CAD 1737
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief DEURNE, inv.nr. 32, d.d. 03-10-1737.
MAURITS WEGEN geboortig van TEGELEN, gelegen int Land van GULICK, out ontrent twintig jaaren. Genoegsaam in flagrante delicte geapprehendeert, door d'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL geexamineert sijnde, bekent dat hij op gisteren voorde middag is gekomen inde Hut op de GROOTENBERG in de PEEL onder dese Jurisdictie, de vrouw van MIGGIEL van CREYEL woonende aldaar, handen en voeten heeft gebonden, mette drui die hij in de Hut vond. En vervolgens haer gelt ter somme van ontrent ses stuyvers aan duyten uyt haar sak heeft genoomen en nog uyt de Hut mede genoomen een camisool, een paar koussen, en een bonte das. Dat hij het camisool aan had, als onder dese Jurisdictie op heden wert geapprehendeert, ent selve mette koussen en das aanden voorn. MIGGIEL van CRAYEL heeft wedergegeven.
Wijders verklaarende, en bekennende nadat voors. feyt gepleegt hadde is gegaan na DOERNE, ten huyse van NICOLAAS van BOOMEN en van daar na JOOST MANDERS op De SIJLBERG, en vandaar na ANDRIES SOETERIKS Herbergier alhier, alwaar den Vorster MIGGIEL van SCHAIJK bij hem gekomen is, en hem wilde gevangen neemen. Dat sig doen te weerstelde, en dat den Vorster hem verscheyde wonden heeft aangebragt, en hij ten eerste sijn mes met de scheede aen den voorn. Vorster heeft overgegeven. En dat hij eyndelijk inden avond is ontvlugt, en vervolgens op heden na de middag ontrent het gehugte van De MOOSDIJK is gevange genoomen. Actum DEURNE desen derde October XVIIc seven en dertig ten overstaan van DIRK DECKERS, JOOST de VET en ARNOLD van de MORTEL Schepenen.
MAURITS WEGEN kan niet schrijven en tekent daarom met een kruisje.
D. DECKERS
JOOST de VETH
A. van de MORTEL
Mij Present A. LA FORME Secretaris.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijckheyt DEURNE ondergenoemt, ANNEKE KNUYTS huysvrouw van MIGGIEL van KRAYEL, woonende onder dese Jurisdictie in de Hut op Den GROOTENBERG, geregtelijk gedaagt om getygenis der waarheyt te geven ter Requisitie van d'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijckheden; dewelke heeft getuygt en verklaart voord opregte waarheyt dat op eergisteren sijnde geweest den tweede deser maand October des ontrent de middag bij haar inde Hut gekoomen is seeker mans persoon, die haar commendeerde een roomer genever te schenken, dat hij dat romertje uyt gedronken hebbende voor de deur ging zien int rond appersant of'er niemand ontrent was, en weer in de Hut gekomen sijnde commandeerde hij nog een half romertje en vatte haar als doen aan, en visiteerde haare sacken, ent gelt dat sij daarin hadde haalde hij daar uyt drie Rooyse stuyvers en vijf duyten. Vervolgens ging hij de kas visiteeren, en haalde daar uyt het gelt dat daar in lag sijnde duyten, en nog eenige LUYKSE oortjes uyt een doosje, te saam ontrent vier stuyvers. Waarna hij sijn mes uyttrok, en voor haar ging staan, seggende wijst mijn meer gelt, waarop sij deponente antwoorde, ik heb geen meer gelt, KRAY is met het gelt na DEURNE. Waar op den voorn. persoon haar voeten bijeen bond met een streen tal gaaren, dat in de Hut lag, ende daar na met nog een streen tal gaaren haar deponente handen op den rug bond en de Hut doorsogt, en daeruyt mede heeft genoomen een camisool, een hemd, een paar nieuwe mans koussen, een bonte en een witte neusdoek, en een bonte, en een witte das, met alle welke goederen hij uyt de Hut vertrok, en haar deponente soo gebonden liet leggen tot dat wel drie uuren daar na een man van ASTEN passeerde, die haar los maakte, en de voorschreven streenen met een mes door sneede. Dat sij deponente op heden door den Heere Officier versogt sijnde seekere gevangene genaamt MAURITS WEGEN, alhier inde Raadkamer sittende, in presentie van Schepenen ondergenoemt te willen gaan sien of het die selve persoon was die haar aldus gebonden, en van haar goet berooft had. Dat sij denselven nauwkeurig besien hebbende, heeft bevonden denselven persoon te wesen, ende met hem in presentie van Schepenen voors, over sijn gepleegde dieverijen, en geweldenarijen gesprooken, en hem daar van teenenmaal overtuygt, sulks hij dat selfs confesseerde uyt genoomen dat hij niet wilde bekennen met het mes voor haar gestaan te hebben of het hemd mede genoomen te hebben.
