CAD 1766
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 282.
d.d. 28-01-1766.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL ondergenoemt DIRK WELTEN Borgemeester van VLIERDEN, jaar 1764, woonende te VLIERDEN, gerigtelijk gearresteert en gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Denwelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig, dat op Sondag avond ontrent ses uuren sijnde geweest den negentienden dezer maand January, dat aan sijn huys is gekomen, een manspersoon die hij niet en kenden, voorgevende dat hij was de mulders knegt van de meulen van DEURNE, en een rijs sak met goed bij hem hebbende die in huys neer sette, en doe uyt sijn sak haalden, zoo hij voorgaff een ontlastbrieff en doopbrieff om te toonen wie hij was, en daar een glas bier commandeerden en gedronken heeft. Alzoo den comparant herberg houde, en dat ook betaalden, seggende verders tegens den comparant, daar is mijn rijssak met het goed daar in, bewaard gij dat maar zo lang tot ik het wederom haal, 'twelk hij aannam te doen. En doen tegens den comparant seyde, ik zal met goed gezelschap tegen tien uuren hier weer komen. Dat denzelven in dien avond ontrent tien uuren daar weer kwam, en aan den comparant vraagde off er vreemd volk in sijn huys was. Waar op antwoorden van neen en doe zelfs nog kwam zien off dat waar was. En doe aanstonds uyt den huys liep, en doe ook aanstonds daar weder in huys kwam, bij hem hebbende JOHANNA van de MORTEL, dogter van de Mulderin te DEURNE, die den comparant verklaart wel te kennen. En doe een pintje bier commandeerden, en ook vroeg off hij coffij in huys had. Dat die dan klaar moest maken en hij daar ook een stuk gegeten had alzoo hij seyde dat hij flauw was, seggende tegens den comparant dat hij voornoemde JOHANNA van de MORTEL wel vijff jaren gevrijd had, waar op sij doe antwoorden dat sij doe in een klooster was, om te gaan leeren, en doe onder tusschen aan den comparant vraagden, off hij haar met sijn kar na AARLE wilde brengen dat hij hem soude betalen, 'twelk hij aannam te doen, en tegens den comparant ook bevorens gezegt had, ik hebse niet gestoolen maar sij is vrijwillig met mij mede gegaan. Waarop hij sijn verteering betaalde en den comparant sijn kar heeft ingespannen om haar beyde na AARLE te vaaren. Dat sij doe te samen op de kar gingen sitten, en voorszegde rijssak met goed, en nog een bonte pak met goed van haar mede op de kar namen, en doe ontrent twaalf uuren in de nagt van sijn huys na AARLE met haar beyde vaarden, en haar doe op den DIJK aant BEEKER HEYTJE gebragt heeft, alwaar sij van de kar gingen, en de reyssak en het pak mede van de kar namen, en seyde, wij sijn nu wijt genoeg, en doe nog aan den comparant vraagde, wat moet gij nu nog meer voor de vragt hebben. Waar op den comparant antwoorden, dat is uw geschonken, gij hebt het wel met mij gemaakt, egter taste hij in sijn sak en gaff nog iets aan den comparant, dat hij ook aan nam. En de voornoemde knegt van de Mulderin alhier bevorens onder weg eens van de kar gegaan sijnde, vroeg den comparant aan voornoemde JOHANNA van de MORTEL, hoe dat haar liefste hieten, denoteerden daar mede den voornoemden persoon en knegt van de Mulderin alhier. Waar op sij den comparant antwoorden ARIEN, mede denoteerende den voornoemde persoon, sonder dat sij aan den comparant seyde, waar sij verder na toe gingen; en hij haar zulx ook niet gevraagt had.
Eyndigende hij comparant hier mede deze zijne waaragtige verklaringe, en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert, en heeft het selve met de woorden: Zoo waarlijk moest hem God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE dezen agt en twintigsten January XVIIc ses en sestig. Ten overstaan van GABRIEL PLUYM en ANTONI WILLEMS van de MORTEL Schepenen.
DIRCK WELTEN.
