Dingbank van Bakel 1785
“De Kroniek van Driek”
Transcriptie door Driek Smits te Venray.
Gemeente Gemert-Bakel.
Inv. nr AB. 016.
BAKEL en MILHEEZE.
Schepenbank Oud Archief.
Inv. nr. S 28.
Inv. nr. S 28. Folio 13 recto. d.d. 15-02-1785.
De Heeren Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT wonende tot GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Sijne Excellentie den Heere Landcommandeur van den ALDEN BIESEN, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en tegens
PAULUS FRANCISSE de Erffgenamen MARCELUS MANDERS wonende zo alhier als tot GEMERT, gedaagdens.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger q.q. exhibeert authorisatie op ende relaas des versterf ten blijk dat PAULUS FRANCISSE en JACOUBUS van DUIJNHOVEN als vader en voogd over zijne drie minderjarige kinderen in huwelijk verwekt bij wijlen MARIA MARCELUS MANDERS alhier woonagtig, mitsgaders JOOST MARCELUS MANDERS wonende tot GEMERT, de twee laatst gemelde als erffgenamen so q.q. als voor zig zelve respectivelijk van wijlen MARCELUS MANDERS gewoont hebbende en overleeden alhier ten genegte van hodie behoorlijk weer U Eerwaarde zijn gedagvaart, den eerst gemelden om den Secretaris voorsz. te Procederen als op ende jeegens voornd. PAULUS FRANCISSE en nu wijlen MARCELUS MANDERS tot voldoeninge van een Renthe van agttien gulden jaarlijx door den eijsscher en aanlegger q.q. voor U Eerwaarde zijn geentameert en tot duplijcq incluijs geinstrueert doch zeedert den 11e Julij 1780 aan de Rol zijn gebleeven, ende twee laatst genoemde in qualiteit als voor om de arrementen van dezelve Proceduures aan te nemen. Resumeerende diens volgens den eijsscher en aanlegger dat de Gedaagdens daar aan respectivelijk zullen hebben te voldoen off van dezelve proceduuren aff te zien en te …………….. in de conclusie van den Eijsscher en Aanlegger met voldoening der Rentten in cas van debat onder Appointement van U Eerwaarde cum expensis.
De Gedaagden behouden alle hunne in eeren en de tensie en verzoeken copie en dag van verbaal aen U Eerw. gedaen dicteerent.
Scheepenen. Copie en dagement.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MIILHEEZE op Dingsdag den 15 Februarij 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN, President, FRANCIS MARTENS. GOORT HENDRIKS, JACOBUS MANDERS, HENDRIK van OMMEREN en JOHANNES van GRIENSVEN, Scheepenen.
De Heeren Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT wonende tot GEMERT, in qualiteit als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Commandeur van den ALDEN BIESEN, Eijsschere en Aanlegger
Op en jeegens.
PAULUS FRANCISSE en de Erffgenamen van MARCELUS MANDERS wonende alhier als tot GEMERT.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher Aanlegger en haar Eerw. zijn geverbaliseerde ter jongste leedene Rolle gedaan dicteeren, versoekt in gevalle de gedaagdens ietwes ter Rolle van heeden mogten doen brengen off in diene, daarna onder protestatie van in alles te blijven in zijn geheel copie, om ten naaste te doen zoals te raaden.
De Gedaagdens in judicio present zeggen de Roll te naasten en zullen ten naest volgende genecht haar eerste prolongatie versoeken.
Inv. nr. S 28. Folio 15 recto. d.d. 01-03-1785.
Genegt gehouden ten Raadhuijse van BAKEL en MILHEESE Dingsdag den 1e Maart 1785. Present de Heer WILLEM van RAVESTEIJN, President, FRANCIS MARTENS, GOORT HENDRIKS, JACOBUS MANDERS, Scheepenen.
De Heer en Mr. PIETER ADRIAAN de La COURT wonende tot GEMERT in qualiteijt als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Landcommandeur v an den ALDEN BIESEN, Eijsscher en Aanlegger ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en d’Erffgenamen MARCELUS MANDERS wonende zo alhier als tot GEMERT gedaagdens.
Den Procureur ROVERS voor den Eijsscher en Aanlegger q.q. versoekt ingevalle de Gedaagden op de sustenue van den Eijsscher q.q. over ’t voort. procedeeren en retro actis over ’t aanneemen van de arremente der procedures respectivelijk ter Rolle van den 5 Januarij 1785 gedaan op heeden mogte antwoorden, ’t zij verbaelijk of in scribtie copie van dien onder nadrukkelijke pretentie van in alles te blijven in zijn geheel en in een dezelve op heeden desweegen in schrift of verbalijk niet moeten dienen versoekt als dan verstecq van andwoord zalva ad primam onder U Eerw. Appoinctement. De Gedaagdens in judicio Present versoeken haar Eerste Prolongatie,
Scheepenen Fiat verstecq van andwoord salvo ad primen volgens versoek.
