CAD 1736
“De Kroniek van Driek”
Rechtelijk Archief Deurne, deel 38, folio 86.
d.d. 17-07-1736.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, Ondergenoemt JAN PWULUS out ontrent ses en sestig Jaaren, HENDRIK TEUNIS, out ontrent agt en veertig Jaaren, GOORT WILLEM JAN FLIPSEN out ontrent sestien Jaaren, alle woonende te LIESSEL, geregtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven, ter Requisitie van de Heer PIETER DE CORT, Drossaart der Heerlijkheyt ASTEN: dewelke verklaarden waar ende waaragtig te sijn, dat seeker mans persoon, om sijn Hoet hebbende een Rouw Sluyer, em bij sig hebbende twee jonge kloeke vrouws personen, op Dijnsdag sijnde geweest, den tiende deser maand kort na de middag sig bevonden tot LIESSEL, ende verklaarden den Eersten in ordine Deponent, dat hij alle drie de voorschreven persoonen langs de Straat sag passeeren, dat den Hont van JAN EYMERS van LOON, den voorschreven persoon, sterk aanviel, en daarop sijde, Ik sal den hont doot steeken, dat den Deponent daar op antwoorde, Vervolgt gij uwen weg, gij bent kloek genoeg om den Hont te keeren, dat die persoon alvoorens hem den Hont aanviel telkens om sag en agter de Torffmeyten keek even als of hij vervolgt wierd, en bevreest was gevangen te worden.
Den Tweede in ordine Deponent verklaart de voorschreven persoonen ten tijde voorzegd mede gesien te hebben, en dat de vrouws personen langs de Huysen gingen bedelen, en den mans persoon, veel spoet maakten om de Huysen voorbij te sijn, evenals of hij bevreest was vervolgt te worden, dat hij Deponent, de voornoemde persoonen seer wel kende deselve te sijn die Donderdag daar aanvolgende, den Twaalfde deser onder de Jurisdictie van ASTEN zijn gevangen geworden, ende ook bij het gevangen nemen daarmede present is geweest.
Den derde in Ordine Deponent verklaart dat den voorschreven manspersoon, op sijn rug hebbende een Reyssak aan sijn vaders Huys quam Bedelen, en eysten een Duyt dat sijne Deponents suster seyde ik heb geen Duyt, daar den Bedelaar op antwoorden dan geeft een stuyver ik sal uw weerom geven, sijn suster seyde geen stuyver te hebben, daar op den Bedelaar Repliceerden dan geeft mij al een goede sneey broot, die sijns Deponent suster hem gaff, dat den Deponent als den Bedelaar weg ging hem na keek, en sag dat hij neven den HOFF van WILLEM LAMBERTS ging ende daar Erten uyt Pluckten.
Eyndigende hier mede hare opregte verklaaringe bij dewelke sij na prelecture hebben gepersisteert, en voor Redenen van welwetentheyt geallegeert als voorschreven staat, en hebben hun gedeponeerde met Eede bevestigt, met de woorden soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt. Welken Eed sij in handen van GERARD HANEWINKEL President als gecommiteerden van den Heere Drossard hebben afgelegt.
Actum DEURNE desen seventiende July XVIIc ses en dertig.
Ten overstaan van DIRK DECKERS en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
Getekend door: G.HANEWINKEL, DECKERS, LOSECAAT en DE CASSEMAJOR.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 26-07-1736.
Extract uyt het Register van Crimineel procedure.
Alsoo JAN GOMMERS, MARIJ HERMENS en JENNEMARIJ JANSSEN op den 12 July 1736 sijn aangehouden, en die ten versoeke van de Heer PIETER de CORTE Drossard van ASTEN Nomine Officij op den 13 July daeraen door Schepenen gehoort en geexamineert sijn. Waerbij deselve gedetineerdens opentlijck hadden bekent ende beleeden, dat sij eenigen tijt met een anderen hebben gaan bedelen, en langs het landt geloopen. Dat sij meede hebben geconfesseert, met andere persoonen veele jaaren langs het lant hebben loopen beedelen. Sonder dat sij haer tot eenige costwinninge hebben begeven en geen woonplaats hebben gehouden. En meede gelett op het versoek van regt. Mijn Heeren Schepenen naar ingenomen advijs van een onparthijdigh reghts geleerden ter manisse van den Drossard reght doende bannen de voors. JAN GOMMERS, MARIJ HERMENS en JENNEMARIJ JANSSEN ter saake van haere landt looperijen en beedelarijen buyten de Jurisdictie en Heerlijckheyt van ASTEN voor den tijt van twintigh jaaren en die door de dienaeren van de justitie buyten de Heerlijckheyt sullen worden gebragt; op poene soo sij inmiddels daar weeder sullen incomen, swaerder sullen worden gestraft. Die gedetineerden daarinne mitsgaders in de costen van regt condemneerende.
Aldus gedaan en gepronuntyeert ter Raad camere deese ses en twintigsten July 17c ses en daartigh en was geteekent MICHIEL van de CRUYS President, JAN van HELLEMONT Schepen, LENDERT VERVOORDELDONCK Schepen, WILLEM ROYMANS Schepen, JAN VERBERNEN Schepen, TONIJ MUYEN Schepen, PEETER van de VORST Schepen. Legger stondt:
Mij present F.L.von COTIHANSEN Secretaris.
Accordeert met het voors. Register.
Actum ter requisitie van de Hr.Drossart van DEURSEN <= verder onleesbaar>
Quod Attestor:
F.L. von COTIHANSEN Secretaris.
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 32.
Criminele Rolle. d.d. 20-08-1736.
JAN GOMMERS TIJSSEN geboortig van GILST (= GILZE ?), gelegen in de Baronie van BREDA gesaysende alhier donder Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deses Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, geexamineert sijnde, verklaart ons te sijn ontrent seventien jaaren, en dat hij den eersten January laatstleden te BOXTEL is gevange, en een geheele maand aldaar gevange geseeten heeft, en ontrent vier weeken geleden, tot ASTEN veertien dagen heeft geapprehendeert gezeten en aldaar voor den tijt van twintig jaaren is gebannen geworden, uyt de Jurisdictie van ASTEN, van waar hij met sijn bij hebbende geselschap, namentlijk MARIE HERMANS, en MARIE JANSSEN is gegaan na MEYEL, en van MEYEL na LIESSEL, en van LIESSEL na VLIERDEN, en van VLIERDEN op de BEEKSE DONK en alwaar die twee voornoemde vrouwlieden van hem sijn gegaan, sonder dat hij weet waar na toe sij gingen, dat hij doen alleen is gegaan na de EERT (= DE EERDE) onder ROY (= SINT OEDENRODE), van daar na DINTER, van daarop NIEULAND (= NULAND) van daarop GEFFEN, van daar op LITTOYEN, van daar op KESSEL, van daar op MAAREN, van daar op EMPEL, van daar op ENGELEN, van daar op BOKHOVEN, van daar op de HAARSTEEG, van daar op CUYK, van daar op LOON OP SAND, van daar op TILBURG, van daar op ENSCHOT, alwaar hij sijn moeder en suster vond, welke suster oud is vijftien jaaren, die haar ook neevens sijn moeder met bedelen geneenen (of generen). Dat hij doen met deselve is gegaan op HELVOIRT, van daar op de VUGTSE HOEVE, en op VUGT, van daar langs op HALDER op MOERGESTEL van daar op DEN DUNGEN, van daar op de HEYKANTSE HOEVEN onder MIDDELROY, van daar op CAATHOVEN, van daar op NIEULANDS VINKEL, van daar op GEFFEN, van daar alleen gaande op HAANDEL, alwaar hij DANIEL MAKKIENJE, MARIE HERMANS voornoemt en ANNA HERMANSS haar suster, met JOSEPH ..... vond, welke JOSEPH seijde dat van de GRAAFF (= GRAVE) quam, dat sij doen t'saam met haar vijven sijn gegaan van HAANDEL op GEMERT, van daar langs de huysen op MELIS (= MILHEEZE), van daar door de heyde langs DEURNE en LIESSEL tot op DEN HEYDRIK sijn gekomen ten huyse van JAN VERVOORDELDONK, nadat sij op d'andere HOEVE daar HANS woont gegeten hadden, en dat sij aldaar sijn geapprehendeert, en na DEURNE gebragt, dat hij over al heeft gaan bedelen.
MARIA HERMANS geboortig van de GOGSE BERG, en inde Stad GOG gedoopt verklaart out te sijn ontrent negentien jaaren, en dat haar vader een soldaat is geweest in HOLLANDSE dienst, dat sij ontrent KEVELAAR, WEES, en WETTEN, alwaar haar moeder is gestorven, haar meesten tijd heeft onthouden, en van jongsop langs het Land loopen bedelen met haar suster, ANNA HERMANS, dat sij vier weeken geleden tot ASTEN heeft geapprehendeert geseten, en aldaar voor den tijt van twintig jaaren is gebannen uyt de Jurisdictie van ASTEN, van waar sij met MARIE JANSEN en JAN GOMMERS TIJSSEN voornoemt is gegaan na SOMEREN, en van SOMEREN op MEYEL van daar op LIESSEL, van daar na VLIERDEN, van daar na BAKEL, van daar na de BEEKSE DONK, alwaar van den anderen sijn gescheyden, dat sij doen alleen na LEENDE is gegaan, en haar voornoemde suster aldaar gevonden heeft, dat sij met haar suster is gegaan, van daar door verscheyde dorpen die sij segt niet te kennen, al bedelende sijn gegaan na HAANDEL alwaar sij voornoemde JAN GOMMERS TIJSSEN, DANIEL ...... en JOSEPH ...... heeft gevonden, welke twee personen sij segt met haar vijven sijn gegaan van HAANDEL langs GEMERT regt door de hey langs MELIS, DEURNE en LIESSEL tot op DEN HEYDRIK, alwaar sij op d'eerste Hoeve sij geapprehendeert en zedert dat sij van ASTEN is vertrocken niet anders heeft gedaan als langs het Land gaan bedelen.
ANNA HERMANS geboortig van HOMMERSOM bij GOG verklaart out te sijn ontrent een en twintig jaaren, en dat haar vader soldaat is geweest in Hollandse dienst. Dat zij tot KEVELAAR is opgevoet, dat sij van jongs op haar heeft geneert met langs het land gaan bedelen soo in de MEYERYE als het land van LUIJK uytgenoomen, dat sij in de winter over twee jaaren haar meest tot LEEND heeft onthouden, bij PETER BAKS, daar sij nu en dan wat holp werken, en nu onlangs daar ook eenige tijt geweest is, alwaar haar voorn. suster bij haar is gekoomen, dat sij met haar suster van daar is gegaan, in agt of tien dagen door verscheyde dorpen, als door GELDROP, en andere plaatsen, en alomme, onder wegen hebben gaan bedelen, na HAANDEL, dat sij tot HAANDEL hebben gevonden JAN GOMMERS TIJSSEN, DANIEL ....... JOSEPH ...... welke twee laatste persoonen sij segt voor dese noyt meer gesien te hebben. Dat sij doen te saamen compagnie hebben gemaakt, om na het Lant van LUIJK te gaan, en daar van malkanderen te scheijden, alsoo sij met haar suster de hey niet alleen wilde door gaan, en sijn alsoo te saamen met hun vijven van HAANDEL de hey door gegaan tot op den HEYDRIK, alwaar sij op de eerste Hoeve hebben gegeten, en op de tweede Hoeve sijn gevangen genomen.
DANIEL MAKKINJE geboortig van MAASTRIGT, verklaart, out te sijn ontrent negentien jaren, en dat sijn vader een soldaat is, met hem een half jaar out seynde na DEN BOSCH is vertrocken, en daat gebragt is, en nog woont, dat sijn vader tegewoordig na DEN HAAG is, om sijn gagement te versoeken woonende aan de VUGTER POORT bij den afgebrande moolen, dat hij te S'BOSCH, het zeel drayen heeft geleert bij eenen HAARBOSCH, dat hij voorlede Donderdag is uytten BOSCH gegaan na HAANDEL, en aldaar den voorn. JAN GOMMERS TIJSSEN heeft gevonden, en met hem afgesprooken, om veertien dagen same op streek te gaan, in de MEYERY of Land van LUIJK (dat hij dese gepasseerde BOSSCHE kermis over een jaar in DEN BOSCH kennis met JAN gemaakt heeft, en dat JAN doen s'nagts bij hem heeft laten slaapen, dat hij over een halff jaar geleden metten voorn. JAN te NULAND, GEFFEN, HEESWIJK, DINTER en DUNGEN veertien dagen lang te samen hebben gaan bedelen) en dat sij vevolgens tot HAANDEL bij haar, hebben gekregen de voorn. twee vrouws persoonen metten voorn. JOSEPH ........ die hij segt noyt voor desen gesien te hebben, met voorn. JAN GOMMERS afgesprooken is, te saam te gaan bedelen na't Land van LUIJK met JOSEPH, en heeft en dat die twee vrouwlieden versogten met haar door de hey te mogen gaan, en alsoo met haar vijven van HAANDEL sijn vertrocken, de hey door tot op den HEYDRIK alwaar sij op de eerste Hoeve te saam hebben gegeten en op de tweede Hoeve sijn geapprehendeert.
