CAD 1793
“De Kroniek van Driek”
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 40, folio 136.
d.d. 15-05-1793.
Compareerde voor Schepenen deeser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt GERRIT GOOSSENS Scheepen in wette alhier, dewelke ter instantie en requisitie van den Wel Ede. Gestr. Heer LODEWIJK WIJCHEL Drossard deeser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL op den Eeds amptshalven gepresteert verklaart waar en waaragtig te weesen namentlijk dat op Zaterdag den 17e February 1793 des voormiddags circa elf uuren ten zijnen huyse alhier is te LIESSEL voorsz. zijn komen aanrijden vier off meer Fransche dragonders bij zig hebbende de persoon van HENDRICUS BOLTIUS fungeerende als schirurgijn alhier en als tolk en conducteur van de Franse die bij hem waaren en MICHIEL van SCHAIJK Vorster deeser opgemelde heerlijkheden. Welke personen bij hem comparanten aan huys affgetreeden zijnde daar op aanstonds door geseyden HENDRICUS BOLTIUS tot hem comparant onder andere gesegt werd dat zij denonteerende, daarmeede de bij zig hebbende Fransche dragonders kwaamen om des gemeenten geld van de Borgemeester te haalen en off hij comparant niet wist wat er overig was, daar zij dat moesten hebben en dat hij comparant met hen na den Borgemeester moestte gaan om te zien wat er was dat hij comparant met de voormelde persoonen ten huyze van den Borgemeester gekomen zijnde geseyde BOLTIUS tot hem comparant na alvoorens met de Fransche zoo onderweg als in 't huys van den Borgemeester gesprooken te hebben seide nu moet gij des gemeentens geld aan de Franse overtellen, en segt dat de kast en kist openen om te sien wat er in is off zij zullen het in stukken slaan dat de moeder van de Borgemeester LAMBERT JAN HIKSPOOR (welke dies tijds niet thuis was) daar op de kast en kist opende en wanneer een der Fransche aanstonds de handen meende in de kast te steeken om en een of ander uyt te haalen dan door den comparant daar in verhindert om terug gepossisteert wordende vatte hij comparant twee laade waar in eenig geld lag, waar op een der Fransche den geldzak willende vatten hij comparant hem daar van affkeerde seggende wij zullen zien als den Borgemeester thuis komt 't gunt door geseyden BOLTIUS aan de Fransche wederom verzoekt sijnde zij niet den Borgemeester thuis gekomen zijnde te zamen met een sak met eenig geld na DEURNE vertrokken alwaar hij comparant het zelve bij sig hebbende geld aan de Fransche heeft moeten overtellen. Geevende hij comparant voor reedenen van welwetentheyt als in den text bereyt zijnde desselvs voorsz. Gedeponeerde ten allen tijden des gerequireerd wordende met Heyligen Eede te bevestigen.
Aldus gedaan en gepasseert binnen de HeerlijkheYd DEURNE voorsz. deesen vijftiende Mey seeventien hondert drie en negentig ten overstaan van FRANCIS VERBEEK en EYMERT van LOON Schepenen
G. GOOSSENS
F. VERBEEK
E. van LOON
Mij Present van NOORT.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 40, folio 137.
d.d. 28-05-1793.
