DE KERK VAN ST. WILLIBRORDUS DOOR DE EEUWEN HEEN
"HIC BACULUM MEUM PONO" Hier zet ik mijn staf neer, hier rust ik uit.
Deze woorden zouden eens door Willibrord zijn gesproken, toen hij na een moeilijke missiereis door het land der Friezen in Bakel belandde. Het lijkt echter meer een poging de naam Bakel te verklaren. Zeker is dit staaltje van volkse etymologie niet de juiste verklaring van de naam. De oude naam BACLAOS zal wel bestaan uit twee delen: BAC, wat rug of hoogte en LAOS (los, lo, loch), wat beboste woonplaats betekent.
Als dorp is Bakel al bekend in de vierde eeuw na Christus. Toen Willibrordus in het begin van de achtste eeuw door Brabant reisde, trof hij daar al een kerkdorp aan. De H. Lambertus, de eerste bisschop van Maastricht, had Brabant, dat door Franken werd bewoond, al voor een groot deel gekerstend. Ook Bakel behoorde tot zijn bisdom.
Een zekere Herelaef had in Bakel in 714 een kerk laten bouwen en deze toegewijd aan de HH Petrus en Paulus.
Willibrord, die als doel en opdracht had de Friezen ten noorden van de Rijn te kerstenen, kwam vaak in Brabant. Na een inspannende en niet ongevaarlijke reis - Bonifatius, met wie Willibrord samenwerkte, werd in 734 bij Dokkum door de Friezen vermoord met 50 metgezellen - door het Friezenland was het voor hem aangenaam verpozen in Brabant. Zo was hij in 714 en 721 in Bakel. Zijn verblijf in Brabant gebruikte hij om te bedelen voor zijn friese missie. En goedgeefs waren ze, de landheren van Brabant. Dat blijkt uit het feit dat hem veel landgoederen werden geschonken
Eén van deze schenkers is de heer Herelaef, de bouwer van de kerk. Op 12 december 721 schonk Herelaef zijn moederlijk erfdeel te Bakel "ad basilicam sanctorum apostolorum Petri et Pauli...., quam nuper construximus in loco Baclaos, ubi nunc domnus pater et pontifex Willibrordus praeesse videtur." ... aan de basiliek van de HH apostelen Petrus en Paulus....die wij onlangs hebben laten bouwen in de plaats Baclaos (Bakel), waar nu heer vader en bisschop Willibrordus aan het hoofd schijnt te staan. (Uit de laatste woorden zou je mogen opmaken dat Willibrord hier een tijdje pastoor is geweest).
Heer Herelaef deed deze schenking "tot heling van zijn ziel en de eeuwige beloning". Hij dreigt zijn erfgenamen, als ze proberen deze schenking aan Willibrord ongedaan te maken, met de toorn van de almachtige God, met de kerkelijke ban, met de melaatsheid van Gyezus. Ze mogen doodvallen zoals Ananias en Saphyra (voor de voeten van Petrus) en hetzelfde lot ondergaan als Judas Ischariot. Geen van zijn erfgenamen heeft de euvele moed gehad zich tegen deze schenking te verzetten.
En Willibrordus vermaakte het land en de kerk te Bakel aan zijn abdij te Echternach en dat bleef zo tot 1794.
De Brabantse landheren schonken Willibrord zoveel landgoederen, herenhoven, kerken, landslaven, bossen en weiden dat hij de grootste landheer van Brabant werd. Dit stelde hem in staat om de slaven de vrijheid te geven en van onvrije keuterboertjes vrije boeren te maken. Hij gaf hun tegen een zeer lage accijns bouwgrond in erfpacht, ongeveer 15 ha per boer. Men kon de grond ook kopen. Zo werd Willibrord in zekere zin ook de stichter van de Brabantse katholieke boerenstand.
Aanvankelijk oefende Willibrordus samen met Lambertus de zielzorg uit in Brabant.
Na de marteldood van Lambertus maakte Willibrordus de H. Lambertus tot patroon van de kerk in Bakel. Ook Willibrordus werd na zijn dood patroon van onze kerk. Hun beelden vinden we buiten aan weerszijden van de ingang.
De opvolger van de H. Lambertus, de H. Hubertus, liet in 706 de bisschoppelijke macht over toxandrie (Brabant en de Limburgse Kempen) over aan Willibrord. Alle Brabantse kerken, gebouwd tussen 706 en 727 zijn door Willibrord geconsacreerd. Vaak zijn ze gebouwd bij de z.g. willibrordusputjes. Dat waren eertijds waterkuilen, die door de toen heidense Franken werden vereerd. Willibrord kerstende ze en gebruikte ze als doopput, waarbij de dopeling gedeeltelijk werd ondergedompeld. Zo'n put was er ook in Bakel, Asten en Deurne.
De kerk van Bakel heeft een lange geschiedenis.
