in kost en drank en zo in een als ander te zullen onderhouden; dat de Eijsscher en aanlegger met deselve huijsvrouw in voege van voorschreeven belofte, ten huize van den gedaagden is komen inwoonen brengende de Eijsscher bij hem gedaagde en in zijn bewaaring een huijs horologie, zeven en een tweede pond fijn gaaren, een stijve pet, een koorn zicht, een broodkorf, twee spinheekels, drie Ellen groflinde, zes en dertig vaten aardappelen, zes manden wortelen, een kar turf, een vuur ijzer, een stoel, een kist, vier vimmen strooi, twee dorsvlegels, een wan.
Dat de gedaagde in plaats van zijn gemelde belofte naar te komen gelint < = geleent > heeft, hem Eijsscher en aanlegger, na een circa neegentien weeken inwooning, hem en zijn huisvrouw vader verblijf op een brutaale wijze niet alleen te ontzeggen maar hem Eijsscher op een onbetaamlijke wijze buiten de deur zettende, en alsoo hem het verblijf ten zijnen huise ontzeggende, houdende de gedaagde de voorschreeven goederen, bij het vertrek van den Eijsscher onder zich, als hebbende hij gedaagde den Eijsscher belet deselve meede te vervoeren, weigerende die te laaten volgen, hoe zeer ook aan den Eijsscher in eigendom gehoorende zoo als de Eijsscher aanbood met Eede te verklaaren, en de gedaagde nimmer zou kunnen ontkennen, gedurende de Eijsscher aan de gedaagde ten Eede, of de voor vermelde goederen aan den Eijsscher in eigendom gehooren; dat dus ook voormelde meubilaire goederen geheelt ten onrechte door den gedaagde gehouden zijn en worden; dat ook meede bij den gedaagden, na aftrek van eenige gedaane verschotten voor den Eijsscher, onder hem zuiver verbleeven is eene Somme van agt gulden zestien stuivers zes penningen; dat al weijders door den gedaagden van den Eijsscher is aanvaard eenig timmerhout ter waarde van omtrent zestien gulden, zo als de gedaagde dit een en ander onder Eede niet kan ontkennen, zijnde echter de Eissche en staat, om de deuchdelijkheid die gemelde somme als de waarde van het gunste timmerhout met Eede te bezweeren, zoo als hij aanbood, dat hoezeer de gedaagde vande waarheid van al het voormelde en van zijne verschuldheid in zijne gewisse verzoekende, hij echter tot nu toe nalaatig was, het een of ander te restitueeren of voldoen, niet tegenstaande daarom verscheide aanzoeken door den Eijsscher gedaan waar na doch mids zulks alles vruchteloos tot nog toe was. De Eisscher genoodzaakt was rechts middelen bij de hand te nemen, en zulks doende den gedaagde had doen dagvaarden ter Rolle en gerechte voorschreeven, zoo als consteerden bij dagement en balans van den Vorster daar bij annex; mids welke (mede die geene) Eijsch doende concludeerende, zoo contendeerden de Eijsscher en aanlegger, onder beneficie van ook voormeld ten einde bij vonnisse definitief door Scheepenen in dezen te geeven, zou worden gezegd verklaart en uitgesprooken voor recht dat de gedaagden schuldig gehouden en verbonden is, aan den Eijsscher en aanlegger te laaten volgen restitueeren, voldoen en betaalen voorschreeven gelibelleerde meubilairen, verdere goederen en gelden, of wel de waarde der zelve goederen meubilaire en timmerhout ter taxatie van Scheepenen te voldoen en betaalen, den gedaagde daar toe en daar inne, als meede in de kosten condemneerende Aut alias salutaris ter omni meliori modo imploreerende etc.
En wijl de gedaagde zich ter Rolle geen partij stelde de Procureur MICHIEL van SCHAIJK voor en ten naame van de Eijsscher tegen den gedaagden had verzogt verstek van andwoord en adjuducaatie van den Eisch en conclusie, onder summiere blijking der instantie gedaan dagement en dienende dag Cum Expensis, welk verzoek bij Scheepenen was gehouden in advies.