Eyndigende sij deponente hier mede dese haar opregte verklaringe, en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepressisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert als voorschreven staat en heeft hetselve met de woorden Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt.
Actum DEURNE desen vierde October XVIIc seven en dertig. Ten overstaan van JAN BOLLEN en ARNOLD van de MORTEL Schepenen.
JAN JAN BOLLEN
A. van de MORTEL
Mij Present A.LA FORME.
Extra ordinaar of Crimineel geregtsdag gehouden den 4e October 1737. Present alle de Schepenen gereseveert den President.
Is ter vergaderinge gelesen de Request van d'Heer PERO de CASSEMAJOR Cum annexis, houdende dat hij seckere MAURITS WEGEN, had doen ligten ontrent De MOOSDIJK ter saake van dieverije en gewelt gepleegt in de Hut op De GROOTENBERG onder dese Jurisdictie. Versoekende om redenen breeder inde voorschreven Requeste geapresseert decreet van apprehense tot lasten van denselve. Mijn Heeren Schepenen accordeeren aen den voorn. Heer Drossard het versogte decreet van apprehensie.
Den Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL Nomine Officii apprhendant en aanlegger,
Contra
MAURITS WEGEN gedetineerde en sig voor gedagvaart houdende, en alsoo gedaagden ter ander sijde.
Den Heere Nomine Officii apprhendant en aanlegger dient van Tigt en aanspraken Crimineel, versoekende dat deselve aan den gevangene sal worden voorgeleesen, om daarop articulatius te antwoorden, onder appointe van U Eerw.
Fiat ut petitier.
Den voors. gevangene de voors. Schriftuure dienvolgende voorgelesen wesende, heeft geconfesseert en bekend buyten pijn en banden van ijser op den inhoude van den Eersten articul dat die naar waarheyt is.
En op den inhoude van des tweede articul bekent hij waar te sijn dat hij de Huysvrouw van MIGGIEL van KRAYEL handen en voeten gebonden te hebben, en dat voor hij haar gebonden had, tegens haar seyde geeft mijn u gelt dat gij hebt, dat sij doen in haar sak taste, en het gelt uyt de kas haalde en hem gaff.
Op den inhoude van den 3e articul bekent dat hij tegens haar geeft mijn meer gelt, maar ontkent sijn mes tegen haar getrocken te hebben.
Op den inhoude van den vierde articul verklaart hier niet van te weten.
Op den vijfdde articul bekent dat hij terwijl ANNEKE gebonden was, uyt de Hut heeft gehaalt, soo als op den sesde articul sal antwoorden.
Op den sesde articul heeft hij bekent een camisool, een bonte das, een bonte neusdoek, met een paar nieuwe mans koussen uyt de Hut gehaalt te hebben en daar mede te sijn heenen gegaan, dog ontkent het hemd, witte neusdoek en witte das mede genoomen te hebben, en de voorn. vrouw gebonden heeft laten leggen.
