CAD 1751
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 54 verso.
d.d. 16-01-1751.
PIET van AUWELEN heeft verklaart en geconfesseert dat is geboortig van STRAALEN, en opgaande bij ENGEL zijn broeder aldaar, en ook in de Herberg bij HEESTERS aldaar, zijnde van handwerk een schoenmaker. Dat hij als soldaat gedient heeft vijff jaaren, en elff maanden onder Regiment te voet van den Heer Colonel ROELAND van KINSCHOT in de Compagnie van den Heer Capiteyn HEMPEL en waar van een paspoort van afscheyd vertoont heeft gegeven in het garnisoen binnen VENLO den 24 January 1744. En was geteekent R. van KINSCHOT ende met zijn aangebooren Cachet bekragtigt. Dat na dien tijt weeder dienst genoomen heeft onder het selve Regiment en Compagnie. Dat ten tijden van de belegering van BERGEN op ZOOM door de Fransen aldaar in garnisoen heeft gelegen met voorschreven Regiment, en door de Fransen het voorschreven Regiment daar is krijgsgevangen genoomen en van daar door de Fransen is gebragt na LILLE en hij onderweg is ontkoomen, en nu van voorneemen was om na voorschreven Regiment te gaan. Dat hij ondertussen zijn kost gewonnen heeft met gaan werken op de dorpen bij de boeren met repareeren van schoenen en greelen etc. en speciaal int Land van KESSEL en dat voorleeden Donderdag is gekoomen van HELDEN alhier opt gehugt van MOOSDIJK onder LIESSEL en aldaar gewerkt heeft bij JAN LAMBERT LENZEN, en GOORT MARTENS alwaar eenen nagt geslaapen heeft en aldaar door den Vorster en Schutter gisterenmiddag is aangehaalt en alhier gebragt is. Dat hij alhier is geweest te DEURNE aan huys van den Schepen van JOOST de VET en aldaar geslapen heeft en zijn verteering betaalt heeft welk is geweest Donderdag of Vrijdag na den veertiende November laatstleeden. Dat hij doen ook is geweest bij ANTONI van LIESHOUT schoenmaker alhier en aan hem gevraagt of hij een knegt van doen had. Waar op antwoorde van neen, dat hij doen zijde tegen ANTONI van LIESHOUT wijst mij daar de PRINS van ORANJE uyt hangt. En dat hij hem doen aangeweesen heeft daar hij uythangt. Hebbende doen aangehat een asgrauwe rok met blauwe kaussen die hij nu nog aan heeft met eenen blauwen keel dat hij doen van daar gegaan is na de PRINS en aldaar een romertje gedronken heeft, en ook betaalt heeft. En dat hij van daar is gegaan na DIRK TROUWEN Smit alhier en gevraagt heeft of hij niet een knegt van doen had, die antwoorde van neen zoo hij vermeent alzoo beschonken was, en dat hij dat niet heeft konnen onthouden. Dat hij van daar is gegaan na het huys van NICOLAAS van BOOMEN woonende alhier, alwaar smiddags een mont vol gegeten heeft en een romertje twee of drie gedronken heeft die hij betaalt heeft. Dat hij van daar is gegaan op het Kasteel alhier en heeft gevraagt aan den zoon zijnde smiddags ontrent een uur na de de weg op HELDEN die daar op zijde dan ben de van de weg af die daar op vraagde hoe ver is HELDEN hier van daan die daar op zijde vier uuren en zijde daar op dan is tijt om te gaan. Ik soude gerre van de weg gaan en de passagie niet houden of door de huysen niet gaan. Daar op WILLEM hem de weg aanwees na De ZIJLBERG zeggende daar konde verder vragen na de weg na HELDEN. En aldaar gekoomen zijnde aan De ZIJLBERG alwaar een kleermaker zat en werkten vraagende hoe ver is HELDEN hier van daan die daar op antwoorde vier uuren daar kond gij tavond nog wel zijn wijders vraagde hij hoe het eerste dorp hiet daar hij aanquam die daar op antwoorde LIESSEL, en vandaar moest gaan na MEYL. Wijders vraagde hij na zijn handschoen die hij verlooren had en doen weer is terug gegaan.
Dat wel weesen kan dat hij ontrent dien tijt is geweest alhier in De WASBERG aant huys van WILLEM van HOOFF en aldaar ontfange heeft een halve stuyver tot een alemoes. En ook is geweest aant huys van JAN BROOSUS SLAATS aan de Kerk alhier en meer andere huysen. Ook is gekoomen om een alemoes dog dat sulx niet en weet alzoo beschoncken was. Actum DEURNE desen sestiende January XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL en JOOST de VET Schepenen.
PIETER van AUWELEN (tekent met een kruisje, kan niet schrijven).
A. van de MORTEL
J. de VETH
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 56.
d.d. 19-01-1751.
Interro gatonen voor:
D'Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL Nomine Officii.
Het sal U Agtb. Heeren Schepenen van DEURNE en LIESSEL gelieven te hooren, onder Eede de navolgende persoonen als namentlijk:
DIRK TROUWEN
ANDRIES JAN KUYPERS
NICOLAAS van den BOOMEN oud Borgemeester alhier
CATHALIJN Huysvrouw van WILLEM van HOOF
ANDRIES SLAATS
C. EVERTS van DEURNE knegt van JACOBS DIRKS
WILBERTS Soone van HENDRIK WILBERTS
HENDRIK HIKSPOOR
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt dewelke verklaaren gerigtelijk gedaagt te sijn om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden. Dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weeten.
1.
Eerstelijk te vragen haren ouderdom.
2. CATHALIJN Huysvrouwe van WILLEM van HOOFF dat out is ontrent vijftig jaaren.
3. DIRK TROUWEN Mr. Smit alhier out ontrent agt en twintig jaaren.
4. ANDRIES JAN KUYPERS out te sijn ontrent veertig jaaren.
5. NICOLAAS van den BOOMEN oud Borgemeester ontrent seventig jaaren.
6. ANDRIES SLAATS out ontrent twee en twintig jaaren.
7. C. E. van DEURNE de knegt van WILLEM J. DIRKS out ontrent negentien jaaren.
8. WILLEM Soone van HENDRIK WILBERTS out ontrent vier en twintig jaaren.
9. HENDRIK HIKSPOOR oud Borgemeester alhier out ontrent negen en veertig jaaren.
2.
Of sij deponenten niet weten en kennelijk is dat PIETER van OUWELEN, tegenwoordig gevangen alhier, niet kort of wel eenige dagen te voren voor den vijf en twintigsten November XVIIc vijftig bij haar, en bij andere in deese Heerlijkhedenn of elders gebedelt heeft, en als hem te weynig presenteerde het niet en wilde aan neemen, en dan daar bij eenige dreygementen dede, op welke voorschreven vijf en twintigsten November 1750 den Requirant door verscheyde geweldenaars des avonds alhier soo mishandelt en van gelt, en goederen berooft hebben.
De tweede in ordine deponente verklaart dat eenige korte dagen te vooren den gevangen aan haar huys is geweest en zijn hoed af nam en aan hem een duyt heeft gegeven smorgens ontrent agt uuren.
Den derde in ordine deponent verklaart dat ten tijden dagen voorschreven den gevangen aan zijn huys is geweest en vraagde of hij een smitsknegt van noode had, dat hij in de armee gewerkt had, dat daar op den deponent antwoorde van neen.
Den vierden in ordine deponent verklaart dat den gevangen aan zijn huys niet en geweest is.
Den vijfden in ordine deponent verklaart dat ten dagen en tijden den gevangen aan zijn huys is geweest en aldaar drie of meer roomertjes genever gedronken heeft en ook gegeten heeft. Dat hij de genever betaalt heeft en den deponent voor het eeten geen gelt wilde hebben.
Den sesden in ordine deponent verklaart dat den gevangen korte dage te vooren als in den tot tegen den avond aan zijn huys is geweest, en aan de deponent gevraagt om een rijspenning. Dat daar op den deponent antwoorde een rijspenning geeft men zoo niet maar ist om een stuck broot te doen dat zal ik u geven daar hij op antwoorde ik vraag u geen broot, en doen aan hem een duyt gaff die hij aangenoomen heeft, en dat hij bevoorens tegen hem zijde als ik weer om kom dan sal ik eens nader koomen.
Den sevende in ordine deponent verklaart dat op Donderdag smiddags ontrent twee uuren voor het geval als inden tot den gevangen aan zijn huys is geweest en de voor deur open gedaan heeft en aan den deponent gevraagt heeft of hij niet een duyt had voor een arm passant die den deponent aan hem gegeven heeft.
Den agsten in ordine deponent verklaart dat ten dage voorschreven den gevangen aan zijn huys is geweest en aan gevraagt om een alemoes, dat hij hem een duyt gegeven heeft.
Den negende in ordine deponent verklaart dat ten dage voorschreven den gevangen aan zijn huys is geweest, maar niet gebedelt of iet gevraagt heeft.
3.
Of niet en weeten of den voornoemde PIETER van OUWELEN eenige feyten, geweldenarijen roverijen of dieverijen heeft gepleegt, en wat verders vant geene voorschreven en tot sijnen lasten weeten.
Alle de deponenten verklaaren eenparig van dezen articul niet te weeten.
Aldus de voornoemde deponenten gehoort en geexamineert en haar respectieve responsiven in margine tegens ider articul geanneteert en hebben na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyd geallegeert en hebben ider haar gedeponeerde mette woorden Zoo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigten. Actum DEURNE desen negentiende January XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en JOOST de VET Schepenen.
CATAYLYN van HOOF
NICOLAAS van den BOOMEN
NICLAAS van DOORNE
HENDRIK HIKSPOORS
Met een kruisje hebben getekend:
DIRK TROUWEN
ANDRIES JAN GOORTS
ANDRIES SLAATS
WILBERT Soone HENDRIK WILBERS
De Schepenen
A. van de MORTEL
J. de VETH
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. January 1751.
Aan de Agtbaare Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL.
Remonstreert den Heere ANTOIN LA FORME Drossard deser Heerlijkheden, dat PIETER van OUWELEN geboortig van STRAALEN omtrent de Stad GELDER, gelegen int Overquartier van GELDERLAND Partage van Sijne Kon. Majesteyt van PRUYSSEN, alhier is aangehaalt op den vijftiende deser maand January 1751 op DE MOOSDIJK gehugte van LIESZEL voors. alwaar hij daags te vooren van HELDEN gekoomen was, dat derselven bij hem had een Paspoort waar bij blijkt dat hij gedient had als soldaat, onder het Regiment te voet van den Heere ROELAND van KINSCHOT als Colonel in de Compagnie van de Heer Capiteyn HEMPEL den tijt van vijff jaaren en elff maanden, en van den dienst ontslagen is. Gegeven int garnisoen te VENLO den 24 January 1744 als te sien bij copie authentiecq van die Paspoort, hier annex No. 1.
Dat hij zedert dien tijt geen woonplaats gehad heeft, maar hij soude geneert hebben van te gaan van dorp tot dorp bijde opgesetenen om schoenen, peertshamen, zalen etc. te repareren.
Dat ook zedert dien tijt wederom dienst soude genoomen hebben onder het voors. Regiment, en in BERGEN OP ZOOM in garnisoen is geweest bijde Fransche hetselve belegert, en gewonnen hebben, wanneer met het selve Regiment is krijgsgevangen gemaakt, en dat wanneer het selve Regiment door de Franschen van daar als krijgsgevangen is gebragt naar LILLE hij onderwegen vant Regiment, en de Franschen is ontkoomen, en zedert bij dat Regiment niet geweest is, en nu van intentie was, om weder na het voors. Regiment te gaan, ook dat hij zedert sijn ontkominge nergens heeft gewoont maar als voors. sig geneert heeft met voors. werk gelijk te sien is uyt desselfs preparatoire confessie hier annex oder No. 2.
Dat hij ook gebedelt heeft alhier ontrent agt weeken geleden aan verscheyde huysen, in bij een vanderselve onbetamelijke expressien heeft gebruykt, die hem geweygert had te geven eenig reysgelt, sijnde geweest eenige weynige dagen te vooren wanneer den Remonstrant op den 25 Novemb. 1750 door verscheyde geweldenaars in sijn huys, soo deerlijk was mishandelt en gequetst, met beroovinge van geld en goederen, als te sien bij een acte van Interrogatorien van verscheyde deponenten onder Eede gegeven en gepasseert voor Schepenen alhier den 19 January 1751.