De eerste kerk, door Herelaef gebouwd, was zeker van hout. Pas in de 11e of 12e eeuw werd er vermoedelijk een stenen kerk gebouwd, waarvan geen gegevens bekend zijn. Dat geldt ook voor de geschiedenis van de kerk tot midden 15e eeuw.
Wel staat vast dat in 1272 (of 1296) het Willibrordusgilde is opgericht. Die had de zorg voor de versiering van de kerk en het opluisteren van feesten.
Eeuwenlang is Bakel de "ecclesia matrix", de moederkerk, geweest van Gemert en Deurne, die een soort rectoraten waren, afhankelijk van Bakel.
In 1437 werd Gemert een zelfstandige "pastorij" (parochie) en zo is Deurne vermoedelijk in 1651 zelfstandig geworden.
Behalve van Gemert en Deurne was Bakel ook de moederkerk van Milheeze, Vlierden en Liessel, die ook allemaal Sint Willibrordus als patroon hebben.
De kerk die er nu staat is -afgezien van latere verbouwingen en reparaties- rond 1500 gebouwd. Het is het einde van het tijdperk van de gotiek.
De spitsboog, één van de opvallenste kenmerken van de gotiek, vinden we in de toren en de kerk terug. Ook de gewelven van het priesterkoor -van veel latere datum- met de ramen en het lijnenspel van de ribben zijn typisch gotisch.
In 1615 werd de kerk verrijkt met een grote klok
In 1511 werd Bakel door een Gelderse leger, onder aanvoering van Maarten van Rossum, "aan kolen" (in de as) gelegd.
Nog in dezelfde eeuw in 1599 hielden de Spanjaarden hier huis. We weten niet of de kerk toen schade heeft opgelopen.
In 1625 had op het kerkhof een treffen plaats tussen voetvolk van Den Bosch en Grave. Er viel een dode. Na deze ontheiliging werd het kerkhof door pastoor Verhoeven opnieuw gewijd. Deze pastoor meldt ook dat in zijn tijd de "Geuzen" de kerk en bijna heel het dorp in de as legden.
Met voortvarendheid werd de kerk weer hersteld, maar niet lang hebben de Bakelnaren van hun herbouwde kerk kunnen genieten. Bij de vrede van Munster in 1648 kwam Brabant definitief onder het bestuur van de protestantse staten van Holland. De kerk van Bakel kwam in handen van de geplante (naar Brabant verhuisde) protestanten.
Maar de katholieken van Bakel vonden een uitweg. Zij richten buiten het statengebied, op de grens van Deurne en Venray dichtbij de Kraayenhut, een bidplaats op. Op die plaats herinnert een kruis onder een stenen baldakijn op een grote rechthoekige steen aan deze moeilijke tijd "Tijdens de sluiting der Roomse kerk in de Meierij", zoals de steen vermeldt en een kort gebed daarop eindigt met: "en bid dat God U geleide in Peel of in Heide".
Gelukkig voor de katholieken van Bakel kon na enige tijd dichtbij de kerk een schuurkerk in gebruik worden genomen.
Dat de Bakelnaren in deze moeilijke tijden, waarin ze hun geloof niet openlijk mochten belijden, toch een goede geestelijke verzorging genoten blijkt wel uit de doop-, trouw- en dodenboeken vanaf het jaar 1665 die bewaard zijn gebleven.
Ook had Bakel al in 1669 een kapelaan. Dat was Antonius van Schipstal uit Gemert.
In 1672 breekt er een oorlog uit tegen Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. De Fransen bezetten enige tijd Brabant.
Dat bracht voor de katholieken hier enige opluchting, want even konden ze hun godsdienst weer vrij uitoefenen. Maar bij de vrede van Nijmegen in 1678 keerde de oude situatie weer terug.
De onderdrukking door de protestanten werd dragelijker. Zo was het mogelijk dat in 1688, door de Dominicaan pater Dominicus van de Graaf, in Bakel de broederschap van de H. Rozenkrans werd opgericht.
De Mariaviering in Brabant was altijd groot geweest. Willibrordus had deze devotie, die hij in Ierland had leren kennen, hier verspreid.
Zo zien we Sint Willibrord in het gemeentewapen van Bakel afgebeeld met de rozenkrans in zijn rechterhand.
Hij liet ook in navolging van Ierland kruisen langs de wegen oprichten.
In 1708 werd de kerk van Bakel geteisterd door een felle brand. De toren met het zangkoor brandde af, waarbij een groot gedeelte van het kerkelijk archief schijnt verloren te zijn gegaan. Het duurde nog even voordat men aan het herstel begon, maar in 1721 werd de toren weer opgebouwd.
Ook de klokken, die bij de brand gesmolten waren, werden het jaar daarop door Jean en Jozef Petit opnieuw gegoten.
Uit deze protestante tijd zijn veel namen van pastoors bekend met vermelding van geboorteplaats en waar ze gestudeerd hebben.
