CAD 1756
“De Kroniek van Driek”
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 33, folio 49.
d.d. 05-03-1756.
Gesien bij Mijn Heeren Scheepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL de Proceduure van hen ter Crimineele Rolle van den 7e January 1700 ses en vijftig opgestaan en gereesen tusschen den Heer ANTONY LA FORME Drossard der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL Nomine Officier Eysscher ende aanleggers ter eenre en de WILLEM PETER MARTENS geboren ende gewoont hebbende alhier gedaagde bij Edict latitant en defaillant ter andere sijde soo ende gelijk de voorschreeve proceduure aan de sijde van den Heere Eysscher en aanlegger bij Contumatie is geinstrueert met de stucken Bescheeden en Intendit daar toe geveegt en overgelegt: Gesien tot dien het appointement van Edict op den seventiende December 1700 vijf en vijftig tegens den gedaagde bij Edicte verleent benevens de Edictaale Citatien vermoegens de welke de respective defaulten tegens den gedaagde bij Edict van tijt tot tijt sijn gegaan. En op alles wel en rijpelijk gelet mede gehad het preeadvies van twee onpartijdige regtsgeleerdens Mijn Heeren Schepenen voorschreve versteeken den gedaagde bij Edict Latitant, en defaullant van sijne Exceptien deelenatoir delatoir peremtoir weezen en defensien die hij Comparerende soude hebben kunnen en vermoegen te proponeeren, en te allegeren en hebben hem wijders bij Edictie des nagts tusschen den twintigsten en een en twintigsten Augusty des gepasseerde jaars 1700 vijf en vijf(tig) bestaan heeft van de gemeente in de PEEL alhier ter plaatse genaamt De BUNTHORST te steelen vier korven met bijen van de vijf en sestig korven met bijen door GOORT VALKX woonende tot NUUNEN aldaar gestelt, als mede een korf met bijen van de twaalf korven met bijen ter plaatse voorschreve door HENDRIK DISSELBLOEM mede tot NUNEN woonagtig gebragt, deselve vijf korven met bijen op sijn kar geladen met klot of turf overdekt na GEMERT vervoert en aldaar ten deele aan CORNELISS PETERS van den BERGH ten deese aan MATTIJS van den BORGT voor de somme van agt gulden, en vijf stuyvers verkogt heeft voor altoos gebannen soo als Haar Wel Eerwaardens hem bannen uyt deese voornoemde Heerlijkheden, en in handen van de Justitie geraakende datter dees sake gehoort als dan verder tegen hem gedisponeert en gevonnist sal worden als bevonden te behooren. Den gedaagde bij Edictie Latitant en defaillant in het geene voorschreeve is, mitsgaders en de kosten van regt en miesen van Justitie condemneerende. Actum DEURNE in Judicio Criminali deesen vijfde Maart XVIIc ses en vijftig Toorkonde Present de Heeren Schepenen JOHAN BOKHORST, ARNOLD van de MORTEL, GERRIT van LOON, JAN BOLLEN, GABRIEL PLUYM, JAN van LOON en ANTONI van de MORTEL.
! P.S. ! Allen hebben ondertekend.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 39, folio 184verso.
d.d. 03-04-1756.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt, JENNEKE ROYENS huysvrouw van JAN HENDRIK GIELENS, woonende alhier aan de ZIJLBERG inde CULIT het laatste huys na de PEEL, geregtelijk gedaagt, om getuigenis der waarheyt te geven, ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME als Drossard deser Heerlijkheden. Dewelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig, dat op voorleden Maandag avond, sijnde geweest den negen en twintigsten der verleede maand April, des avonds ontrent seven uuren, heeft sien aankomen door de PEEL van de oostsijde, twee kerels of mans personen, die in haar huys bij haar quaamen, waar van den eenen was een persoon lang van postuur, redelijk dik van lighaam, sijn eyge haar, oud soo vermeent wel in dertig jaaren. Aan hebbende een swarte linne keel, en blauwe onderkleederen, en een blauwe broek wolle trijp.