GABRIEL PLUYM
A. van de MORTEL
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 283verso.
d.d. 30-01-1766.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL ondergenoemt:
1. DIRK PAULUS NOUWEN woonende voor knegt bij PETER de VET alhier, oud ontrent een en twintig jaaren.
2. FRANCIS MARCELIS van de KERKHOF oud ontrent dertig jaren, wonende voor bouwknegt bij de Mulderin alhier.
Gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weeten den eerste in ordine comparant, sijnde DIRK PAULUS NOUWEN, dat op voorleden Maandag sijnde geweest den twintigsten dezer maand January aant huys van de Mulderin alhier sijnde, door haar heeft hooren seggen dat haar dogter JOHANNA, gisteren avond ontrent agt uuren heymelijk was uyt den huys gegaan en daar over zeer ongerust sijnde alzoo nog niet weder gekomen was, aan hem versogt heeft, om haar na BAKEL, GEMERT, BOEKEL, en UDEN te gaan opsoeken. Aloo sij in die gedagte was dat haar dogter met ADRIAAN KOPPENS haar maalknegt weg was gegaan, die een getrouwt man was, en een vrouw en kinderen te HELMOND heeft, en haar mede terug te brengen zoo hij comparant haar ergens vond. Wanneer hij dien avond, met de Heer ANTONI PETER de VET, Roomsch Priester woonende alhier, na UDEN ging en te GEMERT komende daar vonden WILLEM de knegt van ADRIAAN van de MORTEL woonende te BAKEL die zij ook mede namen, en des morgens ontrent drie uuren daar komende de voornoemde JOHANNA haar daar is tegen gekomen, sittende op een kar. Waar naast gingen nog drie manspersonen behalven den voerman die hij niet kende, maar van twee van haar gehoord heeft, dat twee van dezelve te GEMERT woonden en een te UDEN, en den voerman te BEDAFF, die haar na GEMERT bragten. En van die menschen gehoord heeft dat sij voornoemde JOHANNA te BEDAFF bij UDEN gevonden hadden in de Herberg DE DRIE MOLLEN, alwaar ook bij haar was de voornoemde ADRIAAN KOPPENS, die van deze winter alhier bij haar moeder de Mulderin gemalen had. En hij comparant te GEMERT komende, met de voornoemde JOHANNA, FRANCIS MARCELIS van de KERKHOF, en de Heer ANTONI PETER de VET Roomsch Priester alhier, van GEMERT met haar te voet na DEURNE sijn gegaan en haar te huys gebragt hebben.
Den tweede in ordine comparant sijnde FRANCIS MARCELIS van de KERKHOFF, woonende voor bouwknegt bij de Mulderin alhier verklaart dat op Sondag avond, sijnde geweest den negentiende dezer maand January, des avonds ontrent agt uuren de voornoemde JOHANNA dogter van de Mulderin alhier heymelijk uyt den huys was weg gegaan, sonder dat imand vant huys wist waar na toe, en de voornoemde Mulderin haar moeder zeer ongerust sijnde, des snagts ontrent twaalff uuren alzoo haar voornoemde dogter JOHANNA toen nog niet weder thuys quam, en in die gedagte was, dat sij mogelijk met de voornoemde ADRIAAN KOPPENS die een getrouwt man is, en te HELMOND een vrouw en kinderen heeft was voort gegaan, en doe tegens den comparant sijde, dat hij soude gaan soeken, en zien off hij haar dogter JOHANNA konde vinden, en doe aanstonts na BAKEL was gegaan, en van daar na GEMERT, en van GEMERT na BOEKEL, en te BOEKEL komende, de voornoemde JOHANNA, hem met een kar waar op sij sat tegen quam, met de voornoemde personen waar van twee te GEMERT woonden, en hij COMPARANT met de voornoemde JOHANNA na GEMERT is gegaan, en sij daar van de kar gegaan sijnde, met haar en den eerste comparant en de Heer ANTONI PETER de VET te zamen van GEMERT na DEURNE te voet waren gegaan, en de voornoemde JOHANNA dogter, van de Mulderin alhier toen thuys gebragt hebben.