JOSEPH LANSER geboortig van TRIER verklaart out te wesen ontrent vijftien of sestien jaaren, en dat sijn vader is woonende tot TRIER, en aldaar een kleermaker is, en dat hij twee jaaren geleden van sij vader is weg gegaan na LUXEMBURG, van daar na MAASTRIGT, alwaar hij voorleede jaar segt bij't Regiment van MATTA, bij een dragonder genaamt PIETER KUNE in de Compagnie van MATTA heeft opgepast, en voor de ruyters gehaalt, het geene sij van doen hadde, daar sij hem de kost voor gaven, dat hij met het voorn. Regiment uyt MAASTRIGT na BREDA is gegaan, en voorlede jaar van BREDA met twee jongens is gegaan na ZEVENBERGEN op de kermis, om te gaan bedelen, en van daar alleen is gegaan na de MEYERYE, en zedert daar heeft op gehouden met bedelen, hebbende tot HEES bij LEENDE in den voorleden jaare gevonden twee jongens, nauwelijks soo groot als hij is, waar van de grootste genaamt is TIJS, en de kleynste ADRIAAN, met welke bij zedert heeft gaan bedelen, tot ontrent twee maanden geleden. En voorleede Dinsdag inde GRAAFF <= GRAVE> is gekoomen, en vandaar voorleede Vrijdag tot HAANDEL, alwaar voorn. persoonen gevonden heeft, die hij segt noyt voor desen gesien te hebben. En haar hoorende seggen dat sij na het Land van LUIJK gingen, en dat hij toen vraagde om mede te gaan, dat sij te saam voorleede Vrijdagmiddag van HAANDEL de hy door langs de PEEL na den HEYDRIK sijn gegaan, en op de eerste Hoeve hebben te saam gegeten, en op de tweede Hoeve sijn geapprehendeert geworden.
Aldus gehoord en geexamineert, op dato den twintigsten Augusty 1700 ses en dertig. En hebben deselve verklaart soo als een ider sijn articul geschreven staat, en de dese eygenhandig onderteykent ten overstaan van Schepenen dese onderteekent.
N.B.
De vijf genoemde personen kunnen hun naam niet schrijven en tekenen allen met een kruisje.
G.HANEWINKEL
JAN JANSE BOLLEN
D. DECKERS
J. LOXECAAT
Mij Present A.LA FORME.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 24-08-1736 en 14-09-1736.
Exhibitium in Judicio Criminali desen 14e September 1736.
Aan de Eerw. Heeren Schepenen der Heerlijckheden DEURNE en LIESSEL.
Remonstrant PERO DE CASSEMAJOR Drossaert alhier, dat hij in ervaringe gekomen sijnde, dat eenige lantloopers en lanlooperesse troeps gewijses met hun vijven in dese Heerlijkheden op den 18e deser waren gekomen, waer op den Remonstrant ordre heeft gestelt, om die te vervolgen, en soo doenlijk te apprehenderen, soo als sulcx op dato voors. inden avont off voornaght, op de Hoeve DEN HEIJTRACK is geschiet. En bij examinatie van deselve ten overstaan van Heeren Commissarissen uyt U Eerw. Collegie is bevonden, dat daar onder waaren JAN GOMMERT TIJSSEN, MARIA HERMANS, ANNA HERMANS haar suster, DANIEL MACKINY, en JOSEPH LANSER geboortig van TRIER (soo hij seyt) alias van MAASTRIGT, waar van de twee eerste genoemde op den 26e July laatsleden, ter oorsaake van hun ongeregelt leeven, lantlooperije, en onbeschaamde bedelarijen voor den tijt van 20 jaaren zijn gebannen, dat DANIEL MACKENIJ reets als deserteur uyt 't Regiment vande Heer Collonel PLATHE is gereclameert, en nog van andere faiten inde Stad van DEN BOSCH begaan word beschuldight en waarvan een der complicen on voorleden Woensdag acht dagen in DEN BOSCH is geappehendeert, volgens de missivens van den Heer Majoor ECK, en van den Secretaris van 't Hoog Officie der voors. Stad. En aan welke faiten ook vrouwen persoonen schuldig zijn, die geschreven worden ontvlucht te zijn. Ook vind den Remonstrant op een lijste van altans vagerende vagabonden, hem bij de missives op gisteren toegesonden, onder andere de namen van JOHANNES soone van JAN GOMMERS, met JOSEPH van MAASTRICHT, welke beyde persoonen vermoedelijck met de ontloopene vrouws persoonen onder dese gevangens sijn.
Allen 't welcke ter kennisse van den Remonstrant gekomen zijnde, vind hij sig ampts halven verplicht te keeren tot U Eerw. als aan dewelke uyt haare reets gedaane confessie en vonnis van Schepenen van ASTEN hier annex, sonnen klaar gebleecken is, dat zij van der jeyght aan niet anders als vogeeren gedaan hebben. Versoekende decreet van Corporeele detensie tegens de voors. reets gevangene vijff volgens de wetten en placaaten van den lande, tot affschrick van andere te worden geprocedeert.
'T welke doende etc.
PERO DE CASSEMAJOR.
! In de marge !
Mijn Heeren Schepenen,
Alvorens genoemde gebleeken in orginale de missivens van d'Heer Major van Eck, en van de Heer Raats Secretaris van 't Hoog Officii der Hooftstad S'BOSCH en overgesonden lijste van de vagabonden die altans vageeren over deesen aan den Heer Remonstrant sijn versoeck.
Actum in Judicio Criminali desen 24 Augusty 1736.
Ter ordonnantie van deselve
A. LA FORME.
Extraordinaar geregtsdag gehouden den 24e Augustus 1736.
Is ter vergaderinge gelesen de Requeste van d'Heer Per de CASSEMAJOR, houdende dat hij seekere JAN GOMMERS TIJSSEN, MARIA HERMANS, ANNA HERMANS haar suster, DANIEL MACKENIJ en JOSEPH LANSER, vagabonden en landloopers had doen ligten op de Hoeve Den HEYDRICK, versoekende om redenen inde voors. Requeste geexpresseert decreet van apprehente tot laste van deselve Mijn Heeren Schepenen accordeeren aande voornoemde Heer PERO de CASSEMAJOR het versogte decreet van apprehente.
DANIEL MAKKIE NJE gedetineerde doude Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden nader gehoord, en geexamineert, denwelke verklaart, dat voorleide BOSSCHE kermis een jaar geleden aan JAN GOMMERS TIJSSEN versogt heeft bij hem te koomen slaapen.
Dat hij in de gepasseerde BOSSCHE kermisweek, te S'BOSCH is geweest int geselschap van eene CASPER FRITS, alias SWARTE KAS, geboortig van BREDA, dewelke nevens sijn sijde daer de dienders van DEN BOSCH op Woensdag den 13e deser is gevangen genoomen.
Dat hij daarop is gedeserteert, ter oorsaake dat sijn oom TOMAS KALF woonende op het ORTER END, sijnde een bessemmaker van sijn handwerk, tegens hem op de markt met SWARTE KAS gaande wandelen, seyde, als ik u nog eens vinde soo sal ik u voor de kop schieten.
En verders nergens van te weeten. Actum DEURNE dese vijff en twintigsten Augusty XVIc ses en dertig, ten overstaan van DIRK DECKERS en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
DANIEL MAKKIENJE kan zijn naam niet schrijven en tekent met een kruisje.
D. DECKERS
J. LOSECAAT
Mij Present A.LA FORME.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheyt DEURNE ondergenoemt den Wel Ed.Gestr. Heer JOHAN van (NIEL)(MEL) Lieutenant int Regiment vande Heer Collonel PLOTE, altans in guarnisoen te S'BOSCH, denwelke als gelaste en gecommandeert uyt het voors. guarnisoen, alhier verklaart te reclameeren den persoon van DANIEL MAKKIENJE soldaat en deserteur vant voors. Regiment, en dien volgens heeft den Heere Drossard aan den voorn. Heere comparant den voorn. gevangene overgegeven, protesteerende den voorn. Drossard door dese overgave, ongeprejuineert, en in alles in sijn geheel te blijven, nadien hij Drossard geen andere beschuldiginge als dat hij met landloopers troups gewijse is gevangen, tot sijne laste te hebben. Actum DEURNE desen vijff en twintigsten Augusty XVIc ses en dertig. Ten overstaan van DIRCK DECKERS en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
D. DECKERS
J. LOSECAAT
Mij Present A. LA FORME.
ANNA HERMANS of ANNA van KEVELAAR gedetineerde alhier heeft buyten pijn, en banden van ijseren bekent, en geconfeseert ter Requisitie van d'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard alhier, het geene hier na is volgende.
Dat zij op Pinxteren laastsleden is geweest tot HAANDEL, op de bevert <= bedevaart> met haar suster MARIA HERMENS, dat daar ook waren JAN GOMMERS TIJSSEN alias van Den BOSCH, JENNEKE mette STRIK met haar dogter, en meer andere, die sij niet en kenden.
Dat zij gedetineerde in de gepasseerde maand in DEN BOSCH op de kermis is geweest int geselschap van SWARTE KAS, die haar een zilvere kettingje heeft gegeven, dat sij in haar zak stak, en segt verlooren te hebben, dat sij present was, doen SWARTE KAS gevangen genoomen wierd op de merkt
De gedetineerde ontkent van SWARTE KAS eenig gelt ontfange of genooten te hebben, off eenig groff linnen tot lakens op de kermis gekogt te hebben.
De Hooge MEYERYE daar door verstaat de gedetineerde VALKENSWAART, VELTHOVEN, en EERSEL etc..
De gedetineerde ontkent dat sij in de Hooge MEYERYE seeker meysje genoemt MIE tot ROY wol gesponnen hebbende heeft helpen uytkleeden ende kleederen mede genoomen heeft, en aan haar een out jakje aangedaan.
MARIE HERMANS gedetineerde alhier heeft buyten pijn en banden van ijseren bekent en geconfesseert, het geene hier na is volgende.
Dat zij op Pinxteren laatstleden is geweest tot HAANDEL op den Bevert, dat daar waaren JAN GOMMERS TIJSSEN, en ANNA haar suster, sonder datter eenige andere menschen geweest sijn die sij kenden
De Hooge MEYERYE daar door verstaat sij gedetineerde VALKENSWAART, VELTHOVEN, EERSEL etc..
JAN GOMMERS TIJSSE gedetineerde alhier heeft buyten pijn, en banden van ijseren bekent en geconfesseert het geene navolgende.
Dat hij op Pinxteren laatstleden is geweest tot HAANDEL op den Bevert, dat daar waren JENNEMARIS JANSEN dogter van JAN SPRINGOP, die laatst tot ASTEN is gebannen geweest, MARIA HERMANS, ANNA van KEVELAAR, JENNEKE mette strik, en haar dogter JOHANNA, HEYN met het Mutsken, LAURENS KALFF broeder vanden CROMMEN TOON, als mede verscheyde uyt het Lant van LUYK als mede verscheyde van OVERMAAS, AART van WOENSEL alias DEN ROYEN AART, CASPER FRITS alias SWARTE KAS, PEER van STRIJP, CASPER de SPEELMAN, KLEYN ARIKE, FRANCIS van HEES met sijn moeder, NOLLEKE van LEENDE de WANLAPPER.
De gedetineerde kend DIRK de soon van HUGOOS NEL waar ENGEL JANTJE Peeter van is, en van aansien VODDEKES LEEN, maar met haar noyt gegaan te hebben en BETJE van MAASTRIGT.
Dat JOSEPH van MAASTRIGT, BETJE van MAASTRIGT, den gedetineerden met sijn moeder en suster in gepasseerde winter te saamen sijn geweest op BOERDONK onder ERP.
Dat hij heeft hooren seggen dat HANDERSE NEL ontrent 't jaar 1733 tot OORSCHOT een mans persoon had dood gestooken.
Dat hij int begin van dese somer met JOSEPH van TRIER, en SWARTE KAS, op BREUGELS OOLE is geweest, ten huyse van AART BASTIAANS, sonder te weten dat hij daar spek struyff gegeten heeft.
Dat hij met sijn moeder en suster tot MEYEL is geweest, in dese somer, en dat den BLAUWEN JEP met LAMBERT, anders genoemt de Gekke LAMBERT, die sijn moeder en suster ontrent het H.Huyske seer hadden mishandelt, en dat de SWARTE KAS, ende gedetineerde haar door HELDEN vervolgde en gingen soeken, om haar de sak pistoolen af te neemen, en als sij JEP gekregen hadden, dat sij dan hem d'agter senuwen soude deurgesneden hebben, maar dat sij hem niet en vonden, maar wel de Gekke LAMBERT, en dat de gedetineerde hem twee sneeden door sijn bek gaff.
JOSEPH LANSER van TRIER gedetineerde alhier, heeft buyten pijn, en banden van ijseren bekend en geconfesseert, het geene hier na is volgende.
Dat hij op Pinxteren laatstleden toe HAANDEL op de Bevert is geweest, en aldaar veele menschen gesien te hebben die langs het Land gaan, maar die niet te kennen.
Segt BETJE van MAASTRIGT maar van aansien te kennen, maar noyt mee omgegaan te hebben.
Segt ook SWARTE KAS niet te kennen.
Maar dat hij met twee kleyne jongens heeft gaan bedelen, en is gekomen op BREUGELS OOLE bij AART BASTIAANS, en aldaar gekomen en JAN GOMMERS en SWARTE KAS, hoewel hij haar doen niet kende, en met haar een speck struyff aldaar heeft gegeten, dat die twee persoonen alleen sonder hem sijn weggegaan.
Actum DEURNE desen tienden September XVIc ses en dertig, ten overstaan van DIRCK DECKERS en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
De vier genoemde gedetineerde kunnen hun naam niet schrijven en tekenen dan met een kruisje.
D. DECKERS
J. LOSECAAT
Mij Present A. LA FORME.
JAN GOMMERS TIJSSEN gedetineerde alhier heeft ter Requisitie vand' Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard alhier buyten pijn en banden van ijseren bekent en geconfesseert het geene navolgende:
Dat hij op Paasdag is geweest tusschen VEGHEL en NISTELROY, op 'T SCHEYEN, alwaar doen ook waaren CASPER de SPEELMAN, JENNEMIE sijne suster en JOHANNA sijne halve suster, JENNEKE met de STRIK, HEYN met het MUTSKE, DIRK den BEVERT GAST, FRANCIS van HEES, ELISABETH van MAASTRIGT, PETER van STRIJP, ARIKE van TURNHOUT, MARIE SCHEELE CIS, JENNEKE van NUNEN met haar kint, dat sij inde nagt in verscheyde huysen aldaar gelogeert hebben, en dat sij den morgens van den anderen sijn gegaan, dat hij met PETER van STRIJP, de SCHEELE CISSE MIE, en sijn suster ANNEMIE, en sijn halve suster JOHANNA, BETJE van MAASTRIGT, JENNEKE van NUNEN, JENNEKE met de STRIK te saam na UIJEN sijn gegaan.