Compareerde voor Heeren Schepenen dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL nagenoemt Mevrouwe MARIA CATHARINA huysvrouw van den Wel Ed. Gestr. Heer CHRISTIAAN LEONHARDI Overste in het Eerste Regiment van zijne Doorlugtigheid den Heere Prince van WALDECK wonende alhier en Mejuffrouw LOUISA DOUZET wonende als Mademoiselle ten huyze van gezeyde Heer Overste LEONHARDI. Dewelke ter instantie en requisitie van den Wel.Ed.Gestr. Heer LODEWIJCK WYCHGEL Drossard deser opgemelde Heerlijkheden, verclaert waar en waeragtig te wezen namentlijk: Dat op Donderdag zijnde geweest den 15e February 1793 jongstleeden circa twaalf uuren, ten haaren woonhuyze alhier van agter in gekomen, de persoon van HENDRICUS BOLTIUS fungeerende als chirurgijn alhier waarna in mediaat eenige manschap van de Nationaale Franse trouppe dien selven dag alhier ter plaatse aangekomen voor in kwaamen vraegende Franse Dragonders en daarna ook gemelden BOLTIUS aan haar comparante waar den Heer Overste was. Die zij zeide vertrokken te zijn, dog zig daermede niet vergenoegende zijn zij in huys ingedrongen. Vervolgens met een lantaarn en een brandende kaerssen welke zij geeyscht hadden de stal en schuur gaan doorzoeken het hooy en stroo gaan doorzoeken met hunne bij zig hebbende sabels, zijnde voorzien met pistolen in de hand waarna zij in huys kwaamen alles ten naauwsten doorzogtende werden de voorgezeiden BOLTIUS ook nog een plaats op zolder aangeweezen, die de Fransen voorbij gegaan waeren, waerna alles doorzogt hebbende vraegde gemelde BOLTIUS aan haar comparante off ook wel van wijn in de kelder voorzien was, en zij comparante vervolgens kast en kisten open gedaen hebbende, hebben zij onder andere vermist een zilvere deegen met goud gegraveert, alle de veld equipage verscheide zakneusdoeken en halsdoeken, vijff snaphaenen, twee pistolen, een surtout, een paar silvere gespen en andere goederen, maar die zij comparante tans niet konnen opnoemen. Eyndigende zij comparante hier mede deze haar opregte verclaeringe, waarbij zij na duydelijke voorleesinge hebben gepersisteert, bereyt zijnde ten allen tijden des gerequireert, de waerheid van dien met solemneelen Eede te bevestigen.
Aldus gedaan en gepasseert op heeden binnen de Heerlijkheyd DEURNE voorsz. deze agt en twintigsten Mei Seventien hondert drie en neegentig ten overstaan van FRANCIS VERBEEK en SIMON NOYEN Scheepenen.
MARIA CATRINA SNERNKAULI
LOUISSE DOUUT
F. VERBEEK
S.Y. NOYEN
Mij Present A. van NOORT Secretaris.
Oud Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 40, folio 138 verso.
d.d. 30-05-1793.
Compareerde voor Heeren Schepenen dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL nagenoemt MICHIEL van SCHAIJK Vorster dezer opgemelde Heerlijkheden. Dewelke ter instantie en requisitie van den Wel Edele Gestrenge Heer LODEWIJCK WIJCHGEL Drossard dezer Heerlijkheeden DEURNE en LIESSEL voorsz. op den Eed amptshalven gepresteert, verclaart waar en waaragtig te weesen namentlijk dat den 17 February 1793 geordonneert zijnde voor de Heer L.WIJCHGEL om toen terstond met een Detachement Fransche Cavalarie, zoo hem voorstaat agt á tien man sterk als Gidse te reyden na LIESSEL, zonder dat wist ten welken eynde; dat gemelde Detachement reeds eeven voor uyt zijnde, hij bij het zelve omtrent half weg DEURNE en LIESSEL is gekomen, en aldaar heeft gesien, dat zich bij het zelve bevond HENDRIK BOLTIUS Chirurgijn alhier, zittende op een paard van de Fransche Cavalarie; dat toen met deselve gereeden zijnde na LIESSEL ten huyse van den Scheepen GERRIT GOOSSENS aldaar heeft gehoord dat voorn. HENDRIK BOLTIUS vraagden, waar woond den Borgemeester wij moeten geld van den