Weyders heeft hij gesegt dat hij beschonken is geweest wanneer in de Hut quam, en daar een romertje genever heeft gecommandeert, en daar na wederom een halff romertje, en dat aan de vrouw betaalt heeft gehad. Dat hij als tamboer heeft gedient onder de Keurvorst van de PALTZ en daar van over ontrent twee jaaren is gedeserteert, dat hij ontrent de maand Augustus laatstleden binnen de Stad GRAVE dienst genoomen had, onder een Regiment te voet, dat hij nu niet noemen kan, ende de Compagnie van de Capiteyn POUSJART. Dat hij tot handgelt ontfange had drie Rijndaalders, ende Montcenigs Rok, sijnde blauw met geele voering, die in BRANDENBURGS Lant heeft verkogt voor agt schellingen. En alsoo uyt GRAVE is gederteert omdat hem het briefje of accoort dat voor agt jaaren dienst genomen had, niet gegeven wiert. Dat niettegenstaande hij wel tweemaal daarom gevraagt had.
De post de articulen van Tigt en aanspraake voorde tweede reyse sijnde gelesen, zoo ook sijne Respensiven, soo heeft den gevangene bij sijne gedaane confessie gepersisteert.
Aldus de Tigt en aansprake voorgeleesen, en daarop bijden gevangene geantwoord, als hier vooren staat aangeteekent. In dato ut Supra, in Plenair Collegio, gereserveert den President JAN BOLLEN, T'oorkonde.
MAURITS WEGEN (kan zijn naam niet schrijven).
D. DECKERS
GEERART van LOON
JOOST de VETH
GII LEYTEN (?)
A. v.d. MORTEL
Mij Present A. LA FORME Secretaris.
Den Heer Nomine Officii apprehendant en aanlegger persisteert voor Replieq, ende alsoo, Summario Regt gedaan, omni melson mode.
Den gevange persisteert voor duplycq.
Ende alsoo hebben partijen in saake geslooten, ende versogt Recht, leggende den Heere aanlegger over tot sijne Tigt en aanspraake, de Requestte om te hebben decreet met twee stucken Annex.
Mijne Heeren Schepenen houde dese saake in advis.
Accordeert met voors. Crimineele Rolle, voor soo veel het geextraheerde aangaat, getuyge, ik ondergeschreve Sub. Secretaris der Heerlijkheden DEURNE en LIESSE.
DEURNE desen vierde October XVIIc seven en dertig.
Toirkonde A. LA FORME.
MAURITS WEGEN geboortig van TEGELEN gelegen int Land van GULICK, out ontrent twintig jaaren, gedetineerde alhier. Heeft geconfessseert, dat ontrent drie maanden geleden heeft verkogt aan ANDRIES SOETERIKS woonende alhier, een silver Kruysje voor ses stuyvers, 't welk den gevangene seyde, dat hij van sijn suster had.
Ende op eergisteren avond aan den selven ANDRIES SOETERIKS te hebben verkogt, den Bonte neusdoek, die hij uytte Hut op de GROOTENBERG genoomen had voor de somme van vier stuyvers.
Weyders bekent hij, dat hij op eergisteren avond den Vorster van DEURNE hem quam soeken aant huys van den voornoemde ANDRIES, en dat de Vorster aanstonts seyde, dat hij hem gevange soude geven, waar op hij sijn mes goetwillig aan den Vorster overgaft.
En de Vorster tegens haar seyde, dat hij met hem soude gaan, en de Vorster versogtd aan DRIES voornmt. dat hij volk soude roepen, wanneer ANDRIES hem gevange op de voed trad, en een teeken gaf, dat hij weg soude gaan, dat DRIES voor de deur gong, en hij gevangene hem volgde, en voor deur gekomen sijnde, stiet DRIES den gevangene aan, dat hij weg soude loopen, gelijk hij verklaart gedaan te hebben. Actum DEURNE den vierden October XVIIc seven en dertig.
D. DECKERS
JAN JANSE BOLLEN
G. van LOON.
Rechtelijk archief Deurne, inv,nr. 46B, doos 57, nr 31.
d.d. 07-10-1737.
Crimineel Gerigt gehouden den 7e October 1737 Present alle de Schepenen, gereserveert den President.
