CAD 1746
“De Kroniek van Driek”
Oud Archief Deurne, inv.nr. 38, folio 154verso. d.d. 02-06-1746.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL onder genoemt JENNEKE dogter HENDRIK MARTENS woonende alhier oud ontrent dertig jaaren gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van de Heer ANTONI LA FORME als Per Interim waarnemende het Drost ampt deser Heerlijkheden. Dewelke heeft getuygt, en verklaart, voor waaragtig, dat op voorleede Maandag sijnde geweest den 30e voorleede maand Mey. Dat ontrent tegens den avond van HELMOND is gegaan naar DEURNE en ontrent agt uuren gekomen omtrent De BERGEN voor de RAAKSE BRUG, bij haar is gekomen een mans persoon komende van De MEULENHOF,aan hebbende een blauwe keel, het haar onder den hoed, dat bruyn was, rond van aangesigt, jong en middelmatig van lengte vol pokdaalen aan hebbende witte hoosen, haar deponente aansprekende, hebbende een bloot mes inde hand, met een pistool in sijn andere hand, seggende dat sij haar uyt moest trecken, om te besien of sij geen gelt bij haar hadde, soo niet soo snijde ik u den hals af. Waar op sij seyde ik heb geen gelt, en haar selfs uytgetrocken hebbende tot op haar rijglijf, en niet meer aanhebbende als haar hemd vragende waar sijt gij van daan. Antwoorde van De MOOSDIJK, en visiteerde haar uytgetrocken rocken etc. en geen geld op haar vindende, seyde, ik meende dat gij eenig gelt bij u had, waarom het mij te doen is, en geen gelt vindende gaf hij haar kleederen wederom, dat hij die weder soude aantrecken, seggende gaat nu na DEURNE, maar gij moet geen mensch seggen anders soude ik u den hals afsnijden, maar gij moet niet roepen of schreeuwen. Alsoo daar een kar ontrent was, en hief de pistool soo voor haar, dat se niet derfde roepen. Dat was er voor datse soo eerlijke schutters tot DEURNE hadde, wanneer sij haar kleederen wederom aan deede, en na DEURNE ging, na dat hij haar bij hem gehouden had tot dat het donker werd, wanneer hij van haar door de Bergen na het BROUWHUYS ging onder VLIERDEN. Eyndigende sij hier mede des haare opregte verklaringe en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert en het selve met de woorden Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen tweede Juny XVIIc ses en veertig ten overstaan van ARNOLD van de MORTEL, en JAN BOLLEN Schepenen.
JENNEKE dogter HENDRIK MARTENS (tekent met een kruisje, kan niet schrijven).
A. van de MORTEL
J. BOLLEN
J. BOKHORST Schepen Loco Secret.