Actum DEURNE desen tiende September XVIc ses en dertig, ten overstaan van DIRK DECKERS, en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
De gedetineerde tekent met een kruisje.
Depost dato voorschreven bekent JOSEPH LANSER en heeft geconfesseert, dat Paasschen lestleden is geweest int geselschap van JAN GOMMERS TIJSSEN, en sijn susters, ELISABET van MAASTRIGT, TIJS en ADRIAAN gebroeders van BREDA, ter plaatse voorschreven en dat des anderen daags smorgens met voorn. twee gebroeders is gegaan na VECHEL. Actum dato ut supra. Coram et usdem.
De gedetineerde tekent met een kruisje.
D. DECKERS
J. LOSECAAT
Mij Present A. LA FORME.
Op heden de dertiende September 17c ses en dertig sijn buyten pijn en banden nadergehoort en geexamineert ter Requisitie van d'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard alhier, mitsgaders deselve persoonen geconfronteert tegens CASPER FRITS alias SWARTE KAS gevangene, en gedetineerde te S'BOSCH, ende tegenwoordig alhier present: En hebben de nagenoemde persoonen, bekent en geconfesseert, als op ider van deselve hier ondergeschreven staat.
Eerstelijk ANNA HERMANS, of ANNA van KEVELAARR segt dat sij verscheyde reysen geweest is bij PETER BAKS woonende op BOSCHHOVEN onder LEEND, en dat sij wel gewoon is geweest eenig goet van haar daar te laten leggen.
Dat sij van CASPER FRITS in DE EERT onder SCHIJNDEL of ROY, heeft ontfangen drie dousaijn silvere knoopen van sijn borstrok en waar van een dousijn aan haar heeft gegeven om aan haar borstrok te setten, en de twee douseijn in DEN BOSCH verkogt heeft, e voort gelt daar van gemaakt, haar goed dat in de lommert stond daar mede gelost, en agtien ellen linnen laken in DEN BOSCH gekogt heeft, en dat 't voors. dousaijen silvere knoopen met een silver slotje, heeft gegeven om te bewaaren aan de knegt van JAN op de Tweede Hoeve DEN HEYDRIK.
Item dat het gekogte linnen laken met twee dassen en een hemdrok van CASPER FRITS heeft gelaten bij DANIEL MACKINI moeder in DEN BOSCH.
CASPER FRITS getuygt dat MIKEN die tot ROY wol gesponnen heeft, en nu gaat bedelen met HUGOOS NEL, aan hem in presentie van FRANCIS van HEES, de MAGERE CAS, en BETJE van MAASTRIGT heeft gesegt, dat voorn. ANNA, en haar suster MARIE haar in de Hooge MEYERYE hebben uytgekleet, en als sij begost te schreeuwen haar een mes op de keel dreygde te setten.
Het welke de gedetineerde geheel en al ontkend.
CASPERR FRITS bekend dat hij bij haar twee nagten geslapen heeft, en met haar vleesschelijke converatie gehad heeft, het welke de voorn. ANNA ontkend.
MARIA HERMANS bekent en confesseert datse ontrent tien maanden geleeden is gekoomen van ROERMONDE tot LEENDE bij HEES, en aldaar had hooren seggen van PETER BAKS en sijn vrouw dat voorn. ANNA haar suster met BARBAR dogter van ANNA MACKINI, te saamen een seeker meysje hebben uytgekleed, maar ontkent daar selver bij of handadig aan geweest te zijn.
Dat ontrent een jaar geleden JAN GOMMERS op de kermis tot NUNEN eerst gezien heeft.
Dat haar zilver kruys, en een zilver slootje aan JAN de knegt op den tweede Hoeve DEN HEYDRIK alhier in bewaring heeft gegeven.
JAN GOMMERS TIJSSEN bekent en confesseert dat hij de eerste reyse MARIA en ANNA HERMANS te saam heeft gesien tot ASTEN bij de MULDER, in de gepasseerde winter, en dat hij tien of elff dagen eer hij tot ASTEN gevangen wierd met voorn. MARIA, en MARIA JANSEN heeft gaan bedelen, dat hij zedert uyt de gevankenis van ASTEN ontslagen is, altijt met MARIA HERMANS heeft omgegaan, uytgenoomen dat hij op de BEEKSE DONK, eens alleen seven of agt dagen na TILBURG was geweest bij sijn moeder.
Dat hij op de SONSE merkt ontrent Alderheyligen is geweest, en dat daar bij hem waaren JENNEKE mette STRIK, alias mette KLOOTEN en haar dogter JOHANNA, en beyde sijn susters, en ADRIAAN de soon van den Schutter van BREUGEL, DIRK den BEVERT GAST, dat op voors. merkt rusie is voorgevallen met seckere knegt woonende op een Hoeve aan DEN NIEUWEN DIJK digt bij BREUGEL, dat den gevangene den voors. knegt met een stokje tweemaal over sijn lijff had geslagen, dat die rusie was aangekoomen, omdat dien knegt hem hadde aangeleyt dat hij daar een mes gestoole had, dat hij den voors. knegt op de merkt siende, hem daar over sprak, en gelijk gesegt heeft had geslagen, dat den voorn. ADRIAAN den BOER die een groote stok in de hand had, hem de stok afnam.
Dat de gevange in de maand Mey lestleden is geweest tot VEGHEL aande van BEDAFF is gekoomen aan eene boeren huys met HEIN van GESTEL, daar bij haar quame de SWARTE KAS, HEYN met MUTSKEN, DIRK de LIETJESZANGER of Bevartgast, en MAGERE CAS, dat MAGERE CAS vraagde om een linne keel die daar hong, dat de man die weygerde te geven, dat de man de knegt doen riep dat hij de snaphaan soude haalen, en schietten der onder, dat JAN GOMMERS doen een weynig op sey ging, ende magere CAS tegens hem seyde, gaat niet loopen, ik sal den boer een snee door seyn bakkes geven, dat den boer doen seyde kom ik sal u de keel wel leenen maar gij moet hem wederom brengen, dat de MAGERE CAS de keel gekreegen hebbende, zij te zaam na ZOFFEL sijn gegaan, en dat sij daar van malkanderen zijn gegaan twee en twee, den gevangen met HEYN van GESTEL, SWARTE CAS met HEYN met het MUTSKE, CASPER de SPEELMAN of MAGERE CAS met DIRK den BEVART GAST.
Deb gedetineerde segt dat inden voorleede jaare ontrent NUNEN kermis is geweest tot BREUGEL, alwaar JENNEKE mette STRIK, en ANNA van KEVELAAR ook waaren, en dat JENNEKE haar verweet dat zij in de HOOGE MEYERYE een meysje had uytgekleed, dat te ROY ging spinnen, dat ANNA JENNEKE daarom slaan wilde, het geene hij belette om dat JENNEKE een oud wijff is.
JOSEPH LANSER gedetineerde bekent en confesseert dat hij dese somer verscheyde reysen int geselschap van de SWARTE KAS is geweest en een week vier of vijff aan een stuck, en in welk geselschap IKO NEL, en DIRK haar soon out ontrent sestien jaaren, dat bij haar af en toegekomen sijn JAN GOMMERS met sijn moeder en suster, CASPER de SPEELMAN, PEER van SRTIJP, FRANCIS van HEES, BETJE van MAASTRIGT, den ROYEN AART, dat hij bevoorens eer dat bij SWARTE KAS quam lang int geselschap van JAN GOMMERS met sijn moeder en haar dogter, met voornoemde twee kleyne jongens, nagenoemt, is geweest.
Dat hij gedetineerde int voorjaar is geweest tot BAKEL, en daar heeft gaan schoijen, met twee kleyne jongens ADRIAAN en THIJS, en ontkend aande heg agter den President aldaar een vrouwe hemd mede genomen te hebben.
Als mede ontkent hij tot MELIS bij HARMEN TEEUWENS een boterham gebedelt te hebben en als hij den boterham bekomen had, de boter tegen de muur gesmeert, en het brood den hond gegeven te hebben.
Dat hij met BETJE van MAASTRIGT vleeschelijke conversatie eens heeft gehad, op de BEEKSE DONK.
De gevange verklaart dat ANNA van KEVELAAR en MARIA HERMANS hem geraden hebben alles te ontkennen, en dat zij hem vevaart hebben gemaakt, dat den Drost hem eerst soude doen ophangen.
Dat hij van verscheyde schoijers heeft hooren seggen, dat ANNA van KEVELAAR <en BARLAR MAEKINI, = slecht leesbaar> een meisje dat van ROY vandaan was, hebben uytgekleet.
Actum DEURNE in date et supra ten overstaan van DIRRK DECKERS en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
De vijf genoemde gedetineerden kunnen hun naam niet schrijven.
DECKERS
J.LOSECAAT
Mij Present A. LA FORME.
Oud Rechtelijk archief Deurne, inv.nr. 32. d.d. 14-09-1736.
Crimineel geregt gehouden 14 September.
Present GERARD HENEWINKEL, Preses, JAN JANSE BOLLEN, WILLEM HIKSPOOR, DIRK DECKERS, en JACOBUS LOSECAAT Schepenen, PERO de CASSSEMAJOR Drossaart deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL apprehendant en eysscher.
Op ende tegens:
JAN GOMMERTS TIJSSEN alias JOHANNES JANSEN van den BOSCH, of JAN GOMMERTS,
ANNA HERMANS alias ANNA van KEVELAAR,
JOSEPH geboortig van TRIER alias JOSEPH van MAASTRIGT
alle vier gevangene, en gedetineerdens.
Den nomine officii apprehendant en eysser legt over sijne preparatoire informatien, waar bij blijkt dat JAN GOMMERTS altans voor de derde reyse, in desen loopenden jaare is gevangen geworden, als eerst den tijt van vier weken tot BOXTEL, ten tweeden tot ASTEN, onder andere met MARIA HERMANS, alwaar die beyde voor den tijt van twintig jaaren zijn gebannen, dat de voorzegde geapprehendeerdes, zoo met malkanderen, als met seer veele andere quaatdoenders, dieven en doodslagers troups gewijse hebben gevagabondeert, en wel verscheyde reyse ten getalle van meer als ses mans peroonen te saamen, waar onder sig ook bevonden, die met sak pistoolen, en stocken gewapent waaren, dat sij ook haar aan verscheyde enorme faiten losbandig, en ontugtig leven hebben schuldig gemaakt, of immers present sijn geweest, bij gepleegde geweldenarijen, dreygementen, en grouwelijke desseynen, die sij ten deele hebben geconfesseert, en na alle waarschijnlijkheyt voort grootste gedeelte quaadaardig ontkend, en verswegen, en waar toe deselve door scherper examen soude te brengen sijn; geconsidereert dat de voorsegde gedetineerdens in haar eerste examen voor gaven maar casueel bij malkanderen op HAANDEL gekoomen te sijn, en malkanderen voor heen noyt meer gesien te hebben, dat sij van het tegendeel overtuygt geworden sijnde, uyt derselven confessie den regten genoeg is gebleeken, dat sij al langen tijt niet alleen tsamen hebben gevagabondeert maar gehooren en complicen zijn, of tzamen uytmaken, een groote bende van vagabonden, alles breeder bij derselven overgelegde respective confessien blijkende. Versoekende den apprehendant, en eysscher dat U Eerw: op de respective confessien van de gedetineerdens Regt, en expeditie van Justitie gelieven te doen, ingevolge de wetten en placaaten van den Lande en specialijk ingevolge haar Ho: Mo: Placaat vanden negende October XVIIc drie en twintig, de geapprehendeerde daarinne mitsgaders in de costen van Regt condemneerende.
Is gehouden bij Heeren Schepenen in advis van onpartijdige Regtsgeleerdens.
Gemeentearchief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 16-09-1736.
Gesien bij mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE ende
LIESSEL het versoek ter Criminele Rolle van den 14e September 1736 gedaan door de Heer PERO DE CASSEMAJOR Drossaart der voors. Heerlijkheden N.O. apprehendant ende Eyschere tegens JAN GOMMERS TIJSSEN alias JOHANNES JANSSEN van den BOSCH of JAN GOMMERTS, ANNA HERMANS alias ANNA van KEVELAER, MARIA HERMANS haar suster, en JOSEPH geboortig van TRIER, alias JOSEPH van MAASTRICHT, alle gevangens en gedetineerden alhier, tenderende ten eynde op haare respective confessien, benevens het voors. versoek overgelegt, regt en expeditie van justitie zoude worden gedaan. Gesien tot dien het decreet van apprehensie door den Heere N.O. eyschere den 24e Augusty laatst leeden tengens de gevangens geobtineert. En op alles wel en rijpelijk gelet, mede gehad het preadvies van drie onpartijdige regts geleerdens. Mijn Heeren Scheepenen voors. het op gemelte versoek voor als nog weerhoudende, appoincteeren, dat den Heere N.O. Eyschere de fijten de gevangens te lasten gelegt mitsgaders den selver confessien nader en omstandiger moet verifieeren, om sulx gesien, daar op ook nader te disponeeren.
Actum in judicio deesen
Is het advies van de ondergesch. dat Heeren Scheepenen in deesen souden konnen appoincteeren in voegen als voor.
Actum S'BOSCH den 16e September 1736.
J.v.HEURN?
ANT.van HEURN
H.SANTVOORT
Op de voorzijde staat:
Advies
Voor Heeren Scheepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL.
3 adviseurs 18. 0. 0
extensie soo van deese als bij gevoegde missive 1.12. 8
zegel 0.12. 8
19.16. 8
Rechtelijk archief Deurne, inv.nr 46B, doos 57, nr. 31.
