CAD 1764
“De Kroniek van Driek”
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 36, folio 4. d.d. 06-01-1764.
Gezien bij Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, de Remonstrantie met twee stucken annex aan Haar Eerw. overgegeven door de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Op en jegens TOMAS MARCHIPONT geboortig van de stad BRUSSEL in BRABAND, en JOHANNA van WIJK sijn vrouw, geboortig van HARTOGSVELT in de DORTSE WEERT, gelegen in de Provincie van HOLLAND, gegijselde en gedetineerden. Houdende dat dezelve alhier waren aangehaalt op den 29e der voorlede maand, door een van de patroilles ten dage van de generale jagt door de MEYERYE op de vagabonden en landloopers, op de weg van LIESZEL, om na MEYEL te gaan, zoo voorgaven, sijnde een kleermaker, en een speelman. Hebbende bij hem een fiool, en een lap linne van ses ellen. Die alhier daags te vooren gekogt hadden van de Weduwe GEVARD MANDERS voor negen stuyvers d'ell. En daar gelogeert hadden bevorens op Den HEYDRIK in de herberg, het bier dat gedronken hadden betaalt hadden, gelijk te zien in de annexe. Egter aan dezelve aan den Remonstrant voorquamen landloopers te weesen. Waarom den Remonstrant versogt aan ons dat dezelve mogten werden gestraft en gecorrigeert volgens de Wetten en Placcaten van den Lande, off anders als in goede Justitie sullen vinden te behooren.
Mijne Heeren Schepenen voorschreven op alles wel en rijpelijk gelet. Waar op te letten stond verklaren de gedetineerden te relaxeeren en ontslaan uyt haare dententie en dat aan haar sal werden wedergegeven het voorsz. linne alsoo aan ons berigt is, dat het voorsz. linne in voege voorschreven alhier gekogt en betaalt hebben. Dezelve nogtans condemneeren de in de costen om redenen ons daar toe mouveerende. Actum DEURNE in Judicio Criminali dezen sesden January XVIIc vier en sestig. T'oorkonde.
A. van de MORTEL, JAN BOLLEN, GAEBRIEL PLUYM, H.W. van de MORTEL
Mij Present G. HAMPEN Subst. Secrets.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 265.
d.d. 04-06-1764.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, ondergenoemt ARNOLD SLAATS, Hoevenaar woonende op de Eerste Hoeven van DEN HEYDRIK, oud ontrent ses en dertig jaaren, ARNOLD VERHEYEN, mede woonende op DEN HEYDRIK, oud ontrent seven en twintig jaaren, en GERRIT GIJSBERT van den BOGERT, mede woonende op DEN HEYDRIK, oud ontrent twintig jaaren. Alle gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden. Dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weten den Eersten in ordine deponent sijnde ARNOLD SLAATS, dat de vier mans persoonen en een vrouws persoon alhier op gisteren gearresteert, twee daar van met het vrouws persoon, voorleden Vrijdag avond sijnde geweest den 30e der voorleden maand November aan sijn huys waren gekomen, en daar gegeten en geslapen hebben, en den volgende morgen ontrent agt uuren waren weg gegaan, en doe ontrent aan haar gegeven hebben twee off drie kannen romen, waar voor aan sijn vrouw hebben betaalt tien duyten en die doe in de heybus zoo vermeent hebben gekookt en opgegeten, en doe gegaan waren bij Weduwe VERHEYEN, op de tweede Hoeve DEN HEYDRIK alwaar sij dien nagt gebleven waren, wanneer des avonds aan sijn huys waren gekomen, die twee anderen mans personen, die bij hem gegetenn hebben en geslapen, en doe Sondags smorgens aan haar vroeg