Alsoo MAURITS WEGEN geboortig van TEGELEN, in het Land van GULIK, oud ontrent twintig jaaren, en althans gedetineerde, Aen Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL, goetwillig, buyten pijn, en banden heeft geconfesseert, dat hij als tambour heeft gedient, onder de Troupes van den Heere Keurvorst van PALS, waar van hij voor twee jaaren is gedeserteert, dat hij on de maand Augustus laatstleden had de dienst genoomen, onder een Regiment Infanterie van de Troupen van Haar Ho.Mo. ter dier tijd, in guarnisoen binnen de stad GRAVE. Dat hij naar het ontfangen van het handgelt, tot drie Rijxdaalders, benevens de monteerings rok, sijnde geweest blauw met geele voedering, van het selve Regiment, al mede is gedeserteert. Dat hij op den tweeden deeser maand October des voormiddags is gekoomen aan De HUT op Den GROOTENBERG, gelegen in De PEEL onder de Jurisdictie van deese Heerlijkheyt, altans bewoont bij MIGGIEL van CRAYEL, en wiens huysvrouw, met naame ANNEKE KNUYTS, haar ten dien tijd alleen in de voorn. Hut heeft bevonden; dat hij aldaar twee glaasjens genever geconsumeert hebbende, en niemand anders ontwarende, voorschreven ANNEKE KNUYTS, met een streen drum, of tal gaaren, die hij inde voorschreven Hut heeft gevonden, aan handen en voeten gebonden, mitsgaders van haar gelt het geene sij, zoo in haar sak, als in haar kast had, beloopende zaamen de somme van ontrent ses stuyvers heeft berooft, en als doen verders uyt de voorschreven Hut alnog heeft weggenoomen, een Camisool, een paar koussen, en een bonten das, en neusdoek, waar mede hij is heenen gegaan, latende de gemelte ANNEKE KNUYTS, alzoo gebonden leggen, tot dat ontrent drie uuren daar na een man van ASTEN aldaar passeerende, haar heeft los gemaakt. Dat die geweldige rooverije ook verder uyt de over gegeven bescheeden is gebleecken. En vermits het geene voorschreven is een gruwel daat, die in een land van Justitie niet mag worden geleden, zoo ist dat mijn Heeren Schepenen voorschreven op alles wel en rijpelijk gelet, mede gehad het preeadvies van twee onpartijdige Regts geleerdens, bij desen wijsen, en verklaaren voor Regt, dat den gedetineerden zal werden gebragt ter plaatse alwaar men gewoon is binnen deese Heerlijkheyt te doen de Executie van de Crimineele Justitie, en aldaar andere ten Exempel met de Koorde gestraft, dat ter de doot naarvolge, en bij aldien den gedetineerden, mids sijne ontfangene quetsuren, deeser weerelt mogt koomen te overlijden, voor dat dese Sententie aan hem mogt sijn geexecuteert, dat alsdan sijn dood lighaam, met de beenen aande galg ten toon sal worden opgehangen.
Den gedetineerden int geens voorschreven mitsgaders inde Costen van Regt, En miesen van Justitie Comdemneerende. Actum et Pronuntiatum in Judicio desen sevende October XVIIc seven en dertig Toorkonde.
D. DECKERS
JAN JANSE BOLLEN
G. van LOON
JOOST de VETH
GII HEYNEN
A. van de MORTEL
MIj Present A. LA FORME sub. secretaris.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
Ticht en Aanspraack Crimineel
voor
PERO DE CASSEMAJOR Drossaert alhier apprhendant, eyscher en aanlegger
op ende tegens
MAURITS WEEGEN, geapprehendeerde.
Eerw. Heeren Schepenen.
Den aanlegger in qualiteyt als voor, sullende funderen zijnen welgefundeerden Crimineelen Eysch en conclusie int eynde deses te ramen.
Seght, Present en articuleert 't geene hier naer is volgende.
1.
Eerstelijk in saeke waer en waerachtig te zijn, dat den gevangene op den tweeden deser omtrent de middag is geweest inde HUT OP DEN GROOTENBERG onde dese Jurisdictie.
2.