Inv. nr. S 28. Folio 15 verso. d.d. 12-04-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEEZE op den 12e April 1785.
Present de Heeren: WILLEM van RAVESTEIJN President, JOHANNES van GRIENSVEN, FRANCIS MARTENS, GOERT HENDRIKS, JACOBUS MANDERS en WILLEM van OMMEREN Scheepenen.
D’Heer Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT wonende te GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Land Commandeur van DEN ALDEN BIESEN, Eijsscher en Aanlegger ten eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE op d’Erffgenaemen MARCELIS MANDERS wonende zo alhier als tot GEMERT, gedaagdens.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger q.q. versoekt in gevalle der gedaagden op heeden mogten dienen van antwoortz oft andere schriftuuren onder < erfreste ? >prezentatie van te blijven in alles in zijn geheel. Copie en dag en niet dienende versocht alnog als ter vorige Rolle verstecq van antwoord. Salvo ad primam onder U Eerws. Appointement.
De gedaagdens in judicio present versoeken haar tweeden prolongatie en copie van het nevenstaande geverbaliseerde.
De Procureur ROVERS werden Heere Eijsscher en aanleggere antwoordende ten Judicitale dede seggen dat aan de gedaagden geen prolongatie kan werden verleend so lange hij een ordinaire termeijn heeft om te antwoorden dat dezelve hunnen eersten en tweeden termeijn genooten hebbende als na Appointementen van verstecq salva jeegens de gedaagden moet werden gedecerneert het goet aan hen verstrekt voor een derde dolatie, loopende welken termeijn konnen zij nog dienen anderen aerdt tevreeden zijnde wanneer de gedaagde bij het afloopen van deesen derden termeijn zijn antwoord nog niet in gereedheid heeft. Dat als dan aan hun tot het dienen van dezelve een prolongatie werde geaccordeert en onder faveur van dese presentatie concludeert en sustineert den voorn. Procureur voor den Heere Eijsscher en aanlegger q.q. dat aan de Gedaagdens de versogte Prolongatie voor als nog zal worden ontzegt, en teegen de Gedaagden verleent het versogte verstecq van andwoord salvo ad primam makende voor zo veel des noods Eijsch van Costen.
De Gedaagden versoeken Copie.
Scheepenen verleenen verstecq van andwoord salvo ad primam en accordeeren ten laste van de Gedaagden de bij hen versogt copie van het geverbaliseerde.
Inv. nr. S 28. Folio 17 recto. d.d. 03-05-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 3e Meij 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN President, JOHANNIS van GRIENSVEN, FRANCIS MARTENS, GOERT HENDRIKS, JACOBUS MANDERS, WILLEM van OMMEREN en JACOB HENDRIK van OMMEREN, Scheepenen.
De Heer en Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT woonende te GEMERT in qualiteit aks Rentmeester van Zijn Excellentie den Heere Land Commandeur van DEN ALDEN BIESEN, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en d’ erffgenamen MARCELIS MANDERS wonende zo alhier als tot GEMERT, Gedaagdens.
De Gedaagdens het versoek van antwoord salvo ad primam ter vorige Rolle gegaan zijnde verzoeken als van hunne eerste prolongatie.
De Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en Aanlegger q.q. accordeert aan de Gedaagdens haere versogte Prolongatie en continneerde Rol om te zien, etc.
Inv. nr. S 28. Folio 18 recto. d.d. 03-05-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 3e Meij 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN President, GOORT HENDRIKS, JACOBUS MANDERS, en WILLEM van OMMEREN, Scheepenen.
De Heer en Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT woonende te GEMERT in qualiteit aks Rentmeester van Zijn Excellentie den Heere Land Commandeur van DEN ALDEN BIESEN, Eijsscher en aanlegger, ter eenre
PAULUS FRANCISSE en d’ erffgenamen MARCELIS MANDERS wonende zo alhier als tot GEMERT, Gedaagdens.
De Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en Aanlegger q.q. continueert de Rol om te zien, etc.