of sij pap wilde hebben, en doe seyde als U blieft en doe te zamen pap gegeten hebben, en doe een van de twee voornoemde andere personen haar aff quam halen, en doe waren weg gegaan, en sloegen de weg in na LIESSEL. Dat hij comparant des smiddags te MEYEL sijnde aldaar, en tusschen MEYEL gezien heeft de voonoemde vier mans personen. Dat doe twee van de mans personen en het vrouws persoon ontrent vier uuren na de middag weder aan sijn huys waren gekomen en doe bij hem in een koperen ketel van de comparant die sij weder gebragt hadden, gehaalt hadden romen, waar voor sij betaalt hadden tien duyten, en doe daar mede gegaan sijn nevens den acker onder de bomen, en daar vuur gestookt hebben. Wanneer sij savonds zoo vermeent na GIJSBERT van den BOGERT woonende op de derde Hoeve waren gegaan en des Maandags morgens, weder de twee laatste mans personen en aan sijn huys hebben romen komen halen, dat sijn vrouw daar op tegen haar seyde, dat voor geen tien duyten aan haar zoo veel romen konde geven. Maar als hij vijff duyten voort pintje wilde geven, dat zij ze dan geven soude; waar op sij antwoorden, wij sullen U geven zoo veel gij dan hebben moet. Wanneer sij aan haar de romen gegeven heeft, waar voor sij de twee stuyvers en een halff betaalt hebben.
Weyders dat de voorschreven persoonen gezamentlijk, en ook bijsonder zedert drie maanden herwaarts verscheyde reysen aan sijn huys sijn geweest, en daar gegeten en gedronken, en geslapen hebben sonder daar voor te betalen.
Den tweeden in ordine deponent sijnde ARNOLD VERHEYEN woonende op de tweede Hoeve DEN HEYDRIK verklaart voor waaragtig, dat voorlede Saterdag aan sijn huys sijn geweest twee mans personen en het vrouws persoon, die tans hier gearresteert sijn, en savonds daar gegeten en geslapen hebben, en doe den volgende morgen waren weg gegaan, en dat zedert drie maanden herwaarts verscheyden reysen aan sijn huys zoo te zamen als bezonder sijn geweest, en gegeten, gedronken en geslapen hebben, en daar voor niet betaalt hebben.
Den derden in ordine deponent sijnde GERRIT van den BOGERT woonende op de derde Hoeve DEN HEYDRIK verklaart voor waaragtig, dat voorleden Sondag sijnde geweest den tweeden dezer maand December des avonds aan sijn huys waaren gekomen de voorschreven vier mans personen, en een vrouws persoon, die tans alhier gearresteert sijn, en sommige van haarr wat gegeten hadden, en het bier dat gedronken hadden, ook betaalt hebben, en dien selve nagt aan sijn huys geslapen hebben, wanneer den volgenden morgen weder sijn weg gegaan. Dat dezelve zedert drie maanden herwaarts verscheyde reysen zoo te zamen, als bezonder aan sijn huys sijn geweest, en ook wel gegeten, gedronken, en geslapen hebben zoo vermeent gereserveert den diksten mans persoon.
Eyndigende sij comparanten hier mede deze haare waaragtige verklaringe en hebben na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert, en hebben ider haar gedeponeerde metten woorden Zoo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt.
Actum DEURNE dezen vierden Decembert XVIIc vier en sestig. Ten overstaan van GERRIT en JAN van LOON Schepenen.
ARNOLDUS SLAATS
ARNOLD VERHEYEN <tekent met merk, kan niet schrijven>.
G. van den BOGERT
G. van LOON
J. van LOON
Mij Present G.HAMPEN Subst. Secretaris.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 33, folio 52 verso.
d.d. 06-12-1764.