Crimineel gerigt gecontinueert den voorsegde 25 September 1736:
Mijn Heeren Schepenen alvorens ingenoomen hebbende het advis van drie onpartijdige Regtsgeleerden, appointeeren dat den Heere Drossard de feyten de gevangen te laste geleyt, mitsgaders desselven confessien, naders moet verificeren.
Actum DEURNE in Judicio Criminali den 25 September 1736.
Present GERARD HANEWINKEL Preses, JAN JANE BOLLEN, WILLEM HIKSPOOR, DIRCK DECKERS, JACOBUS LOSECAAT en GERARD van LOON Schepenen.
D'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossad deser Heerlijkheden apprehendant en eysscher:
Contra:
JAN GOMMERS TIJSSEN alias JOHANNES JANSSEN van den BOSCH of JAN GOMMERS,
ANNA HERMANS alias ANNA van KEVELAAR,
MARIA HERMANS suster van ANNA van KEVELAAR,
JOSEPH geboortig van TRIER alias JOSEPH van MAASTRIGT
alle vier gevangens en gedetineerdens
Den Heere Nomine Officii Apprehoudens en Eysscher den appointemente van Heeren Schepenen op sijne welgefondeerde eysch, tegens de gevangens ter crimineele Rolle van den 14 September laatstleden overgelevert met versoek van Regt, aan hem verleent van dato op hodie bekomen hebbende, inhoudende dat den apprrehendent, en Eysscher de feyten de gevangens te laste geleyt, mitsgaders desselver Confessien nader moet verifieren, soo heeft den apprehendant en Eysscher mits desen overgelegt eene beeedigde verklaringe van twee consonante en gelooffweerdige getuygen, gepasseert voor de Heeren Stadhouder, en Schepenen ter Secretarye van NUNEN sijnde van dato den 24e deser, waarbij onder anderen blijkt dat JAN GOMMERS van den BOSCH met sijn geselschap, niet alleen stoute bedelaars sijn, maar dreygers van brand stigtinge, moetwillige straatschenders en vervolgens van eerlijke Lieden versoekende dat de gevangens Hante Retula hierop mogen werden gehoort onder appointe van U Eerw.
Fiat
JOSEPH geboortig van TRIER alias JOSEPH van MAASTRIGT, heeft buyten pijn, en banden van ijseren verklaart en geconfesseert dat hij int begin van dese somer, din eyge dag als BLAUWE JEP mette de GECKE LAMBERT, JAN GOMMERS, sijn moeder en suster ontrent het H.Huyske te MEYEL hadden mishandelt, is geweest op de Hoeve DE MOOSDIJK onder LIESZEL mette moeder, en suster van JOHANNES GOMMERS, en SWARTE CAS, en MAGERE CAS, CIS van HEES, ADRIAAN van BREDA, en TIJS van BREDA alle bedelaars en dat hij met die voorschreven persoonen van MEYEL was gekomen maar op DE MOOSDIJK niet gegeten te hebben, van waar sij te saam sijn gegaan na DEN HEYDRIK, alwaar sij een spek struyft te saame hebbe gegeten, en voorts na ASTEN gegaan, alwaar sij van een gescheyden sijn.
JAN GOMMERS TIJSSEN alias JOHANNES JANSEN van den BOSCH, of JAN GOMMERS die buyten pijn en banden van ijseren heeft verklaart ien geconfesseert, dat hij is geweest int begin van de somer onder NUNEN ten huyse van FRANCIS VERHAGEN, en daar den boer hem beschuldigde het mes dat vonde dair lag op den asbak mede genoomen te hebben het welke den gevangene ontkende, en tegen den boer seyde, (die hem dreygde met een riek te steeken) soo ik mogelijk was, of nog een bij mijn had, gij soud het mijn niet doen, en wel expresselijk ontkennende, dat tegens den voornoemde boer geseyt had past op de lont, wij sullen u soo rijk maken als wij sijn, en binnen agt of veertien dagen sal u huys in den brand staan.
Verder verklaart hij int begin van de somer geweest te sijn tusschen BREUGEL, en NUNEN de tweede of derde Hoeve op DEN ACKER, alwaar hij met SWARTE CAS, en JOSEPH van MAASTRIGT ging bedelen, en dat de vrouw aan SWARTE CAS, een stuk brood had gegeven, en hij doen ook brood wilde hebben, dat de vrouw niet wilde haalen als wanneer hij haar met een stok op de hand sloeg.
Actum DEURNE in dato ut Supra ten overstaan van voorn. Schepenen.
Rechtelijk Archief Deurne, deel 38, folio 88.
d.d. 26-09-1736.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheyt DEURNE ondergenoemt ANTONI MARTENS, GOORT MARTENS, JAN CEELEN, HENDRIK soone JAN LAMBERS alle oud boven de twintig Jaaren woonende alhier op de gehugte DE MOOSDIJK en gerigtelijk gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven, ter Requisitie van d'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden: dewelke hebben getuygt, en verklaart, soo, en gelijk sij doen bij desen, voord'opregte waarheyt, dat int begin van dese somer aan het huys van den Laatsten deponent was gekomen seeker bedelares met haar dogter, dewelke seer klaagde en kermde, dat sij van eenige bedelaars tot MEYEL bij het HEYLIGE HUYSKE geslagen was, dat dienselven avond, aan haar deponenten Huysen waren gekomen een heele bende Landlopers of soo genaamde Bedelaars, wel ten getalle van negen of tien manspersonen, behalven de vrouwlieden, in welke voornoemde bende, onder anderen bevonden JAN GOMMERS die onlangs tot ASTEN gevangen heeft gezeten, met JOSEPH van TRIER, alias van MAASTRIGT, maar dat sij de verdere manspersonen met namen niet en kennen, dat sijde voorschreven personen Eeten, en drinken moesten geven, en die niet al te wel te vrede waaren, dat se niet meer en-kreegen, endat sij des anderen daags te samen metten heelen hoop sijn gegaan na de HOEVE den HEYDRIK, sonder dat sij Com-paranten weeten waar sij verder gebleeven sijn. Eyndigende sij deponenten hier mede den hare opregte verklaringe, en hebben na voorgaande prelecture, daar bij gepersisteert, en redenen van welwetentheyt geallegeert als voorschreven staat. En hebben haar gedeponeerde aanhanden vanden voornoemde Heere Drossard, mette woorden Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen bevestigt.
Actum DEURNE desen Ses en twintigsten September XVIIc ses en dertig Ten overstaan van DIRK DECKERS en JACOBUS LOSECAAT Schepenen.
D.DECKERS
LOSECAAT
Mlj Present A.LA FORME.
Gemeentearchier Deurne. inv.nr. 46B. doos 57, nr.31.
d.d. 25-09-1736.
Exhibitium in Judicio Criminali den 25e September 1736.
Compareerde voor GERIT JANSEN van der BEECK en DIRCK van LIESHOUT Schepenen in NUNEN GERWEN Quartiere van PEELANT Meyerije van S'BOSCH FRANCIS VERHAGEN inwoonder alhier zijnde van competenten ouderdom ende staande bij ons ter goeder naam ende faam, den welke geregtelijk geciteert zijnde ter instantie van De Heer PERO de CASSEMAJOR Drossart der Heerlijkheijt DEURNE in faveure van Justitie heeft getuyt ende verclaart waar ende waaragtigh te wesen, dat in 't begin van den somer deses jaars omtrent des s'middags den preciesen dagh niet wetende, aan des deponents huys is comen bedelen seekeren jongen persoon met twee vrouwspersoonen en dat des comparants vrouw haer een stuck hadde gegeven daar sij niet mede te vrede waren, maar meer wilden hebben en derhalven niet wilden vertrecken off weghgaan. Dat den comparant zijn mes aan de deur op den asback hadde laten leggen, welk mes den comparant, soo dra die lieden van zijn huys vertrocken waren, vermiste, en waar op haar naargonk tot op de hoeve van PEETER BASTIAANS ende aan deselve persoonen vroegh off niemant van haar een mes aan zijn huys hadde gevonden. Daarop den voorn. manspersoon antwoorde van geen mes te weeten en ook onder andere sijde, soude gij ons aansien voorschelmen, com wij sullen met u naar u huys gaan en wij sullen u dat verleeren off diergelijke woorden, daar den comparant op antwoorde, ick seg dat niet maar ik com het u maar vragen, want daar is geen ander volck aan mijn huys geweest. Dat sij al kijvende alsoo wederom aan sijn huys zijn gecomen en aan des comparants vrouw vraagden off het waar was dat sij het voors. mes hadde weghgenomen, daat des comparants vrouw op antwoorde ick hebbes u niet sien nemen want dan soude gij het wel hebben laten leggen maar daar is evenwel niemant anders aan mijn huys geweest. Waar op de voorn. persoonen wederom uyt sijnen huyse sijn gegaan en door den comparant op de plaats gevolgt zijnde, sijde den voorn. manspersoon onder andere dreygende woorden tegens hem comparant past op de lont, wij sullen u soo rijck maken als wij zijn en binnen agt off veertien dagen sal u huys in brant staan. Daar den comparant op antwoorde dat kunde gij bij nagt en ontijde wel doen, daar kunnen wij niet tegen. Dat eenige tijt daar na den comparant sig bevont tot SON op de Markt bij hem hebbende een stock, gelijck de huyslieden dragen, aldaar onder andere ontmoete den voors. persoon die voorsijde dreygementen hadde gedaan geassisteert met ADRIAAN soone van den Schutter van BREUGEL en meer andere hem comparant onbekent, welken persoon hem vraagde off hij hem nog wel eens soude seggen 'tgene hij hem van dat mes voorheen hadde geseyt, houdende met een sijn hant in de sak en al digt bij hem comende, waar op den comparant tegens hem seyde, gaat wat van mij en ik denk daar niet op en blijft terugh off ik sal u voor u cop slaan. Waarop den voorschr. ADRIAAN sone van den Schutter van BREUGEL hem comparant zijn stock uyt de hant vrongh en den persoon die hem de dreygementen gedaan hadde hem comparant met een stock die hij in de hant hadde, twee off driemaal wacker op zijn lijff sloegh. Dat door den toeloop van 't merk volck die persoonen hem verlieten, zijnde het al verder gebeurt dat den comparant eenigen tijt mede daar aan is gecomen op de Merkt van VECHEL, alwaar dien persoon die de voors. dreygementen gedaan hadde ook was met een heel troep soogenaamde bedelaars. Dat seekeren LAVRIJNS van den BIESEN in huwelijk hebbende HEYLKE ...... woonende tot VECHEL aan DEN BIESEN, den comparant waarschoude voorsightelijk te wesen want dat eenige bedelaars die aan sijn huys geweest waren hem sterk gedreygt hadden. Die daar op ook de voors. bedelaars, soo veel doenlijk, mijde en ontvlugte.
Compareerde mede MARIA huysvrouwe van PEETER BASTIAANS inwoondersse alhier ook geregtelijk geciteert en ter instantie als voor heeft getuygt ende verclaart, dat in 't begin van de somer deses jaars omtrent des s'middags, dogh den preciesen dagh niet wetende, aan haar huys quam een bedelaar genaamt JAN, die onlangs tot ASTEN gevangen heeft geseten met zijn suster en nog een ander meysje. Als wanneer FRANCIS VERHAGEN ten haren huyse mede quam die den voorn. JAN vroegh off sij sijn mes niet gesien hadden en waar over woorden kregen en samen uytgongen naar de woninge van den eersten comparant, dat den voors. JAN met die twee vrouwsperoonen cort daat na wederom ten haren huyse gecomen zijnde onder andere dreygementen sijde ick sal hem (daar mede te kennen gevende) den eersten comparant wel eens krijgen en als die andere bij mij waren, die ick gaerne hadt, dan sou ick hem wel anders leeren en dan soude hij het mij niet seggen off doen.
Eyndigende sij deponenten hier mede hare sinceere <= oprechte> ende waaraghtige verclaringe, bij de welke sij naer prelecture hebben gepersisteert en voor redenen van welwetentheyt geallegeert als voorschreven staat ende hebben ider der voors. deponenten hun gedeponeerde met Eede bevestigt met de woorden: Soo waerlijk moest haar Godt Almagtigh helpen. Welken Eedt sij in handen van den Heere Stadhouder GUALTHERI ten overstaan van Schepenen voornoemt hebben afgelegt ter Raatcamere van NUNEN deesen vier en twintigsten September seventien hondert ses en dertigh ende was de minute ten Prothocolle bij voorn. Schepenen benevens mij ondergeschr. Secretaris behoorlijck onderteeckent.
Quod Attestor
S. van DRAUK Secretaris 1736
Criminaael geregt gehoude den 26e September XVIJc ses en dertig.
Present GERARD HANEWINKEL Preses JAN BOLLEN, WILLEM HIKSPOOR, DIRRK DECKERS, JACOBUS LOSECAAT, en GERARD van LOON Schepenen.
D'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden Apprehendant en Eysscher
Contra
JAN GOMMERS TIJSSEN alias JOHANNES JANSEN van den BOSCH, of JAN GOMMERS.
ANNA HERMANS alias ANNA van KEVELAAR.
MARIA HERMANS suster van ANNA van KEVELAAR.
JOSEPH geboortig van TRIER alias JOSEPH van MAASTRIGT alle vier gevangens, en gedetineerdens.
Den Heere Nomine Officii Apprehendant en Eysscher, legt als nog over seekere attestatie van vier consonante getuygen, gepasseert op heden voor Schepenen alhier, waartoe wort gerefereert.
Buyten dewelke den Apprehendant en Eysscher, tot nog toe geen andere bewijsen tot lasten van de voors. gevangens weet te bekoomen, en persisteert derhalven bij sijnen voor Eysch, en Conclusie vertrouwende daarmede aan U Eerw. Apprehendant voldaan te hebben, met versoek van dat U Eerw. in deese 't sij ter Torture of ten definitive gelieven te sententieeren, Conform de wetten en placcaten van den Lande andere ten Exempel, deselve gevangens soodanig aan lijff of leven te doen straffen, als U Eerw. in goede Justitie sullen vinden ten behooren deselve daar inne mitsgaders in de Costen, en impensien van Justitie Condemneerende.