De Gedaagdens gezien des Eijsschers Citatie en verhaal om een Retro actis voert te procedeeren dede seggen; dat het aan de zijde des Eijsschers gants ongefundeert Proces het welk hij nu schijnt voor te hebben, te willen reentameeren reets zeedert den jaere 1778 voor U Eerwns. Is aangehegt geworden dat het zelve zeedert eenige jaeren dezes geloopen is zonder dat de Rolle in aldien tijd is gecontinueert geworden dat indien tusschen tijd is komen aflijvig te worden CASPER ANTONY van BELDERBUSCH, destijds des Eijsschers principaal waar van hij ter Rolle van den 7e Julij 1778 procuratie heeft overgelegt.
Dat al mede deses waereld is overleeden MARCELUS MANDERS mede Gedaagde de voorz. procedure dat daar beneevens de Gedaagde ontbreeken Copien van eenige stukken in de voorsz, procedure welke door de langheid van tijd niet meer vindbaar zijn, dat egter de gedaagdens vertrouwende op hun goed Regt van oppositie bereijt zijn met den Eijsscher ….. retro actis voort te procedeeren mits de Eijsscher en aanleggeren van zijne zijde.
Eerstelijk overlegge eene behoorlijke procuratie van sijnen nieuwen Principael.
Ten anderen, als een afgezeetenen vreemdeling, alhier verhelpe Domiciliai < latijnse tekst > En daar beneevens stelle goede en supplianten Borgtogt pro < latijnse tekst >.
Ten derden dat aan de Gedaagdens zulx requireerende ter Secretarije alhier zullen werden uijt gereikt Copien van sodanige stukken van den processe als zij zullen werden bevonden noodig te hebben.
Verklaarende de gedaagden onder voorsz. mitsen bereijt te zijn om ….. retroactis voorz. te procedeeren, sustineerende daer mede te kunnen te mogen en te moeten volstaan, en dat zulx ( en noodz. ) door U Eerw. alzo zal werden verklaart ( in cas van debath ) cum expensis.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger q.q. verzoekt onder protestatie van in alles te willen blijven in zijn geheel copie en dag onder U Eerw. appt.
Scheepenen accordeeren aan den Heere Eijsscher en aanlegger q.q. de bij hen verzogte copie van het geverbaliseerde en dag ten naasten.
Inv. nr. S 28. Folio 19 verso. d.d. 14-06-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 14 Junij 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN President, JOHANNIS van GRIENSVEN, JACOBUS MANDERS,, GOERT HENDRIKS en FRANCIS MARTENS, Scheepenen.
De Heer en Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT wonende tot GEMERT, optredende als Rentmeester van Sijne Excellentie de Heere Land Commandeur van DEN ALDENBIESE
Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE ende Erfgenamen MARCELUS MANDERS wonende alhier, Gedaagden.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger segt en naasten te zullen doen ofte Raaden.
De Gedaagdens continueeren de Raede om te zien etc.
Inv. nr. S 28. Folio 20 recto.d.d. 05-07-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 5e Julij 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN President, FRANCIS MARTENS, JACOBUS MANDERS, WILLEM van OMMEREN, JOHANNUS van GRIENSVEN, Scheepenen.
De Heer en Mr. PIETER ADRIAAN de LA COURT wonende tot GEMERT optredende als Rentmeester van Sijne Excellentie de Heere Land Commandeur van DEN ALDENBIESE Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE ende Erffgenamen MARCELUS MANDERS wonende alhier, gedaagden.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger zal ten naasten doen pront consult.
De Gedaagdens versoeken verstecq salvo ad primam.
Inv. nr. S 28. Folio 20 verso. d.d. 26-07-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEEZE op Dingsdag den 26e Julij 1875. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN, President, JOHANNIS van GRIENSVEN, JACOBUS MANDERS, Scheepenen.
D’Heeren Mr. PETER ADRIAAN de LA COURT wonende tot GEMERT in qualliteit als Rentmeester van Zijne Excellentie de Heere Land Commandeur van de ALDENBIESE Eijscher en aanlegger, ter eente
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en de Erfganaemen MARCELLUS MANDERS wonende alhier, gedaagdens.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger verzoekt zijn eerste proclamatie onder U Eerw. appoinctement.
De gedaagdens continueeren de Rol om te zien, etc.
Inv. nr. S 28. Folio 21 recto. d.d. 30-08-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEEZE op Dingsdag den 30e Augustus 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN, President, JOHANNIS van GRIENSVEN, JACOBUS MANDERS.
D’Heer en Mr. PIETER ADRIAEN De La COURT wonende tot GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Sijne Excellentie den Heer Land Commandeur van den ALDENBIESE Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en de Erffgenaemen MARCELUS MANDERS wonende alhier, gedaagde ter andere zijde.