Borgemeester hebben, en als het is ontfangen zullen ik en van SCHAIJK er voor teekenen. Dat die gesegdens door gemeldes HENDRIK BOLTIUS zonder voorgaande kennis off toestemming van hem MICHIEL van SCHAIJK uytgesproken zijnde daar op zo hem van SCHAIJK voorstaat, den Schepen GERRIT GOOSSENS, met meer gemelde BOLTIUS en gesegde Franschen, na het huys van de Borgemeester zig hebben begeeven, terwijl hij van SCHAIJK ten huyse van gedagte GERRIT GOOSSENS is verbleeven dat daarna een ruyter van gemelde Detachement ten huyse van GERRIT GOOSSENS komende tegen hem van SCHAIJK in 't Nederduytsch heeft gesegt: "Ik moet U paard hebben om na HELMOND den Burgemeester te gaan opzoeken" en dat toen ook met het paard van hem van SCHAIJK na HELMOND is gereden. Dat eeven daarna voornoemde HENDRIK BOLTIUS, zoo gezegd wierd, zonder dat weet door wie met een gedeelte van voorzegde Detachement Franschen, na VLIERDEN is gereeden, hebbende hij van SCHAIJK ook gezien dat denselven BOLTIUS, met een gedeelte van 't zelve den weg na VLIERDEN inreeden. Dat hij van SCHAIJK ten huysen van den Scheepen GERRIT GOOSSENS, op de terug komste van zijn paard zijnde blijven wagten, het zelve circa ten een uuren des middags met de ruyter is terug gekomen. Dat als toen zig heen en weer ten huyse van den Burgemeester van LIESSEL met naame LAMBERT HIKSPOORS vervoegd hebbende, heeft gezien dat, aan de zich aldaar bevindende Franschen van gemelde Detachement, door JOHANNES Soone van meergemelde Scheepen GERRIT GOOSSENS geld wierd toegeteld dat eyndelijk de Franschen van LIESSEL vertrokken zijnde, hij van SCHAIJK met deselvs paard, wel ontrent twee uuren laater geheel alleen met C. CORSTIAANS die hij te LIESSEL had ontmoet, na huys heeft begeeven.
Geevende hij Comparant voor reedenen van welwetendheyd als in den text berijt zijnde desselv voorsz. gedeponeerde ten allen tijden des gerequireerd wordende met heylige Eede te bevestigen.
Aldus gedaan en gepasseert op heeden binnen de Heerlijkheyt DEURNE voorsz. deesen dertigsten Mey seeventien hondert drie en neegentig ten overstaan van FRANCIS VERBEEK en SIJMEN NOOYEN Scheepenen.
M. van SCHAIJK
F. VERBEEK
S.Y. NOOYEN
Mij Present A. van NOORT Secretaris.
Oud Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 40, folio 138.
d.d. 12-06-1793.
Op huyden den twaalfden Juny seventien hondert drie en negentig compareerden voor ons FRANCIS VERBEEK en SYMON NOOYEN Scheepenen, Mevrouwe MARIA CATHARINA huysvrouw van den Wel.Ed.Gestr. Heer CHRISTIAAN LEONHARDI Overste in het eerste Regiment van zijne Vorstelijke Doorlugtigheid den Heere Prince van WALDECK en Mejuffrouw LOUISA DOUCET wonende als Made Moiselle ten huyze van gezeiden Heere Overste LEONHARDI en dus beide binnen deze Heerlijkheid DEURNE woonagtig, zijnde van competente ouderdom, dewelke ten verzoeke van den Wel.Ed.Gestr.Heer LODEWIJCK WIJCHGEL Drossard der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, gecompareert zijnde om haer getuygenissen ter requisitie van den zelven Heere Drossard op den 28e Mei 1793 voor Heeren Scheepenen alhier en der presentatie van Eede gegeven als nu met Eede te bevestigen, zo hebben zij comparanten bij hen voorschreven gegevene verclaaringe na duydelijke voorleesinge gepersisteert, gelijk doen bij dese zonder iets daerbij, offt aff te doen, bevestigent het zelve met de woorden Zo waarlijk helpe mij God Almagtig bij hen comparanten na behooren afgelegt en uytgeswooren aan handen van de Heere LODEWIJCK WYCHGEL Drossard op heden binnen de Heerlijkheid DEURNE voorschreven. Date et presente ut Supra.
M.C. LWKANKI
LOUISSE DOUUT
F. VERBEEK
S.Y. NOIJEN
Mij Present A. van NOORT Secretaris.
← Terug naar: CAD 1785