Den anderen persoon was jong van jaaren out ontrent inde twintig, kort van postuur, hebbende sijn eyge hayr. Aan hebbende een bruyne rok, en een witte kamisool van wolle en eene blauwe broek van wolle tryp.
Welke personen aan haar comparante hebben gevraagt, om te mogen slaapen, en vraagde ook van haar om eeten, en om toebaks gelt. Waar op de comparante antwoorde, van daar niet te konnen slapen, en ook geen toebaks gelt te konnen geven, en heeft doen aan haar lieden gegeven roome die se dronken. Dat de jongste van de twee voornoemde persoonen de broek van haar man, nam, die aan de bedstede hong, en wierp die aan deen anderen persoon, die mede aan den heert bij het vuur sat, wanneer uyt die broek viel een een sesthalf met vier duyten, en een halsneusdoek van haar die in het vuur viel, en verbrande. Weyders verklaart de comparanten dat de voornoemde persoonen, na dat ontrent een uur aan haar huys waaren geweest, sijn weggegaan, en dat sij deselve niet en kend maar de kleynste meer gesien heeft aan haar huys en hooren seggen dat die van OSCH was. Dat doen ontrent haar huys geen menschen gehoort, off gesien heeft. Dat haar man niet thuys was maar na de Hut in de PEEL was, van waar hij des avonds ten elff uuren eerst was thuys gekoomen.
Eyndigende sij deponente hier mede dese haare opregte verklaringe en heeft na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert, en heeft het selve mette woorden Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE desen derde April XVIIc ses en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL en GABRIEL PLUYM Schepenen.
JENNEKE ROOYENS .
A. van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Rechtelijk Archief Deurne, deel 39, folio 181.
d.d. 18-05-1756.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL onder genoemt JAN van de LOO, oud ontrent Seven en Twintig Jaaren, wonende voor knegt bij JAN GROENEWALT alhier, geregtelijk gedaagt om getuigenis der waarheyt te geven, ter Requisitie van Heer OTTO JUYN Stadhouder van den Heere grave van Regteren Hoog en Laagschout der Stad, en Meyerije van s'Hertogenbosch: dewelke heeft verklaart voor waaragtig dat hij Comparant voorleden Sondagavond ontrent ses uuren van hier met kar en Peert geladen met Twee manden met Boter is gevaaren na s'Bosch, en gekoomen sijnde: te BAKEL ontrent de Hoeve van de ESP en agter het Eynd of Hekke, op den acker, van verre heeft gesien twee mans Persoonen, die sig verborgen, en doen wat verder gevaren was, quam een van die twee voornoemde Persooen hem na, welke twee Persoonen waaren van middelmatige Lengte, die hij verklaart niet te kennen, dat hij daarop twee Persoonen vant GEMERTSE met een Snaphaan mede nam tot GEMERT, tot BOCKENT daar Menh: PENNINGS woont, en vandaar voort gevaaren sijnde na s'BOSCH, en gekoomen sijnde aan het eynde van den dijk van ERP na VECHEL, dat aldaar vier Persoonen in een velt bij een waaren aan de linkerzijde, ontrent een uur in de nagt, en dat Twee mans Persoonen daarvan op hun afquamen. Dat een van die twee sijn Peert in de kar aanstonts bij het Hooft vattende wanneer den anderen die het Peert niet vast hadde aan hem vraagde, na drinkgelt, daar op den Comparant antwoorde, dat hij geen drinkgelt had, als eenige duyten, die hij presenteerde aan hem te geven, daar op den Persoon die het Peert vasthielt seyde, indien hij anders niet en heeft laat hem het houden, daar op den anderen antwoorde, Neen voor den Bliksem, wij konden daar ook wel een dropje van koopen, waar op hij het kistje dat op de Kar stond dien Persoon ging schudde om te verneemen of daar gelt in was: waar op den Comparant seyde daar is geen gelt in, en doen aan hem heeft gegeven de duyten die bij hem had, sijnde ontrent agtien of negentien daarop dien vagabond doen seyde, gij hebt wel meer gelt, daar op hij antwoorde van neen, daar op met nog een Persoon beyde hem aanvatten, en in de graaff int water wierpen nevens den dijk, wanneer hij uyt de graaff wilde komen, sij hem dat beletten, en doen aande andere sijde uytte graaff moest gaan, doen seyde sij aan hem dat hij heen soude vaaren tot BALKUM (= BERLICUM) toe, sonder iets te seggen, of dat sij hem Capot soude maken: en verklaart den Comparant voornoemde Persoonen niet te kennen, en datse haar eyge hair hadden, en Rokken aan hadden, en niet oud waaren van Jaar.