Zo is het, dat Scheepenen van BAKEL voornoemd op alles wel en rijpelijk gelet, speciaal dat de gedaagde zich ter Rolle geen partij heeft gesteld, summier gebleeken zijnde van de intentien gedaan dagement en dienende dag, meede gehad het preadvies van een onpartijdig Rechtsgeleerde, doende recht in naam van het Bataafsche Volk verstreeken de gedaagden van andwoord en adjudiceeren den Eijsscher en aanlegger zijne Eisschen conclusie condemneerende de gedaagden, om aan de Eijsscher en aanlegger te laate volge restitueeren timmerhout, ter taxatie van Scheepenen mids de Eijsscher met Eede zal hebben te verklaaren, dat hem die gelibelleerde meubilaire en andere goederen in eigendom toe behooren, en dat de gedaagden van hem heeft aanvaard eenig timmerhout ter waarde van omtrend zestien gulden, en condemneerden gedaagden in de kosten ter taxatie en moderatie van Scheepenen.
Actum in Judicio ordinario deesen dertigsten Julij Een duizend acht honderd en vijff.
J. BIEMANS.
P. v.d. POEL.
J.M. MASTBROEK.
J. VERBAARSCHOT.
W.D. JANSEN.
Ter ordonnantie van dezelve
G. van RIET, Secret.
Folio 115 verso. d.d. 08-09-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 8e September 1805. Present JAN BIEMANS, PETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK, WILLEM DIRK JANSEN en JOHANNIS VERBAARSCHOT, Scheepenen.
JAN WILLEM van de MORTEL inwoonder te DEURNE, Eijsscher en Aanlegger
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN inwoonder te MILHEEZE onder BAKEL gedaagde ter andere zijde.
Procureur Van SCHAIJK voor en ten naame van den Eijsscher en Aanlegger en met den zelven in judicio present verzoekt tegens den gedaagden verstecq van andwoord Salvo ad Primam.
Scheepenen fiat volgens verzoek.
JOHANNES MICHGELS woonende alhier, eerst gedaagde nu Contradicteur ter eenre
Op ende jeegens
ANTHONY van OORSCHOT meede woonende alhier, eerst Eijsscher, nu gecontradeceerde ter andere zijde.
De Contradecteur geadsisteerd met de Procureur Van der FOULART dient van Schriftuure van Contradictie met zes annexen concludeert, en verzoekt als bij dezelve.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten naame van den Gecontradiceerde en met denzelve in judicio Present, verzoekt Copie van de ingediende Schriftuur van Contradictie uitgenomen annexen en dag ten naasten onder Agtbaare appointement.
Scheepenen Fiat Copie en dag.
Folio 116 verso. d.d. 24-09-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 24e September 1805. Present JAN BIEMANS, PEETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK en WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen.
ANTHONY van OORSCHOT obtinent van vonnisse nu gecontradiceerde
Op en jeegens
JOHANNIS MICHGELS, gecondemniceerde en nu pretense contraditeur.
Den Procureur van SCHAIJK geadsisteerd met en voor den obtinent en gecontradiceerde, verzoekt dat den contradicteur voor lite, contestatie of verdere voortgang van zaaken, gehouden zal zijn de kosten der voorige instantie waar inne hij bij vonnisse van U Lieden als Scheepenen dezer Rechtbank dato 30en Julij 1805 gecondemneert is, relaast tot het zelve vonnis apud acta geconsigneerd onder cautie de restituande ingevalle te namptiseeren overbewarende ten dien einde Libel van kosten accorderende daar van aan den contradicteur kopie en dag ad diminueeren dien ten naasten om vervolgens bij U Lieden dan te worden getauceert en volgens tauxaat door den contradicteur van den gecontradiceerden voor alle verdere Lite contestatie te worden voldaan en betaald en bij ontstentenisse van dien, dat den pretense contradicteur in zijne gedaane contradicteur niet zal worden geadmitteerd, sustineerende het zelve alsoo te behooren cum expensis out alias salutariter.
Den contradicteur geadsisteerd met den Procureur Van der FOULART verzoekt onder protestatie van in allen te blijven in zijn geheel Copie van het geverbaliseerde van partije van heeden, zoo meede van het overgeleeverde libellum kosten en dag om te nasten te doen als te raaden.
Scheeepenen fiat kopie en dag.
JAN WILLEM van de MORTEL inwoonder te DEURNE Eisscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN woonende te MILHEEZE onder BAKEL gedaagde ter andere zijde.
