CAD 1740
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 3.
d.d. 24-02-1740.
Genegt gehouden Woensdag 24 February 1740.
MACHIEL van SCHAIJK Vorster der Heerlijkheyt DEURNE en LIESSEL aanlegger
Contra
Dhr. PERO de CASSEMAJOR Drossard der voorschr. Heerlijkheyt DEURNE en LIESSEL gedaagde.
Den aanlegger segt ten versoeke van den gedaagde in desen, ten tijde wanneer de vier persoonen tot Justitie sijn gebragt, heeft laten varen met sijn peert en kar de voorshr. vier persoonen naar de galg en altoen mede gelevert klot en
strooij, mitsgaders de leere van de galg afgehaalt en naar toegebragt, met voorschr. peert en kar van den aanlegger. Waar voor den aanlegger in desen ten lasten van den gedaagde volgens alhier overgelegde reekeningen pretendeert eene somme van tien gulden. Welke rekening den aanlegger versoekt dat UEerw. gelieven te tauxeeren en modereeren, soo als UEerw. sullen vinden te behooren, en versoekt dewijl dese saake is onder de twaalf gulden de plano regt. En dat den gedaagde daarinne mitsgaders in de kosten mag werden gecondemneert cum expensis, en sijnde den dagemente door den Schutter van DEURNE gedaen relaas tot den selven
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 3.
d.d. 16-03-1740.
Genegt gehouden Woensdag den 16 Meert 1740.
Antwoort voor P. de CASSEMAJOR gedaagde en consorten
Contra
MICHIEL van SCHAIJCK aanlegger.
Den gedaagde onder copy, visie en lecture becomen hebbende van soodanigen ongefundeerden eysch en pretensie, als MICHIEL van SCHAIJCK Vorster alhier, op den 24e February laatsleden aan Heeren Schepenen van DEURNE, ter Rolle, op ende tegens den gedaagde in zijn absensie heeft gedaan dicteeren, deede daar tegens onder alle behoorlijcke en gewoonlijcke premissen van Regt seggen, sonder sig eenighsints te willen inlaten, of dan aanlegger zijne gepretendeerde specificatien wel hoog genoeg opgegeven heeft. Dat het wel waar kan zijn, dat hij de leeren naar de galg gebragt en daar van daar gehaalt, ook vier persoonen naar de galg gevaren en klot en strooij aldaar gebragt heeft, maar dat onwaar is, dat den gedaagde in die betalinge te doen gehouden is. Dat den gedaagde wel is den Crimineelen Officier alhier, edog daarom in die betalinge geensints gehouden. Alsoo weynig als in het maken van galgen, raaderen, brant of geeselpaalen, brantmercken, slooten, kettingen, schavot en brantmaterialen te leveren. Waar mede een gecondemneerde moet worden verbrant of geblaakt. Den aanlegger niet te min vrij latende daar omtrent zijn Regreste soecken soo te Raade. Zijnde het voorts van des aanleggers indisputablen pligt en functie om met en neffens de schutters 't samen Dienaars van de Justitie, op ordre vanden gedaagde in zijn qualitijt, alle Crimineele delinquenten van het gevangen huys aff te haalen, te brengen ende verbinden, sluyten ende te geleyden, tot de plaatze van de excecutie, deselve wel te bewaaren, ende daar gekomen zijnde, aanden Meester vanden scherpe gerechte over te leveren. Den gedaagde oversulcks onverschillig zijnde of hij aanleggere de voorschreven materialen, met de pasjenten, daar naar na toe draagt, geleyd oft vaart. Dat ofschoon den gedaagde om geallegeerde reedenen met veel fundament, soude kunnen sustineren ongehouden te zijn in eeniger hande voldoeninge van des aanleggers ongdiende specificatie, (noot voor het indienen en overleveren tot Rolle aenden gedaagde ter handen gestelt of overgegeven) soo verklaart echter den gedaagde te vreede te zijn, aanden aanleggere te sullen betalen voorde gecondemneerdens naar de executieplaats gevaren te hebben, de somme van Eenen gulden tot twintig stuyvers zijnde soo veel, alsmen alhier voor een geheele dag hier van kar en paart betaalt. Daar nogtans den aanleggere, nog geen halven dag daer toe gevaceert heeft.
En onder Benficie van de voorschreven presentatie en bij Refuis van dien, of geen acceptie concludeerend contendeert den gedaagde tot des aanleggers verdere ongefundeertheyt, en niet ontfanckelijkheyt, en bij ordine tot zijn absolutie van dese instantie, cum expensis.
Aut alias salutariter
Den aanlegger verklaart afte staan voorschreven presentatie, en versoeckt Regt ingevolge sijn verbalen eijsch
Is gehouden in advis.
!Zie ook Crimineel 1736!