Den Procureur ROVERS voor den Heere Eijsscher en aanlegger qualitate qua legt over authorisatie op den Vorster van BAKEL met Relaas van den zelver, om te doen zien dat den Eijsscher en Aanlegger alle mogelijke devoiren heeft aangewend om zodanige Borgtogten te bekomen als daer off van weegens de gedaagdens is gerequireert, dog dezelve niet heeft konnen magtig worden, depositeert wijders onder den Heere Secretaris alhier; voor den tijd van veertien dagen ten ierste van visie alles en Copie behoorlijke Procuratie met de clausule van substitutie door sijne Hoogwaardigste Excellentie den Heere Baron van REISCHACK, op den Eijsscher en Aenlegger, zo tot het ……….. dezer Procedure, als mede specialijk tot het presenteren van Cautie Juratoir verleeden en gepasseert mitsgaders acte van substitutie door den Eijsscher en aanlegger uijt kragte als voor op hem Procureur gepasseert, en exhibeert scabinaale acte waerbij ……… dat den voornde. Procureur namens den Eijsscher en Aanlegger q.q. gemelde daadwerkelijk heeft gepresteert, op heeft weijders domicilicum < latijnse tekst > huijse van ADRIAAN van HERZEL alhier.
En deede den voornde. Procureur in den naam als …… al nog seggen, dat hij aan de gedaagden zulx requireerende, volkomen vrij laat om ten hunnen lasten ter Secretarij alhier te ligten en te doen uijt weijzen Copien van sodanige stukken van den Processe als zij mogten nodig en dienstig oordeelden.
Sustineerende met een en ander voorskreeven aan het gerequireerde van Partije te hebben voldaan en dat, mits dien de Gedaagdens als nu de retroactis gehouden zijn voer’t te procedeeren, off dat zulx desnoods alzo worden verklaart in Cas van debath onder Appointementen van U Eerwaarde. Cum expensis.
De Gedaagde verzoekt Copie.
Scheepenen fiat copieeren bij verstecq.
Inv. nr. S 28. Folio 22 verso. d.d. 20-09-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEEZE op Dingsdag den 20e September 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN President, JOHANNIS van GRIENSVEN, FRANCIS MARTENS, JACOBUS MANDERS, GOERT HENDRIKS, Scheepenen.
D’Heer en Mr. PEETER ADRIAEN De La COURT woonende tot GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Zijne Excellentie den Heere Land Commandeur van den ALDENBIESE, Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
PAULUS FRANCISSE en de Erffgenaemen MARCELUS MANDERS wonende alhier, gedaagdens
De Gedaagdens gezien des Eijsschers verbaal ter Rolle van den 30 Augustus laatst leeden, deeden seggen, dat hoe zeer het vreemt moet voorkomen, dat een Vrijheer van GEMERT etc. alhier te BAKEL geen fide jussoire cautie heeft konnen bekomen, de gedaagden zig de gepresenteerde jussoire Borgtogt moeten laten welgevallen; dat de Gedaagdens als nu berijt zijn om caretroactis voort te procederen, en want in hunne tijd in de desert geloopen Procedure reeds van duplicq was gedient, zo zullen de Gedaagdens afwagten wat aan de zijde die des Eijsscher verder ter Rolle zal worden gedaan. Verzoekende de Gedaagden inmiddels copien van de schriftuure van Eijsch, en van de daartoe gevoegde stukken ( de dagvaarding en Relaas uijtgesondert ) welke door verloop van de langen tijd in het ongereede zijn geraakt en tot welker intrekking van weegens den Eijsch bij voorsz. verbaal is geconsenteert.
Den Procureur ROVERS voorden Eijsscher aanlegger q.q. onder presentatie van in alles te blijven in zijn geheel versoekt Copie om ten naasten te doen als te Raaden.
Scheepenen Fiat ARIAN volgens versoek van de Gedaagdens aen Eijsschers.
Inv. nr. S 28. Folio 23 verso. d.d. 18-10-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEESE op Dingsdag den 18e October 1785. Present de Heeren WILLEM van RAVESTEIJN President, JOHANNIS van GRIENSVEN, GOERT HENDRIKS, JACOBUS MANDERS en WILLEM van OMMEREN, Scheepenen.