Eyndigende hij Comparant hiermede dese sijne waaragtige verklaaringe en heeft na voorgaande prelecture daarbij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert, en heeft hetselve mette woorden Soo waarlijk moest hem God Almagtig helpen bevestigt.
Actum DEURNE desen Agtiende Mey XVIIc Ses en Vijftig Ten Overstaan van JOHAN BOKHORST en ANTOON van de MORTEL Schepenen.
JOHANNES van de LOO
J:BOKHORST
ANTONIE van de MORTEL
Mij Present A LA FORME secr.
Oud R.A. Deurne, inv.nr. 39, folio 183 verso. d.d. 28-10-1756.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, ondergenoemt GIJSBERT MANDERS, out ontrent veertig jaren, woonende alhier op DE MEULENHOFF, geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Reqiusitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard dezer Heerlijkheden: dewelke getuygt en verklaart voor waaragtig, dat gisteren avond ontrent een half uur voor sonne ondergang, niemand in sijn huys sijnde als dat sijn dogterke DOROTEA, out ontrent tien jaaren, aan de deur van sijn huys sat aardappelen te schrappen, soo sij hem gezegt heeft. Dat hij van deze morgen ontrent ses uuren in sijn kaske dat open was, en daar geen slot op was ging soeken na sijn broek, waar in een linne sakje had met ontrent elf gulden gelt. Dat hij de broek wel gevonden heeft, maar dat het sakje met gelt daar uyt was. Dat hij meende na DEURNE te gaan, om daarr mede te betalen de verpondinge, en gemeene middelen. Dat hij aan sijn vrouw vroeg waar is dat sakje met gelt gebleeven. Dat sijn vrouw seyde, daar van niet te weeten. Dat sijn voornoemde dogterke seyde tegen hem, dat gisteren avond tijde voorszegd in huys was geweest een jong kereltje aan hebbende een sward cammisoeltje, en op hebbende een wit paruykje. Dat een van sijn nabuuren gisteren avond soo een persoon door de straat had zien gaan. Dat hij dezen morgen kennis bekomen heeft, dat voornoemd kereltje deze morgen was gezien ten huyse van JAN EYMERT GOOSSENS alhier. Dat hij daar op na DEURNE gegaan is, en daar gehoort heeft dat hij was ten huyse van MARTEN LEENDERS. Dat hij daar op den Vorster versogt heeft, om met hem te gaan, en samen gekomen sijn bij den voornoemde MARTEN LEENDERS, en daar den voornoemde persoon gevonden heeft, en hem buyten de deur versogt heeft om hem te spreeken, en hem gevraagd, off hij gisteren, tijde voorschreven, sijn sakje met gelt uyt sijn broek niet gehaalt heeft, hetwelke hij ontkende, daar op hij hem door den Vorster heeft laten arresteeren, en alhier aan de kerk gebragt had in de herberge De ZWAAN. Daar gezeten sijnde, en agter gegaan om sijn water te maken, doe ontdekt is, dat hij een sakje met gelt in de varkens kooy geworpen had, en hij aanstonds weg liep uyt dat huys, en den Vorster hem nageloopen sijnde heeft gekregen en weder aant huys heeft gebragt. Dat kort daar aan het voorschreven sakje met gelt uyt het varkens kot gehaalt iss, en door den Requirant in presentie van den Comparant, en ten overstaan van de ondergenoemde Schepenen is geopent, en bevonden daar in te zijn; Eerstelijk een daalder een agt en twintig en drie enkelden guldens, ses schellingen, een sesthalff, drie dubbeltjes, vijf duyten. Sijnde samen agt gulden, ses stuyvers, en tien penningen. Het welk den Comparant verklaart sijn sakje en gelt te weesen. Dat in de voorschreven broek gestooken had, en dat daar nog meer gelt in was, als een Frans stukje van vijftien stuyvers, in tien penningen, en drie dubbeltjes en nog ontrent drie stuyvers aan duyten.