Is gehouden in advis van onpartijdige Regtsgeleerdens.
Accordeert mette voors. Crimineele Rolle voor soo veel het geestraheerde aangaat, getuyge ik onderges. Subs. Secretaris der Heerlijkheyt DEURNE ter requisitie van de Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden DEURNE desen ses en twintigsten September XVIIc ses en dertig. Toirkonde.
A. LA FORME
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B. doos 57, nr. 31.
d.d. 03-10-1736.
Gesien bij Heeren Scheepenen der Heerlijckheeden DEURNE en LIESSEL, de respectieve versoeken aan har Eerw. ter Rolle van den 14e en 25e September 1736 gedaan bij de Heer PERO de CASSEMAJOR Drossart der voors. Heerlijckheeden, apprehendant en requirant van appointement ter Scherper examen, op en teegens JAN GOMMERS THIJSSEN alias JOHANNES JANSSEN van DEN BOSCH gedetineerde en gerequireerde. Mitsgaders de stukken en bewijsen, gelijk ook des gedetineerdens responsiven daar beneffens overgelegt, en op alles wel en rijpelijk gelet, mede gehad het preadvies van drie onpartijdige regtsgeleerdens. Mijn Heeren Scheepenen appointeneeren dat den gedetineerde, soo over de bedrijgingen, die hij geassisteert met twee vrouws persoonen, in den beginne van den zomer van dit jaar zoude hebben gedaan aan FRANCIS VERHAAGEN, wonende te NUENEN, namentlijk dat op de lont zoude passen, en dat hem zoo rijk zouden maaken als zij waaren; en dat voors. VERHAAGENs huys binnen veertien daagen in brand zoude staan; als ter zaake, dat zig troupsgewijse met andere bedelaars en landlopers zoude hebben geassocieert, en aan de huyslieden ten platten lande overlast toegebragt en dezelve gekneevelt; en ook specialijk om uyt hem te verstaan, wie zijne compagnons zijn geweest wanneer hij sig in den beginne van deezen zomer des avonds met en benevens andere ten getaale van neegen of tien mans persoonen, behalven de vrouwen, zoude hebben bevonden ten huyze van HENDRIK zone JAN LAMBERTS, woonagtig onder deeze Jurisdictie, alles breeder in de overgelegde stukken vermelt, zal werden gebragt ter Scherper examen, om des gedetineerdens confessie gesien als dan nader te vonnissen, zoo en gelijck bevonden zal worden te behooren, den voors. gedetineerden int voors. Scherp examen condemneerende mits deesen.
Actum in Judicio den 11 October XVIIc ses en dertig.
Is het advies van de onderges. dat Heeren Scheepenen in deesen souden konnen en vermogen te appoincteeren in voegen als voor.
Actum S'BOSCH den 3e October 1736.
<Naam onleesbaar>
ANT.van HEURN
H. SANTVOORT
Aan de voorsijde:
Advies
Voor Heeren Scheepenen der Heerlijkheden DEURNE ende LIESSEL
3 adviseurs 7.10. 0
extensie 0.12. 0
zegels 0.12. 8
8.14. 8
Is gehouden in advies van onpartijdige Regts geleerden.
Crimineel Gerigt gehouden den 11e October 1736.
Present GERARD HANEWINKEL, Preses, JAN BOLLEN, WILLEM HIKSPOOR, DIRK DECKERS, JACOBUS LOSECAAT, en GERARD van LOON Schepenen.
d'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden Apprehendant en Eysscher.
Contra
JAN GOMMERS TIJSSEN alias JOHANNES JANSEN van den BOSCH of JAN GOMMERS.
ANNA HERMANS alias ANNA van KEVELAAR.
MARIA HERMANS suster van ANNA van KEVELAAR.
JOSEPH geboortig van TRIER, alias JOSEPH van MAASTRIGT
alle vier gevangens, en gedetineerdens.
Den Heer Nomine Officie Apprehendant, en Eysscher versoekt opening van het advies en Expeditie van Justitie, onder appoint, of vonnis van U Eerw.
Fiat opening.
Gezien bij Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL, de respectieve versoeken aan haar Eene ter Rolle van 14e en 25e September 1736 gedaan, bij de Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard der voors. Heerlijkheden, Apprehendant, en Requirant van appoint. ter Scherper Examen, op en tegens JAN GOMMERS TIJSSEN aliass JOHANNES JANSEN van den BOSCH, gedetineerden, en gerequireerde, mitsgaders de stucken, en bewijsen, gelijk ook des gedetineerdens Responsiven, daar beneffens over gelegt, en op alles wel, en Rijpelijk gelet. Mede gehad het Pre Advies voorr drie onpartijdige Regtsgeleerdens, Mijn Heeren Schepenen Appointeeren, dat den gedetineerden, soo over de bedreyginge, die hij geassisteert met twee vrouws persoonen, in den beginne van den somer van dit jaar soude hebben gedaan, aan FRANCIS VERHAGEN woonende te NUNEN, namentelijk dat op de lont soude passen, en dat hem soo rijk soude maken als sij waaren, en dat voorn. VERHAGENS huys binnen veertien dagen, in brand soude staan, als ter saake, dat sig troups gewijse met andere bedelaars en landloopers, soude hebben geassocieert, en aan de huyse heden ten plattelande overlast toegebragt, en deselve geknevelt, en ook specialijk, om uyt hem te verstaan wie sijne Compagnons sijn geweest, wanneer hij sig inden beginne van desen somer des avonds met en benevens andere, ten getalle van negen of tien mans persoonen, behalven de vrouwen soude hebben bevonden, ten huyse van HENDRIK Soone JAN LAMBERS, woonende onder de Jurisdictie op De MOOSDIJK, alles breeder inde overgeleyde stucken vermelt sal worden gebragt ter Scherper Examen, om des gedetineerdens Confessie gezien als dan nader te vonnissen zoo, en gelijk bevonden sal worden te behooren, den voorn. gedetineerden int voorschreven Scherp Examen condemneerende mits desen.
Actum in Judicio Criminali desen elffden October XVIJc ses en dertig. Door ons Schepenen onderteekent.
G.HANEWINKEL
JAN JANSE BOLLE
WILLEM HICKSPOOR
D.DECKERS
J.LOSECAAT
GERARD van LOON
Mij Present A. LA FORME
Den Eysscher en aanlegger Uwer Eerw. vonnisse op heden in saake van JAN GOMMERS provisioneel bekoomen hebbende, en die conform procedeerende, tegens den selve ter Scherper Examen heeft den selve JAN GOMMERS op hodie voor U Ed. Eerw. doen gedagen, en den voors. vonnisse in sijn Presentie doen Pronuntieeren, om ter Scherper Examen door den Mr. van den Scherpe geregte gebragt te worden, wanneer denselve buyten pijn en banden heeft geconfesseert, en bekent dat hij troups gewijse met andere bedelaars en lantloopers te saam sijn gekoomen op De MOOSDIJK in den beginne van de somer, namentlijk met SWARTE KAS, de MAGERE CAS, JOSEPH van TRIER alias van MAASTRIGT, twee kleijne jongens van BREDA genaamt ADRIAAN en TIJS, JOHANNES Soone van een vendrig van COBLENTS, FRANCIS van HEES, en des gedetineerde Moeder, en Suster, en van daar te saamen naar Den HEYDRIK sijn gegaan.
Ende alsoo denselven JAN GOMMERS geene verdere vrijwillige confessie wilde doen, is den selve staande ten genegte in Presente van U Eerw. ter Torture gebragt, en heeft sittende onder de Torture en in de pijne geconfesseert dat FRANCIS VERHAGEN tot NUNEN, na dat de rusie over het mes geweest was, hem dreygde met een riek die in de hand had, waar op den gevangene tegens hem seyde, soo ik Uw gelijk was, of nog een bij mijn had, gij soude het mij niet doen, past op de lond, wij sullen Uu soo rijk maken, als wij sijn, en binnen agt of veertien dagen sal U huys in den brand staan.
Crimineel gerigt gehouden den 12 October 1736.
Present GERARD HANEWINKEL, Preses, JAN BOLLEN, WILLEM HIKSPOOR, DIRK DECKERS, JACOBUS LOSECAAT, en GERARD van LOON Schepenen.
Den Nomine Officii Eysscher en Aanlegger, den voorn. JAN GOMMERS hebbende doen gedaagen soo heeft den selve buyten pijn en banden allentgeene hij gisteren in de pijn ter Torture na de Torture heeft bekent.
En op heden namentlijk den 12e October voor geleesen sijnde naarder geconfirmeert en geconfesseert.
Dato ut Supra des ten Oirkonde onderteekent ten overstaan van de Schepenen desen onderteekent.
JAN GOMMERS TIJSSEN (kan niet schrijven)
G.HANEWINKEL
D.DECKERS
J.LOSECAAT
Mij Present A. LA FORME.
Den Nomine Officii Apprehendant Aanlegger versoekt op de voors. confessie, cort en onvertogen regt en justitie, en persisteert bij sijne voorige Eysch ende conclusie, soo tegens den voorn. JAN GOMMERS, als tegen de drie andere gedetineerdens, gedaan ende genoomen.
Is gehouden in advies van onpartijdige regts geleerdens.
Accordeert met voors. Crimineele Rolle, voor soo veel het geextraheerde aangaat verklaare ik ondergeschreeve Subst. Secretaris der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL.
DEURNE desen twaalfde October XVIIc ses en dertig.
A. LA FORME.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57 nr. 31.
d.d. 15-10-1736.
Wel Edele gestrenge Heer.
Alsoo wij op heden het advis voor ons in saake van de gevangens alhier, geopend hebbende, vinden daar in alleenlijk, op wat wijse tegens JAN GOMMERS soude konnen, en mogen vonnissen: maar niets ter weerelt hoedanig d'andere gedetineerdens te doen straffen; dat het alhier seer ongemakkelijk en niettemin kostbaar soude wesen, eerst den eene, en daar na den anderen te executeeren, ende voors. drie anderen nog langer te doen bewaaken, daar eens een eynde (onder correctie) van behoorde te worden gemaakt. Want posito genoomen, dat den Heere Officier geen andere bewijsen tot haaren lasten konde krijgen, als haare reets gedaane confessie, waar uyt ten minsten is constaerende dat sij gesondes lijff een reeks van tijt, en jaaren troups gewijse, met fameuse delinquanten hebben gaan bedelen en vageeren, de luyden ten platten lande hebben bekommert, losbandig, ongebonden, en ontugtig geleeft: behalven dat MARIA HERMANS ter voors: saake reets tot ASTEN gevangen geseeten hebbende, aldaar is gebannen, en ANNA van KEVELAAR haar suster volgens een generaal gerigt is befaamt van seker meysje, in de Hooge MEYERIJE te hebben gespolieert, en van het haare berooft, volgens confessie van haar suster, en d'andere.
Ende JOSEPH van MAASRTIGT mede alomme mette fameuste bedelaars, landlopers, en quaaddoenders troups gewijse heeft gevageert.
Ende wijders dat den voorn. JAN GOMMERS zedert nader gehoort sijnde, buyten sijne gedaane confessie niet en wil klappen, het welke mogelijk als hem de dood aangeseyt is, daar men wat ruymte van tijt toe sal neemen en hem eerst aanstaande Vrijdag executeeren, wel d'een of d'ander tot lasten van sijn complicen, en geselschap mogelijk sal ondecken, daar na men sig int vonnissen soude kennen reguleeren.
Soo vermeenen wij (onder verbeteringe, dat beter was, om d'ececutie te gelijk te doen, en costen te nenageeren, dat sij ter saake voors. ten minsten behoorden gecondemneert te worden, om strengelijk gegeeselt, en voor den tijt van 25 of meer jaaren uyt de Jurisdictie gebannen te worden, en indien inmiddels tusschen dit en Donderdag s'avonts, nog iets van meerder impotentie tot haaren lasten mogt werden ontdeckt, en bij haar werden geconfesseert, dat er dat tot lasten van de naardere beswaarde ee brandmerk bij soude konnen koomen; waar op wij, om een eynde van saaken te krijgen, geresolveert hebben UWel Ed. gestr. de stucken wederom met dese expresse toe te dienen, met versoek van delelve te examineeren, en desselfs advis te versoeken, hoedanig wij in dese saake sullen vermogen te vonnissen, en des noots, vermits d'absentie van de twee andere Heeren adviseurs een ander Regts geleerden nevens Uwe Edele gestr. hun toe te assumeeren, en Employeeren na desselfs welgevallen, alsoo dese saake spoet is vereyschende, met versoeck den voors. expresse soo kort doenlijk te expedieeren als mede dat van die goetheyt gelieft te wesen van aan den meester van den Scherpe geregte, te seggen, of hij iets anders te doen sal hebben als hangen, ten welke eynde een brieff aan hun geschreven is, van bij UWel Ed. gestr. te koomen verneemen wat voor executien sullen moeten geschieden, ten eynde hij daar toe de noodige materialen kan mede brengen, waar mede ons seer sult obligeeren, en blijven inmiddels met veel respect.
Wel Edele gestrenge Heer.
DEURNE 15 October 1736.
UWel Ed. gestr. Seer onderdanige dienaaren President en Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL.
Ter ordonnantie van deselve
A LA FORME.
P.S.
Gelieft van die goetheyt te wesen van te senden een specificatie van de respective salarissen en voorschotten in deese saake, sullende sorgen voor de betalinge.
Achterzijde:
Beantwoort den 16 October 1736. Comt mij daar voor 3.12. 0.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 16-10-1736.
