CAD 1748
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 38, folio 109 verso.
d.d. 12-07-1748.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt MARIA PETERS out ontrent veertig jaaren, jonge dogter woonende tot BAKEL, JAN JANSE CROOYMANS out ontrent vijff en vijfftig jaaren, TIJS CONELIS TIJSSEN, out ontrent vier en dertig jaaren, beyde woonende alhier, geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME Drossard alhier. Dewelke hebben getuygt en verklaart voor waaragtig te weten, de eerste in ordine deponente dewelke getuygt en verklaart dat sij heden ontrent elft uuren is gekomen aan het huys van CORNELIS TIJSSEN alhier op De MEULENHOFF en dat de koeyheerde van De MEULENHOF tegen haar geseyt hadden dat daar een gek menneke in de schuur van CORNELIS TIJSSEN sijn eygen verhangen hadde en in de voorschreven schuur gekomen sijnde gesien heeft dat het voorschreven gek mennen sijn eygen aan een stijl van de schuur van CORNELIS TIJSSEN verhangen hadde en nog hong en doot was. En dat vermeent dat genaamt is PIETER GELDERMANS woonende tot HELMOND. En dat hij is een arm persoon die wel sedert ontrent vijff of ses jaaren onnoossel of innocent is geweest en wel gekent te hebben.
Den derde in ordine deponent verklaart dat hij desen morgen ontrent vier uuren in sijn schuur heeft vinden liggen het voorschreven gek menneke op het hoy en gevraagt heeft of hij honger had en antwoorde neen, en wanneer hij na de PEEL is gevaaren, en tuys koomende omtrent negen uuren, heeft voorschreven gek menneke dood vinden hangen aan een stijl in voorschreven schuur en dat voorschreven gek menneke ontrent veertien dagen geleede aan sijn huys is geweest, en dat hij hem te eeten had gegeven een teyl pap en doen niet anders aan hem heeft konnen sien als dat hij onnoosel en innocent was.
Den tweede in ordine deponent verklaart dat voorschreven gek menneke op heden morgen ontrent negen uuren dood heeft vinden hangen aan een stijl in de voorschreven schuur met een touw om den hals en dat hij vermeent dat hem in het kort meer gesien heeft en onnoosel en innocent was, en dat genaamt soude sijn PIETER GELDERMAN.
Eyndigende sij deponente hier mede dese haare opregte verklaaringe en hebben na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en reedenen van welwetentheyt geallegeert en hebben het selve met de woorde soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen, bevestigt.
Wijders verklaaren wij ondergeschreeven Schepenen ter Requisitie op den Eed in aanvang onser bedieninge gedaan als voor dat wij op heden ontrent een uur des smiddags sijn geweest in voorschreven schuur en gevonden de voorschreven persoon doot hangen aan een steyl met een touw om den hals. Actum DEURNE desen twaalfden July XVIIc agt en veertig. Ten overstaant van JOHAN BOKHORST en ARNOLD van de MORTEL Schepenen.
MARIA PETERS (tekent met een kruisje, omdat zij niet kan schrijven).
JAN JANSE CROOMANS (idem)
C. TIJS CORNELIS TIJSSEN (idem)
J. BOKHORST
A. van de MORTEL
Mij Present G. HAMPEN, gezwoore clercq.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr.38, folio 111 verso.
d.d. 14-08-1748.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheyt LIESSEL, ondergenoemt JAN WILLEM de KETELAAR, out ontrent twintig jaaren, woonende voor schaapherder alhier, bij JOOST van de KERKHOF Hoevenaar op de NEERHUYSINGE vant BLOCKHUYS alhier, geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven, ter Requisitie vand Heer ANTONI LA FORME, Drossard deser Heerlijkheden. Welke heeft getuygt, en verklaart voor waaragtig, dat alhier op voorschreven NEERHUYSINGE gebiljesteert leggen agt soldaten vant HANNOVERS Regiment Infanterie van den Heer Overste BRONK. Dat gisteren avond ontrent half agt uuren eenige van die soldaten kegelde metten anderen, en dat den deponent willende lopen, om de deuren van de schaapskoy toe te doen. Dat secker soldaat genaamt HAAS SULLIND met de kloot na de kegels worpen een bij staande soldaat, den deponent toe riep, wagt u voor de kloot, wanneer den deponent int loopen bukte, en de kloot aan de linkersijde van sijn hooft hem raakte en aanstonts ter aarde nederviel. En dat sulks onnosel is geschiet, sonder opset of boosheyt van dien soldaat.