Dat denselven is geweest ontrent veertien dagen geleden tot OOSTRUM onder VENRAY int Ampt van KESSEL, ten huyse van LAMBERT de SMIT, die aldaar ook Herberg houd, bij eene seekere JOOST MANDERS sijnde een voerman woonende te BAKEL, die op KEULEN vaart, die aldaar des nagts met sijn kar en peert gelogeert had, en des morgens aan hem JOOST MANDERS had gevraagt om een schelling of twee drinkgelt, die aan hem een schelling tot drinkgelt had gegeven, wanneer hij aan den selven had gepresenteert een slaapmuts te geven, die hij geweygert had aan te nemen. Dat den voorn. JOOST MANDERS alhier op Maandag den 18e deser maand January geassisteert met PAULUS MAARLAND den Schutter en JOHAN TIMMERMANS Bedelvoogd alhier staande bijde onder Eede alhier is geweest op het Kasteel alhier bijden voorn. PIETER van OUWELEN, en aan hem heeft voorgehouden het gepasseerde tusschen hem te OOSTRUM tijde voors. het welke hij PIETER van OUWELEN heeft bekend ten tijde voors. alsoo gepasseert te sijn het geene voors.
En alsoo hier uyt manifest komt te blijken dat voors. PIETER van OUWELEN nergens en woont, en van het eene dorp op het ander vagneert, en bedelt, mitsgaders geen kostwinning heeft daar van kan subsisteeren en derhalven een seer suspect persoon is. En het welke direct strijdig is tegens Haar Ho.Mo. Placcaten en speciaal dat van den 1 April 1738. En in een Land van goede Justitie en Politie niet te lijden is. Maar andere ten exempele ten hoogsten strafbaar is. Mits allen denwelken keert den Remonstrant haar tot U Agtbare versoekende deselver decreet van apprehensie tot lasten van den voorn. PIETER van OUWELEN, om tegens denselven, ingevolge de Placcaten van den Lande ot afschrik van andere te procederen tot Condigne straffe.
Twelk doende etc.:
A. LA FORME
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
Recepta den 24e January 1751.
Mijn Heer.
Heeden morgen hebben ontfangen UEd. missivens van den 20 January laatstleden met de Remonstratie, en annexe preparatoire informatien ten lasten van den provisionele gearresteerde of gegijselde PIETER van OUWELEN; en de selve niet alleen geertamineert, maar ook dezen middag gecommuniceert aen den Heere Stadhouder JUIJN, met versoek om te overhandigen aan des selfs soon, en ons te suppediteren, in geval iets ten lasten van voorn. gearresteerde, of gegijselde hadde. Heeden desen avond is de Heer Advocaat JUYN bij mij geweest, omme over de voorschreve saak te besoigneren; en heeft mij bij die gelegentheyt gesegt dat sijn Heer vader tot nog toe niets hadde ten laste van den gearresteerde, of gegijselde, en dat sijn Heer vader deswegens aen UEd. nader soude schrijven. Ondertusschen quam het ons soo voor, dat de gearresteerde, of gegijselde, terwijl consteert, dat zig eenige dagen voor den 23 November 1750 bevonden heeft tot DEURNE, nader behoorde te worden ondervraagt.
Eerstelijk, waar vandaan gekomen is tot DEURNE, en in wiens bijwezen.
Ten tweede, waar sig van tijd tot tijd onthouden heeft, en waar des s'nagts geslapen heeft?
Dit soude in het gemeen, sonder datum te noemen, als alleenlijk den datum van sijn arivement tot DEURNE voor den 25 November 1750, moeten worden afgevraagt, en particulier altoos in wiens geselschap sig bevond, en bij wien, en op wat plaats sig des nagts onthouden heeft. Na dat dit sal beantwoord hebben, moet men hem pro re rata verder ondervragen, en specifice waar ter plaatse zig op den 25 November 1750 geweest is.
Wij hebben geresolveert de stuckken onder mij te houden, tot dat dit voor afgegaan sal sijn, en speciaal tot dat wij nader, het sij bij missive, of bij Declaratoir sullen sijn geinformeert nopens de diefstal van bijen, als andersints, waar van het geregt wil, dat den gearresteerde, of gegijselde soude gepleegt hebben.
UEd. melt van salaris, soo wegens de geconcipieerde Requeste, als geformeerde advies: Onse mutuale vriendschap vorderd geen salaris, en selfs geen danksegginge, betuygende hier mede daar van voldaen te sijn door het genoege, het geen UEd. segt, in het een, en het ander te hebben gehadt.
Mijn dogter heeft het dis plaisier, van een harer canarie vogels door de doot weg te sien gerukt, waar over tranen gestort, en wij (soo als UEd. denken kan) met haar daer over seer treurende sijn.
UEd. melt niets van het gevolg van de Requeste van ENGELBERT de GUIJ; ik vermeen UEd. in mijne vorige daer over gevraagt te hebben.
Mijne huysvrouw, soon en dogter nevens mij doen UEd. van herten groeten, en hunnen dienst op offeren, terwijl met veel veneratie verblijve
Mijn Heer
UEd.W.Dienaar
H. SANTVOORT
S'BOSCH den 22e January 1751.
(Is geadresseerd aan:)
De Heer ANTONIJ LA FORME, Drossard en Secretaris der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL etc. etc. etc.
tot DEURNE bij HELMONT.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 24-01-1751.
No. 1.
Copie.
ROELAND van KINSCHOT Collonel over een Regiment te voet, ten dienste van haar Hoog Mogende de Heeren Staten Generaal der VERENIGDE NEDERLANDEN.
Alsoo PIETER van OUWELEN geboortig van STRAALEN, onder mijn onderhebbende Regiment, en inde Compagnie van den Heere Capiteyn HEMPEL, als soldaat den tijt van vijf jaaren, en elff maanden, tot genoegen sijner Officieren, den dienst van den Lande heeft waargenoomen, ende nu geintentioneert zijnde, elders zijne fortuyn te soeken; waartoe aan mij zijn paspoort heeft versogt. Soo ist dat ik hem die wel heb willen accordeeren, hem bij deese uyt den dienst ontslaande, en zijn <permissie?> gevende, hem bedankende voor zijne trouwe diensten, gelijk hij ons is doende voor onse goede betalinge, en behandelinge, versoekende derhalven alle Hooge, en Laage Officieren, zoo te Lande als te water, militaire of civile, den voorn. PIETER van OUWELEN te laaten passeeren, en repasseeren, zonder hem te doen, eenig hinder, ofte belet, maar in tegendeel alle hulpe, en bijstand des verzogt sijnde,twelke ik gaarne tegen een ieder, in diergelijke voorvallen weder zal erkennen. Ter oorkonde soo hebbe ik dese eygenhandig onderteykent, ende met mijn aangeboren Cachet bekragtigt. Gegeven int garnizoen binnen VENLO den 24 January 1744. En was de minute deses getekent R. KINSCHOT onder op de Plyeque stond gedrukt het gemelte Cachet in rood lak.
En is deese na gedaane collatie bevonden te accordeeren met sijn principaal getuyge ik onder geschreven Schepen in plaats van den Secretaris.
DEURNE desen twintigsten January XVIIc een en vijftig.
J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 58 verso.
d.d. 28-01-1751.
PIETER van OUWELEN heeft nader verklaart en geconfesseert dat den agtiende November laatstleeden van HELDEN alhier alleen is gekoomen.
Ten tweede dat zig van tijt tot tijt heeft onthouden in Land van KESSEL aldaar de kost gewonnen heeft met repareeren van schoenen, haamen, zaalen, etc. en dorssen bij de boeren en nog laatst bij den veerman aan De STEYL <= STEYL>, aan de MAAS onder BALDEREN <= BAARLO> tusschen den negentiende en twintigsten November laatstleeden heeft geslapen bij den Schepen JOOST de VET alhier, alwaar zijn gelag betaalt heeft (gelijk den voornoemde JOOST de VET alhier voor ons bekend heeft bij passeeren deses) dat hij doen van hier is gegaan na HELDEN dat hij zig eenige dagen aldaar gedroncken heeft en van daar is gegaan na BREE <= dit MAASBREE?>, en verder na GREVENVORST <= dit GRUBBENVORST?>, en verder na STRAALEN is gegaan, en dat den vijf en twintigsten November is geweest en geslapen heeft te HELDEN bij den Dragonder en des anderen daags smorgens heeft hooren seggen dat den Drossard van DEURNE en LIESSEL zeer mishandelt en bestoolen was des avonds te vooren door een partij vagabonden die door die van DEURNE en LIESSEL vervolgt wierden dat hij overal op de dorpen heeft gaan werken, alleen en noyt geen geselschap bij hem gehad heeft.
Wijders verklaart hij dat hij nog een hemt heeft leggen aant huys van den voornoemde Dragonder te HELDEN. Wijders verklaart hij dat dikwijls na STRAALEN gaat en daar in de kost gaat bij MULDERS, of bij zijn broeder ENGEL, of HEESTERS.
Actum DEURNE desen agt en twintigsten January XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en JOOST de VET Schepenen.
PIETER van OUWELEN zet een kruisje, kan niet schrijven.
A. van de MORTEL
J. de VETH
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 29-01-1751.
Wel Ed. Heer
De Heer LA FORME Drossart en Secretaris tot DEURNE
Met een cabeljauw.
30 January 1751.
Mijn Heer en vriend.
Deze alleen tot geleyde van een cabeljouw hoope dat die smakelijk sal bevonden worden, ik heb er heden ook eene gezonde aan de Heer LOZECAAT en DE ROOY te SOMEREN, 't welck en gouverno dient.
Ik heb antwoort vant Regiment KINSCHOT dat Uw Ed. gevangene deserteur van deselver, heb die brief aan de Heeren Preadviseurs gegeven. Ik blijven in d'uyterste haast.
t.t. O. JUYN
S'BOSCH 29 Jan. 1751.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 29-01-1751
Requeste 31 January 1751.
Mijn Heer,
Op heeden word mij door den Heere Stadhouder JUIN toegezonden eene missive, geschreven tot LEIJDEN den 22 January deses jaars door de Heer BILDERBEEX, Colonel Commandant van het Regiment van den Lieutenant Generaal KINSCHOT, welkers inhout in substantie is, dat PIETER van OUWELEN, als soldaat in het Regiment van wijlen den Collonel KINSCHOT (nu geincorporeert in dat van den Lt. Generaal KINSCHOT) onder de Compagnie van wijlen den Capiteijn STEMPEL vijf jaar en elf maanden gedient heeft, dog dat men hem om sijn slegt gedrag niet heeft gesegt te rengageren, als na verloop van eenige tijd bij gebreck van sulcx, en belofte van beterschap den voornoemde van OUWELEN wederom in deselve Compagnie aangenomen is geweest. Dat des selfs gedrag bij continuatie slegt is geweest, en verdagt verscheijde reijsen bij de boeren gansen, en hoenders gestolen te hebben, dan alsoo hier over geen klagten gedaan waren, hadde men hem des wegen niet kunnen overtuygen. Dat het voorgeven van den selven van OUWELEN, als of door de Fransen gevangen geworden sijnde, nu wederom bij het Regiment sogt te komen, niet waarschijnlijk is, alsoo hij nog een soldaat uyt de KRUYSSCHANS bij LILLE voor het beleg gedeserteert is, en bij gevolge sig wel sal wagten, bij het Regiment te koomen. Dit hebbe vermeent UEd. te moeten melden, ten eynde daar van sodanig gebruyk te maken, als sal oordelen te behooren. Nae aanbiedinge van dienst verblijve met alle agtinge
Mijn Heer.
UEd.D. D.W.Dienaar
H. SABTVOORT
S'BOSCH den 29e January 1751.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 30-01-1751.
Wij Borgemeester Schepenen ende Raeden der Stadt STRAELEN verclaeren mits dese des versocht sijnde dat PETER van AUWEL is den wettigen sone van CONRARDUS van AUWEL ende WILHELMINA BULKES gewesene eheluyden ende borgeren binnen deese Stadt, dat gemelten PETER van AUWEL ten tiede den selven hem alhier heeft opgehouden, hem eerlick ende deughdelick heeft gedragen soodat op dessens conduit niet het minste en valt te seggen, ende dat wij vorders noit gehoordt en hebben dat voorschr. PETER hem heeft quaelick gedraegen in oirconde hebben wij ons Stadtssegel hier en onder opgedruckt ende deese door onsen Secretaris doen teekenen op den Raedthuyse tot STRAELEN den 30e January 1751.