Eyndigende hij Comparant hier mede deze zijne opregte verklaringe en heeft na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert, en reedenen van welwetentheyt geallegeert, en heeft het zelve mette wworden Soo waarlijk mogt hem God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE dezen agt en twintigsten October XVIIc ses en vijftig. Ten overstaan van GABRIEL PLUYM, en ANTONI van de MORTEL Schepenen.
Het merk van GIJSBERT MARCELIS MANDERS .
GABRIEL PLUYM
ANTONI van de MORTEL
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
! In de marge !
Compareerde GIJSBERT MANDERS woonende alhier; denwelke verklaart en bekend bij desen van d'Heer ANTONI LA FORME Drossard alhier ontfangen te hebben de nevens gemelte somme vaan agt gulden ses stuyvers, en tien penningen, alsmede die twee dubbeltjes, en drie duyten die ANTONI van de MORTEL zedert in zijn varkens kot gevonden heeft. Actum DEURNE desen 27 November 1756.
Het merkteken van GIJSBERT MANDERS .
Mij Present J. BOKHORST.
Oud R.A. Deurne, inv.nr. 39, folio 185 verso. d.d. 29-10-1756.
NICOLAAS wettig soon van WILLEM van DUPPEN, en JOHANNA NABBEN, egte luyden, out ontrent agtien jaaren, gearresteerde en gevangen alhier, denwelke ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard, heeft verklaart en geconfesseert voor de waarheyt dat sijne voornoemde vader en moeder nog in leven sijn en twee susters dat nog kleyne kinderen sijn. Dat hij tot VENRAY int Overquartier van GELDERLANT onder Sijne Majesteyt van PRUYSSEN bij zijn moeder is woonende, en geen handwerk kan, maar bij de boere gaat werken. En dat sijn voornoemde vader, sinloos is, en te VENRAY niet woont, gaat met nestelen etc opt Land, dat ontrent tien of twaalf dagen geleden dat hij met FRANCIS JANSEN met sijn vett, beesten van de Hut na HELMOND is gedreeven, en daar eenige dagen gebleven, en met werken bij de boeren de kost gewonnen, en van daar gegaan is na DE MEULENHOF onder DEURNE, sijnde geweest eergisteren namiddag ontrent een uur voor sonnen ondergang sijnde gegaan aan een boeren huys dat hij niet en kende waar van een kind aan de deur sat, en aardappelen schrapten en dat hij in huys is gegaan, en op een stoel heeft vinden liggen een linnen toegebonden sakje met gelt dat hij mede genomen heeft. Verklaart dat niet en weet, hoe veel geld daar in was en ook niet getelt heeft, en daarvan ook niet afgenoomen heeft maar ter contrarie van sijn gelt, daar bij gedaan heeft twee schellingen, en twee dubbeltjes en in geval daar meerder in geweest is als agt guldens en ses stuyvers en twee penningen, die gisteren bevonden sijn daar in te weesen, die een ander daar, daar moet uytgenoomen hebben. Dat hij van daar is gegaan, na BAKEL, en gisteren, morgen is gegaan na DEURNE en gisteren namiddag GIJSBERT MANDERS woonende op DEN MEULENHOF int voorschreven huys, daar hij het sakje met gelt genoomen had, en die den Vorster van DEURNE bij hem had, gekoomen is aant huys van MARTEN LINDERS in DERP daar hij met de caart sat en speelde die hem voor de deur riep en doen tegen hem sijde: geeft mij dat weerom dat gij gisteren genoomen hebt. Daar op hij antwoorde dat kan U niet weesen en dat hij weederom gegeven soude hebben als den Vorster daar niet bij was geweest. Dat daar op den Vorster hem heeft gearresteert en in De SWAAN heeft gebragt sijnde een herberg aan de kerk alhier. Dat hij uyt de kamer is gegaan agter na 't huyske en in passeeren van de varkens kooy het sakje met gelt uyt sijn sak heeft genoomen en in de varkens koy geworpen heeft. Dat hij daar aanstonts is gaan loopen en dat hij door den Vorster en Schutter is agterhaalt en weederom in arrest bragt. En heeft na voorgaande prelectuure daar bij gepasseert. Actum DEURNE desen negen en twintigsten October XVIIc ses en vijftig ten overstaan van GABRIEL PLUYM en ANTONI van de MORTEL Schepenen.