En is mede gecompareert den voornoemde JOOST van de KERKHOFF Hoevenaar alhier, op de NEERHUYSINGE, out ontrent seven en vijftig jaaren, mede geregtelijk gedaagt, ter Requisitie als voor. Denwelke voorgelesen sijnde de voorschreven verklaaringe van JAN WILLEM de KETELAAR. Dewelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig, hem daar mede te conformeeren, als hebbende daar bij tegenwoordig bij en present geweest en sulks soo heeft hooren en sien passeeren.
Eyndigende sij deponenten hier mede dese haare waaragtige verklaaringe, en hebben na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert, in redenen van welwetentheyt geallegeert, en hebben ider haar gedeponeerde mette woorden soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum LIESSEL op de NEERHUYSINGE voorschreven alsoo den eersten comparant daar van te bedde leyd desen veertiende Augustus XVIIc agt en veertig. Ten overstaan van GERRIT van LOON, en JACOB van HUGTEN Schepenen.
JAN WILLEM de KETELAAR (tekent, kan zijn naam niet schrijven).
JOOST van de KERKHOFF (idem).
G. van LOON.
J.v. HUGTEN
Mij Present G. HAMPEN gezwoore clercq.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 38, folio 114.
d.d. 19-10-1748.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, ondergenoemt. CHRISTIAAN WILLEM MANDERS jongmen out ontrent twintig jaaren, woonende alhier, geregtelijk gedaagt, om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME als Drossard deser Heerlijkheden. Denwelke heeft getuygt en verklaart voor waaragtig dat op Saterdag sijnde geweest den een en twintigsten der voorleede maand September als wanneer alhier merktdag was geweest, des avonts of s'nagts ontrent twaalf uuren is gekoomen van het huys van AART AARTS, alias BLOK, om na huys te gaan. Aan het huys van HUYBERT van de MORTEL alhier int HAAGEYND alwaar hij logeert, dat gekomen sijnde omtrent den dries van de Weduwe HENDRIK van BLOEMEN int voorschreven HAAGEYND, dat hoorde agter hem aankomen eene persoon, die aanstonts bij hem was, en een roode rok aan had vermeenende, dat het een soldaat was vant HANNOVERS Regiment vand Heer Overste BRUNCK, dat in dese Heerlijkheden Cantonnement, en hem met een arm om sijn hals leyde, en soo met hem comparant ging, vragende aan den comparant waar hij geweest was. Daar op antwoorde dat hij eens uyt had geweest. Waar op die soldaat seyde, dat moogt gij niet doen, en neem u in arrest. Dat daar op nog een soldaat bij hem quam waar tegen den eerste soldaat seyde, ik heb een jong recruut, die sal ik aanneemen. Die zal men twee Hollandse guldens op de hand geven, wanneer sij lieden aan hem vroegen wat hij haar geven soude datse hun soude los laten. Daarop den comparant antwoorde ik sal u ieder een blanket geven, het welk is voor ieder drie stuyvers en een duyt, het welke sij lieden seyden dat te weynig was. Hem treckende ider bij een arm, of sij hem inde water put wilde stooten of werpen van HENDRIK MARTENS, en dat meer gelt wilde hebben, dat hij comparant doen aan haar gaf al dat in sijn sak was, bestaande ontrent in twee schellingen en doen met rucken en trecken is los geraakt, en na huys geloopen is. Wijders verklaart den deponent voorschreven persoonen niet te kennen, of te weeten, in welk huys alhier gebiljetteert sijn, of uyt welk huys bij hem gekoomen sijn. En in geval haar sag de selve niet soude kennen, vermits het heel donker weer was inde nagt, wanneer hem aanvatten, en daarom haar niet heeft konnen kennen, of niet heeft konnen sien hoe van hayr, aangesigt of persoon waaren.
Eyndigende hij comparant hier mede dese sijne geregte verklaringe, en heeft na voorgaende prelecture daar bij gepersisteert. En redenen van welwetentheyt geallegeert en heeft het selve mette woorden Soo waarlijk moest hem God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen negentiende October XVIIc agt en veertig, ten overstaan van d'Heeren JOHAN BOKHORST en WILLEM THORO Schepenen.
CORSTIAAN WILLEM MANDERS (kan niet schrijven, tekent met een kruisje).