Eyndigende sij comparanten hier mede deze haare waaragtige verklaringe en hebben na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert, en hebben ider haar gedeponeerde met de woorden: Zoo waarlijk moest haar God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE dezen dertigsten January 17c ses en sestig. Ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en GABRIEL PLUYM Schepenen.
DIRK PAULUS NOUWEN stelt een merkteken, kan niet schrijven.
FRANCIS MARCELIS van de KERKHOFF stelt een merkteken, kan niet schrijven.
A. van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 286verso.
d.d. 04-02-1766.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt,
1. JOHANNA SMITS, weduwe wijlen ANTONI JANSEN van de MORTEL Mulderin alhier, oud ontrent seven en veertig jaren.
2. En den Eerw.Heer ANTONI PETER de VET, Roomsch Weerelts Priester, woonende alhier, oud ontrent ses en twintig jaren.
Beyde geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Dewelke bij dezen hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weeten.
De eerste in ordine comparante, dat op Sondag avond ontrent agt uuren sijnde geweest den negentiende der voorleede maand January 1766 uyt haar huys heymelijk buyten haar kennis en weeten, is weg gegaan JOHANNA van de MORTEL haar oudste jonge dogter, out ontrent een en twintig jaren, die bij haar is woonende, en alzoo niet weder quam en zeer ongerust wiert, aanstonts aan verscheyde personen versogt, en aan dezelve last heeft gegeven, om haar voornoemde dogter te gaan op soeken, en weder thuys te brengen. Datse Dingsdag namiddag ontrent twee uuren sijnde geweest den een en twintigsten der voorleede maand January 1766 is thuys gebragt, door den tweede comparant, en FRANCIS van de KERKHOFF haar bouwknegt, en DIRK PAULUS NOUWEN de knegt van PETER de VET, woonende alhier. En dat zoo haar gezegt was, haar voornoemde dogter souden gevonden zijn Maandags avond voorzegd ten negen uuren te BEDAFF onder DINTER gelegen bij UDEN int Land van RAVESTEIJN, en dat bij haar was ADRIAAN KOPPENS, sijnde een getrouwt man woonende te HELMOND, die sij voor het winter saijsoen gehuurt had met de maand om bij haar als knegt op de molen te helpen maalen.
Den tweeden in ordine comparant, sijnde de voornoemde Heer ANTONI PETER de VET verklaart dat met voornoemde PAULUS DIRK NOUWEN knegt van PETER de VET Maandag den twintigsten der voorlede maand January tegen den avond is gegaan om voornoemde JOHANNA de dogter van de eerste comparante te gaan soeken, en dien selven nagt ontrent twaalff uuren is gekomen te UDEN int Land van RAVESTEIJUN, wanneer de voornoemde JOHANNA haar tegen quam sittende op een kar, en dat twee menschen van GEMERT bij haar waren, en aanstonds van de kar bij den comparant is gekomen, en van daar met de kar, met den comparant na GEMERT is gegaan, met de voornoemde DIRK PAULUS NOUWEN en hij comparant de voornoemde FRANCIS van de KERKHOFF te BOEKEL vond, en doen zaam na GEMERT sijn gegaan en daar van de kar gegaan sijnde, van daar, met den comparant en voornoemde twee knegts na DEURNE te voet na huys gegaan sijn, en haar bij de eerste comparante, sijnde haar moeder, alhier op Dingsdag namiddag, sijnde geweest den een en twintigsten der voorleede maand January ontrent twee uuren hebben thuys gebragt.
Eyndigende sij comparanten hier mede deze haar waaragtige verklaringe en hebben na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert en hebben ider haar gedeponeerde met de woorden: Zoo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE dezen vierden February XVIIc ses en sestig. Ten overstaan van JAN BOLLEN, en ANTONI WILLEM van de MORTEL Schepenen.
JOANNA S: weduwe ANTONI van de MORTEL
ANTONIUS de VETH
JAN BOLLEN
A.W. van de MORTEL
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secretaris.
← Terug naar: CAD 1765