D’Heer en Mr. PEETER ADRIAEN De La COUT wonende te GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Sijne Excellentie den Heer Land Commandeur van den ALDENBIESE Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens
Den Procureur ROVERS voor den Eijsscher aanlegger ingevolge ’t declaratoir door de Gedaagdens ter Rolle van den 20e September jongstleeden gedaan afslaande den geheelen inhoud der schriftuure van duplicq door de origineele Gedaagdens in gedient bij meere accepteerende niet te min ’t geene daar in ten voordeele van den Eijsscher en aanlegger eenigsints Resident. Verders of anders niet daar van wel expresselijk protesteerende bij dese, persisteert daer mede , en vermits deze zaak daer door haar behoorlijk voldoeningen er langt heeft en gebrogt is in staat van wijsen, so sluijt den voornd. Procureur versoekt Regt mitsgaders preejudicie van dag ter furnissement van stukken met behoorlijke interval van tijd om daarbij te konnen voegen deductie ter adstrucite sustineerende dat de Gedaagdens insgelijke in zaaken zullen hebben te sluijten off dat de zelve door U Eerw. voor gesloote zal worden gehouden, in cas van debeth onder Appoint. Van U Eerw. cum expensis.
De Gedaagdens in judicie prezent verzoeken Copie van het bovenstaande geverbaliseerde en dagten vaart.
Scheepenen accordeeren de verzogte copie aan de gedaagdens.
Inv. nr. S 28. Folio 24 verso. d.d. 01-11-1785.
Genegt gehouden ten Raedhuijse van BAKEL en MILHEEZE op Dingsdag den 1e November 1785. Present de Heeren JOHANNIS van GRIENSVEN, JACOBUS MANDERS, FRANCIS MARTENS, GOERT HENDRIKS, WILLEM van OMMEREN, JACOB HENDRIK van OMMEREN en PETER van de KERKHOFF, Scheepenen.
D’Heer en Mr. PEETER ADRIAEN De La COURT woonende tot GEMERT in qualiteit als Rentmeester van Sijne Excellentie Den Heer Land Commandeur van den ALDENBIESE Eijsscher en aanlegger ter eenre
Op en jeegens PAULUS FRANCISSE en de Erffgenaemen MARCELIS MANDERS, wonende alhier ter andere zijde.
De gedaagdens in judicio precent gezien des Eijsschers verbaal ter Rolle van den 18 October laatst leeden gedaan dicteeren het zelve mede afslaande bij mere denegatie en impertinentie, sluijten insgelijks in zaeken en versoekt het een termeijn van drie maanden tot Jurnissement van stukken en het volgen van deductie.
De Procureur ROVERS voorden Heere Eijsscher in haereerende zijn geverbaliseerd ter laatste Rolle, gedaan en persisteert en versoekt als daerbij vermeld, onder appointement van U Eerw.
Mijn Heeren Scheepenen houden deze zaak voor geslooten en stellen dag tot Jurnissement van stukken op Dingsdag den 7 Februarij 1786 aanstaande des smergens om tien uuren, om als dan te konnen voegen deductie.
En ordonneeren Partijen ………….. omme als dan voor advies Rapport penningen, ieder eene somme van twee en vijftig gulden Hollands geld.
Inv. nr. S 28. Folio 25 verso. d.d. 13-12-1785.
Genegt gehouden op Dingsdag den 13e December 1785. Present de Heeren JOHANNES van GRIENSVEN President, JACOBUS MANDERS, WILLEM van OMMEREN, JACOB HENDRIK van OMMEREN, FRANCIS MARTENS, GOERT HENDRIKS en PETER van de KERKHOFF, Scheepenen.
Gezien bij Mijn Heeren President en Scheepenen van BAKEL en MILHEESE de requeste aan haar Eerw. gepresenteert door ofte van weegens WILLEM JOSEPH JASPERS inwoonder alhier als wettige aangestelde voogd over de twee nog minderjarige kinderen van wijlen DONIS PEETERS daarbij om gealegueerde Reedenen, versoekende om de gereede en andere goederen en inboel mitsgaders graenen ten velde voor zo verre het aandeel van de minderjarigen betreft publijcq en voor alle man te verkoopen ende vaste goederen te verhuuren off s’noods mede voor alle man te verkoopen.
Mijn Heeren President en Scheepenen voorz. accordeeren de bij den suppliante verzogt te doen verkoopinge der gereede goederen, meubelen en inboel mitsgaders graenen ter velde en des noods mede te doene verkoopinge of verhuuringe der vaste goederen, mits het applicaat der penningen voor zo verre de minderjarige betreft bij behoorlijke bewijzen doceerende.
Actum den dertiende December seeventien hondert vijff en tagtentig.
J. van GRIENSVEN.
JACOBUS MANDERS.
FRANCIS MARTENS.
GOORT HENDRIKS.
J. H. van OMMEREN.
PEETER van de KERKHOFF.
W. van OMMEREN.
Mij present,
A.A. van NOORT, Secretaris.
Op onderstaande data:
11-01-1785
25-01-1785
is er niets ter Rolle gekomen.