Dingbank van Bakel 1786
“De Kroniek van Driek”.
Transcriptie door Driek Smits te Venray.
Gemeente Gemert-Bakel.
Inv. nr AB. 016.
BAKEL en MILHEEZE.
Schepenbank Oud Archief.
Inv. nr. S 28.
1786.
Inv. nr. S 28. Folio 26 verso. d.d. 07-02-1786.
Genegt gehouden ten Raadhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag de 7 Februarij 1786.
Present de Heeren JOHANNES van GRIENSVEN President, JACOBUS MANDERS, GOERT HENDRIKS, WILLEM van OMMEREN, JACOB HENDRIK van OMMEREN en PETER van de KERKHOFF, Scheepenen.
Op heden de dag gesteld zijnde dat volgens Appointement van Scheepenen van den 10e November 1785 door de Heer en Mr. PEETER ADRIAEN de LA COURT wonende te GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Landcommandeur van den ALDENBIESE Eijsscher en Aanlegger ter eenre op en jeegens PAULUS FRANCISSE de Erffgenaam en MARCELIS MANDERS wonende alhier te BAKEL gedaagden, ter andere zijde. De stukken van den Processe geformeert moesten worden dan vermits der gedaagdens bevriende advocaat zo uijt hoofde van absentie als pressentte zaeken is belet geworden om de vereijschte deductie teegens hodie in gereedheid te brengen zo accorderen Scheepenen aen partijen in deze tensiue voorsz. een convenabele tijd van twee maanden. En stellen mits dien nadere en dan ter furnissement van stukken en volgen van de ductie op Dingsdag den 4e April 1786 aanstaande des s’morgens om tien uuren.
Inv. nr. S 28. Folio 27 verso. d.d. 07-03-1786.
Genegt gehouden ten Raadhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 7e Maart 1786. Present de Heeren JOHANNES van GRIENSVEN President, JACOBUS MANDERS, GOERT HENDRIKS en JACOB HENDRIK van OMMEREN en PETER van de KERKHOFF Scheepenen.
Als
D’Heer TH. A. BOIRET, Rentmeester des Hoogduitze Ordens en Commanderije van GEMERT en wonende aldaer in die qualiteijt, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
JENNEKE Weduwe en Boedelhoudster van JAN FRANSEN wonende alhier te MILHEESE, Gedaagese ter andere zijde.
Den Procureur van de voorscht. voornoemde Heere Eijscher en Aanleggere dient van schrifture van Eijsch en aanspraak met vijff stukken annex met depositeeringe als in dezelve concludeert, contenteert en versoekt als bij dezelve schrifture. En want de Gedaagdense mag niemand van haarent weege is gecompareert, ook niets ter Rolle heeft laten verbaliseren, zo versoekt voorseiden Procureur ten naame als boven, ten lasten van dezelve verstecq van andwoord en adjudiceerde van den Eijsch en Conclusie bij aanspraak gedaan en genomen onder sommere blijkinge der intentie gedaane dagement en dienende dag cum expensis.
Scheepenen weerhouden voor als nog desen vonnisse te naasten.
Inv. nr. S 28. Folio 28 verso. d.d. 04-04-1786.
Genegte gehouden ten Raadhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 4e April 1786. Present de Heeren JOHANNES van GRIENSVEN President, JACOBUS MANDERS, PEETER van der POELL, PEETER van de KERKHOFF, WILLEM van OMMEREN, JACOB HENDRIK van OMMEREN, Scheepenen.
D’Heer Th. A. BOIRET, Rentmeester der Hoogduitze Ordens Commanderije van GEMERT inwonende in die qualiteijt, Eijscher en Aanlegger ter eenre,
Op en jeegens
JENNEKE Weduwe en Boedelhoudster van JAN FRANSEN wonende alhier tot MILHEESE gedaagdesse ter andere zijde.
De Procureur van de voorsz. voor den Heere Eijsscher en aanlegger in haer lest zijn verrigte ter laatste Rolle en persisteert bij het zelve cum expensis onder U Eerw. appointement, en ligt mede de Pagt cedulle ter vorige Rolle gedeporiteert.
Scheepenen weerhouden vonnisse ten naaste nogmaals.
Inv. nr. S 28. Folio 29 recto. d.d. 02-05-1786.
Genegte gehouden ten Raadhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 4e April 1786. Present de Heeren JOHANNES van GRIENSVEN President, PETER van de KERKHOFF, PETER van der POEL, WILLEM van OMMEREN, Scheepenen.
D’Heeren PETER ADRIAEN de LA COURT wonende te GEMERT in qualiteijt als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Land Commandeur van DEN ALDENBIESEN Eijsscher en Aanlegger ten eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en de Erffgenamen MARCELIS MANDERS wonende alhier, Gedaagde.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger q.q. verzoekt al nog nadere prolongatie en jurnissement van stukken en volgen van deductie teegen den eersten Dingsdag in de maand Julij 1786 aanstaande des morgens om tien uuren.
Scheepenen accordeeren.
De verzochte prolongatie en stellen mitsdien dag tot jurnissement van stukken en volgen van deductie op den eersten Dingsdag in de maand Julij 1786 aanstaande des s’morgens om tien uuren.
Inv. nr. S 28. Folio 30 recto.
Genegt gehouden op Dingsdag den 4e Julij 1786. Present de Heeren JOHANNIS van GRIENSVEN President, JACOBUS MANDERS, PEETER van de KERKHOFF en WILLEM van OMMEREN, Scheepenen.
De Heer en Mr. PIETER ADRIAEN de LA COURT wonende te GEMERT in qualiteijt als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Land Commandeur van den ALDENBIESE Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en de Erffgenamen MARCELIS MANDERS wonende alhier, gedaagdens.
Den Heere Eijsscher en Aanlegger versoekt een nadere Prolongatie van twee maanden.
Mijn Heeren Scheepenen accerdeeren aan Partijen nadere dag tot jurnissement van stukken op den eersten Dingsdag in de maand September 1786 aanstaande.
Genegt gehouden op
11 Januari 1786.
25 Januari 1786.
21 Februari 1786.
16 Mei 1786.
30 Mei 1786.
20 Junij 1786.
29 Augustues 1786.
10 October 1786.
24 October 1786.
12 December 1786.
Niets ter Rolle gekomen.