Ter ordonnantie voorschr.
M.A. van BAEREL, Secrt.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 31-01-1751
Recepta den 4 Feb. 1751.
Mijn Heer,
Alsoo den Heere Stadhouder JUIJN aan Heeren Scheepenen alhier in consideratie gegeven heeft, of niet op den voet als die van BUDEL een qualificatie, omme in plaats tot een geeseling, en bannissement, vagabonden, landlopers, en bedelaars, sijnde in de termen van het 9e articul van het Placaat van den 1 April 1738, te condemneeren, soo hebbe niet nodig geoordeelt, nader ment den Heere JUIJN over de propositie, aan mij bij UEd. missive van den 30e January laatstleden, op heeden morgen bij mij ontfangen, te spreeken, maar ben aenstonds in UEd. concept gevallen, edog soo, dat men niet, op den voet van die van BUDEL, voor desen eene geapprehendeerde dusdanige qualificatie moet versoeken, maar, ter verteeringe van onkosten, ten opsigte van deze, en andere, welke in tijd en wijlen sullen geapprehendeert worden. Twijfele geensints, of dit mijn concept sal bij Heeren Scheepenen van DEURNE geaggreeert worden, en bij UEd. welgevallen, om dat de saak van den gevangenen daar door geaccelereert, en UEd. van dien kostganger te eerder ontlast werden. Hier nevens dan een concept missive, welke gecopieert sijnde, aenstonds aen Haer Hoogh. Mog. direct kan gesonden worden, als wanneer, nader van het afgaan gecertioreert sijnde, voor het vervolgens van de dispositie sal doen rigileren. Inmiddels verhoope, dat UEd. den gevangene nader sal examineeren over sijne desertie. welke examen bekomen hebbende, aanstonds men den Heer Advocaat JUIJN tot afdoening van saaken sal vaceren. Na opoffering van dienst, verblijve met veel veneratie, Mijn Heer.
UEd N.Dienaar
H. SANTVOORT
S'BOSCH den 31 January 1751.
Hoogh Mogende Heeren.
Alsoo ANTONIJ LA FORME, Drossaerd deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, Quartiere van PEELLANT, Meyerije van s'HERTOGENBOSCH, heeft geapprehendeert PIETER van OUWELEN, gebooren van STRAELEN, en sulks ter saken van bedelarijen binnen de voorschreven Heerlijkheden, dat den selven Van OUWELEN op articulen gehoort sijnde, heeft vertoont een paspoort, door wijlen den Collonel R. van KINSCHOT op den 24 January 1744 binnen VENLO gegeven, dan daer uyt eene missive van den Heere BILDERBEECK, Collonel Commandant van het Regiment van den Lieutenant Generaal KINSCHOT, geschreven tot LEIJDEN den 22 January laatstleden, consteert, dat den selven Van OUWELEN zedert den 24 January 1744 sig andermaal onder voorschreven Regiment legeren heeft, en uyt de de CRUYSSCHANS bij LILLE voor het beleg met nog een soldaat gedeserteert is, en dus soude kunnen begrepen worden, onvoorsien te zijnen opsigte van een wettig paspoort, en dienvolgens geconsedereert moet worden, als een landlooper, en vagabond, te meer dewijl geconfesseert heeft, sijne desertie en sijn kost gewonnen te hebben met te gaan werken op de dorpen bij de boeren in het Land van KESSEL, HELDEN, BREE, GREVENHORST, en STRAELEN, en alsoo gekomen is onder den Haartgang van DEN MOOSDIJK, gehoorende onder DEURNE en LIESSEL voorschreven, alwaar op sijne gedane bedelarijen is geapprehendeert, en van welcke bedelarijen nader blijkt bij eene attestatie van verscheijdene ingesetenen deser Heerlijkheden, op den 19 January laatstleden, ter instantie van voorn. Drossaerd, wettig gepasseert en verleden. Dat derhalven dien geapprehendeerde, en gedetineerde PIETER van OUWELEN is in de termen van het 9e articul van haar Ho.Mog. Placaat van den 1ste April 1738 als sijnde tegens het verbod in, en onder het Ressort van de Generaliteyt gekoomen, en aldaar sig met bedelen gegeneert heeft. Dat oversulks den selvre Van OUWELEN met een geesseling, en bannissement moet worden gestraft, soo als uyt voorschreve 9de articul, mitsgaders uyt Haar Ho.M. Resolutien van den 8 Octobet 1750 en 13 January 1751 blijckende is, de intentie van haar Ho.Mo. te sijn, nadien bij de laatst geallegeerden Resolutie Schepenen van BUDEL hebbe gequalificeert, om drie gevangenen, sonder blijk, dat eenig delict onder het Territoir van Haar Ho.Mo. hadden begaan, en dus alleen, omdat als landlopers, en vagabonden tegens het verbod van den 1 April 1738 onder het Ressort van de Generarliteyt waren ingekoomen, in plaatse van tot een geesseling, tot een confirement tot lasten van de vier quartieren van de Meyerije voor eenige jaaren te confireren. Om welcke redenen en op dat door dat middel het platte land van dusdanige bedelaars, en vagabonden werde geuyvert, en de in- en opgesetenen van overlast, violentien, knevelarijen werden bevrijt, de ondergeteekende Scheepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL Haar Ho.Mo. in consideratie geven, of hun niet nader souden kunnen qualificeren, om den gemelte gevangene, en andere diergelijke bedelaars, en landlopers, welke in des termen van Haar Ho.Mog. Placaat van den 1 April 1738 bevonden onder deze Heerlijkheden geapprehendeert worden na ingenomen advies van twee Rechtsgeleerdens in plaats van tot een geeseling, tot een confirement in een tugthuys voor eenige jaren ten lasten van de vier quartieren van de Meyerije van s'HERTOGENBOSCH te condemneren. Waar op wij Haar Hoogh Mog. Resolutie en goedvinden met alle onderdanigheyt sullende te gemoet sien, en Uw Hoogh Mog. een langduurige, en voorspoedige Regeringe toegewenscht te hebben, noemen wij ons met de uyterste veneratie te sijn
Hoogh Mogende Heeren
Uwer Hoogh Mo. onderdanigste, en gehoorsaamste Dienaren
De Scheepenen der Heerlijkheeden DEURNE en LIESSEL
Ter ordonnantie van deselve.
Deurne den Februarij 1750.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 59.
d.d. 05-02-1751.
PIETER van AUWELEN heeft nader verklaart en geconfesseert, dat zeedert zijn demissie bekoomen had als soldaat, onder Regiment te voet van de Heer Colonel ROELAND van KINSCHOT onder de Compagnie van de Heer Kapiteyn HEMPEL van 24 January 1744. Dat zeedert ontrent een jaar daar na alzoo de PRUYSSENSE hem wilden pressen als soldaat, hij is gegaan na VENLO alwaar onder het selve Regiment en Compagnie weder dienst genoomen heeft, als soldaat. Dat hij met nog een soldaat uyt de KRUYS'SCHANS bij LILLE voor het beleg gedeserteert is. Dat hij verstaan heeft dat zedert een generaal pardon gegeven, en gepubliceert is dat hij daarom van voorneemen was om weder na voorschreven Regiment te gaan, maar niet wetende waar het selve in garnisoen lag. Actum DEURNE desen vijfde February XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL en JOOST de VET Schepenen.
PIETER van OUWELEN tekent met een kruisje, kan zijn naam niet schrijven.
A. van de MORTEL
J. de VETH
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 19-02-1751.
Mijn Heer,
De Heer ANTONI LA FORME, Drossaerd en Secretaris der Heerlijkheden DEURNE, ende LIESSEL etc. etc. etc.
tot DEURNE bij HELMONT.
Requeste den 22 Feb. 1751.
Wel Eerwaarde Heeren Scheepenen van DEURNE.
Den Heere T.S. PEIJPERS, Substituut Agent van de Meyerije, heeft mij bij missive van den 17e deser, bij mij op den 18e daar aanvolgende ontfangens, gecommuniceert, dat Uw Wel Eerwaardens brief, aan Haer Ho.Mo. geschreven over den gedetineerde P. van OUWELEN, laatstleden Maendag eerst gelesen, en commissoriaal gemaakt is, met de Heeren van den Raad van Staaten. Waar van mijn verpligt geoordeelt hebbe, UwWel Eerwaardens te moeten kennisse geeven, voorts betuyge te sijn.
Wel Eerwaarde Heeren Schepenen van DEURNE.
S'BOSCH den 19 Februay 1751.
Uw Wel Eerwaardens ootmoedige Dienaar,
H. SANTVOORT.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 15-03-1751.
Laat passeeren, en repasseeren Toonder deses GERRIT WILHELM MULLER Lieutenant in het Regiment van Sijne Exell. den Heer Lieutenant Generaal van KINSCHOT, gaande met de bij zig hebbende manschap, bestaande in een Sergeant, een Tamboer en sestien Fuseliers na DEURSEN, om een deserteur af te haalen, en die te brengen bij het voors. Regiment.
Actum LEIJDEN den 15 Maart 1751 en was getekent J.H. ROBBERTSEN onderstont: Ter ordonnantie van den Heer Commandant van het garnisoen van LEIJDEN, en was gecontrasigneert C.K. BRENDERABREANDIJ.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 17-03-1751.
Mijnheer en Vriend,
Ik heb uyt S'HAGE tijding gekregen, dat Haar Ho.Mog. op UEd. missive, over desselfs, gevange, een requeste hebben genomen, en besloten aan UwEd. toegesonden. Ik versoeke vriendelijk daar van ten eersten een copije te mogen hebben, om dat er een missive, mede om gevangene te confineren in plaats van geesselen, in handen van den Heere HoogSchout is gestelt, om er op te berigten, en van desselfs consideratien te dienen, welk berigt en consederatien ik dan geerne ten allereerste wilde opmacken, waar toe ik voor aff UwEd. requeste wenschten te sien bijsonder om dat de Heer SANTVOORT mijn gesegt heeft, dat in UwEd. brieff (onder andere) was in consederatie gegeven aan Haar Ho.Mo. om desen aangaande eene generale resolutie te nemen. Hoewel UwEd. juist niet in 't geval is, want desselfs gevangene deserteur sijnde, moest die maar aan't Regiment overgelevert worden, en soude UwEd. (mijns oordeels) best hebben gedaan. Haar Ho.Mo. daar mede niet te bemoeyelijcken, dat ik ook affgeraden souw hebben, als ik'er van geweeten had, dog dat in passant en onder ons; egter ben ik benieuwt die requeste te sien, om redenen van't generale voorstel, van Uw.Ed. Sal'er mijn derhalven plaisier mede doen. Voorts sal ik met diens Hoftres in grooten haast blijven.
Mijn Heer en Vriend
UwEd. Secr. Ootm. Dienaar
C. JUYN
S'BOSCH 17 Maart 1751.
P.S.
Dezen gisteren al geschreven hebbende, om die hede bij occasie aff te senden, dan die ik niet gevonde hebbe, komt de Heer MULLER Lieutenant vant Regiment van KINSCHOT hier met een Commando, om morgen vroeg naar DEURNE te marcheren en UwEd. gevange aff te halen, soo heb ik deze met dien Heer mede gegeven, versoekende vriendelijk met denzelven antwoort de voorgenoemde copie requeste mogen hebben.
UwWelEd. behoeft (naar mijn gedagten) onder de requeste door de Heer MULLER maar een declaratoir te doen stellen, dat Sijn WelEd. dien geve van UwEd. overgenomen heeft, indien dien Heer ordre heeft het kostgelt voor den gevangene te betalen, ende is't wel, soo niet komt het mijn (onder verbetering voor) dat welgen. Heer MULLER bij dat declaratoir dient te voegen, den gevangene wel overgenomen maar geen kosten wegens deselve aan UwEd. betaalt te hebben, om vervolgens sodanige kosten van 't Regiment te repeteren, als waar toe bevonden sal worden gehouden te sijn.