Eerwaarde Heeren,
Uyt UEerw. missive van den 15e deses heb ik gesien, dat UEerw. gaarne een eynde soude maaken met de crimineele procedures, soo wel tegens JOSEPH van TRIER, ANNA HERMANS, MARIA HERMANS, als tegens JAN GOMMERS. En dat in die suppositie, dat JAN GOMMERS de dood aangesegt werdende, en de executie van het vonnis tot op Vrijdag uytgestelt, hij als dan mogelijk in die tussen tijd, wel yets naders tegens de verdere gevangens soude ondecken. En dat alsoo de voorschrevene verdere gevangens, volgens gedagte van UEerw: provisioneelijk tot eene geesseling souden kunnen gecondemneert worden, en bij nadere ondeckinge van feyten tot haaren laste de gedecerneerde straffe geexaspereert, en tot de geesseling een brandmerk gevoegt. Dan gelieven UEerw. onderrigt te zijn, dat een vonnis eens gegeven zijnde, daar aan om nieuwe opkomende feyten geene verandering kan worden toegebragt. Immer niet sonder nieuwe proceduuren, of schoon deselve in deesen summarie gehouden worden. Sulx dat mij verdunckt, dat men de condemnatie van ANNA HERMANS, MARIA HERMANS, en JOSEPH van TRIER behoort te dilayeeren tot tijden en wijlen men volkomen verseekert zal zijn, dat boven de bewijzen voor handen niets verders tot haaren laste kan ingewonnen worden.
Behalvens, dat ik wel wenste onderrigt te zijn of ANNA HERMANS en MARIA HERMANS zijn geweest de twee vrouwlieden met wien JAN GOMMERS was geaccompareert, wanneer in den beginne van den gepasseerden somer het voorval heeft gehad met FRANCIS VERHAGEN te NUENEN, en den selven als doen met brand gedreygt, dan welke vrouwlieden in de geproduceerde attestatie van den selven VERHAGEN niet worden benoemt, sonder dat mij ook is voorgekomen, dat JAN GOMMERS, of ANNA en MARIA HERMANS daar op sijn ondervraagt.
Ten anderen, of men deese twee vrouwlieden, en JOSEPH van TRIER niet soude kunnen overtuygen, dat bij de landloopers zijn geweest die haar in den beginne van den somer ten huyse van ANTONY MARTENS van de MOOSDIJCK hebben bevonden, en van daar naa den HEYDRIJCK zijn vertrocken, zijnde van den Hoevenaar bij wie sij op den HEYDRIJCK hebben gelogeert tot nog toe geene informatien ingewonnen.
Allent'welke zoo zijnde, soo gelove, dat nog MARIA HERMANS, nog ANNA HERMANS, nog JOSEPH van TRIER met eene simple geesseling behooren vrij gelaten te worden, voornamentlijk soo wanneer Scheepenen van DEURNE een declaratoir konden geven, dat haar ten opsigte van JOSEPH van TRIER, uyt de beschouwinge van zijn weesen, statuur, en schranderheyt in de responsiven op het examen, was voorgekomen, dat hij noodwendig meer als 16 jaaren moest hebben, en dat aldus in het examen sijne opregte ouderdom volgens alle apparentien heeft gelochent.
Alvoorens een ander Regtsgeleerden t'assumeeren in plaats van de twee absente Heeren, soo hebbe vermeent UEerw. van dese mijne consideratien te moeten dienen, op dat UEerw. deselve in overweeging gelieve te neemen, om alsoo de bevordering van de Justitie door eene te groote presipitantie geen nadeel toe te brengen. En waar door delinquanten mogelijk andersints de dood waardig weder op vrije voeten souden worden gestelt, en mits dien op nieuws weder overgaan tot het pleegen van boosaardiger daadelijckheden, als de geene waar over sij gedetineert worden. De toegesonde stucken hier neven renvoijeerende, soo sal deese besluyten, en mij noemen
Eerwaarde Heeren
UEerw. gehoors. Dienaar
ANT. van HUURN
S'BOSCH den 16 October 1736.
P.S.
Vermits van deese om den haast geene copije hebbe gehouden, soo versoeke, dat die bij weder oversendinge van de stucken tot narigt daar weder bij mag worden gevoegt.
Den Nomine Officii Apprehendant en Aanlegger versoekt op de voors. confessie cort en onvertogen Regt en Justitie, en Persisteert bij sijne voorige Eysch ende Conclusie, soo tegens den voorn. JAN GOMMERS, als tegen de drie andere gedetineerdens, gedaan ende genoomen.
Is gehouden in advies van Onpartijdige Regtsgeleerdens.
Op heden den seventiende October XVIJc ses en dertig, heeft JOSEPH LANSER geboortig van TRIER buyten pijn en banden van ijseren bekent en geconfesseert, ter Requisitie vande Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard alhier, het geene hier na is volgende.
Dat MARIA sijnde een dogter van St.OEDENRODE, die aldaar eertijds wol had gesponnen, en nu gaat bedelen met HUGOOS NEL, alias SCHEELEN NEL, hem selver deser somer heeft verhaalt, binnen den dorpe van LAAREN alwaar sij int Land inde boekweyt werkende ter plaatse bij de Catolijke Kerk aldaar, gelegen bij UYTREGT (= UTRECHT) omtrent vier maanden geleden, dat ANNA van KEVELAER met de suster van DANIEL MACKINIE genoemt BARBAR haar te saam int voorleede na jaar, nu ontrent jaarig, hadden uytgekleet, en dat ANNA van KEVELAAR, wanneer haar uytkleede, en sij daar over begon te krijten, haar een mes op de keel settede, en dat sij verder vertelde in Presentie van HEYN van GESTEL, en MEGGEL van KUYK, dat sij niet wist, waar ANNA van KEVELAAR, en BARBAR met haar kleederen gebleeven waaren, maar dat sij naderhand gesien had, dat BARBAR voornmt. haar gestreept flenelle lijffke met bruyne mouwen aan had.
Den gevangen verklaart verder dat ANNA voornmt. een heel quaad, en boosaardig vrouwmensch is, en dat hij Present is geweest, als int begin van de somer tusschen JEKSCHOT, en tusschen ROY op de Heyde, wanneer MAGERE CAS, MARIE HERMANS haar suster mede woude hebben tot sijn vrouw, dat ANNA van KEVELAAR haar suster niet en verstond, maar aanstonts het mes trok op MAGERE CAS, welk mes MAGERE KAS met een hout haar uytte hande sloeg en dat te vooren den selven dag, op de Hoeve genaamt JEKSCHOT bij een waaren geweest, den ROYEN AART met sijn vrouw, en dogter, SWARTE KAS, MAGERE KAS, HEYN van GESTEL bij DEN BOSCH sijnde een deserteur, JOHANNES GOMMERS met sijn moeder en suster, MARIA HERMANS, en ANNA van KEVELAAR, PETER van STRIJP, en HEYN den HASEN MOND, JENNEKE met de Strik en haar dogter JOHANNA, en de ROYE JENNEMIE, en BETJE van MAASTRIGT, en hij gedetineerde sijnde altemaal schoyers off bedelaars. Dat MARIE HERMANS en ANNA van KEVELAAR s'avonts te samen weg gingen, en dat smorgens wederom quamen, en dat al die bedelaars daar doen nog bij een waaren.
Den gevangen verklaart dat eergisterenavond, wegens de koude bij het vuur gelaaten sijnde, met ANNA van KEVELAAR, haar had gesegt, 't geene hij hier voor vant uytkleeden van MARIE had verklaart, en dat sij daar over soo ontstelde dat sij van haar selfs viel.
JAN GOMMERS verklaart, en confesseert buyten pijn en banden van ijseren, dat tot NUNEN wanneer dat dispuut over het mes aant Huys van FRANCIS VERHAGEN was, voorgevallen, als dan bij hem waaren sijn heele suster genaamt ANNE MIE, en sijne halve suster genaamd JOHANNA. Dat MARIA HERMANS en ANNA van KEVELAAR op De MOOSDIJK niet geweest sijn int begin van de somer.
ANNA van KEVELAAR, gedetineerde alhier heeft verklaart en geconfesseert, dat int begin van dese somer op de Hoeve genaamt JEKSCHOT digt bij St.UDENRODE, aldaar is gekomen met haar suster en aldaar gevonden de MAGERE CAS, HEYN van St.MIGGIELGESTEL, PETER van STRIJP en met haar suster s'avonts vandaar is gegaan, en tot ROY gaan slapen en dat sanderdaags s'morgens aldaar ook op JEKSCHOT met haar suster is wederom gekomen en alwaar mede quam den ROYEN AART, MAGERE CAS, PETER van STRIJP, HEYN van GESTEL, JAN GOMMERS met PETERNEL sijn moeder, en dat sij ten selven dage van JEKSCHOT met haar suster JAN GOMMERS, en sijn moeder, en de MAGERE CAS, HEYNE van GESTEL en PETERNEL na BREUGEL sijn gegaan en alwaar sij tesamen in een huys nade Hey aan gelegen geslapen hadden en dat s'morgens nog bij haar quamen SWARTE CAS, FRANCIS van HEES, JENNEKE mette STRIK en haar dogter, de ROYE JENNEMIE, en JAN GOMMERS suster, en dat sij doen van den anderen sijn gegaan, en sij met haar suster alleen.
Verder verklaart sij niet op DE MOOSDIJK geweest te sijn, int begin van de gepasseerde somer met een getal bedelaars.
MARIA HERMANS heeft verklaart en geconfesseert, dat in de gepasseerde somer is geweest met haar suster op JEKSCHOT bij St.UDENROODE, en aldaar gevonden heeft, JAN GOMMERS met sijn moeder en suster, den ROYEN AART met sijn vrouw, en een ander vrouw mens die sij niet en kende, den MAGERE CAS, en dat sij van daar met haar suster alleen sijn gegaan na BREUGEL, en haar vervolgde twee kerels namentlijk den MAGERE CAS, en nog een die sij niet en kende, en haar in de Hey van JEKSCHOT woude dwingen om mede te gaan, en haar mette stok sloeg, en MAGERE CAS, alsoo sij wilde hebben, dat met haar medeging, en sij sulx niet doen wilde, waarom haar suster begon te schreeuwen dat sij van daar met haar suster is gegaan na BREUGEL en daar s'nagts geslapen in een huys aan Hey met haar suster, geslapen heeft, alwaar mede sliepen, JAN GOMMERS met sijn moeder, de MAGERE CAS, HEYN van GESTEL, PETERNEL ........ en SWARTE BETJE, en dat s'morgens daar voor bij quamen SWARTE CAS, JENNEKE mette STRIK en haar dogter, de ROYE JENNEMIE, de suster van JAN GOMMERS dat sij met haar suster van daar sijn gegaan na SOMEREN, dat haar als doen vervolgde SWARTE CAS, ende MAGERE CAS, en nog twee die sij niet en kende, maar dat den eene van HEES was, en dat sij haar doen sloegen te weten MAGERE CAS met een stok dat ter aarde neerviel, en doen hij sijn stok aan stuk geslagen had, gaff SWARTE CAS aan hem sijn stok, om haar daar mede te slaan. Wijders verklaart sij int begin van de gepasseerde somer niet geweest te sijn op de Hoeve DE MOOSDIJK onder DEURNE, wanneer daar verscheyde bedelaars bij een waren.
Actum DEURNE in dato ut Supra ten overstaan van Schepenen desen onderteekent.
JOSEPH LANSER (kan zijn naam niet schrijven)
JAN GOMMERS (idem)
ANNA van KEVELAAR (idem)
MARIA HERMANS (idem)
G.HANEWINKEL
JAN JANSE BOLLEN
Mij Present A. LA FORME
Gesien bij Mijn Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESZEL de respective versoeken, aan haar Eerw. ter Rolle van den 14e en 25e September 1736 gedaan, bij den Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard der voorn. Heerlijkheden, Nomine Officii, Apprehendant en Eysschere op, en jegens, JAN GOMMERS TIJSSEN, alias JOHANNES JANSEN van den BOSCH, out seventien jaaren, geboortig van GILSE in de BARONIE van BREDA, gedetineerde en gevangene, mitsgaders de stucken en bewijsen, gelijk ook des gedetineerdens responsiven daar benevens overgelegt. Gesien tot dien het Decreet van Apprehentie den 24e Augustus, mitsgaders van Scherper Examen den 11e October beyde laatstleden, tegens den gedetineerden, en gevangenen verleent, en zijne Confessie diens volgens op den 11e October voors. ter Torture gedaan, waar bij hij des andere daags op den 12e October buyten Pijn en Banden heeft blijven persisteeren, uyt allentwelke is komen blijken, dat den gevangenen, nu 't zedert eenige tijt, hem heeft opgehouden met bedelen en landloopen. Dat hij daar over, in de maand January deses jaars binnen de BARONIE van BOXTEL is geapprhendeert, en aldaar ontrent een maand in hegtenisse heeft geseten. Dat den gevangenen uyt die detentie ontslagen zijnde, sig heeft geassocieert met eene MARIA HERMANS, en JENNE MARIA JANSEN, en met haar zijn vagebonders leeven gecontinueert. Dat den selven daar op in de Heerlijkheyt ASTEN geapprehendeert zijnde, bij vonnis van Schepenen der voors. Heerleykheit van den 27e July deses jaars voor den tijt van twintig jaaren is gebannen. Dat den gevangenen in de somer van dit lopende jaar, alnog met verscheyde bedelaars, en fameuse landloopers troups gewijse heeft omgesworven, ende huyslieden, soo onder dese Heerlijkheden als elder ten platte lande overlast aangedaan, haar eeten, drinken en logement afgedwongen. Dat hij gevangenen, met en beneffens twee vrouws persoonen, namentlijk sijne heele suster ANNE MIE, en sijne halve suster genaamt JOHANNA in 't begin van den laatsten zomer hem heeft bevonden, onder den dorpe van NUNEN, alwaar zij aan het huys van FRANCIS VERHAAGEN hebben gebedelt, zonder zig tevreden te houden, met het stuk eeten aan haar door de vrouw van denselven VERHAAGEN gegeven. Dat ter dier tijt aan het huys van hem VERHAAGEN een mes vermist is, waar over den den gevangenen, naar dat bereyts vertrokken was, door voors. VERHAAGEN agterhaalt, en ondervraagt is. Dat den gevangene met dese twee vrouws persoonen, al kijvende en dreygende aan het huys van den selven VERHAAGEN, is terug gekoomen, en als doen onder andere dese woorden heeft gesprooken: "Past op de lont, wij zullen uwe zoo rijk maken als wij sijn, en binnen agt of veertien dagen zal uw huys in brand staan" allen 't welke zaaken zijn, die in een land van goede Justitie en Policie, niet mogen werden geleeden, maar anderen ten afschri moeten worden gestraft. Soo ist dat Mijn Heeren Schepenen voors. op alles wel en rijpelijk gelet, mede gehad het Preadvies van drie onpartijdige regtsgeleerdens, wijsen en verklaaren voor Regt, dat den gevangen ter saken voors. zal werden gebragt, ter plaatse alwaar men binnen dese Heerlijkheyd de excecutie van Crimineele Justitie sal doen om aldaar door den Meester van den Scherpen Geregte, met de Koerde te worden gestraft datter de doot naar volgt. Dat als dan verders met Brandende stroy geblaakt, zijn doode lichaam aan het buytengerigt ten toon zal blijven hangen. Den gevangene int geene voors. mitsgaders inde costen van Regt en Mise van Justitie condemneerende. Actum et Pronuntiatum in Judicio Criminali desen agtiende October XVIJ ses en dertig T'oorkonde.