JAN NICOLAAS GRONDAL geboortig van VOTTEM een quartier uurs van LUYK verklaart ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, oud een en twintig jaar, sijnde van handwerk een vijlenmaker, en woonagtig te VOTTEM voorschreven. Bij hem hebbende een certificaat van Heeren Commissaris van de Stad van LUYK van den 22e April 1764 als mede nog een van den Pastor van VOTTEM, van den 1e November 1763, waar bij hem gepermitteert werd na elders te gaan om sijn kost te soeken, en bij hem hebbende sijn vrouw, genaamd MARIE JENOIEL. Dat zedert den 22e April 1764 heeft geweest na STEENBERGEN, en van daar na naar huys was gegaan, alsoo daar geen werk vond en thuis eenige tijd gewerkt hebbende, en ontrent zes weken geleden weder met sijn vrouw is gegaan in de MEYERYE van den BOSCH om werk te soeke, en dat daar niet konnende vinden, weder terug is gegaan over BOXTEL, en van daar op BEST, en tusschen EYNDHOVEN en BEST, bij hem op de weg gekomen is PAULUS, tegenwoordig alhier mede gedetineert, denwelken aan hem versogt om met hem mede na sijn huys te gaan om dat hij geen Duyts en kon, en sijn attestatie verloren had, en seyde ook tegens hem dat hij een kleyne jonge bij hem heeft gehad, die hij verlooren had. Dat sij voorlede Saterdag alhier tegens den avond op Den HEYDRIK waren gekomen bij ARNOLD SLAATS woonende op de eerste Hoeve Den HEYDRIK met versoek om daar te mogen slapen. Dat ontrent het huys gevonden heeft MICHIEL, en LORAIN, mede alhier gedetineert, die hij verklaart niet te kennen, off noyt gezien te hebben, dan den eersten sijn de MICHIEL, die hij ontrent een half jaar geleden in de LUYKSE KEMPE nog eens gezien heeft, en zegt dat hij int passeren met sijn vrouw op de dorpen en plaatse in de MEYERYE, aan de Officiers permissie heeft versogt om een stuk brood te mogen vragen en alzoo over de weg te komen. En dat de reden was dat hij zoo lank op Den HEYDRIK gebleven is, dat hij zig moest reynigen en sijn hemd en linne aldaar moest wassen en sijn goed moest repareren. En dat daar romen gecommandeert had, en te eeten, die hij betaalt heeft, en eens daar gegeten hebben, waar voor niet gepretendeert wierd.
MARIE JENOIEL verklaart ter requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, de vrouwe te wesen van voornoemde JAN NICOLAAS GRONDAL geboortig van LUYK en woonende te VOTTEM, oud twintig jaar, gedetineerde alhier. Dewelke verklaart en confesseert na voorgaande prelecture van de voorenstaande verklaring en confessie van haaren voornoemde man haar daar mede te confirmeeren. DEURNE dezen sesden December XVIIc vier en sestig. Ten overstaan van Heeren Schepenen ondergeschreven.
NICOLAAS GRONDAL en MARIE JENOIEL verklaren niet te kunnen schrijven en tekenen bijden met een kruisje.
ARNOLD van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
A.W. v.d. MORTEL
Mij Present G. HAMPEN. Subst. Secretaris.
PAULUS RENSEN, geboortig en woonagtig van SERMY ontrent derde half uur van LUYK territoir van de Aarts Hertoginne van OOSTENRIJK en Hertoginne van BRABAND, oud ontrent vijftien jaren, sijnde een wolspinder. Denwelke verklaart en confesseert ter requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, dat hij ontrent vier maanden geleden van SERMY voorschreven was vertrocken met een certificaat, om na elders te gaan om sijn brood te winnen. Dat hij van HASSELT toen mede genomen had een jonge genaamd ADAM oud zoo vermeent ontrent sestien jaar, waar mede is gegaan na de LUYKSE KEMPEN, om zig te verhuuren om de verkens off beesten te hoeden. En daar geen huur konnende krijgen is gegaan na EYNDHOVEN, en daar sijnde van de jonge voornoemd was afgeraakt, die hij daar verloren had, en zedert niet meer gezien heeft. En doe van dorp tot dorp door de MEYERYE was gegaan om een dienst te soeken, en niet konnende krijgen, onder weg om een stuk brood heeft gevraagd, weder zig op weg na huys had begeven. En ontrent agt off negen dagen geleden onderweeg ontmoet heeft JAN NICOLAAS GRONDEL met sijn vrouw, mede gedetineerde alhier, en aan haar versogt om met haar mede na huys te mogen gaan, alzoo zijn certificaatie verlooren had en de spraak niet kon. En doe zaam op voorlede Vrijdagavond op den HEYDRIK sijn gekomen, maar dat hij daar anders noyt geweest was. En dat doe aldaar gevonden heeft MICHIEL, en LORAIN gedetineerde alhier, en verklaart dezelve niet te kennen off noyt gezien te hebben, en dat de reden was, dat op Den HEYDRIK zoo lang gebleven waaren, om dat zig moesten reynigen, van't ongedierte en repareren en wasse van't linne.