S'BOSCH 18 Maart 1751.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 20-03-1751.
Bekenne ik ondergen. GERRIT WILHELM MULLER Lieutenant in het Regiment van Sijne Excelentie den Heere Lieutenant Generaal van KINSCHOT, dat ANTONI LA FORME Drossard der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL gelegen in het quartier van PEELAND, Meyerije van S'HERTOGENBOSCH aan mijn op heden heeft overgelevert den bij hem gevangen deserteur PEETER van OUWELE, ingevolge en ter obedientie <= gehoorzaamheid van (v.Emst.)> van Haar Ho.Mo. Resolutie van den 12 Maart 1751 en de schriftelijke ordere op hem ondergeschr. gepasseert door den Heere J.H. ROBBERTSEN Commandant van het garnisoen der Stad LEYDEN van dato den 15 Maart 1751. Wijders verklaare ik ondergeschr. den voorn. gevangene overgenoomen te hebben, sonder daar voor aan den voorn. Drossard geen kosten, of vijf en twintig gulden voor de aanhalinge betaalt te hebben, gelijk den Drossard sustineerde volgens haar Ho.Mo. Placcaat van den 22 November 1741 het welke, ik niet konde doen, alsoo daartoe geen ordere had; waarom den Drossard reserveerde van de te repeteeren vant Regiment, voor soo verre die daar toe bevinden sullen werden gehouden te sijn.
Actum DEURNE desen twintigsten Maart XVIIc een en vijftig.
Toorkonde
G.W. MULLER
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 62a, nr. 47.
d.d. 02-04-1751.
Specificatie van voorschot in saake vand Heer ANTONI LA FORME Drossard van DEURNE en LIESSEL N.O. in sake tegens PIETER van OUWELE.
15 January 1751.
Eerstelijk sijnde geweest Vrijdag avond PIETER van OUWELEN hier gebragt
16 Dito.
Hem preparatoir gehoort, komt Secretaris voor die acte ten prothocolle te brengen met uytmake 1.10. 0
Schepenen Van MORTEL en De VET 0.12. 0
Segel 0. 7. 8
Missive gericht aand Heer J.M.DALMANS Scholtis van SWALMT <= SWALMEN> bij ROERMONDE daarin informatien alsoo geseyt was dat daar Bode was geweest en gewoond had, die daer na tu laten brengen van ......... betaalt aan ANDRIES van de MORTEL.
19 Dito.
Op Interrogatoiren gehoort negen deponenten of PIETER van OUWELE hier niet gebedelt heeft, en dreygementen gedaan, met passeere en uytmaken 3. 0. 0
Schepenen Van de MORTEL en De VET 0.12. 0
Zegel 0. 7. 0
Sijn paspoort gecopieert en geauthentiseert 0.18. 0
Segel 0. 4. 8
Request om decreet van apprehentie tot sijn lasten gegrosseert 1. 4. 0
Zegel 0. 7. 8
20 Dito.
Bij Schepenen gehouden advies dito het selver per missive na DEN BOSCH ten advise gesonde. 0. 6. 0
27 Dito.
Ook missive gesonden aan d'Heer Stadhouder JUYN te S'BOSCH of bij hem niet bekend was.
27 Dito.
Missive ontfangen van Hr. DAEMANS dat daer niets tot sijn lasten was pat 0. 8. 0
29 January 1751.
Aan ARNOLD van de MORTEL voor vacatie naar VENRAY bij d'Heer Scholtis en Schepenen om te vernemen na het gedrag van PETER
van OUWELE heeft gerapporteert dat mit schuldig was aant steelen van bien <= bijen> als andere diefstal van 200 gelt.
30 Dito
Missive ontfangen van d'Heer Stadhouder JUYN dat PIETER van OUWELE gedetineert was 0. 2. 0
31 Dito
Missive ontfangen van d'Heer Griffier Van SANTVOORT in Fine voor port 0. 4. 0
Nadere missive ontfangen van d'Heer G.M.DAEMANS Scholtis te SWALME bij ROERMONDE met een ingesloote
van Scholtis PIROVANI van STRALEN dat niet tot laste wiste port 0. 8. 0
Nog een missive van Heer Griffier SANTVOORT van 22 January om nadere confessie port 0. 5. 0
De 28 January hem nader gehoort komt voor Prothocollen passeren en uytmaken 1.10. 0
Schepenen Van de MORTEL en De VET 0.12. 0
Zegel 0. 7. 8
28 Dito
'tselve per Missive aan Heer Griffier SANTVOORT gesonden 0. 6. 0
5 Febr.
Gepasseert nadere acte van confessie van de desertie van PIET van OUWELE met Prothocolleeren, passeeren en uytmaken 1.10. 0
Schepenen voornt. met TORO 0.12. 0
Segel 0. 7. 8
22 Maart
s'Morgens vroeg is PETER van OUWELE metten Lieutenant MULLER en sestien soldaten van hier gehaalt, en gebragt na LEYDEN bij het Regiment van Lieutenant Generaal KINSCHOT sonder aan mijn een duyt voor de premie of costen betaalt te hebben volgens recept.
2 April 1751
Betaald aan de Weduwe ARNOLD van DUREN voor vijf en sestig dagen kostgelt aan PETER van OUWELEN zedert den 15 January 1751
totten 22 Maart daar aanvolgende volgens quitantie 9.15. 0
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 66.
d.d. 04-08-1751.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt CLAAS EVERTS Hoevenaar te VENRAY out ontrent twee en veertig jaaren, en CORNELIS JAN MUNSTERS out ontrent agt en veertig jaaren woonende mede te VENRAY gerigtelijk gearresteert en gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden. Dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig dat voorleeden Saterdag sijnde geweest den seventiende deses maand July de schapen van RUT en CLAAS EVERTS sijn gekoomen over de scheyd linie op de PEEL van DEURNE. Dat sijn scheper genaamt PETER out vijftig jaaren dat den Schutter van DEURNE PAULUS MAARLAND, en TOMAS TIMMERMAN de voorschreven schapen hebben geschut tot sestig of seventig int getal die mede na DEURNE wilde neemen. Dat CLAAS EVERTS broeder van RUT EVERTS, daar ontbooden sijnde wanneer den voornoemde CLAAS EVERTS met de voornoemde Schutters heeft geaccordeert die van hem een pistool eyschte daar op hij een rixdaalder presenteerde, daar op JAN WILLEMS van BOMMEL sijde dat is genoeg. Egter wilde de Schutter MAARLAND sulks niet doen waar op met haar geaccordeert heeft voor eene somme van vijff gulden, en eene gulden tien stuyvers voor verteeringe, in de HUT in de PEEL bij JAN WILLEMS van BOMMEL dat CLAAS EVERTS versogt heeft alsoo geen gelt bij hem had. Dat de vrouw van JAN WILLEMS van BOMMEL aan hem geleend had soude, eene somme van vijff gulden om aan de voorschreven Schutters te betaalen voor de boeten van voorschreven schapen dat de voornoemde vrouw aanstonts op de tafel heeft neergeleyt in specie van Keulse stuyvers die de Schutters hebben ontfangen, en verdeelt met haar beyde. Dat zij deponenten de voorschreven vijff guldens nog niet hebben wedergegeven of de verteeringe betaalt hebben aan den voornoemde JAN WILLEMS van BOMMEL, of sijn vrouw. En is mede gecompareert JAN WILLEMS van BOMMEL out ontrent vijff en sestig jaaren woonende alhier in De HUT in De PEEL op den GROOTENBERG geregtelijk gedaagt ter Requisitie als voor. Dewelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig dat het geene voorschreven staat alsoo gepasseert is en aan sijn vrouw order en last gegeven heeft om de voorscheven vijff gulden te leen en wanneer sijn vrouw aan het tellen is gegaan hij uyt den huys is gegaan, en niet en weet dat gesien heeft dat voorschreven Schutter het voorschreven gelt gedeelt of ontfangen hebben.
Eyndigende, sij deponenten hier mede deese haaren opregte verklaaringe en hebben na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyd geallegeert en het selve mette woorden Soo waarlijk moest God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen vierde Augusty XVII een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en GARBRIEL PLUYM Schepenen.
CLAUS EVERTS, en
CORNELIS JAN MUNSTERS, en
JAN WILLEMS van BOMMEL tekenden met een kruisje, omdat zij hun namen niet kunnen schrijven.
A. van de MORTEL
G. PLUYM
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 67 verso.
d.d. 05-08-1751.
Compareerde voor Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt, GEERTRUY CRAYEVELT huysvrouwe van JAN WILLEM van BOMMEL out ontrent in de veertig jaaren woonenden in De HUT in De PEEL op Den GROOTENBERG gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyd te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden. Dewelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig dat aan de deponente distinctelijk is voorgeleesen de attestatie van CLAAS EVERTS Hoevenaar te VENRAY, cum suo nopens het schutten van sijne schapen door PAULUS MAARLAND, en TOMAS TIMMERMAN Schutters alhier verleeden en gepasseert voor Schepenen alhier den vierde deser. Verklaarende het selve alsoo gepasseert te sijn en dat sij deponente opt versoek van CLAAS EVERTS de vijff gulden aan voornoemde Schutters heeft getelt in Keulse stuyvers in voldoeninge vant accoort vant schutten van voorschreven schapen welke somme de voornoemde Schutters van haar hebben ontfange en verdeelt onder haar aanstonts dat de voornoemde CLAAS EVERTS heeft aangenoomen de voorschreven vijff gulden aan haar te sullen restitueeren en daar en boven eene gulden tien stuyvers aan haar te sullen betaalen ter saake van verteeringe gedaan ten dagen voorschreven int schutten van voorscheven schapen welke somme den voornoemde CLAAS EVERTS tot nog toe aan haar niet heeft betaalt of gerestitueert en betaalt. Maarr dat eenige weynige dagen daar na de voornoemde twee Schutters in haar huys gekoomen sijn en de voorschreven vijff gulden, aan haar hebben weederom gegeven, en gerestitueert.
Eyndigende sij deponente hier mede deese haare opregte verklaaringe en heeft na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyd geallegeert en hetselve mette woorden Soo waarlijk mogt haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen vijfde Augusty XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL en JAN BOLLEN Schepenen.
GERTRUY KRIJVELT
A. van de MORTEL
JAN BOLLEN
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 70verso.
d.d. 13-10-1751.
SIMON BONHOMME geboortig van PETERSCHEN bij LIMBOURG, woonende te AKEN out ontrent vijftig jaaren van handwerk een wolle lakenwever. Heeft een vrouw genaamt JENNE BATTA, woonende te AKEN inde ROOSGAST aan de Capel inde Parochie van St.Jacob, hebbende vier kinderen genaamt SIMON die getrouwt is aldaar met eene GEERTRUY - - - - woonende bij hem te AKEN met nog drie zoons genaamt, LEONARD, en HENDRIK JOSEPH, en PETER FRANCIS, welke laatste alleen bij hem is en gearresteert alhier. Denwelke verklaart van AKEN vertrokken te sijn heden agt dagen, op HERLER <= HEERLEN ?>, en van daar op een uur na bij ROERMOND, en Saterdag is hij van daar vertrocken op een half uur na bij VENLO, en vandaar vertrocken Sondag en Dinsdag avond door de PEEL alhier is gekoomen met sijn voornoemde soon PETER FRANCIS en de voorleede nagt alhier geslapen heeft. En dat hij bij hem heeft eenige spelden en naalden om te verkoopen en waar voor hij brood gekregen heeft, maar niet gebedelt heeft. En dat hij van hier weder wilde gaan over ROERMOND na AKEN bij sijn vrouw die siek is.