Ende aldaar de huysvrouw van MICHIEL van CRAIJ, aan handen en voeten heeft gebonden, ende haar gelt uyt haar sack en uyt de kast gehaalt.
3.
Ende als hij maar weynig gelt bij haar en in haar kast gevonden hadde, heeft hij zijn mes getrocken, en dat bloot inde hant gehouden hebbende, daer mede voor ANNEKEN CRAIJ gaan staan, seggende wijst mij meer gelt.
4.
Dat ANNEKE daer op antwoorden, mijn man is met het gelt na DEURNE.
5.
Dat hij terwijlen ANNEKE gebonden lag, de HUT door soght, en daer uyt haalde dat hem aanstont.
6.
En specialijck boven en behalven 't gelt, een camisool, een hembt, een bonten en witten das, een bonten en witten neusdoek, met een paar nieuwe mans kousen.
Allen het welcke saacken zijn die in een lant van Justitie en Politie niet te dulden, maar ten hooghsten, tot affschrick van andere strafbaar zijn.
Concluderende, soo contenteert den Nomine Officie Apprehendant, Eijscher en Aanlegger, dat den geapprehendeerde ter saake van zijne violente geweldenarijen en dieverijen anndere ten exempel, soodanig aan lijff en leven, mag worden gestraft, als U Eerw. na exigentie van het geperpetreerde fijt in goede Justitie volgens de wetten en placaten van den Lande sullen bevinden te behooren (ende alsoo den gevangene bij de apprehentie swaerlijk gequetst is geworden ende de saake daaromme vereyst prompte en spoedige Justitie, en soo het quaame te gebeuren dat den gevangene voor de te doene executie quaam te overlijden, dat U Eerw. het doode lichaam soodanig doen prostitueeren en condemneren, als na rigeur van rechten sullen oordeelen te behooren) denselven daer inne, mitsgaders inde kosten en misen van Justitie condemnerende etc.
Implorerende etc. 't welcke doende etc.
P, DE CASSEMAJOR.
Oud Rechtelijk Archief Deurne. inv.nr 46B, doos 57, nr. 3.
d.d. 07-12-1737.
Copie.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ondergenoemt ABRAHAM BARTELS van DEURNE out ontrent negen en twintig jaaren, JAN WILLEM LAMBERTS out ontrent vier en twintig jaaren, en PETER PETER EYMERS out ontrent agt en twintig jaaren, alle woonende tot LIESZEL, geregtelijk gedaagt, om getuygenis der waarheyd te geeven, ter requisitie van MIGGIEL van SCHAIJK, Vorster alhier, dewelke hebben getuygt en verklaart soo, en gelijk zij doen bij desen, voor de opregte waarheijd, dat zij comparanten op den derde October laatstleeden, ontrent de voormiddag den voorn. requirant bij haar is gekoomen tot LIESSEL, en haar versogt heeft, om met hem te gaan en te assisteeren, alsoo moest op soeken, en gevangen neemen seekeren vagabond die daags te vooren was geweest op den ligten dag op de GROOTEN BERG, onder deese Jurisdictie ten huyse van MIGGIEL van CRAIJEL, die niet thuis en was, en wiens vrouw hij handen en voeten had gebonden, en eenig goedt aldaar gestoolen had, mede genoomen, zoo zijn de comparanten met den voorn. Vorster mede gegaan, nevens voorn. MIGGIEL van CRAIJEL, en gekomen zijnde ontrent de huysinge van JAN PETER CLAASSEN aan DE MOOSDIJK onder dese Jurisdictie, alwaar den requirant voorn. persoon heeft gevonden, die hij aanstonts aanvatten en gevangen nam, versogt aan ons comparanten dat wij hem requirant wilde helpen, en assisteeren, het welke de comparanten verklaaren gedaan te hebben, en bevonden dat hij het gestoolen goed bij hem had, het welke hij aanstonts weder gaff, aan den voorn. MIGGIEL van CRAIJEL, en doen denselven saam hier hebben gebragt, en overgegeven aan den Heere Drossard alhier, en is den voorn. gevangen genaamt geweest MAURITS WEGEN, geboortig van TEEGELEN, int Land van GULICK, die zij comparanten gekent hebben, en die op den 7e October 1737 ter saake voor. alhier mette koorden gestraft is, datter de dood na gevolgt is,
Eyndigende zij comparanten hier mede dese haare opregte verklaaringe, en hebben na voorgaande prelectuure daarbij gepersisteerf, en reedenen van welwetentheyt geallegeert, met presentatie vant geene voors. des gerequireert ten allen tijden met Solemneelen Eede te sullen bevestigen. Actum DEURNE deesen sevende December XVIIc seven en dertig, ten overstaan van DIRK DECKERS en ARNOLD van de MORTEL Schepenen die de minute deses ten prothocolle benevens den Subst. Secretaris behoorlijk onderteekent hebben.