Den gedaagde geadsisteerd met den Procureur Van der FOULART verzoekt zijn eersten prolongatie onder U Lieden appointement.
Scheepenen fiat volgens verzoek.
Folio 117 verso. d.d. 08-10-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 8en October 1805. Present JAN BIEMANS, PEETER van der POEL, JAN MATHIJS MASTBROEK en JAN VERBAARSCHOT, Scheepenen.
JOHANNIS MICHGELS woonende alhier, eerst gedaagde nu contradicteur ter Eenre
Op en jeegens
ANTHONY van OORSCHOT meede woonende alhier, eerst Eisscher, nu gecontradiceerende ter andere zijde.
Den contradicteur geadsisteert met den Procureur Van den FOULART verklaart bereid en te vreeden te zijn om staande Rolle de gevergde kosten te namptiseeren, mits nogtans, den gecontradiceerde coipse stellen sufficiant Cautie de restitueerende.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en namens den gecontradiceerden en declarant en met denzelven in judicio geadsisteerd, verzoekt copie van het geverbaliseerde door partijen ter deeze Rolle gedaan en dag ten naasten onder Uw Achtbaar appointement.
Scheepenen fiat copie en dag.
Folio 118 recto.
JAN WILLEM van de MORTEL woonende te DEURNE Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN wonende te MILHEEZE onder BAKEL gedaagde ter andere zijde.
Den gedaagde geadsisteerd met den Procureur Van de FOULART, verzoekt zijn tweede prolongatie onder U Lieden appointement.
Scheepenen fiat volgens verzoek.
d.d. 22-10-1805.
Compareerde voor Scheepenen van BAKEL en MILHEEZE nagenoemt.
PEETER van der POEL, inwoonder alhier, de welke verklaart bij deeze zichte institueeren als Borge en Schuldenaar principael voor ANTHONY van OORSCHOT meede inwooner alhier te MILHEEZE voor zodanige Somme van kosten als bij libel van kosten ten lasten van JOHANNES MICHGELS op den 24 September j.l. ter Rolle overgelegt, is vervat of voor alle de kosten bij dat libel vermeld, of voor zoo veel als bij taxatie van Schepenen alhier of accoord of anderzinds aan voorn. ANTHONY van OORSCHOT als gecontradiceerde door of wegens gemelde MICHGELS zal worden toegeteld, ten eijnde dezelve somme ingeval zulks bij deeze Rechtbank bij vonnisse in contradictie alzo mogt worden verstaan, aan den gemelde JOHANNIS MICHGELS als contradicteur te zullen restitueeren te dien einde daar voor en tot restitutie van dien benevens den gecontradiceerde ider in solidum en een voor al verbinden hunne persoonen en goederen hebbende en verkrijgende.
Actum ten Raadhuize binnen BAKEL en MILHEEZE voors. den twee en twintigsen October Een duizend acht honderd en vijf, ten overstaan van J. BIEMANS en JAN MATHIJS MASTBROEK, Scheepenen.
J. v.d. POEL.
Dit merk X steld ANTHONY van OORSCHOT, verklaart niet te kunnen schrijven.
J. BIEMANS.
J.M. MASTBROEK.
Mij present, G. van RIET, Secret.
Folio 119 recto. d.d. 22-10-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 22e October 1805. Present, JAN BIEMANS, JAN MATHIJS MASTBROEK, PEETER van der POEL, JOHANNIS VERBAARSCHOT en WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen.
ANTHONY van OORSCHOT inwoonder alhier te MILHEEZE obtinent van vonnisse nu gecontradiceerde, ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS MICHGELS meede inwoonder alhier, gecondemneerde en pretense contradicteerde en gedeclareerde.
Den gecontradiceerde, en declareerende, geadsisteerd met den Procureur M. van SCHAIJK verklaart gesteld te hebben sufficiante cautie restitutie ende voor het te doene namptissement der kosten waar toe den contradicteur en gedeclareerde ter laatst leeden Rolle verklaarde bereijd te zijn, leggende den declarant onder behoorlijke geferifieerde acte van cautie en perristand in cas van geene namptinatie ter deesen Rolle of eenig nalatigheid van den gedeclareerde bij zijne verbale sustenue te Rolle van den 24 September laatsleeden en des noods bij libel van kosten met conclusie van dien toen overgelegd. Den contradicteur geadsisteerd met den Procureur Van den FOULART, verzoekt dag ten naasten om zich op zigt om het al of niet admitteeren, der gestelde cautien te expliceren.