PETER FRANCIS, soone van voorschreven SIMON BONHOMME, out ontrent agtien of negentien jaaren, gebooren te SIVAN bij VERVIERS int Land van LUYK, gearresteerde alhier. Dat hij heeft nog een moeder genaamt JENNE BATTA, woonende te AKEN en hebbende nog drie broeders genaamt SIMON die aldaar getrouwt is met een GEERTRUY - - - -, LEONARD en HENDRIK JOSEPH. Dat hij is een wolspinder en woonende te AKEN bij sijn voornoemde vader gearresteerde alhier. Denselven verklaart van AKEN vertrocken te sijn met sijn vader voornoemt, heden agt dagen des middags, en des avonds gekoomen te SITTERT, en dan dien dag des smorgens van daar met sijn vader is vertrocken na LIN <= LINNE ?>, ontrent een uur van ROERMOND. En daar overnagt hebbende is vertrocken Vrijdag van daar sijn gegaan op een half uur nabij VENLO. Saterdag smorgens van daar sijn gegaan door het PRUYSSIS op het HOLLANDS digt bij BOXMEER, en aldaar geslapen hebben. En van daar Sondag gegaan sijn door BOXMEER int Land van KUYK, alwaar snagts geslapen hebben. En van daar s'Maandags morgens vertrocken sijn, bij een moolen in de hey, en van daar drie quartiers verder sijn gegaan en geslapen hebben. En gisteren morgen van daar sijn gegaan door de PEEL, en gisteren ontrent den avond alhier sijn gekoomen, en gelogeert hebben, bij een boer. Datse bij haar hebben eenige spelden en naalden, waar voor hij brood gekregen heeft. Maar niet gebedelt hebben en dat se van meeninge waaren van hier weder over ROERMONDE na AKEN te gaan bij sijn moeder die siek is.
Actum DEURNE desen dertiende October XVIIc een en vijftig, ten overstaan van JAN BOLLEN en WILLEM THORO Schepenen.
SIMON BONHOMME en zijn zoon PETER FRANCIS tekenen beiden met een kruisje, want zij zijn niet in staat hun naam te schrijven.
JAN BOLLEN
WILLEM TORO
Mij Present J.BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 71verso.
d.d. 14-10-1751.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt MARIA de vrouw van LEENDERT VERHEES out ontrent dertig jaaren; DIRK van BOVEN out ontrent drie en dertig jaaren; PETERNEL HENDRIKS van NEERVEN jonge dogter out ontrent drie en twintig jaaren woonende voor dienstmaagt bij WILLEM MATTIJS PETERS woonende alhier te VREKWIJK; HENDERIEN Weduwe SIJMON JACOBS van BOOMEN woonende alhier te VREKWIJK out ontrent tagtentig jaaren woonende alhier te VREKWIJK; en JAN FLIPSEN oud verpondingbeurder alhier.
Alle gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden. Dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weeten d'eerste in ordine deponente, dat de jongste van de tegenwoordige twee gevangene alhier eergisteren avond wanneer de son onder ging aan haar huys is komen stooten op de deur van haar huys, en sij de deur open gedaan hebbende, hem sag staan en niets vragende gafse aan hem een duyt die aannam, wanneer heenen ging.
Den tweeden in ordine deponent DIRK van BOVEN, verklaart dat eergisteren avond den oudsten van de twee gevangenen alhier, tijde voornoemt, op de deur van sijn huys is komen kloppen wanneer de deur door den deponent is open gedaan, en aan hem gevraagt wat hij eyste, wanneer om een aalmoes vroeg, daar op hij hem een duyt gaf, die aannam, waar op sonder spreken heenen ging.
De derde in ordine deponente PETERNEL HENDRIKS van NEERVEN, verklaart voor waaragtig, dat gisteren morgen ontrent agt uuren, dat de jongste van de twee gevangens alhier op haar deur quam kloppen. Wanneer sij deponente de deur open deede, wanneer aan haar vroeg om een aalmoes, daar op sij hem een stukje brood heeft gegeven. Dat hij aannam, en doen is weggegaan, en den anderen voor hem heenen ging.
De vierde in ordine deponente verklaart dat aan haar huys sijn geweest op voorlede Woensdag smorgens ten agt uuren de twee gevangens alhier, die aan haar deur quamen, vroegen aan haar, om een aalmoes; maar haar niet gegeven heeft, wanneer den Vorster bij haar quam, waar mede sij heenen gingen.
Den vijfden in ordine deponent verklaart na dat de twee gevangens alhier (sig noemende SIMON BONHOMME, en PETER FRANCIS sijn soon) gesien had dat deselve ontrent twee maanden geleden bij hem aan sijn huys alhier int KERKEYND sijn geweest en hem gevraagt hebben om een aalmoes, en aan haar een duyt gegeven had, en haar vragende waar van daan waaren, antwoorde van AKEN.
Eyndigende sij deponenten hier mede dese haare opregte verklaaringe, en hebben na voorgaande prelectuure daarbij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert, en het selve met de woorden soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen veertiende October XVIIc een en vijftig, ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL en GABRIEL PLUYM Schepenen.
MARIA de huysvrouw van LEENDERT VERHEES, DIRK van BOVEN, PETERNEL de dogter van HENDRIK van NEERVEN en HENDRINA weduwe SYMON JACOBS verklaren niet te kunnen schrijven en tekenen daarom met een kruisje.
JAN JANSE PHILIPSEN
A. van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 44, nr. 32.
d.d. 29-10-1751.
Gesien bij Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL de Remonstrantie met vier annexen aan Haar Eerw. overgegeven door de Heer ANTONIJ LA FORME Drossard deser voors. Heerlijkheden versoekende Haar Eerw. decreet ten lasten van seekeren SIMON BONHOMME en FRANCIS sijn soon wonende te AKEN, oft wel dat de selve ter saeke bij voors. Remonstrantie vermelt aan den lijve oft andersints mogten worden gestraft als in goede Justitie geoordeelt soude worden te behoren.
Mijne Heeren Schepenen voors. op alles wel, en rijpelijk gelet waar op in dese eenigsints te letten stonde mede gehad het Preadvies van twee onpartijdige Regtsgeleerdens verklaren dat in het versoek van den Heere Remonstrant ons te hebben decreet van apprehensie ten lasten van den voorn. SIMON BONHOMME en desselfs zoon FRANCIS beyde wonende te AKEN niet kan worden getreden, en het word herselve derhalven mits desen van de hand gewesen, en relaxeren mits dien de selve uyt haer gijselinge, en detentie. Interdiceren niet te min aan geseijde SIMON BONHOMME en sijn zoon FRANCIS sig wederom in dese Heerlijkheden te begeven op pene dat daer weder inkomende, en bedelende gevonden wordende andere ten exempele aan den lijve sullen worden gestraft als volgens wetten, en Placcaten van den Lande geoordeelt en bevonden sal worden te behooren. Actum in Judicio den .......
Dat Heeren Schepenen in voege voors. soude kunnen en vermogen t'appointeren en te vonnisse ist advies van de onderget. Regtsgeleerdens. Actum S'BOSCH den negen en twintigsten October 1700 en vijftig.
SANTVOORT
JUIJN
Oud Rechtelijk Archief Deurne. Inv.nr. 33, folio 22
d.d. 01-11-1751.
Gezien bij Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL, de remonstrantie met vier annexe, aan haar Eerw. overgegeven door de Heer ANTONI LA FORME Drossard deser voors. Heerlijkheden, versoekende Haar Eerw. decreet ten lasten van seekeren SIMON BONHOMME, en FRANCIS sijn soon woonende te AKEN, of wel, dat deselve ter saake bij voorschreven remonstrantie vermelt, aan den lijve of andersints mogten worden gestraft, als in goede Justitie geoordeelt soude werden te behooren.
Mijn Heeren Schepenen voorschreven op alles wel en rijpelijk gelet, waar op in dese eenigsints te letten stonde, mede gehad het prae advied van twee onpartijdige Regtsgeleerdens, verklaaren dat in het versoek van den Heere Remonstrant om te hebben decreet van aprehensie ten lasten van de SIMON BONHOMME en deselfs soon FRANCIS, beyde woonende te AKEN, niet kan werden getreden, en word hetselve derhalven mits desen van de hand gewesen, en relaxceren mits dien deselve uyt haare gijselinge, en detentie. Interdiceeren niette min aan geseyde SIMON BONHOMME, en sijn soon FRANCIS, sig wederom in dese Heerlijkheden te begeven op pene, dat daar weder inkomende, en bedelende gevonden wordende, andere ten exempele aan den lijve sullen worden gestraft als volgens wetten, en Placaten van den Lande geoordeelt, en bevonden sal worden te behooren cum expensis.
Actum in Judicio Criminali binnen DEURNE desen eersten November XVII een en vijftig door ons Schepenen desen ondertekent
J. BOKHORST
A. van den MORTEL
JAN BOLLEN
GABRIEL PLUYM
WILLEM TORO.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 75verso.
d.d. 01-12-1751.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt d'Heer THEODORUS JOHANNES van den GROOTENACKER Medicine Doctor woonende te HELMOND, en CORNELIS LOYER Chirurgijn woonende alhier. Denwelke ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME als Drossard deser Heerlijkheden verklaaren op heden ten overstaan van Schepenen ondergenoemt, te hebben gevisiteert en geopent seker doot lichaam van een mans persoon die alhier gisteren avond alhier soude doot gestooken sijn. Die soo men voor geeft, genaamt soude sijn, JAN VERMEULEN woonende tot WEL, int Overquartier van GELDERLAND, Ressort van Sijne Koninklijke Majesteyt van PRUYSSEN. En bevonden dat een steek in de rug had, ter linker sijde, apperent van een mes, ontrent de vierde en vijfde ribbe, de ribben van onder beginnende te tellen, gaande den selven steek, door de longen, door, en door wel twee vingers breed, en verder door het diaphragma penetreerende tot in de lever wel een vinger breed. Waar door veele arteriose, en venose bloetvaten, in longpijpen, in loos, en lever, sijn afgesneden, van welke quetsuur de doot absoluut immedraat heeft moeten volgen. Eyndigende sij comparanten hier mede dese haare waaragtige verklaringe, en hebben na voorgaande prelectuure, daarbij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert, met presentatie van het selve met solemneele Eede, des gerequireert, altijt te sullen bevestigen. Actum DEURNE desen eersten December XVIIc een en vijftig. Ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en GABRIEL PLUYM Schepenen.
THEODORUS JOAN de GROOTENACKER, Med: Doctor.
CORNELIS de LOYER Chirurgijn.
A. van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
Mij Present
J.BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 39, folio 76verso.
d.d. 02-12-1751.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt Eerstelijk:
1. HENDERINA Weduwe ANDRIES van BOMMEL Herbergierster alhier oud ontrent twee en veertig jaaren.
2. LAURENS CORNELIS NOYEN out ontrent vijf en twintig jaaren, sijnde een linnewever woonende alhier.
3. DIRK de VET out ontrent sestig jaaren, sijnde een landsman woonende alhier
4. GOORT LUTTERS - - - - - kleermakers knegt van EVERT van EYK out ontrent agt en twintig jaaren, woonende alhier.
5. WARNIER MULDER knegt van kleermaker LAURENS DEIJNEN out ontrent twee en twintig jaaren.
6. DIRK HEESMAN sijnde een landman out ontrent twee en veertig jaaren.
7. GERRIT van den BLOEMEN jongman, een linnewever out ontrent twee en twintig jaaren.
8. JAN WILLEMS van den BLOEMEN jongman, sijnde een linnewever, oud ontrent sestien jaaren.
9. MATTHEUS GROENEN, out ontrent ses en veertig jaaren.
10. HENDRIK VERBEEK een landman en linnewever, out ontrent drie en twintig jaaren.
11. PETER van HOOF sijnde een landman, out ontrent twee en dertig jaaren.
12. LAURENS DIJNE Mr. kleermaker, out ontrent veertig jaaren.
13. ANNEKE vrouw van WILBERT SLAATS, sijnde een bouwman out ontrent - - - - jaaren.
14. GOORT HENDRIKS sijnde een landman, out ontrent vijff en dertig jaaren.
15. ANDRIES SLAATS out ontrent vier en twintig jaaren, jongman.
16. NICOLAAS van den BOOMEN oud Borgemeester, oud ontrent een en seventig jaaren.
17 ANDRIES JAN GOORTS sijnde een landman, out ontrent twee en veertig jaaren.
18. WILLEM van HOOF, oud Collesteur, out ontrent sestig jaaren.
19. WILLEM PETER FLIPSEN sijnde een landman, out ontrent dertig jaaren.
20. JAN AARTS SMITS jongman sijnde een bouwman out ontrent twee en twintig jaren.
21. DIRK TROUWEN Mr. Smit out ontrent twee en dertig jaaren.
22. WILBERT SLAATS out ontrent ses en vijftig jaaren.
23. TOMAS JOOST MANDERS, jongman, out ontrent ses en twintig jaaren.
24. JAN GIELEN van de MEULENDIJK out ontrent ses en twintig jaaren.
Allen woonende alhier en geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt, ter saake van het doot steeken op eergisteren avond van eene JAN VERMEULEN woonende tot WEL int Overquartier van GELDERLAND, ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME als Drossard deser Heerlijkheden. De welke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weten:
HENDRINA Weduwe ANDRIES van BOMMEL eerste deponente die verklaart heeft dat sij eergisteren avond aan haar huys torff bier heeft gegeven, en dat tussen vijf en ses uuren dat aan haar huys is gekoomen JAN van de BLOEMEN met een vreemt persoon die sij niet en kende koomende door de PEEL het is geweest den voornoemde JAN VERMEULEN. Dat de voornoemde persoon een roomertje genever heeft gedronken tot drie int getal, denwelke onbetaamlijke woorden sprak, seggende ik moet desen avond bij ANDRIES SOETERIX sijn of de duyvel sal mij daar brengen, dier of dergelijke woorden. Waarom eenige van het geselschap alsoo telkens in sijn sak tasten, bedugt waaren om dat hij sijn mes soude trecken en iemand heymelijk daar mede soude steeken, dog niet gesien te hebben dat hij een mes heeft uytgetrocken off gehad. Daar op sij deponente hem uyt den huys heeft doen gaan. Het welke hij gewillig gedaan heeft, na alvoorens sijn verteeringe tot eene stuyver en agt penningen aan haar betaalt te hebben. Wanneer sij agter een de deur van haar huys heeft toe gedaan, ook niet gesien heeft dat imand van het geselschap van voor of agter uyt den huys is gegaan of hem gevolgt is. Dat ontrent seven uuren dienselven avond kort daar aan imand vant geselschap in quam sonder te weeten wie het was, seggende dat hij daar lag. Daar op sij aan JAN JASPERS die bij haar woont met een lanteer <= een lamp> uyt den huys heeft gesonden om te sien wat daar van was en die bevonden heeft dat benevens haar huys doot was leggende en seer bebloeyd was seggende: hij moet seekerlijk met een mes gestooken of gesneden sijn.
Wijders verklaart sij deponente dat behalven de voorschreven comparanten nog aan haar huys nog sijn present geweest ANTONI GROENEWALT, PIETER NOYEN, EVERT HENDRIK van MEULENDIJK, JAN GIELEN van MEULENDIJK, JAN van der BLOEMEN, ANDRIES SLAATS, ANNEKE dogter ADRIAAN van der BLOEMEN, AART AARTS met zijn twee soons en een dogter, ARNOLD FRANCIS van KERKHOFF, JAN REYNDERS van HUGTEN, BALTHAZAR van SCHAIJK, JACOBUS RABOU speelman woonende alle alhier, gereserveert den laatsten en verder hier niet meer van te weten, gehoort of gesien te hebben.
Den tweeden comparant sijnde LAURENS NOYEN verklaart met de voorenstaande verklaringe te conformeeren.
Den derden in ordine deponent, sijnde DIRK de VET, dewelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest bij de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL alhier op het torffbier en dat onder andere daar ook in huys heeft gesien ANTONY GROENEWALT. En dat ontrent ses uuren in den avond in huys heeft gesien een vreemt persoon, het welk geweest soude sijn de voorschreven JAN VERMEULEN. Dat gehoort heeft dat eenige vant geselschap versogten aan de voornoemde Weduwe om die persoon uyt den huys te doen gaan. 't Welk sij gedaan heeft en ook niet gesien heeft dat hem imand van vooren of agteren uyt het huys gevolgt is, en ook niet gesien te hebben dat imand vant geselschap of eenige van de selve messen hebben uyt gehad. En in den avond ontrent seven uuren in huys heeft hooren seggen, dat hij daar doot lag, sonder te hebben gesien of hooren seggen wie dat gedaan heeft en verder hier van niet meer weten, gehoort of gesien te hebben.
Den vierden in ordine deponent sijnde GOORT LUTTERS, dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest bij de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL, en dat onder andere ook in huys heeft gesien ANTONY GROENEWALT. Maar niet gesien te hebben leevendig of doot den voornoemde JAN VERMEULEN. Ook niet gesien te hebben dat daar messen zijn uytgetrocken. Kort daaraan gehoort te hebben, zijnde ontrent seven uuren in den avond heeft hooren seggen dat hij doot lag voor de deur en hij uyt den huys willende gaan agter uyt om sijn water te maken. En dat hem een persoon die vermeent te sijn geweest RENIER MULLER knegt van voornoemde LAURENS DIJNE die tegen hem sijde: Laat ons na hem gaan sien want mij dunkt dat hij het genoeg heeft en verder hier van niet meert te weten, gehoort of gesien te hebben.
Den vijfden in ordine deponent sijnde WERNIER MULDER dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest bij de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL en dat onder andere ook in huys heeft gesien ANTONY GROENEWALT. En dat daar in huys gesien heeft den voornoemde JAN VERMEULEN en dat daar eenige woorden sijn ontstaan maar niet te weeten tegen wien. Dat kort daar aan de voornoemde Weduwe en hem uyt den huys heeft doen gaan maar niet gesien dat hem imand voor, of agter uyt heeft na gegaan. En dat kort daar aan de deur voor de deur is gegaan aan de kamer en van daar gesien heeft dat ontrent midden op de straat heeft sien staan twee persoonen die hij niet en kende, waarvan den eenen riep: O, Jesus is dat een steeken dat daar op een van de twee dwars over de straat liep na huys van PIETER van HOOFF en den anderen die vermeende dat was den gequetsten, die liep op de huysinge vaan de Weduwe ANDRIES van BOMMEL ent huys van MIGGIEL van SCHAIJK, tussen beyden door. En verder hier van niet meer te weeten, gehoort of gesien te hebben als dat gehoort te hebben, dat ANTONY GROENEWALT sulx gedaan heeft.
Den sesden in ordine deponent sijnde DIRK HEESMAN dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest bij de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL. Maar verklaart vant voorschrevene geval niet te weeten, alsoo in de kamer heeft geseeten int geselschap van meer andere. Maar wel te hebben hooren seggen dat daar een doot lag buyten huys, maar niet te weeten wie was en verder hier niet meer van te weten, gehoort of gesien te hebben als den dooden te hebben sien leggen buyten het huys.
Den sevenden in ordine deponent sijnde GERRIT van der BLOEMEN dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest bij de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL, en onder andere ook in huys heeft gesien ANTONY GROENEWALT. Maar alzoo in de kamer heeft geseten met meer geselschap, dat ook in de keuken is gehoomen. Dog doen was den voornoemde JAN VERMEULEN al buyten de deur. En verder gesien te hebben dat buyten de deur een persoon doot lag. En dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT dat gedaan heeft en verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben.
Den agsten in ordine deponent sijnde JAN WILLEM van der BLOEMEN, dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest bij den voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL, en onder andere ook in huys heeft gesien ANTONY GROENEWALT. En daar in huys gesien heeft den voornoemde JAN VERMEULEN met DIRK TROUWEN Mr.Smit alhier harde woorden hebben gehad. Dat daar op de voornoemde Weduwe den voornoemde JAN VERMEULEN heeft uyt den huys doen gaan ende deur heeft toe gedaan, sonder dat hem imand gevolgt is. Kort daaraan gehoort heeft ontrent zeven uuren dat doot op straat lag. En dat het gerugt zedert loopt dat ANTONY GROENEWALT dat gedaan heeft. Dat zijn moeder dat verhaalt heeft dat dat gerugt zedert liep. En dat hij hem doot soude gestooken hebben, en verders hier van niet meer te weeten, gehoort of gesien te hebben.
De negende in ordine deponent sijnde MEUS GROENE dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest ter herberge van de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL onder andere meer present was ANTONY GROENEWALT. En aldaar in huyse gesien te hebben den voornoemde JAN VERMEULEN en doen van de keuken in de kamer is gegaan en daar gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN uyt den huys geset is. En ontrent halff agt uuren in den avond heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot gesteeken lag. En verder hiervan niet meer gehoort of gesien te hebben.
De tienden in ordine deponent sijnde HENDRIK VERBEEK dewelke ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de voornoemde Wed. ANDRIES van BOMMEL maar dat hij van daar na huys is gegaan eer JAN VERMEULEN daar in huys gekoomen was en is den heelen avond in sijn huys gebleven. En verder hier van niet meer gehoort of gesien te hebben.
Den elfden in ordine deponent sijnde PEETER van HOOFF dewelke verklaart ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de voornoemde Wed. ANDRIES van BOMMEL. Dat onder andere present waaren ANTONY GROENEWALT, en DIRK TROUWEN met den welke laatste hij in woorde geraakte en seggende, komt daar uyt ik sal u een mes leenen of geven. Dat hij kort daar aan uyt den huys door de vrouw doen gaan, en de deur toe is gedaan, maar DIRK TROUWEN niet uyt den huys heeft sien gaan en ontrent seven uuren heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN buyten voor de deur doot lag. En verder hier van niet meer gehoort of gesien te hebben en verder hier van niet meer te weten.
Den twaalfden in ordine deponent, LAURENS DIJNE dewelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest, ter Herberge van de voorschreven Wed. ANDRIES van BOMMEL maar verder vant voorschreven geval niet te weten. En verder hiervan niet meer gehoort of gesien te hebben.
Eyndigende sij comparanten hier mede dese haare opregte verklaaringe en hebben na voorgaander prelectuure ieder bij haar gedeponeerde gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert en het selve mette woorden soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt, gereserveert de twee eerste comparanten die uytstel versogt hebben tot morgen. Actum DEURNE dezen tweede December XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en JAN BOLLEN, en GABRIEL PLUYM Schepenen.
<Hebben getekend:>
GERARDUS van der BLOEMEN
HENDRIK VERBEEK
LAURIJNS DEIJNE
A. van de MORTEL
JAN BOLLEN
GABRIEL PLUYM
<De onderstaande personen hebben getekent met een kruisje, om reden dat zij hun naam niet kunnen schrijven.
DIRK de VET
GOORRT LUTTE
WAERNIER MULDER
DIRK HEESMANS
JAN van der BLOEMEN
MEUS GROENE
PIT van HOOF
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretariaat
De post wijders verklaart de eerste in ordine deponente HENDRINA Weduwe ANDRIES van BOMMEL, dat den voornoemde ANTONY GROENEWALT woonende alhier dat des anderen daags smorgens aan haar huys
dtegen haar heeft gesegt en verklaart met traane in de oogen dat hij den voornoemden JAN VERMEULEN van WEL heeft doot gesteecken, en sij hem daar op aangeraden had van weg te gaan.
De tweeden in ordine deponent LAURENSE NOYEN verklaart bij sijn voorschreven verklaringe te persisteeren en niet te weten vant geene dat voornoemde ANTONY GROENEWALT des anderen daags aan de eerste deponente heeft geseyt en verklaart. En verklaaren de twee voornoemde deponenten daar bij te persisteeren na voorgaande prelectuure en hebben het selve mette woorden Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen derde Decembert XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL en GABRIEL PLUYM Schepenen.
HENDRIN Wed. ANDRIES van BOMMEL tekent met een kruisje, kan haar naam niet schrijven.
LAUREIJNS CORNELIS NOYEN
A. van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
De post sijn gecompareert de navolgende persoonen:
De dertiende in ordine deponente sijnde ANNEKE de huysvrouwe van WILBERT SLAATS dewelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de voorschreven Wed. ANDRIES van BOMMEL alwaar een groot geselschap was op torf bier. Dat sij ontrent ses uuren in den avond heeft sien in huys komen JAN van der BLOEMEN, en JAN VERMEULEN. Dat JAN van der BLOEMEN versogt aan geselschap, laat JAN VERMEULEN wat warmen aant vuur want hij is int water gevallen en heeft gecommandeert een roomertje genever, en dat met geselschap gedroncken en wel tevreeden was en niet gehoort heeft dat met imand eenige woorden aant vuur had. Maar kort daar aan gehoort heeft dat in woorden was geraakt met DIRK TROUWEN. Dat de werdin hem uyt den huys heeft doen gaan ende kort daar aan gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN op straat doot lag. Verders niet meer van te weten, gehoort of gesien te hebben als zedert dat een algemeen gerugt soude weesen dat ANTONI GROENEWALT weg soude weesen.