En is dese copie na gedaane collatie bevonden te accordeeren met het voors. Prothocol getuyge ik ondergeschr. Subst. Secretaris deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, ter requisitie van MIGGIEL van SCHAIJK Vorster der voors. Heerlijkheden, DEURNE den sesden April XVIIc een en veertig. Toorkonde
A.LA FOREME, S.Secretaris.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 32. D.d. 11-12-1737.
Op heden den 11 December 1737 heeft ANNA MARIA out ontrent vijftien jaaren, geboortig van KESSEL bij VENLO, bekent, en geconfesseert buyten peijn, en banden van ijseren, ter Requisitie van de Heer PERO de CASSEMAJOR, Drossard alhier, 't geene navolgende. Dat haar vader is genoemt JACOBUS, heeft een lamme hand, aan de regte sijde, is gekleet met een swarte rok, heeft sijn eygen haayer, niet weetende wat voor coleur, of hij lang, dik, of kort is, dat sij hem eergisteren alhier tot DEURNE gesien heeft, en dat hij na VENLO, MASTRIGT, en LUYK ging, dat hij eergisteren op 't Casteel tot LIESZEL geslapen heeft, met haare halve broeder, mede tegenwoordig alhier.
Dat sij deese nagt is geweest onder BAKEL, met haar voorn. halve broeder, die genaamt is DIRK JANSEN, geboortig uyt LOTHARINGEN.
Dat sij nog twee broeders heeft, en een suster, woonende te HERTOGSVELT bij DORT, bij haar grootvader, die een arbeijder is.
Dat eer sij te BAKEL quam, is gekoomen van HELMOND, en te voorens van STIPHOUT, en te voorens van LIESHOUT, en te voorens van VECHEL, en te voorens van SCHEIJNDEL, en te voorens van BOXTEL, te vooren van M.GESTEL, en te vooren van DEN BOSCH, en is haar broeder bij haar alteyt geweest, van DEN BOSCH tot hier toe, uytgenomen eene nagt, sijnde ontrent vier of vijff weeken geleeden, dat sij uyt DEN BOSCH is gegaan.
Dat sij den geheelen weg lang, met haar beyde hebben gaan beedelen.
Dat sij zedert twee of drie jaaren, met haar voorn. halve broeder, heeft gaan bedelen, als mede met haare voorn. vader.
Dat sij met haar vader en halve broeder, tot KEULEN in den voorleden winter heeft gekogt 11000 naalden, dat sij nog ontrent 7000 van de naalden heeft, die leggen te HELDEN, ten huysen van de Wed. op Den EEKELHORST.
Dat het gelt dat haar halve broeder, in sijn reyssak heeft toe behoort aan haar en haar halve broeder, en broeder en suster tot WERKENDAM.
Dat sij dat bekomen hebben met bedelen, en verkoopen van naalden, en haar vader heeft met oude kleeren gegaan.