Actum DEURNE dezen sesden December XVIIc vier en sestig. Ten overstaan Schepenen ARNOLD van de MORTEL, GABRIEL PLUYM, en ANTONI WILLEMS van de MORTEL Schepenen.
PAULUS RENSEN verklaart niet te kunnen schrijven en tekent daarom met een kruisje.
De Schepenen hebben getekend.
Mij Present G. HAMPEN, Subst. Secretaris.
MICHIEL FRANCIS ROEMER jongman oud ontrent negentien jaren, geboortig van VERVIERS volgens attestatie van Borgemeesters en Raden der Stad VERVIERS, van dato den 19e September 1763, gedetineerde alhier en woonagtig aldaar. Sijnde een wolspinder, denwelke heeft verklaart en geconfesseert ter requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL. Dat ontrent February dezes jaars 1764 van huys was gegaan om werk te soeke na TILBURG, alwaar ontrent veertien dagen geweest is, en aldaar de koorts had gekregen. En doen van daar de MEYERYE van S'BOSCH, en aldaar permissie aan de Officiers van de plaatse versogt heeft om een stuk brood te vragen, 't welk ook toen gedaan heeft, op voorschreven dorpen en plaatsen daar passeerden. En dat ontrent agt dagen geleden bij hem in geselschap is gekomen, LORAIN mede gedetineerde alhier, sonder te weten waar ter plaatse. En dat denzelve verklaart hem niet te kennen off oyt gezien te hebben. Die voor gaff ontrent van MASTRIGT vandaan te zijn. En dat JAN NICOLAAS GRONDAL, en sijn vrouw MARIE JENOIEL int Land van LUYK wel eens gezien heeft, maar egter dezelve niet te kennen. Wijders verklaart en confesseert hij dat hij en LORAIN voorlede Saterdagavond sijnde geweest den eersten deser maand December te zamen zijn gekomen op de Hoeve Den HEYDRIK bij ARNOLD SLAATS, en aldaar gevraagt off sij daar slapen mogten, dat haar toegestaan wierd. En doe te zamen daar ook gegeten hebben. En dat des morgens aan haar gevraagt wierd off zij pap wilden eeten, waar op sij "ja" antwoorden en doe de pap ook gegeten hebben. En doe van daar gegaan sijn te kerke na MEYEL, en daar een stuk brood gevraagd hebben, en doe gegaan sijn na GIJSBERT van den BOGERT, de derde Hoeve van Den HEYDRIK 't welk een herberg is, en het bier dat gedronken hadden ook betaalt hebben en het eeten haar geschonken wierd. En doem vervolgens dien nagt, met JAN NICOLAAS GRONDAL en sijn vrouw MARIE JENOIEL, en PAULUS RENSEN daar geslapen en gelogeert hebben, en zijn toet te zamen van daar gegaan tot aan de bomen, van den acker aan de Hey daar sij vuur gestookt hadden en hij sijn broek gerepareert had, en de andere haar hemden gewassen, en haar gereynigt hadden. Wijders verklaart hij dat niet meer dan deze eene reys op Den HEYDRIK geweest is, en geapprehendeert is.