Scheepenen fiat dag ten naasten volgens verzoek van den contradicteur.
JAN WILLEM van de MORTEL woonende te DEURNE Eisscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNES NOOIJEN woonende te MILHEEZE onder BAKEL gedaagde ter andere zijde.
Den Procureur Van de FOULART voor en ten naame van den gedaagden verzoekt zijn derde prolongatie onder U Lieden appointement.
Scheepenen fiat volgens verzoek.
Arnoldus van HOOF thans inwoonder te HELMOND gedaagden en verweerder ter Eenre
Op en jeegens
Eene aan hem onbekenden EIMERT de POORTER, wonende te EETEN Eisscher en aanlegger ter andere zijde
Den Procureur Van SCHAIJK naamens den verweerder zegt met partij Procureur te zijn overeengekomen en alsoo onderling hebben verstaan dag van furnissement van stukken te neemen, tot aan heeden over zes weeken.
Folio 120 recto. d.d. 05-11-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 5e November 1805. Present JAN BIEMANS, JAN MATHIJS MASTBROEK, WILLEM DIRK JANSEN, PEETER van der POEL en JOHANNIS VERBAARSCHOT, Scheepenen.
JOHANNIS MICHGELS woonende alhier, eerst gedaagde, nu contradicteur ter eenre
Op en jeegens
ANTHONY van OORSCHOT meede woonende alhier, eerst eisscher en nu gecontradiceerde ter andere zijde.
Den contradicteur deede zeggen dat de cautie door den gecontradiceerde in den persoon van PEETER van der POEL gesteld is in admissibel en in sufficiant zoo als U Eerwaarde genoegzaam kennelijk is en ook denerzijds doen regten genoeg zoude en zal worden gedemonstreert, en aangetoond, mits welke zoo verzoekt den contradicteur dat de voorz. cautie door Uw Eerw. zal worden gereicieerd en afgewent sustineerende zulke alzoo te behooren maakende in Cas van Debatt Expresse Eisch van kosten, of tot anderen.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten naame van den gecontradiceerde en met denzelven in Judicio present, verzoekt onder protestatie van de reeds genoemde en nog te reijsom nakosten Copie uit het geverbaliseerde ter deezer Rolle door den contradicteur en gedeclareerde en dag ten naasten onder Uw Achtbaare Appointement.
Scheepenen fiat Copie en dag volgens verzoek van den gecontradiceerde.
Folio 120 verso.
JOHANNIS NOOIJEN, woonende alhier, gedaagde en verweerder, ter eenre
Op en jeegens
JAN WILLEM van de MORTEL woonachtig te DEURNE Eisscher en aanlegger, ter andere zijde.
Den gedaagde geadsisteert met den Procureur Van de FOELART, diende van Schriftuure van antwoord concludeerd als bij deselve.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten naame van de Eisscher en aanlegger verzoekt Copie van de ingdiende Schriftuur van antwoord en dag ten naaste onder Uw Achtbaare appointement.
Scheepenen fiat Copie-dag volgens verzoek van den Eisscher en aanlegger.
Folio 121 recto. d.d. 19-11-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 19e November 1805. Present JAN BIEMANS, JOHANNIS VERBAARSCHOT, WILLEM DIRK JANSEN. JAN MATHIJS MASTBROEK en PEETER van der POEL, Scheepenen.
JAN WILLEM van den MORTEL woonende te DEURNE, Eisscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN woonende te MILHEEZE onder BAKEL, gedaagde, ter andere zijde.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten naame van den Eisscher en aanlegger zegt den naasten te zullen doen als te raden.
Den gedaagden geadsisteert met den Procureur Van den FOELART verzoekt verstecq van Replicq salvo ad priman.
Onder U Eerwaarde appointement.
Scheepenen fiat volgens verzoek van de gedaagde.
Folio 121 verso. d.d. 03-12-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 3e December 1805. Present JAN BIEMANS, PEETER van der POEL, WILLEM DIRK JANSEN, Scheepenen
EIMERT de POORTER woonende te EETEN Eisscher en aanlegger ter eenre,
Op en jeegens
ARNOLDUS van HOOF thans woonende te HELMOND gedaagde ter andere zijde..
