CAD 1769
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 309.
d.d. 26-05-1769.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, ondergenoemt MARTINUS van OSTAIJEN, oud ontrent ses en vijftig jaren, woonende binnen de Heerlijkheyt MEYEL Ressort van haar Roomsch Keyzerlijke Majesteyt, gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden. Denwelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig, dat op voorleden Sondag avond zijnde geweest den een en twintigsten dezer maand Mey, des avond ontrent de klocke agt off negen uuren is gekomen van de Hoeve DEN HEYDRIK, ten huyse en Herberge van JAN LAMBERT LENSEN woonende alhier aan DE MOOSDIJK onder DEURNE en LIESSEL, en daar een pintje bier gecommandeert hebbende en dat daar in huys waren den voornoemde Hospes JAN LAMBERT LENSEN, en dat daar ook onder anderen nog present waren CLAAS soone JAN PETER CLAASSEN, ANTONI soone van CLAAS NIJSSEN knegt van voornoemde JAN LAMBERT LENSSEN, JAN soone wijlen JAN DIRKS woonende bij LENS TEUNIS MARTENS, allen woonende aan DE MOOSDIJK alhier.
Dat JAN soone JAN PETER CLAASSE tegens den comparant zeyde, gij kond uw gelag niet betalen, wanneer hij aan de Hospita vroeg wat hij daar schuldig was, die tegens den comparant zeyde niemendal. Wanneer den comparant tegen den voornoemde JAN soone JAN PETER CLAASSEN zeyde, wat zegt gij nu schopjak, en hem aanvattende hem op de grond smeed. Wanneer de voornoemde zoon van CLAAS NIJSSEN, en voornoemde zoone wijlen JAN DIRKS, den comparant van den anderen aftrok en van den anderen scheyden, wanneer den comparant tegens den voornoemde JAN soone JAN PETER CLAASSEN zeyde kom aan, willen wij te zamen het af drinken, en het bier hem toebragt, waar op hij antwoorde tegens den comparant, ik wil net jouw schobjak niet drinken, waar op den comparant ten eersten na huys ging, en aanstonds door de drie voornoemde personen is vervolgt geworden op de voet en binnen pad gaande na MEYEL. En zij wel driemaal bij hem comparant komenden. Dat voornoemde JAN zoone wijlen JAN DIRKS hem met een stok die hij bij zig had slag op slag op sijn lijff en arm sloeg. Dat daar van bond en blauw is geworden, en zijn regter hand op zijn hooft leggende om de slagen van zijn hooft te keren, daar mede aan gequest is geworden van de slagen zijnde eenigzints in sweymeling wanneer voornoemde CLAAS zoone JAN PETER CLAASSEN zeyde slaat hem maar doot, en hem mede met een stok met gewelt op zijn lijff wierp. Wanneer LENS ANTONI MARTENS daar niet ver aff zijnde, riep wat legt gij op MARTEN en slaat. Wanneer de drie voornoemde personen hem verlieten en van hem afgingen. Wanneer den comparant allenskens op stond, en doe zijn weg na huys vervolgden.
Eyndigende hij comparant hier mede deze zijne waaragtige verklaringe, en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert, en heeft het zelve mette woorden: Zoo waarlijk mogt hem God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE dezez ses en twintigsten Mey 17c negen en sestig. Ten overstaan van JAN van LOON, en JAN LAMBERT HIKSPOOR Schepenen.
MARTINUS van OSTAIJEN
J. van LOON
JAN L. HIKSPOORS
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 314 verso.
d.d. 06-06-1769.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt, HENDRIK van TRIGT oud ontrent veertig jaren, en LENS TEUNIS MARTENS oud ontrent negen en dertig jaren, wonende alhier aan DE MOOSDIJK en deze is innocent geworden, zoo geinformeert werden, beyde gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Dewelken hebben getuygt en verklaart voor waaragtig, te weeten den eerste comparant sijnde HENDRIK van TRIGT, dat op Sondag zijnde geweest den een en twintigsten dezer maand Mey, des avonds ontrent negen uuren is geweest ten huysen en herberge van JAN LAMBERT LENSEN woonende alhier aan DE MOOSDIJK. Dat aldaar ook gezien heeft MARTEN van OSTAIJEN, CLAES zoone JAN PETER CLAASSE, dat hij ANTONI soone CLAAS NIJSSEN aan sijn huys heeft zien staan, dog niet te weten dat hij hem in de voorszegde herberg gezien heeft, maar dat ook in huys van de voorzegde herberg gezien heeft JAN de dogters zoon van de Weduwe TEUNIS MARTEN, en dat ook daar in huys gezien heeft voornoemde JAN LAMBERT LENSEN met zijn vrouw. Dat gehoort en gezien heeft, dat voornoemde MARTEN van OSTAIJEN en CLAAS soone JAN PETER CLAASSEN te zamen woorden hadden en dat CLAAS zoone JAN PETER CLAASSEN tegen den voornoemde MARTEN van OSTAIJEN zeyde, ik betaal mijn gelag en gij niet. Wanneer voornoemde MARTEN van OSTAIJEN aan den hospes vroeg wat hij schuldig was, sonder te weten wat den hospes daar op antwoorden, en zij beyden doe te zamen handgemeen wierden en worstelden, en dat MARTEN van OSTAIJEN het eerste sloeg. Wanneer den comparant tegen voornoemde MARTEN van OSTAIJEN zeyde, laat hem los, en doe hem los liet, en den comparant doe na zijn huys ging, en in sijn huys zijnde MARTEN van OSTAIJEN heeft hooren roepen, komt er maar alle drie uyt, sonder te weeten, dat op dat roepen imand uyt den huys hem gevolgt was en sonder verder hier van meer te weeten. En dat voornoemde MARTEN van OSTAIJEN des anderen daags smorgens bij hem aan sijn huys quam, en tegen comparant seyden, Jong had gij't niet gezien, hoe zij mij gister avond tracteerden, hadde gij daar bij geweest dan souden het niet geschiet zijn.