Ze komen vaak uit de buurt: Lierop, Lieshout en ook twee uit Bakel zelf. Het valt op dat juist bij deze twee, namelijk Petrus van de Cruijse (1721) en Johannes van Grinsven (1752), geen plaats van studie bekend is, die bij de andere wel wordt vermeld.
Aan de betrekkelijke soepelheid van de protestanten kwam in 1770 een eind. Een zekere P. van Niel, priester-minderbroeder, werd op heterdaad betrapt toen hij, zeker tegen de zin van de dienstdoende pastoor, in het geheim thuis de sacramenten toediende. Hij werd door de gewapende macht naar de gevangenis in Den Bosch gebracht. De pastoor mocht geen enkele priesterfunctie meer uitoefenen. De schuurkerk (vlakbij de kerk) werd voor een half jaar gesloten en de parochie moest de enorme som van Fl 3600,-- betalen. Dat was de laatste kerksluiting door de protestanten in Brabant. En de gelovigen van Bakel aanvaardden weer de lange, lange tocht naar de kapel bij de Kraayenhut op de grens tussen Deurne en Venray.
Maar er brak een beter tijd aan. De Fransen vielen binnen en in de Franse tijd van 1795 -1813, werden in Brabant veel kerken weer aan de katholieken teruggeven.
Zo gaf koning Lodewijk Napoleon in 1809 op de 4e mei de kerk terug aan de katholieken. Maar de overdracht verliep niet zo vlot, want de kerk ging pas op 6 september 1818 weer open voor de katholieke eredienst.
Nu de kerk weer in handen van de katholieken was, werd er meer zorg besteed aan het onderhoud.
Eerst werd in 1836 het kerkhof ommuurd
In 1840 werd de toren, die bouwvallig was geworden, gerestaureerd. Sporen hiervan zijn nog te zien. Vooral de gevel en de hele buitenkant van de toren werd stevig opgemetseld.
De toren is 40 meter hoog.
Rond 1900 voerde pastoor van Bokhoven een ingrijpende verbouwing uit.
Het lange oostkoor werd afgebroken en in plaats daarvan kwam een nieuw priesterkoor in gotische stijl met twee zijbeuken.
De pilaren van de kerk, die nogal fors zijn uitgevallen, waren eerst veel slanker, maar meer dan één keer heeft men er stenen omheen gemetseld.
De laatste restauratie vond plaats in 1967, toen ook het middenpad verdween.
Vanwege de corpulentie van de pilaren was het zicht op het altaar in de zijbeuken slecht. Er werden, door het laten vallen van het middenpad, veel goede zitplaatsen gewonnen.
Ook de laatste decennia is er veel gebeurd. De kerk valt nu onder monumentenzorg.
Zo werd het mogelijk de toren in 1972/73 een goede beurt te geven: het leien dak werd vernieuwd, alsook gedeelten van de steunberen.
In 1984 is de kerk verrijkt met een kruisweg, die afkomstig is van Huize Voorburg in Vught.
In 1987-88 zijn de glas-in-lood ramen van het priesterkoor van nieuw lood voorzien en werden de ramen beschermd door onbreekbaar glas.
Het interieur kreeg in 1988 een goede beurt. Muren en deuren werden van een nieuwe laag verf voorzien. Vooral de kapitelen vallen op door hun mooie kleuren. Nog dit jaar is in het priesterkoor een nieuw orgel geplaatst, waarop de kerk trots mag zijn. Het is gebouwd door de gebroeders Vulpen uit Utrecht.
Het priesterkoor kreeg verder nieuwe banken voor de koren, een kleiner altaar, een credenstafel met een tabernakel. Door de plaatsing van orgel en banken is het oude tabernakel onbereikbaar geworden
Ook zijn er twee nieuwe lezenaars geplaatst aan de weerszijden van het altaar
De kerk is nog enkele mooie houten beelden rijk.
Voor in de kerk zien we de patroon Sint Willibrordus met in zijn linkerhand een toren op gesloten boek. Tegenover hem staat de evangelist Johannes met kelk, boek en adelaar. Hij had vroeger een altaar in de kerk.
Achter in de kerk vinden we oudste patroons, de apostel Petrus met de haan op het omgekeerd kruis en Paulus met zwaard en boek.
Zeker verdienen ook onze aandacht de ramen van het priesterkoor met de afbeelding van de zeven sacramenten.
Maar ook de barokke biechtstoelen, de preekstoel met de vier evangelisen, de doopvont, de godslamp, de vaandels en nog zoveel andere kerkschatten zijn onze aandacht waard. Vele staan tentoongesteld in de kerk en op de hoge tentoostellingsruimte. U kunt daar tijdens de openstelling op de Willibrorddagen meer gedetailleerde informatie krijgen.
Het is niet overdreven om tot slot te zeggen: de kerk van Bakel, één van de oudste uit deze streek, is een bezoek meer dan waard. En voor de parochianen vn Bakel geldt"het is een kerk om lief te hebben.
Bakel, maart 1989, Jo van Kessel
← Terug naar: De kerk en haar omgevingVerder naar: Jo van Kessel →