J. BOKHORST
WILLEM THORO
Mij Present G. HAMPEN geswoore clercq.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 38, folio 115 verso.
d.d. 09-11-1748.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt ARNOLD van de MORTEL Schepen deser Heerlijkheden, als gecommitteert tot het leveren van den torf of klot aande officieren, wagthuysen, en hospitalen vant Regiment HANNOVERSE Infanterie van den Heer Overste BRUNCK, dat alhier cantonneert. En JOHAN FRANCIS DEGENHART Corporaal onder de Compagnie van de Heer Majoor GOLDACKER vant voorschreven Regiment. Gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie vand Heer ANTONI LA FORME Drossard deser Heerlijkheden. Dewelke hebben getuygt, en verklaart voor waaragtig, dat den eersten in ordine deponent, heeft geordonneert aan HENDRIK JANSE van den BOOMEN wonende alhier, dat op heden soude leveren in de wagt ten huyse van LEENDERT VERHEES alhier, twee hondert swarte torven of klot, dat den schildwagt bij den deponent is gekomen seggende, dat hij morgen wederom klot of swarte torff moest hebben, alsoo maar weynig bekomen had, van den voornoemde HENDRIK JANSE van den BOOMEN. Waarop den deponent in de wagt is ingegaan, om den voorschreven torf te visiteeren, en bevonden dat den voorschreven torff over midden geklooft was, en van twee gemaakt was, voor het meesten deel. Waar op den deponent versogt heeft, dat GERRIT van LOON, en JACOB van HUGTEN sijn mede Schepenen soude gaan in het voorschreven wagthuys, om voornoemde torff en klot te visiteeren, die met hem mede gegaan sijn, in het voorschreven wagthuys, en het selve alsoo bevonden hebben. Waar op den deponent den voornoemde HENDRIK van den BOOMEN ontboden heeft, en met hem daar na toe gegaan is, en onder wegen voornoemde HENDRIK tegen hem seyden, dat hij de voorschreven torff niet overmidden geklooft en hadde, en sulks met sweeren bevestigde, en met hem inde wagt gekomen sijnde, de voorschreven torff en klot hebbe laten tellen, en bevinden, daar te sijn, een hondert ses en seventig van de voorschreven klot, en seyde den voornoemde HENDRIK van den BOOMEN, dat daar niet van en wist. Alsoo die van een ander ontfangen had, waarop den deponent aan hem vraagde van wien, die dan ontfangen had. Daar op antwoorde dat hij sulks niet seggen, en soude, en dat hij deponent daar mede niet te doen had. Waarop den deponent seyde dat hij dan een schelm was, dat hij de gemeente soo bedrogen had. Dat hij de halve torf voor heele leverde. Waarop den voornoemde HENDRIK van den BOOMEN den deponent aangreep en bij sijn hair vatte, en inden hals krabde dat het bloet daar op volgde, sonder dat den deponent hem daar tegen heeft geweert, of gedefendeert.
Den tweede in ordine deponent verklaart dat gezien heeft dat den voornoemde torft op heden heeft sien brengen int voorschreven wagthuys, en dat die sulks ten deel door geklooft, en van een twee gemaakt was. Ook gesien, dat den voornoemde HENDRIK JANSE van den BOOMEN den eersten deponent, alsoo na voorsegde woordenwisselinge aangevat heeft met sijn hair, en gekrabbelt heeft in sijn hals, dat het bloed daar op gevolgt is, sonder dat den eersten deponent hem geweert of gedefendeert heeft.
En sijn mede gecompareert GERRIT van LOON, en JACOB van HUGTEN Schepenen deser Heerlijkheden, mede gerigtelijk gedaagt ter Requisitie als voor. Dewelke hebben verklaart, dat op heden ten versoeke van den eersten deponent, op heden hebben geweest in het voorschreven wagthuys, en bevonden den voorschreven torff of klot. Dat voor het meestendeel was geklooft, en voor een torff twee gemaakt was.
Eyndigende sij deponenten hier mede dese haare opregte verklaring en hebben na voorgaande prelecture daarbij gepersisteert, en het selve den eersten, derde en vierde deponenten verklaart op den Eed ten aanvang van haar bedieninge gepasseert. En den tweede deponent heeft het selve met de woorden Soo waarlijk mocht hem God Almagtig helpen bevestigt.
Actum DEURNE desen negende November XVIIc agt en veertig. Ten overstaan van JOHAN BOKHORST, en JOOST de VET, Schepenen.
A. van de MORTEL.
Corporaal JOHAN FRANS CIEIXUS DEGENHART.
G. van LOON.
J. v. HUGTEN.
J. BOKHORST.
J. de VETH.
Mij Present G. HAMPEN gezwoore clercq.
← Terug naar: CAD 1747Verder naar: CAD 1749 →