Den veertiende in ordine deponent GOORT HENDRIKS den welke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de voorschreven Wed. ANDRIES van BOMMEL alwaar een groot geselschap was op torf bier. Dat ontrent ses uuren in den avond heeft gesien JAN van der BLOEMEN, JAN VERMEULEN in huys, waar op JAN van de BLOEMEN aan hem versogt dat hij eens op sou staan. Dat JAN VERMEULEN hem aant vuur eens soude warmen, en doen van de keuken, in de kamer is gegaan en daar in gebleven is, en ontrent seven uuren gehoort heeft dat JAN VERMEULEN doot voor de deur lag. Verders niet meer van te weten, gehoort of gesien te hebben.
De vijftienden in ordine deponent ANDRIES SLAATS, denwelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Wed. ANDRIES van BOMMEL alwaar een groot geselschap was op torf bier, en onder andere gesien ANTONY GROENEWALT. Dat op de kamer heeft geseten met meer geselschap, en niet te weten wat in huys geschiet is. En dat ontrent seven uuren in den avond dat uyt de kamer is gegaan agter uyt het huys om sijn water te maken en gesien heeft twee persoonen en op de straat waar van den eenen soo vermeend is geweest ANTONY GROENEWALT die aanstonts liep van die andere keerl op huys aan van PIETER van HOOFF, en den andere ging op het huys van de Wed. ANDRIES van BOMMEL, en het huys van MIGGIEL van SCHAYK aan, en dat den sesden in ordine deponent sijnde RENIER MULLER tegen hem heeft geseyt, dat een van die twee persoonen had hooren seggen O JESUS wat steek is dat, en kort daar aan heeft hooren seggen dat een persoon tussen de twee voorschreven huysen doot lag. Dat hij daar na toe is gegaan en daar een mens doot heeft sien liggen op sijn rugge die seer bebloeyt was, die hij niet en kende. Maar te hebben hooren seggen dat een mens van WEL was die den selven avond daar in huys was geweest en daar op weder in huys is gegaan int geselschap. En int voornoemt geselschap heeft gesien in huys ANTONY GROENEWALT en verder hier van niet meer, gehoort of gesien te hebben als zedert een algemeen gerugt dat den voornoemde ANTONY GROENEWALT den voornoemde mens van WEL sou doot gesteeken hebben, en dat weg was.
Den sestienden in ordine deponent NICOLAAS van den BOOMEN den welke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Wed. ANDRIES van BOMMEL op torff bier en dat ontrent ses uuren in den avond aant vuur heeft sien koomen JAN van der BLOEMEN en JAN VERMEULEN van WEL. Dat kort daar aan woorden en verschil quaamen tussen DIRK TROUWEN en JAN VERMEULEN. Dat daar op den voornoemde JAN VERMEULEN uyt den huys door de werdin is doen gaan en de deur is toe gedaan en DIRK TROUWEN in huys is gebleven en kort daar aan gehoort heeft dat hij JAN VERMEULEN buyten het huys lag en sliep, of doot lag. Dat hij daar op na buyten gegaan is met een lanteeren en gesien heeft dat tussen de huysinge van de Wed. ANDRIES van BOMMEL en MIGGIEL van SCHAYK doot lag en seer bebloeyt was. En verder hier van niet meer te weeten, gehoort of gesien te hebben als zeedert dat het algemeen gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT den voornoemde JAN VERMEULEN doot gesteeken heeft.
Den seventiende in ordine deponent ANDRIES JAN GOORTS dewelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en verders vant voorschreven geval niet te weten en te ses uuren daar is gekoomen ende half agt uuren na huys is gegaan en int gaan na huys den voornoemde dooden tussen de twee huysen van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en MIGGIEL van SCHAIJK doot heeft sien liggen en verder hier van niet meer gehoort of gesien te hebben als dat zedert een algemeen gerugt is dat ANTONY GROENEWALT den voornoemde JAN VERMEULEN doot gesteeken soude hebben,
Den agtiende in ordine deponent WILLEM van HOOFF dewelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL op torff bier onder andere gesien dat JAN van der BLOEMEN, en JAN VERMEULEN in huys quaamen. Dat daar woorden sijn ontstaan tussen DIRK TROUWEN en JAN VERMEULEN. Dat daar op de Weduwe den voornoemde JAN VERMEULEN heeft uyt den huys doen gaan en de deur agter hem wierd toe gedaan, en doen agter uyt heeft sien gaan ANTHONY GROENEWALT. Kort daar aan heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN buyten aant huys lag en hij doen daar op na huys is gegaan, en int passerern hem heeft sien leggen maar niet en weet of doot of levend was. 'Twelk was ontrent seven uuren in den avond. En verders hier van niet meer te weeten, gehoort of gesien te hebben. En verders zedert gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTHONY GROENEWALT weg is.
Den negentiende in ordine deponent WILLEM PETER FLIPSEN denwelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL op torf bier. Dat int vallen van den avond is na huys gegaan en den voornoemde JAN VERMEULEN niet gesien te hebben, en ontrent seven uuren van zijn huys daar weder gekomen is heeft hooren seggen in huys dat den voornoemde JAN VERMEULEN doot buyten het huys lag, en dat zij zulx met een lanteer gesien hebben. En verders hier van niet meer weten, gehoort of gesien te hebben.
Den twintigsten in ordine deponent JAN AART SMITS dewelke verklaart dat ten tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL op torf bier onder andere gesien JAN VERMEULEN, en ANTHONY GROENEWALT, en DIRK TROUWEN Mr. Smit alhier. Dat hij daar op na huys is gegaan en weder komende op straat heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN doot lag en verders hier van niet meer te weten gehoort of gesien te hebben.
Den een en twintigste in ordine deponent DIRK TROUWEN Mr. Smit den welke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en in den avond eerst gekoomen is, en daar onder andere gesien den voornoemde JAN VERMEULEN dat hij niet en weet dat den voornoemde JAN VERMEULEN tegen hem woorden heeft gemaakt of hij ook niet dat kort daar aan de werdin den voornoemde JAN VERMEULEN heeft uyt den huys heeft doen gaan en de deur doen geslooten wierd en hij in huys gebleven is en doen met de kaart speelde, en onder het speelen gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN buyten huys doot lag, het welk hij heeft besien met meer andere mensen sonder te hebben hooren seggen wie dat gedaan heeft. En verders hier van niet meer te weten, gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat zedert het gerugt loopt dat ANTHONY GROENEWALT hem doot gesteeken heeft, en weg is.
Den twee en twintigsten in ordine deponent WILBERT SLAATS den welke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL, maar dat in de kamer, geseten heeft en met de kaart speelde, en verklaart vant voorschreven geval niet te weeten, als dat kort daaraan in de kamer heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN buyten voor de deur doot lag. En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat den voornoemde ANTONY GROENEWALT weg soude weesen.
Den drie en twintigsten in ordine deponent TOMS JOOST MANDERS, denwelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL alwaar onder andere gesien heeft den voornoemde JAN VERMEULEN. Dat ook gesien heeft dat de werdin den voornoemde JAN VERMEULEN heeft uyt den huys doen gaan, en de deur agter hem toe gedaan heeft. Sonder dat gesien heeft dat hem imand voor of agter uyt is gevolgt en kort daaraan gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag. En verders hier hier van niet meer gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben soo hem dijnt het gerugt dat den voornoemde ANTONY GROENEWALT soo hem doot soude gesteeken hebben en weg is.
Den vier en twintigsten in ordine deponent JAN GIELEN van de MEULENDIJK den welke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL, en alwaar onder andere gesien heeft ANTONY GROENEWALT en verder vant voorschreven geval niet te weten als te hebben hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag en verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben.
Eyndigende sij comparanten hier mede deese haare waragtige verklaaringe hebben na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyd geallegeert en hebben ider haar gedeponeerde mette woorde Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE desen derde December XVIIc een en vijftig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en GABRIEL PLUYM Schepenen.
Alleen NICOLAES van den BOOMEN tekent zijn naam.
De overige deponenten tekenen met een kruisje, om reden dat zij hun naam niet kunnen schrijven.
ARNOLD van de MORTEL
GABRIEL PLUYM.
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt, Eerstelijk
1. PETER NOYEN oud ontrent dertig jaaren,
2. JAN JASPERS out ontrent vier en twintig jaaren.
3. ANNEKE dogter ADRIAAN van der BLOEMEN out ontrent vijff en twintig jaaren.
4. CORST WILLEM MANDERS out ontrent drie en twintig jaeren.
5. JENNEKE JAN ROOYENS out ontrent drie en twintig jaaren.
6. ARNOLD soone FRANCIS van de KERKHOFF out ontrent twee en twintig jaaren.
7. JAN HENDRIKS van der BLOEMEN out ontrent drie en dertig jaaren.
8. BALTHAZAR van SCHAYK out ontrent twintig jaaren.
9. ARNOLD soone AART AARTS out ontrent een en twintig jaaren.
Alle gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarhyt ter saake van het doot steeken op eergisteren avond van eene JAN VERMEULEN woonende tot WEL int Overquartier van GELDERLAND ter Requisitie van d'Heer ANTONI LA FORME als Drossard deser Heerlijkheden dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weten.
Den eersten in ordine deponent PETER NOYEN denwelke verklaart dat ten dage voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en dat hij JAN VERMEULEN heeft in huys sien staan en dat hij aan de werdin sijn gelag betaalt heeft, en de werdin hem uyt den huys heeft doen gaan en de deur agter hem toe gedaan heeft en ook niet gesien dat hem imand voor of agter uyt is gevolgt, en kort daar aan in huys gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN buyten het huys lag en naderhand gehoort heeft dat doot was, En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben dien avond. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT hem doot gesteeken heeft, en weg is.
Den tweeden in ordine deponent JAN JASPERS, denwelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ten selver Herberge van de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL alwaar woont, en onder andere gesien heeft den voornoemde ANTONY GROENEWALT maar niet gesien heeft den voornoemde JAN VERMEULEN, maar ontrent seven uuren gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag, en dat selve met een lanteer heeft gaan sien, en gesien dat een mes in de hand had of bij zijn hand lag. En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben als dat sanderendaags smorgens de voornoemde Weduwe ANDRIES van BOMMEL tegenn hem geseyt heeft dat ANTONY GROENEWALT met traanen in de oogen aan haar had geseyt en verklaart dat hij den voornoemde JAN VERMEULEN ontrent den lindeboom voor haar huys had in den rugge gesteeken. En seedert gehoort heeft dat den voornoemde ANTONY GROENEWALT weg is.
De derde in ordine deponent ANNEKE de dogter van ADRIAAN van der BLOEMEN dewelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest in de herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en onder andere gesien gesien den voornoemde ANTONY GROENEWALT en meer andere maar niet JAN VERMEULEN. En ontrent seven uuren voor de deur agter uyt is gegaan, om haar water te maken, heeft hooren seggen daar sijt imand dat hij genoeg heeft, vermeent te sijn geweest RENIER MULLER. En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT hem doot gesteeken soude hebben en weg is.
Den vierden in ordine deponent CORST WILLEM MANDERS denwelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL. Dat aldaar in de kamer was en vant geval niet en weet als dat ontrent seven uuren in den avond gehoort heeft van JAN JASPERS gehoort heeft dat het manneke voor de deur doot lag, vermoort, te weeten den voornoemde JAN VERMEULEN. En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT hem doot gesteeken soude hebben en weg is. Wijders den avond ontrent seven uuren met hem en nog ses andere gedanst heeft en dat hij onder het dansen is weg gegaan uyt de kamer sijnde ontrent na ses uuren in den avond. En in die tussen tijt gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN doot was en daar na weederom gekoomen is inde kamer en weederom gedanst heeft.
De vijfde in ordine deponent JENNEKE JAN ROOYENS dewelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en vant voorschreven geval niet meer te weeten als alleen om seven uuren gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag, en den voornoemde ANTONY GROENEWALT ook dien avond in huys was. En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENWALT hem doot gesteeken soude hebben en weg is.