C. RIETMAN Procureur en gelaste van den Eisscher en aanlegger, diende van Deductie en furneert de stukken onder behoorlijken inventaris en verzoekt regt als meede dat de stukken door U Lieden behoorlijk mogen worden verzeegeld.
Scheepenen fiat verzegeling der stukken.
JAN WILLEM van de MORTEL woonende te DEURNE Eisscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN, wonende te MILHEEZE onder BAKEL, gedaagde ter andere zijde.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten name van den Eisscher en Aanlegger verzoekt zijn Eerste Prolongatie om te dienen van Replicq onder Uw Achtbaar Appointement.
Scheepenen fiat Eerste Prolongatie om te dienen van Replicq.
Folio 122 recto. d.d. 10-12-1805.
Gezien bij Scheepenen der Rechtbank van BAKEL en MILHEEZE de Requeste aan hun Lieden gepresenteerd door of van weegens FRANCIS NOOIJEN in huwelijk gehad hebbende ANNEKE VERMEULEN woonende alhier, tendeerende, dat door het overlijden van wijlen huisvrouw de vaste goederen welke hij staande huwelijk met voorn. zijne huisvrouw heeft bezeeten op hem Suppliant ter Togt en zijne minderjarige bij hem Suppliant met voorn. zijn huisvrouw in Echt verwekt, ter erfregte zijn gedevolueerd.
Dat het oudste van voormelde minderjarige en niet meerder jaren bereikt heeft, en hij Suppliant niet de opvoeding en onderhouding der zelve belast is.
Dat hij Suppliant zoo mits ziekte van wijlen zijne huisvrouw genoodzaakt is geweest verscheiden schulden te maken, welke hij Suppliant niet in staat is te kunnen voldoen.
Dat de Zwagers en Broeders van voornoemde zijne huijsvrouw aan welke de op hem Suppliant ter Togt gedevolveerde vaste goederen voor drie vierde competeeren, voornemens zijn hun aandeel in deselve Publicq en voor alle man te verkopen.
Dat hij Suppliant ook wel geneegen is om het eene vierde in voorn. vaste goederen bestaande in huisplaats en hof met eenige parceeltjes land en groes aan hem Suppliant ter Togt en gemelde zijne minderjarige kinderen ten Erfregte competeerende met zijne voornoemde Zwagers en Broeder Publiek en voor alle man te verkoopen.
Den daar bij Suppliant Eigener Authorisatie daar toe onbevoegd is zoo keerde hij Suppliant zig tot ons verzoekende om decreet en authorisatie om het aandeel in voorz. vaste goederen hem Suppliant ter Togt gehoorende met de meede Eigenaren Publick en voor alle man te verkopen en de penningen daar van provenieerende tot afbetaling der schulden staande huwelijk met voornoemde zijne huisvrouw gemaekt en opvoeding zijne voornoemde minderjarige te Emploijeeren.
Scheepenen der Rechtbank voornoemt op alles wel en rijpelijk gelet meede gezien het goedvinden en consent der naaste vrienden van Vaders en Moeders zijde van voornoemde minderjarige authoriseeren den Suppliant tot het doen den Publieke verkopinge van de goederen in deese gemeld, voor zoo verre het aandeel van dezelve minderjarige betreft, den kooper of koopers daer inne met de meede Eigenaaren te vesten en Erven en het applicaat der penningen tot afbetaling der schulden en opvoedinge zijne voorschreven minderjarige te Emploijeeren.
Actum in Judicio den Tienden December Een duizend acht honderd en vijff.
J. BIEMANS.
P. v.d. POEL.
Folio 123 recto. d.d. 17-12-1805.
Genegt gehouden op Dingsdag den 17e December 1805. Present JAN BIEMANS, JAN MATHIJS MASTBROEK, WILLEM DIRK JANSEN en JOHANNIS VERBAARSCHOT, Scheepenen.
JAN WILLEM van de MORTEL woonende te DEURNE Eischer en aanlegger ter Eenre
Op en jeegens
JOHANNIS NOOIJEN woonende te MILHEEZE onder BAKEL, gedaagde ter andere zi jde.
Den Procureur M. van SCHAIJK voor en ten naame van den Eijscher en aanlegger, verzoekt zijn tweede Prolongatie om te dienen van Replicq onder Uw Achtbaren appointement.
Scheepenen fiat volgens verzoek.