Het merkteken van NICOLAS van DUPPEN, .
GABRIEL PLUYM
ANTONI van de MORTEL
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Den 29 Octob. 1756 heeft ANTONI van de MORTEL aan den Drost gebragt, nog twee dubbeltjes, en drie duyten, die in het uyt schieten van sijn varkens van huys De SWAAN daar hij woont heden gevonden heeft: maar is seer gebeten van de varkens dat men nauwelijks de munt daar op kan gesien worden.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 187verso.
d.d. 02-11-1756.
NICOLAAS wettig soon van WILLEM van DUPPEN en JOHANNA NABBEN egteluyden out ontrent agtien jaaren gedetineerde alhier, denwelke na voorgaande prelecturen van sijne confessie van dato den 20 October nader heeft geconfesseert buyten pijn en banden van ijseren, daar bij te persisteeren met bijvoeginge dat verklaart en confesseert dat hij int voorjaar te VENRAY int Overquartier van GELDERLAND, voor is gevangen geworden, en dat hij eenige dagen na den 24 Juny laatstleeden bij vonnis van Schepenen aldaar, voor een tijt van drie jaaren is gebannen uyt VENRAY. Dat hij evenwel tot VENRAY bij sijn moeder is blijven woonen, om dat het vonnis bij klocken slag, niet is gepubliceert. Verder dat ten dagen en uuren wanneer GIJSBERT MANDERS doen hij gearresteert was en aan de huysinge De SWAAN, een herberge alhier, gebragt was. Dat den selven GIJSBERT MANDERS hem ten lasten lijden, dat hij sijn sakje met gelt gestoolen had, 't welk hij ontkende, waar op hij GIJSBERT MANDERS uyt eyste op de Kerkhof, om met hem te vegten, en verder sijde als ik U te VENRAY had en een snaphaan met een kogel had desen man dan sou ik U met een kogel voor de kop schieten, maar dat doen beschonken was en sulx niet meende en desen man hem leet was, en bij Heeren Schepenen versoekt om genade. En heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert. Actum DEURNE desen tweede November XVIIc ses en vijftig ten overstaan van JAN BOLLEN, en GABRIEL PLUYM Schepenen.
Het merk van NICOLAAS van DUPPEN .
JAN BOLLEN
GABRIEL PLUYM
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 188verso.
d.d. 08-11-1756.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt GIJSBERT MANDERS out ontrent veertig jaaren, en JAN AARTS out ontrent vijftig jaar woonende bijde alhier geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyd te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard deeser Heerlijkheden dewelke hebben getuygt en verklaart den eersten in ordine deponent dewelke verklaart na voorgaande prelectuure van sijne gegeven attestatie daar bij te persisteeren van den 28e passato, verder verklaart voor waaragtig dat ten dage voorschreven, wanneer NICOLAAS van DUPPEN had laten arresteeren alhier en gebragt aan de herberge De SWAAN alhier, en eer hij daar in huys was, den deponent uyt eyste om met hem te vegten op den kerkhof. Wijders sijde hij tegen den deponent dat ik U te VENRAY had als ik een snaphaan met een kogel had dan sou ik U voor de kop schieten of diergelijke woorden.