Den sesden in ordine deponent ARNOLD soone FRANCIS van de KERKHOFF denwelke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en onder meer andere persoonen gesien JAN VERMEULEN van WEL, en DIRK TROUWEN, en ANTONY GROENEWALT. Dat de werdin den voornoemde JAN VERMEULEN heeft uyt den huys doen gaan en de deur agter hem is toe gedaan en niet gesien heeft dat hem imand van voore of agter uyt heeft gevolgt en kort daar na heeft hooren seggen dat voor de deur lag en nog een weynig daar na heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag. En verders hier van niet meer gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben het gerugt loopt dat ANTNOY GROENEWALT hem door gesteeken soude hebben, en weg is.
De sevende in ordine deponent JAN HENDRIK van de BLOEMEN denwelke verklaart dat ontrent ses uuren in den avond is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL met JAN VERMEULEN van WEL, en den voornoemde JAN HENDRIKS een roomertje genever gedronken heeft, en aanstonts uyt de Herberg is gegaan na huys en vant voorschreven geval niet te weeten.
Den agsten in ordine deponent BALTHAZAR van SCHAIJK den welke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herbergen van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en onder meer geselschap gesien JAN VERMEULEN soo vermeent en JAN van der BLOEMEN, en ANTONY GROENEWALT, en DIRK TROUWEN. En dat ontrent seven uuren in den avond gehoort heeft dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag. En verders hie van niet meer te weten, gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT hem doot gesteeken soude hebben en weg is.
Den negende in ordin deponent ARNOLD soone AART AARTS den welke verklaart dat ten dage tijde voorschreven is geweest ter Herberge van de Weduwe ANDRIES van BOMMEL en onder meer andere gesien heeft DIRK TROUWEN, ANTONY GROENEWALT en JAN VERMEULEN die van WEL was. Dat de werdin tegen den laatsten sijde dat hij zijn gelag soude betaalen, en sou heenen gaan. En dat den voornoemde ARNOLD AART AARTS aanstonts is wederom gegaan na de opkamer en daar eenige tijt op geweest zijnde heeft hooren seggen dat den voornoemde JAN VERMEULEN voor de deur doot lag en daar op met MEUS GROENE voor de deur is gaan sien en hem doot buyten het huys heeft sien liggen. En verders hier van niet meer te weeten, gehoort of gesien te hebben. En verders gehoort te hebben dat het gerugt loopt dat ANTONY GROENEWALT hem doot gesteeken soude hebben en weg is.
Eyndigende sij comparanten hier mede dese haare opregte verklaaringe en hebben na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyd geallegeert en hebben ider haar gedeponeerde mette woorden Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen derde December XVIIc een en vijftig ten overstaan van de ARNOLD van MORTEL, en GABRIEL PLUYM Schepenen.
Tekenden met een kruisje om redenen zij niet kunnen schrijven:
JAN JASPERS,
PIETER van NOEIJE,
KORST WILLEM MANDERS,
JENNEKE JAN ROEIJENS.
Plaatsten zelf hun naam:
ARNOLDUS van de KERKHOFF
JAN van der BLOEMEN
BALTHAZAR van SCHAIJK
ARNOLDUS AART AARTS
A. van de MORTEL
GARBIEL PLUYN
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne. Inv.nr. 33, folio 22 verso.
d.d. 04-12-1751.
Crimineel gericht gehouden op Saterdag den 4 December 1751.
Gezien bij Mijn Heeren Schepenen deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL de remonstrantie aan Haar Eerw. op heden overgegeven door de Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden Nomini Offici, houdende dat op Dinsdag sijnde geweest den 30e November dezes jaars 1751 een groot geselschap is geweest ten huyse van HENDRINA Weduwe ANDRIES van BOMMEL, herbergierster alhier int HAAGEYND, ter occasie dat torff bier heeft gegeven aan die geene die haar torff uytte PEEL hadden thuys gevaren. Dat s'avonds ten ses uuren in dat geselschap is gekomen seeckere JAN VERMEULEN, woonende te WEL int Overquartier van GELDERLAND, Resort van Sijn Ko. Majesteyt van PRUYSSEN, die daar woorden en verschil heeft gekregen met DIRK TROUWEN Smit alhier, en andere het welke soo verre is gegaan, dat de voorn. waardinne op versoek van eenige vant gezelschap hem uyt den huyse heeft doen gaan alleen, en de deur agter hem toegedaan. Dat ontrent seven uuren in dien avond is gevonden doot nevens voors. herberge, leggende met een mes in zijn hand, van een groote diepe steek in sijn rugge, gelijk te sien is bij de gevoegde attestatien, en waar uyt blijkt en af te neemen is, dat den nedergeslagene is geweest den eersten uytdager, aanrander, en invadeur, en vervolgens te houden voor oorsaack van de questie dien avond aldaar voor gevallen, het welke direct strijdig is tegens Haar Ho. Mo. Placaat van den 6e December 1707. Soo keert den vertoonder Nomine Offici tot Ons versoekende dat het voors. doode lighaam andere ten Exempele condemneeren, tot soodanige Exemplaire off andere straffe als dezelve na merite van de saak, sullen oordeelen te behooren, mitsgaders in de costen, en misen van Justitie.
Mijn Heeren Schepenen gezien en geexamineert hebbende de voors. remonstrantie cum annexxis en alzoo daar bij niet en consteert aan Ons dat den nedergeslagene JAN VERMEULEN wel eerst is geweest den uytdager, aanrander off invadeur. Verklaaren derhalven dat int versoek van den Heere Remonstrant niet kan werden getreeden, maar permitteeren, dat den nedergeslagene in stilte sal werden begraven, sonder klocke geluy.
Actum DEURNE in judicio criminali dezen vierden December XVIIc een en vijftig.
J. BOKHORST
A. van de MORTEL
G. van LOON
J. v. HUGTEN
JAN BOLLEN
WILLEM THORO
GABRIEL PLUYM
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 49, nr. 37.
d.d. 14-12-1751.
Gesien bij Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL de Remonstranten met de annexe informatien aan Haar Eerw. overgegen door de Heer ANTONI LA FORME Drossard der voors. Heerlijkheden, tendeerende omme te hebben decreet van apprehensie in cas van Fugitiefschap met de clausule van Edicte op den persoon van ANTONY GROENEWALT.
Mijn Heeren Schepenen voors. op alles wel en rijpelijk gelet waar op in dese eenigsints te letten soude mede gehad het Pre advies van twee Regtsgeleerdens accorderen aan den Heere Remonstrant het versogte decreet van apprehensie in cas van Fugitiefschap met de clausule van Edicte op den persoon van ANONY GROENEWALT.
Actum
Dat Heeren Schepenen in voege voors. souden kunnen, en vermogen te appoincteeren ist advies van de onderget. Regtsgeleerdens
Actum S'BOSCH den 14e December 1751.
SANTVOORT
JUYN
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 47B, doos 49, nr. 37.
d.d. 17-12-1751.
Litter A.
Gesien bij Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL de Remonstranten met de annexe informatien aan Haar Eerw. overgegen door de Heer ANTONI LA FORME Drossard der voors. Heerlijkheden, tendeerende omme te hebben decreet van apprehensie in cas van Fugitiefschap met de clausule van Edicte op den persoon van ANTONY GROENEWALT.
Mijn Heeren Schepenen voors. op alles wel en rijpelijk gelet waar op in dese eenigsints te letten soude mede gehad het Pre advies van twee Regtsgeleerdens accorderen aan den Heere Remonstrant het versogte decreet van apprehensie in cas van Fugitiefschap met de clausule van Edicte op den persoon van ANONY GROENEWALT.
Actum in Judicio Criminali desen seventiende December XVIIc een en vijftig door ons ARNOLD van de MORTEL, GERRIT van LOON, JACOB van HUGTEN, JAN BOLLEN, WILLEM THORO, en GABRIEL PLUYM Schepenen. En was de Minute deses op de Crimineele Rolle geteekent, A. van de MORTEL, G. van LOON, J. van HUGTEN, JAN BOLLEN, WILLEM THORO, GABRIEL PLUUM Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Wuod Attestor
J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 33, fol. 24v. d.d. 18-12-1751
LOUIS ISNARD, geboren te BARBANCON in PROVENCE en gedoopt aldaar 25 Augusty 1730 en woonende te AVIGNON in VRANKRIJK, wegens een Extract uyt het doopregister aldaar van dato den 2e Mey 1751 aan ons vertoont, oud ontrent een en twintig jaaren, alhier aangehaalt desen namiddag ontrent vier uuren, sijnde een schrijnwerker van handwerk. Is in de maand Meert vertrocken van AVIGNON na de NEDERLANDEN, en gearriveert te CAMERIK, ontrent Paasschen, en inde maand van Mey laatstleden aldaar heeft dienstgenoomen, in het FRANS Regiment Infanterie, van CAMERIK, en van daar gedeserteert inde maand van Juny laatstleden, en van daar is gegaan na MONS, en aldaar geweest twee dagen, en vandaar is gegaan naar BRUSSEL, en daar na eene dag en nagt geweest te sijn, is vertrocken na ANTWERPEN, en daar door gepasseert na BERGEN OP SOOM, en vandaar na BREDA waar gepasseert is na S'BOSCH, waar maar twee uuren geweest is, en vandaar door de MEYERYE is gegaan na VENLO om dienst te neemen onder het Regiment van d'Heer Collonel COMABE maar sij wilden aan geen FRANSEN dienst geven. Doen van daar door gepasseert na LUYK, en doen uyt de Stad is gegaan op het Platte Land en daar siek heeft gelegen een en twintig dagen, en van daar is vertrocken na AKEN, en van daar na BERGSLAND en vandaar na KEULEN, en van daar na BON, en van BON na KEULEN, en van daar na RHIJNBORK, en van daar na CLEEFF, en van daar na het Land van LUYK, en van daar weder na LUYK, en van daar na MASEYK waar gearriveert is ontrent veertien dagen of drie weeken geleden, en alwaar gevonden heeft JACOB REMONTS sijn camerade, die mede alhier aangehaalt is, out ontrent twee en twintig jaaren, geneerende met slootmaken vant geweer, die noyt gekend heeft. En die versogt heeft aan hem om met hem mede te gaan, en van daar zaam gegaan sijn na THOOR en daar ontrent eenige dagen sijn geweest, en van daar voorlede Dinsdag sijn gekoomen te VENRAY, waar met sijn camerade, drie dagen in arrest is geweest, en gisteren sijn ontslagen, en heden na middag met hem alhier is gekoomen, en dat hij op reys en alhier en sijn camerade gebedelt hebben haar brood, sijnde van voornemen om met sijne camerade na DEN BOSCH te gaan, om dienst te nemen.
JACOB REMONT geboortig van SEEF twee uuren van LUYK, out ontrent twee en twintig jaaren, sijnde een slootmaker van geweer, en woonende tot SEEF voorschreven, aangehaalt dese namiddag alhier met voorn. LOUIS ISNARD, die hij verklaart niet gekonnen te hebben, maar ontrent drie weeken geleden, hem gerenuntieert te hebben, te THORN, en daar een nagt heeft geslape, en op de dorpen of envirens aldaar is geweest drie of vier dagen, met hem, en doen saam afgesprooken hebben van daar te gaan na DEN BOSCH om dienst te neemen, en van daar sijn gegaan na NEER, en van daar sijn gegaan na HELDEN, en van daar na SEVENUM, en van daar na TER HORST en van daar na VENRAY, al voorleede Woensdag sijn gearriveert, alwaar zedert tot gisteren is gearresteert geweest en des namiddags is ontslagen, en dat dat gehad heeft een certificaat van den Pastor en Majoor van sijn voorschreven plaats SEEFT, die voorgeeft verlooren te hebben en dat zaam, onder weeg en altoen een stuk brood gebedelt hebben.
Dat ontrent drie weeken geleden ook hier geweest is en altoen ook gebedelt en een peert gekogt heeft van JAN WILLEMS van BOMMEL in de HUT voor vijf schellingen, het welke kort daar aan het selve heeft verkogt te VENRAY voor een en twintig stuyvers.
Actum DEURNE desen agtiende December XVIIc een en vijftig, ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, GABRIEL PLUYM en WILLEM THORO Schepenen.
LOUIS ISNARD
JACOB REMONT (stelt een merkteken, kan niet schrijven).
A. van de MORTEL
GABRIEL PLUYM
WILLEM TORO
Mij Present J. BOKHORST Schepen Loco Secretaris.