Den tweede in ordine comparant zijnde LENS TEUNIS MARTENS (ad idem als supra) verklaart, dat hij op den Sondag den een en twintigsten dezer maand Mey des avonds ten huyse en herberge van voornoemde JAN LAMBERT LENSE niet is geweest, maar wel in zijn eygen huys, en ontrent tien uuren des avonds op de straat eenig tumult hoorden, waar op hij buyten zijn huys ging, en verklaart dat niet weet wat voor menschen dat tumult op de straat gemaakt hebben, en met malkanderen rusie hadden, en verder hier van niet meer te weeten gehoord off gezien te hebben.
En heeft den tweede comparant geweygert verklaring onder eede te geven.
Eyndigende hij comparant hier mede deze zijne waaragtige verklaringe en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert. En heeft het selve mette woorden: Zoo waarlijk moest hem God Almagtig helpen. Actum DEURNE dezen sesden July 17c negen en sestig, ten overstaan van JAN van LOON, en JAN LAMBERT HIKSPOOR Schepenen.
HENDRIK van TRIGT tekent met een merkteken, kan niet schrijven.
J. van LOON
J.L. HIKSPOORS
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 322 verso.
d.d. 06-07-1769.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt JAN LAMBERT LENSEN, oud ontrent veertig jaren, woonende alhier aan DE MOOSDIJK gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Denwelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig dat op Sondag zijnde geweest den een en twintigsten der maand Mey laatsleden des avonds ontrent negen uuren aan sijn huys en herberge onder anderen sijn geweest MARTEN van OSTAIJEN woonende te MEYEL, CLAAS soone JAN PETER CLAASSEN, ANTONI soone CLAAS NIJSSEN, JAN DIRKS alle woonende alhier aan DE MOOSDIJK, wanneer hoorden dat MARTEN van OSTAIJEN tegens CLAAS sone JAN PETER CLAASSEN seyde gij zijt zat. Wanneer CLAAS zoone JAN PETER CLAASSEN tegen voornoemde MARTEN van OSTAIJEN seyde ik betaal mijn gelag, en gij bij tijde niet. Waar op MARTEN van OSTAIJEN na voornoemde CLAAS soone JAN PETER CLAASSEN sloeg en denzelve op de grond smeet en doe te zamen worstelde, en ook aanstonds van den anderen gescheyden wierden. Wanneer voornoemde MARTEN van OSTAIJEN doe hij uyt den huys ging tegenss voornoemde personen zeyde, komt er maar uyt, en diergelijke woorden, en kort daar aan uyt den huys uyt ging na MEYEL. Wanneer de voornoemde personen kort daar aan mede uyt zijn huys gingen en dezelve bij voornoemde MARTEN van OSTAIJEN heeft zien staan op den Beemt ontrent het KATTE KUYLJE en doe van verre geroep gehoord heeft sonder te weten waar in bestaande en een korten tijd weg geweest zijn dezelve weder heeft terug zien komen gereserveert voornoemde MARTEN van OSTAIJEN, en verder verklaart hij comparant hier van niet meer te weeten.
Eyndigende hij comparant hier mede deze zijne waaragtige verklaringe, en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert en heeft het zelve mette woorden zoo waarlijk moest hem God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE deze sesden July 17c negen en sestig. Ten overstaan van JAN van LOON, en JAN LAMBERT HIKSPOOR Schepenen.
JAN LAMBERT LENSEN tekent een kruisje, kan niet schrijven.
J. van LOON
JAN L. HIKSPOORS
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secretaris.
← Terug naar: CAD 1766