CHAILES VUILLIAUME geboortig van MIREEUR in LORRAINE, out ontrent drie en twintig jaaren dat sijn vader genaamt is CHARLE DE VULLIAUMME dat sijn halve suster tegenwoordig hier sijnde, is genaamt ANNAMIE de BIE, dat sijn schoonvader, is genaamt JAN de BIE, geweesene soldaat int Regiment van GADELIERE. Dat sijn schoonvader dertien jaaren in DEN BOSCH gewoont heeft, dat hij tegenwoordig mede gaat bedelen, lang 5 voet, en 2 duym, hebbende swart hayr, aan hebbende swarte kleederen,, niet mager.
Dat hij gisteren avond is geweest bij hem tot VLIERDEN, en vandaar is gegaan na BAKEL, waar sij heden bij den anderen soude komen. Dat hij gearresteerde met sijn schoonvader sig geneerde met verkoopen van naalden, lepels, etc. Dat die naalden sijn vader ook mede toebehooren, die deselve bij hem heeft.
Dat hij Maandag heeft geslapen opt Kasteel tot LIESSEL, met sijn schoonvader, en halve suster. Dat hij laatst, in dienst is geweest van de Koning van VRANKRIJK, int Regiment van NAVARRE sedert Maart 1736 ontrent twee maanden, dat hij is een laaken-
drappier van sijn handwerk. Dat zedert ontrent tien weeken is hier int Land gekomen, en sig heeft opgehouden tot TILBORG, OOSTERWIJK, en voorts door de geheele MEYERYE en zedert dien tijd verkogt heeft 5000 naalden, en dat hij die geeft int gros, voor drie stuyvers, anders mette kleyne voor vier stuyvers 't hondert, en ook verkogt heeft tinne lepels, die tot MASIJK gekogt heeft. En dat sijn vader nog bij hem heeft ontrent 5000 naaldens. Dat hij geen andere naalden, ergens anders geleyt heeft. Dat gelt dat hij bij hem heeft, is competeerende namelijk de duyten aan hem. En de stuyvers in de grooten sak, competeeren aan sijn vaders ende rest vant andere gelt aan hem. Dat sij alteyt met haar drien hebben gaan, sonder bij ander geselschap te komen.
Alsoo seeker persoon, soo hij segt genaamt CHARLES VULLAIUME, geboortig in LOTRIJK en out drie en twintig jaaren bij sig hebbende een vrouws persoon, soo zij segt genaamt ANNA MARIE de BIE, geboortig van KESSEL bij VENLO out vijftien jaaren, hebben geconfesseert, dat zij t'samen compagnied gaan bedelen (en soo sij seggen te zijn halve broeder, en suster) en dat sij nergens vaste woonplaats hebben, nog tans beyde hun gesonde leeden hebbende en boven dien in contant gelt op de tagtentig guldens welke persoonen door den Heere Officier als Suspecte persoonen, en landloopers eenige dagen sijn aangehouden, ende te meermaalen door ons Schepenen ontrent haar levensloop en gedrag zijn ondervraagt, en geexamineert, waar in sij in veele opsigten varieeren, ende wij oversulks deselve persoonen moeten houden voor landloopers, en de stoute bedelaars, die niet en sijn te tollereeren, en aan den Regten armen ende gemene Land luyden, en ingesetenen nadeilig. Soo hebben wij ondergenoemde Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL, als wel en rijpelijk overwoogen ende gelet opt geene in desen te letten stonde, ter manisse des Rechters, den voorn. CHARLES VULLAUME, en ANNA MARIE de BIE gebannen uyt dese Heerlijkheden en Jurisdictie van DEURNE, en LIESZEL voor den tijt van vijftien jaaren, soo als deselve uyt dese Heerlijkheden, en Jurisdictie van dien gebannen worden, mits deese. En gelast binnen vier en twintig uuren, die te ontruymen op peene daar weder om inkoomende aan den lijve, naar Exigentie van saaken anders ten Exempel gestraft te werden, deselve daarinne mitsgaders, in de costen, en misen van Justitie condemneerende. Actum in Judicio Criminali Extraordinaire desen drie en twintigsten December XVIIc seven en dertig, Toorkonde.
D. DECKERS
JAN JANSE BOLLE
G. van LOON
A. van de MORTEL
J. v. HUGTEN
Mij Present A. LA FORME sub. secretaris.