Den tweede in ordine deponent verklaart voor waaragtig dat ter plaatse, dage en uure voorschreven den voorschreven NICOLAAS van DUPPEN nu gevangen alhier de voorsegde woorden en drijgement tegen den voorschreven GIJSBERT MANDERS heeft hooren seggen. Daar op imand van de onstanders sijde, dat meugt gij niet seggen, daar op hij sijde dat heb ik niet gesegt.
Eyndigende sij comparanten hier mede haare opregte verklaringe en hebben na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteerd en reedenen van welwetentheyt geallegeert en hebben het selve mette woorden: Soo waarlijk moest hen God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE den agsten November XVIIc ses en vijftig, ten overstaan van JAN BOLLEN en GABRIEL PLUYM Schepenen.
Het merk van GIJSBERT MANDERS .
JOHANNES AERTS
JAN BOLLEN
GABRIEL PLUYM
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
R.A. Deurne, inv.nr. 36, Register der Criminele Decreten en vonnissen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL beginnende met den 23e November 1756.
Folio 1.
Alzoo NICOLAAS van DUPPEN, out ontrent agtien jaren, geboortig van VENROY in het Overquartier van GELDERLAND, en altans gevangene, en gedetineerde binnen deze Heerlijkheyt DEURNE en LIESZEL, aan Heeren Schepenen der selver Heerlijkheyt, goedwillig heeft bekent, ende beleden, en buyten dien ook gebleeken is, dat hij gevangene, en gedetineerde om sijn quaad gedrag uyt de Jurisdictie van VENROY is gebannen. Dat zig op den seven en twintigsten van de maand October dezes jaars alhier onder DEURNE heeft bevonden, en tegens het vallen vanden avond is gekomen aan het huys van GIJSBERT MANDERS, woonende alhier op Den MEULENHOF. Dat aldaar, niemand bij huys sijnde, dan alleen een meysje van tien jaaren, hij gedetineerde en gevangene het huys is ingetreeden, en vindende in het selve een buyltje met gelt, ter beloop van ontrent agt guldens. Dit buyltje heeft gestoolen, ende mede genoomen. Dat hij gevangene en gedetineerde des anderen daags agterhaalt, en voorschreven buyltje nog bij zig hebbende mitsgaders door den Vorster dezer Heerlijkheyt gebragt sijnde in de Herberge De SWAAN, staande aan de Kerkhof alhier, den gedetineerde, en gevangene, ten eynde het gestoolene niet over hem soude worden gevonden, het voorschreve buyltje heeft geworpen in de varkens koy van voorschreve Herberg, en getragt zig met de vlugt te salveren. Hoedanige dieverije, vermits in een Land van Justitie en goede Politie niet vermag te worden geleden. Zoo is het, dat Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, gezien hebbende de schriftelijke Remonstrantie met de bijgevoegde stukken, aan haar overgegeven door de Heer ANTONI LA FORME, Drossard dezer Heerlijkheden. En op alles wel en rijpelijk gelet, mede gehad het Preeadvies van twee onpartijdige Regtsgeleerdens, op des gedetineerdens, en gevangenens confessie regt doende, verklaaren voor regt, dat den selven sal worden gebragt ter plaatse, alwaar men binnen deze Heerlijkheyt gewoon is te doen de Excecutie van de Criminele Justitie, en andere ten Exempel door den Meester van den Scherpen Geregten strengelijk gegeselt te worden. Bannen hem wijders voor altoos uyt de Jurisdictie van deze Heerlijkheyt, de gedetineerde, en gevangene tot het geene voorschreve. Mitsgaders in de kosten, en misen van Justitie condemneerende. Actum in DEURNE in Judicio den drie en twintigsten November XVIIc ses en vijftig, toorkonde.
J. BOKHORST
A. van de MORTEL
JAN BOLLEN
GABRIEL PLUYM
J. van LOON
ANTONIE van de MORTEL
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
← Terug naar: CAD 1755