Wijders verklaart en confesseert hij HENDRIK van HELDEN nog sijn dogter niet te kennen, of met haar geweest te sijn bij KAMER TOON, woonende buyten LIESZEL in de Hey op het ASTENSE.
Actum DEURNE dezen sesden December XVIIc vier en sestig. Ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, GABRIEL PLUYM, en ANTONI WILLEMS van de MORTEL Schepenen.
MICHIEL FRANCOIS ROEMER tekent met een kruisje, omdat hij niet kan schrijven.
De Schepenen hebben getekend.
Mij Present G.HAMPEM, Subst. Secretaris.
LAURENS BENETRI, jongman, geboortig van EUPEN gelegen drie uuren van AKEN en woonende te HILLENSBERG gelegen int Land van GULIK oud negentien jaaren sijnde een schoenmaker van handwerk en gedetineerde alhier. Denwelke heeft verklaart en geconfesseert ter requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL. Dat geen certificatie bij hem heeft, dat gisteren agt dagen van huys is gegaan. Dat sijn vader is in Fransen dienst en dat sijn grootmoeder CATARINA HEYS en ANNA MARIA RAFFS sijn moeder sijn woonende te HILLENSBERG in 't Land van GULIK. Volgens attestatie van den Pastor en Borgemeester van HILLENSBERG, houdende dat dezelve sijn eerlijk en trouw met haare kinderen en kintskinderen. Dat Saterdagavond sijnde geweest den eersten dezer maand December is gekomen bij ARNOLD SLAATS op de eerste Hoeve Den HEYDRIK en aldaar gevonden heeft MICHIEL FRANCOIS ROEMEN die hij verscheyde reysen gezien heeft te HILLENSBERG voorschreven, en dat door sijn toedoen alhier int land gekomen is, en anders noyt inde MEYERYE of op voorschreve Hoeve niet geweest is. Alsmede JAN NICOLAAS GRONDAL, en MARIE JENOIEL sijn vrouw, en PAULUS RENSEN mede gedetineerde alhier.
Wijders verklaart hij dat ontrent ses maanden geleden, den voornoemde JAN NICOLAAS GRONDAL gezien heeft, niet verre van LUYK.
Wijders verklaart hij en confesseert hij wanneer op den HEYDRIK gekomen was aan de eerste Hoeve, dat hij daar gevraagt heeft off daar mogt blijven slapen. Dat hem toegestaan wierd, en ook dien avond daar gegeten had, en den volgende morgen daar ook de pap gegeten heeft, en doe vervolgens, met den voornoemde MICHIEL FRANCOIS ROEMER na MEYEL na de Kerk is gegaan. En doe de Kerk weder uyt was, te zamen weder terug na Den HEYDRIK zijn gegaan bij GIJSBERT van den BOGERT Herbergier op de derde Hoeve aldaar. En aldaar ook vonden, alle de voornoemde andere personen, en hij en het voornoemde vrouwspersoon daar wat gegeten hebben. Daar sij geen gelt voor wilde hebben, en het bier dat hij gedronken had, wierd door de andere voornoemde personen te zamen betaalt. En dien volgende nagt daar alle hebben geslapen. En des morgens alle te zamen sijn gegaan, Onder de Bomen aan den Acker nevens de Hey, en daar vuur hebben gestookt, en hij sijn goed daar gerepareert had en de andere haar goed gewassen, gerepareert en daar gereynigt hadden.
Actum DEURNE dezen sesden December XVIIc vier en sestig. Ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, GABRIEL PLUYM, en ANTONY WILLEMS van de MORTEL Schepenen.
LAURENS BENETRI verklaart niet te kunnen schrijven en tekent daarrom met een kruisje.
De Schepenen hebben allen getekend.
Mij Present G. HAMPEN, Subst. Secretaris.
← Terug naar: CAD 1763