CAD 1739
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 32. D.d. 04-11-1739
JAN PETERS van der PLOEG, geboortig van HELMOND, en woonende aldaar, out ontrent zeventig jaaren. Denwelke heeft bekent en geconfesseert dat gisteren tot LIESSEL is geweest en aldaar aan de huysen heeft gaan bedelen, wanneer de Vorster alhier hem heeft opgevat. Dat hij een vrouw heeft, en een soon out ontrent twintig jaaren die weeft, woonende tot HELMOND. Dat ook vertoont heeft seekere origineele attestatie van Heeren Officier enn Schepenen van HELMOND, waarbij aan hem gepermitteert is binnen HELMOND te mogen gaan bedelen. Luydende aldus wij Officier en Schepenen der Stad HELMOND doen Cino, en Certificeren bij desen, dat JAN PETERS van der PLOEGH, sijnde een ingezeten van HELMOND, staande van goeden naam en faam (soo verre ons bekent is). En vermits hij hij niet in staat is om sijn cost te winnen. Soo wert ingevolge Haar Ho.Mo. Placaat in dato den Eerste April 17c agt en dertig, en wel Art. 11 aan deselve gepermitteert om binnen dese Stads en Jurisdictie van dien een aalmoes te mogen vragen. Actum HELMOND den twaalffden Junu XVII hondert agt en dertig. En was de minute deses geteekent: P. de CASSEMAJOR.
W. v. DIJCK, J.G. v.d. BUIGH, onderstont Mij Present en was geteekent Hr. DONKER s.secretaris. Actum DEURNE desen vierde November XVIIc negen en dertig. Ten overstaan van GERRIT BOKHORST, en JOOST de VET Schepenen.
JAN PETERS van der PLOEG .
G.BOKHORST
J.de VETH
Mij Present A. LA FORME, s.secretaris.
Gesien bij mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, de Remonstrantie aan haar bij off van wegens DIRCK DECKERS President Schepen deses Heerlijkheyd, mits de absentie van den Heere Drossard PERO de CASSEMAJOR, desselfs persoon Representeerende overgegeven, te kennen gevende dat JAN PETERS van der PLOEG gedetineerde alhier, out ontrent de zeventig jaaren, geboortig van HELMOND, bij sig hebbende eene attestatie van Heeren Officier en Schepenen der Stad HELMOND, waar bij aan hem wel gepermitteertis binnen de voorschreven Stad HELMOND, waar bij aan hem wel gepermitteert is binnen de voorschreven Stad HELMOND te gaan beedelen. Edog Contrarie aan haar hoog mogende Placaat van den 11 April 1738 op den 3e November deses jaars alhier tot LIESSEL langs de huysen bedelarijen heeft gedaan, met versoek voorschreven gedetineerde in gevangenis mogt werden gestelt te water en te brood, voor een teijt van ses weeken, ten kosten van de voorschreven Stad en gemeente van HELMOND. Ingevolge den 10e en 11e Art. van opgemelten Placaate off wel anders soodanig als Heeren Schepenen in goede Justitie soude bevinden te behooren.
Gesien tot dien des gedetineerden confessie van den 4e November 1739 waar bij den selven de voorschreven gedaanen bedelarijen onder LIESSEL heeft bekent, en de op alles wel en rijpelijk gelet, mede gehad het mondeling pre advies, van een onpartijdige Regtsgeleerde. Mijn Heeren Schepenen Regt doende, verklaaren dat den gedetineerden JAN PETERS van der PLOEG, ter saaken van sijne gepleegde en geconfesseerde beedelarije onder LIESSEL in dese Heerlijkheyd, in beslooten gevangenisse sal moeten blijven den teyt alleen met water, en brood, ten kosten der Stad HELMOND gealimenteert werden. Den selven gedetineerden daar in Condemneerende mits desen. Actum et pro nuntiaum in Judicie Criminali den dertiende November XVIIc negen en dertig Toorkonden
G. BOKHORST
G. van LOON
J. de VETH
J. v. HUGTEN
A. van de MORTEL
H. van de WATER
Mij Present, A. LA FORME s.secretaris.
← Terug naar: CAD 1737Verder naar: CAD 1740 →