G.HANEWINKEL
JAN JANSE BOLLEN
WILLEM HICKSPORS
D.DECKERS
J.LOSECAAT
1736
GERAERT van LOON
Mij Present A.LA FORME
Crimineel geregt gehouden den 18e October 1736.
Present alle de Schepenen, geabceneert ABRAHAM van HOEK.
D'Heer PERO DE CASSEMAJOR, Drossard, Nomine Officii Apprehendant, en Aanlegger
Contra
ANNA HERMANS alias ANNA van KEVELAAR
MARIA HERMANS suster van ANNA van KEVELAAR
JOSEPH LANSER, geboortig van TRIER alle drie gevangene en gedetineerdens.
Den Heere Nomine Officii Apprehendant en Aanlegger dient en legt over de nadere confessie van de voorn. gedetineerdens en versoekt op deselve kort en onvertogen Regt en Justitie, en persisteert bij sijne Eysch en conclusie, tegens de voors. gedetineerdens gedaan en genoomen.
Is gehouden in advies van Onpartijdige Regtsgeleerdens.
JAN GOMMERS (ter doot gecondemneert sijnde na dat hem de doot op eergisteren aangesegt is) heeft verklaart en geconfesseert dat het meysje genoemt MIE die wol gesponnen heeft tot ROY, bijsiende is, en dat hij met sijn moeder en suster, HUGOOS NEL, MIE van CUYK met haar kint te samen tot ENSCHOT sijn geweest, veertien dagen te vooren dat hij alhier gevangen wierde, dat het voors. meysje aan haar al te samen vertelde dat sij goede kleederen aan had, en voornemens was na MAASTRIGT te gaan bij haar vrienden, dat het gebeurt is dat digt bij VALKENSWEERT, haar ontmoete ANNA van KEVELAAR en BARBAR MACKINJE, die haar dwongen dat sij haar kleederen soude uyttrecken, datse een paar kamweijs leere muylen aan had, die sij haar eerst dede uyttrecken, dat ANNA van KEVELAAR haar met een van die muylen soodanig voor de kop sloeg, datse ter aarde neder viel, en dat sij daar leggende, haar hield of sij besweymt was, want dat sij vreesde dat ANNA en BARBAR voorn. haar soo sij opgestaan had soude vermoord hebben, en terwijlen sij daar soo stil bleef leggen, dat ANNA haar doen uyttrok, en dat sij alle haar beste goet haar afnaamen, maar de quade prulkens haar aan lieten houden, en lietende soo leggen, datter selver tijt tot ENSCHOT, hem vertelde datse naderhand gesien heeft, dat BARBAR MACKINJE, haar gestreepte flemminge lijffke omgekeert het binnenste buyten aan had, dat de voors. MIE wel wist dat BARBAR dat lijffke aan had, maar sulx niet dorff seggen, omdat sij bang voor slaag was, en dat hij gevangen het voors. lijffken om gekeert met de swarte mouwen, BARBAR heeft aan sien hebben, dat hij gevangen present is geweest, en heeft gehoort, dat JENNEKE mette STRIK tegen ANNA van KEVELAAR ten huyse van WILLEMIJN JAN JEPKENS tot BREUGEL, omtrent agt dagen na dat het meysje uytgekleet was, seyde, Foey ANNA schaemdij u niet, dat gij soo een onnosel meysje alles afgenoomen hebt, dat ANNA haar daar op begon uyt te eysschen en dreygen, en dat JENNEKE mette STRIK seyde, al ben ik een oud mensch ik sal mijn niet laten slaan en dat BARBAR MACKINIE daar mede present begon te huylen. Dat den gevangen met ANNA van KEVELAAR, MARIA HERMANS, enn BARBAR MACKINJE doen van BREUGEL te saamen na NUNEN kermis sijn gegaan, en s'nagts op een watermoolen hebben geslapen.
Den voorn. gevangen verklaart verders dat eenige daagen geleden, JOSEPH van MAASTRIGT, hem vraagde of hij nog geen hair onder sijn oksels of armen had, den gevangen daar op antwoorde neen, en JOSEPH sulx liet voelen, ende dat hij vervolgens seyde ik wel, en den gevangen onder JOSEPH armen ook voelde en bevond dat hij daar een heel bosje hair had sitten, en daar uyt besloot dat JOSEPH ouder moest wesen als hij.
Actum DEURNE desen twintigsten October XVIIc ses en dertig, ten overstaan van GERARD HANEWINKEL, en DIRK DECKERS Schepenen.
JAN GOMMERS zegt dat hij niet kan schrijven en tekent daarom met een kruisje.
G. HANEWINKEL
D. DECKERS
Mij Present J. LOSECAAT Schepen, abst. secretaris.
ANNA van KEVELAAR heeft buyten pijn en banden, verklaart en geconfeseert dat seeker meysje, dat wat bijsiende of scheel is, bij haar was gekoomen ontrent bij EERSEL, en des nagts met BARBAR MACKINJE te saamen geslaapen hebben voor EERSEL, en van daar des s'morgens te samen sijn gegaan na VALKENSWEERT, dat sij digt bij EERSEL, in de gemeenstraat, te samen hebben geruylt, te weeten dat meysje een miselaare schort, tegen een linne schortje van ANNA, en dat kort bij DOMMELEN of VERKENSWEERT BARBAR tegens dat meysje haar jak ruylde, tegens het jak vant meysje dat oud was en daar bij elf stuyvers geloofde te geven die niet betaalt sijn en dat het voors. meysje dien dag met haar is gegaan om tot WAALDERE te gaan slapen. Verders verklaart sij dat die ruylinge vrij willig is gedaan doort voorn. meysje. Dat sij ANNA van KEVELAAR ontrent NUNEN kermis een jaar geleden, is geweest ten huyse van WILLEMIJN JAN JEPKENS tot BREUGEL, dat daar ook waaren, JENNEKE met de STRIK en haar dogter, MARIE HERMANS, de ROYE JENNEMIE, BARBAR MACKINJE en JAN GOMMERS en sijn suster. Dat sij ANNA voors. van BREUGEL vervolgens is gegaan met haar suster, BARBAR MACKINJE, JAN GOMMERS en sijn suster na NUNEN kermis, en s'nagts te samen bij een water moolen op een Hoeff geslaapen hebben.
JOSEPH van TRIER of JOSEPH van MAASTRIGT heeft verklaart en geconfesseert niet te weten in wat jaar gij gebooren is, maar segt in sijn dertiende jaar geweest te zijn wanneer hij van sijn ouders is gegaan, en segt dat van sijn ouders is geweest, ontrent twee en een half jaar.
Den voorn. JOSEPH gevisiteert sijnde en onder sijn ocselen een weynig hair bevonden sijnde, en daar op gevraagt hoe lang hij al hair onder sijn armen gehad heeft, segt daar op sulx niet te weeten,
Actum DEURNE desen twintigsten October XVIIc ses en dertig, ten overstaan van GERARD HANEWINKEL, en DIRK DECKERS Schepenen.
ANNA van KEVELAAR zegt niet te kunnen schrijven en tekent daarom met een kruisje.
G. HANEWINKEL
D. DECKERS
Mij Present J. LOSECAAT Schepen abst. Secretaris.
Alsoo ANNA HERMANS anders ANNA van KEVELAAR out ontrent een en twintig jaaren, en MARIA HERMANS out ontrent negentien jaaren gesusteren, beyde geboortig in het Lant van CLEEFF ontrent GOG, gevangen en gedetineerde goetwillig buyten pijn en banden aan Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL hebben geconfesseert, dat van de jeugt aan, haar hebben gegeneert, met bedelen en landloopen, sig geassocieert, en omgang gehad, met verscheyde fameuse en bekende vagebonden ende landloopers. Met deselve, soo binnen de MEYERYE van S'BOSCH, en specialijk ook onder dese Heerlijkheden ten platte lande tot overlast sijn geweest, waar over de tweede in ordine gevangene bereyts binnen de Heerlijkheyt ASTEN is geapprehendeert geweest, en bij vonnisse van Heeren Schepenen, aldaar van den 26e July 1736 voor den tijt van twintig jaaren gebannen, dat deselve daar naa haar vagabondeus leven heeft gecontinueert, tot dat sij met haare suster ANNA HERMANS eerste in ordine gevangene, beneffens eene JAN GOMMERS TIJSSEN, en JOSEPH van TRIER ook wel JOSEPH van MAASTRRIGT genaamt, althans mede in detentie, mitsgaders eene DANIEL MACKINJE onder dese Heerlijkheden is geapprehendeert, hoedangen bedelarijen en landloopen in een land van goede Justitie en politie niet mogen worden gedoogt. Soo ist dat Mijn Heeren Schepenen voors. gesien hebbende de respective versoeken, door de Heer PERO de CASSMAJOR Drossard deser Heerlijkheden ter Crimineele Rolle van den 14 September en 18 October 1736 gedaan, namentlijk dat op der gevangenens confessien Regt, ende Justitie mogt worden geadministreert. Ende op alles wel ende rijpelijk gelet, mede gehad het preaadvies van een onpartijdig Regtsgeleerden, wijsen ende verklaaren voor Regt, dat de gevangenen ter saake voors. sullen worden gebragt, ter plaatse alwaar men binnen deese Heerlijkheden, de Executie van de Crimineele Justitie sal doen, aldaar andere ten Exempel door den Mr. van den Scherpen Geregte strengelijk gegeesselt, en als dan voor den tijt van vijfentwintig jaaren gebannen, soo als gebannen worden bij desen, uyt de Jurisdictie van deese Heerlijkheden op peene van daar weder binnen komende, naar exigentie van saaken swaarder te sullen worden gestraft, de gevangenen tot het geene voors., mitsgaders in de costen van Regt, en misen van Justitie. Condemneerende. Actum et fronuntiatum in Judicio Criminali desen Twee en Twintigsten October XVIIc ses en dertig.
G. HANEWINKEL
JAN JANSE BOLLEN
D. DECKERS
J. LOSECAAT
GEERART van LOON
Mij Present A. LA FORME.
Alsoo JOSEPH LANSER alias JOSEPH van TRIER, ook wel genaamt JOSEPH van MAASTRIGT, out ontrent vijftien a sestien jaaren geboortig van TRIER gevangen en gedetineerde, aan Heeren Schepenen der Heerlijkheeden DEURNE ende LIESZEL, goetwillig buyten pijn, en banden, heeft bekent ende beleeden, dat hij voor ontrent twee jaaren, sijn vader sijnde een kleermaker binnen de stad TRIER, is ontloopen, en gegaan na LUXEMBURG, van daar na MAASTRIGT, alwaar hij bij een Dragonder van het Regiment van den Collonel MATTHA zoude opgepast hebben, dat hij met het voors. Regiment uyt MAASTRIGT is vertrokken van BREDA, en in het voorlede jaar met twee jongens van BREDA na ZEVENBERGEN, om aldaar op de kermis te gaan bedelen, soo als sig dan vorders met bedelen, en landloopen heeft gegeneert, hem ook geassocieert, en omgang heeft gehad met verscheyde fameuse en bekende vagebonden en landloopers, met wien hij soo binnen de MEYERYE van S'BOSCH, en specialijk ook onder deese Heerlijkheden, als elders heeft omgesworven, en alsoo aan de Huyslieden ten platte landen, tot overlast is geweest, tot dat hij beneffens seekere JAN GOMMERS TIJSSEN, ANNA ende MARIA HERMANS, althans mede in detentie, mitsgaders eenen DANIEL MAKKINJE onder dese Heerlijkheden geapprehendeert. Hoedanige bedelarijen en landloopen, in een land van goede Justitie en Politie miet mogen worden geleeden. Soo ist dat Mijn Heeren Schepenen voors. gesien hebbende de Respective verzoeken, door de Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden, ter Crimineele Rollen van den 14e September en 18 October 1736 gedaan. Namentlijk, dat op des gevangens confessie, Regt ende Justitie mogt worden geadministreert. Ende op alles wel en de Rijpelijk gelet, mede gehad het Preaadvies van een Onpartijdig Regtsgeleerden. Wijsen, ende verklaaren voor Regt, dat den gevangen ter saake voors. sal worden gebragt ter plaatse alwaar men binnen dese Heerlijkheden, de Executie van de Crimineele Justitie sal doen, aldaar andere ten Exempel, door den Mr. van den Scherpen Geregten strengelijk gegeesselt, en als dan voor den tijt van vijff en twintig jaaren gebannen, soo als gebannen word bij desen, uyt de Jurisdictie van dese Heerlijkheden, op peene van daar weeder binnen komende, naar Exigente van saaken, swaarder te sullen worden gestraft, den gevangen tot het geene voors. mitsgaders in de costen van Regt en Misen van Justitie condemneerende. Actum DEURNE et promentiatum in Judicio Criminali desen twee en twintigsten October XVIIc ses en dertig.
G. HANEWINKEL
JAN JANSE BOLLEN
D.DECKERS
J.LOSECAAT
GEERART van LOON
Mij Present A. LA FORME.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 19-10-1736.
Wel Edele gestrenge Heer,
Wij hebben desselfs geeerde van den 16 deser wel ontfangen, en vinden dat de consideratien die UWel.Ed.gestrenge ons per missive heeft gelieven op te geven, dat die hun reflectie seer wel meriteeren, en dat de Justitie niet en behoort verhaast te werden om daar aan geen nadeel toe te brengen, waardoor de delinquanten mogelijk andersints de dood weerdig weder op vrije voeten worden gestelt, en mits dien op nieuws overgaan tot het pleegen van boosaardige daadelijkheden, maar alsoo geen andere bewijsen voorhanden sijnde, of doorden Officier te bekoomen, als de meede gaande naardere confessien door de gevangens op den 17e deser gedaan, en waar bij sij hebben gepersisteert, ende dat den Heere Officier met Schepenen Commissarissen gisteravond, om tien uuren JAN GOMMERS die des middags de dood aangesegt is, een visite gegeven hebbende, en gewaagt, of hij tot ontlastinge van sijn gewisse, ten dienste der Justitie, nog iets konde ontdecken, sig nergens op uytgelaten heeft als anders niet seggende wat hem gevraagt wort ik en weeter niet van.
De vrouw luyden, die met JAN GOMMERS tot NUNEN bij VERHAGEN geweest sijn, waare sijn heele en halve suster, maar niet de twee gevange vrouwlieden, dewelke ook niet op de MOOSDIJK geweest sijn, int begin van de somer, wanneer aldie vagabonden daar bij een waaren.
Uyt de beschouwinge van JOSEPH van TRIER zijn weesen, en statuur, konnen wij niet sien dat hij sestien jaaren soude sijn, maar wel dat hij na die jaaren seer schrander is.
Aangesien den Heere Drossard ons telkens aan maant om spoedige en prompte Justitie te administreeren, en waartoe wij te meer aangepord worden, om dat het bewaaken van dat volk de ingesetenen begint te verveelen, als er hier geen beslooten gevangenis is, ende waakers hoe seer haar selfs net bedreyginge door den Drossard word geinterdiceert, de gevangens, niet bij malkanderen te laten koomen, om raat te houden, sulks egter te meermaalen des nagts is geschiet, ende waakers, haar ook verscheyde reysen vol gedronken hebben, waar omme deselve gevangens halstarrig blijven te confesseeren, en te dugten, dat de gevangens haar van die occasien soude bedienen, en soeken na middel om haar van de boeijen te ontdoen, en vervolgens te echappeeren <= ontsnappen), omtwelk te prevenieeren, en in die gedagten berustende, hadden wij den Mr. van den Scherpen geregte met twee dienders ontboden, die alhier sijn gearriveert en die wij tot aanstaande Maandag sullen houden, om dat wij d'ececutie van JAN GOMMERS tot soo lange verschoven hebben, omdat wij niet genootsaakt sijn, om swaare costen van tweemaal een executie te doen prevereeren, ten eynde wij deese per expresse mette stucken toe dienen met serieus versoek dat UWel.Ed,gestr. in dien d'andere Heeren Preadviseurs nog niet in de Stad sijn, alleen gelieft te dienen van desselfs preadvis, dog ingeval daar ontrent swarighede mogte maken, van als dan een ander Regts geleerde bij UWel.Ed.gestr. te emploijeren nadesselfs welgevallen, en hetselve met desen expressen, die wij versoeken ten spoedigsten te expedieeren, om de executie van JAN GOMMERS, als mede van de andere delinquanten tegens Maandag den 22e deser te konnen uytvoeren. In welke verwagtinge wij sijn en blijven met seer veel respect.
Wel Edele gestrenge Heer
UWel E. gestr. ootmoedige dienaaren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL.
Ter ordonnantie van deselve
A. LA FORME
DEURNE 19 October 1736.
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 19-10-1736.
Alsoo JOSEPH LANSER van TRIER ook wel genaamt JOSEPH van MAASTRIGT out ontrent vijfthien a sesthien jaaren geboortig van TRIER gevangen en gedetineerde aan Heeren Scheepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, goetwillig buyten pijn en banden heeft bekend ende beleeden, dat hij voor ontrent twee jaaren sijn vader, zijnde een kleermaker binnen de Stad TRIER, is ontloopen, en gegaan naa LUXEMBURG, van daar naa MAASTRIGT, alwaar hij een dragonder van het Regiment van den Colonel MATTHA soude opgepast hebben. Dat hij met het voors. Regiment uyt MAASTRIGT is vertrocken naar BREDA, en in het voorleede jaar met twee jongens van BREDA naar ZEVENBERGEN, om aldaar op de kermis te gaan bedelen, soo als hij dan verders met bedelen en landloopen heeft gegeneert, hem ook geassoueert en omgang gehad met verscheyde fameuse en bekende vagabonden en landloopers, met wien hij soo binnen De MEYERIJE van S'BOSCH en specialijk ook onder deese Heerlijkheden, als elders heeft omgesworven, en alsoo aan de huyslieden ten platten lande tot overlast is geweest, tot dat hij beneffens seekere JAN GOMMERS TIJSSEN, ANNA ende MARIA HERMANS, althans mede in detentie mitsgaders eenen DANIEL MAKKINGE onder deese Heerlijkheden is geapprehendeert, hoedange bedelarijen en landloopen in een land van goede justitie en politie niet mogen worden geleeden. Soo ist dat mijn Heeren Scheepenen voors. gesien hebbende de respective versoeken door de Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deeser Heerlijkheeden ter Crimineele Rolle van den 14e September en 18 October 1736 gedaan namentlijk, dat op des gevangens confessie regt ende justitie mogt worden geadministreert. Ende op alles wel ende rijpelijck gelet, mede gehad het preadvies van een onpartijdig Regtsgeleerden, wijsen ende verklaaren voor Regt, dat den gevangen ter saake voors. sal worden gebragt ter plaats alwaar men binnen deese Heerlijkheeden gewoon is te doen de Executie van de Crimineele justitie, aldaar andere ten exempel door den Mr. van den Scherpen geregte strengelijk gegeesselt. En als dan voor den tijd van vijf en twintig jaaren gebannen, soo als gebannen word bij deesen uyt de Jurisdictie van deese Heerlijkheeden, op pene van daar weder binnen komende, naar exigentie van saaken swaarder tot het geene voors. mitsgaders in de kosten van Regt en Misen van Justitie condemneerende.
Actum in Judicio den
Dat Heeren Scheepenen in deesen souden kunnen vonnissen invoegen als voor ist advies van den onderges:
Actum S'BOSCH den 19e October 1736.
ANT. van HEURN.
voor den adviseur 2.10. 0
Extentie 0.18. 0
zegel 0.12. 8
4.12. 8
Alsoo ANNA HERMANS anders ANNA van KEVELAAR out ontrent eenen twintig jaaren en MARIA HERMANS out ontrent negenthien jaaren gesusteren, beyde geboortig in het Land van CLEEF ontrent GOG, gevangene en gedetineerde, goetwillig buyten pijn en banden van Heeren Scheepenen der Heerlijkheeden DEURNE ende LIESSEL hebben geconfesseert, dat van de jeugt aan haar hebben gegeneert met bedelen en landloopen, sig geassoiceert en omgang gehad met verscheyde fameuse en bekende vagabonden ende landloopers, met deselve, soo binnen De MEYERIJE van S'BOSCH en specialijck ook onder deese Heerlijkheeden DEURNE ende LIESSEL, als elders omgesworven, en alsoo aan de huyslieden ten platten lande tot overlast zijn geweest, waar over de tweede in ordine gevangene bereyts binnen de Heerlijckheyt ASTEN is geapprehendeert geweest, en bij vonnisse van Heeren Scheepenen aldaar van den 26e July 1736 voor den tijd van twintig jaaren gebannen. Dat deselve daar naa haar vagabondeus leven heeft gecontinueert, tot dat zij met haare suster ANNA HERMANS eerste in ordine gevangene, beneffens eenen JAN GOMMERS TIJSSEN, en sekeren JOSEPH JANSSEN van TRIER anders JOSEPH van TRIER ook wel JOSEPH van MAASTRIGT genaamt, althans mede in detentie. Mitsgaders eenen DANIEL MAKKINGE onder deese Heerlijckheeden is geapprehendeert. Hoedanige bedelarijen en landloopen in een land van goede justitie en politie niet mogen worden gedoogt, soo ist dat Mijn Heeren Scheepenen voors. gesien hebbende de respectieve versoecken door de Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijckheeden ter Crimineele Rollen van den 14e September en 18 October 1736 gedaan, namentlijck, dat op der gevangenens confessien regt ende justitie mogt worden geadministreert. Ende op alles wel ende rijpelijk gelet, mede gehad het preadvies van een onpartijdig Regtsgeleerden, wijsen ende verklaaren voor Regt, dat den gevangen ter saake voors. sal worden gebragt ter plaats alwaar men binnen deese Heerlijkheeden gewoon is te doen de Executie van de Crimineele justitie, aldaar andere ten exempel door den Mr. van den Scherpen geregte strengelijk gegeesselt. En als dan voor den tijd van vijf en twintig jaaren gebannen, soo als gebannen word bij deesen uyt de Jurisdictie van deese Heerlijkheeden, op pene van daar weder binnen komende, naar exigentie van saaken swaarder tot het geene voors. mitsgaders in de kosten van Regt en Misen van Justitie condemneerende.
Actum in Judicio den
Dat Heeren Scheepenen in deesen souden kunnen vonnissen invoegen als voor ist advies van den onderges:
Actum S'BOSCH den 19e October 1736.
ANT. van HEURN.
voor de vorige missive 3.12. 0
Voor het advies 3.12. 0
Extensie 0.18. 0
Zegel 0.12. 8
8.14. 8
Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 20-10-1736.
Wel Ed. Gestr. Heer.
Het schijnt dat JAN GOMMERS, nu eerst begint te klappen, soo als uyt zijn hier neffens gaande gegeven naerdere verklaringe is te sien, waar op ANNA van KEVELAER, naerder buyten pijn en banden geexamineert zijnde, soo al wat om het kantje confesseert van haar wel meester van het bewuste meijsje haar kleeren gemaakt te hebben, maar wil niet bekennen, dat zij dat met Fovie <of Forie?> heeft gedaan, en voor desen heeft sij nooijt van dit meijsje zijn schort off jack gesprooken, ook het meijsje niet willen kennen. Sij wil ook niet bekennen dat JENNEKEN met de Strick ten huyse van WILLEMIJN JAN JEPKENS tot BREUGEL haar sulcx heeft verweesen, en zij deselve daar over heeft gedrijght, dog sij komt soo verre dat zij bekent, met het selve geselschap, ten tijde als JAN GOMMERS verklaart heeft, tot BREUGEL te zijn geweest. Heeren Schepenen hebben JOSEPH ook naarder geexamineert, en aan zijn lijff gevisiteert, en eenig hair onder zijn ocxels bevonden, en dat hij om zijn mont ook eenige fijne soo genoemde vlas haartjes heeft, waar op presumtie valt, dat hij ouder is, als hij voorgeeft. Waeromme Schepenen den Subst. Secretaris na HELMONT hebben gesonden, bij de Doctor GROOTENACKER, om van de selve te vernemen off er eenige gewisse waarnemingen oft observatien zijn, op wat jaaren, het hair, sig dar laat sien, en off sulcx in den eenen mensch niet vroeger als inden anderen voort komt, die daar op geadviseert hebben.
En alsoo wij ons verseekert houden, dat den laatsten expresse, die wij met de proces en naardere ingewonnen stucken aan UWel.Ed gesonden hebben, desen avont, sal mede brengen de adviesen, hoedanig te vonnissen, soo valt hier de vraage, of de hier mede gaande confessien in die reets geadviseerde onderwerpen zijnde vonnissen, met eenige veranderinge soude konnen maken, en soo UWelEd.gestr. dat soo vind, waer in die veranderingen souden bestaan, en die ons met desen expresse maar per missive te schrijven, daar wij ons int vonnisse na sullen reguleeren, en tot soo lange wij UWelEd. antwoord hebben, deselve vonnisse niet pronuncieren. Waar op ons verlatende blijven wij met hoog achtinge
Wel Ed. Gestr. Heer
UWel Ed. gestr. oitmoedige Dienaren:
GERRIT HANEWINCKEL Praeses, DIRCK DECKERS, en JACOBUS LOSECAAT Schepenen in DEURNE en LIESSEL.
Uyt naam en Last van de selve.
DEURNE den 20e October 1736.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46B, doos 57, nr. 31.
d.d. 22-10-1736.
Specificatie wegens het geene MIGHIEL van SCHAIJK Voster alhier komt dat met sijn peert en kar wegens galege vaare met twee mans persoone en twee vrouws persoonen die tot Jurisdicte op den tweeen twintigsten October 1736 sijn gebragt, op versoek van en order van De Heer CASSEMAJOR Drost alhier. 0.12. 0
Eerstelijk de leere naar de galg te vaaren 0.15. 0
Item voor het vaaren vier persooen naar de galg ad. yder persoon twee gulden is somma 8. 0. 0
Voor klot en stroij te leeveren aan de galg om te blaaken. 0.10. 0
Item voor de leere van de galg te haalen 0.15. 0
Somma 10. 0. 0
!Zie ook Criminel 1740)