CAD 1725
“De Kroniek van Driek”
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46A, doos 53 nr. 3.
d.d. 07-03-1725.
No. 1.
Compareerde ELISABET huysvrouw van JAN CEELEN hoevenaar op de Eerste Hoeve DE MOOSDIJK, JAN LAMBERS LENSEN, hoevenaar op de MOOSDIJK alhier en ANTONI KUYPERS, out ontrent veertig jaaren, woonende tot BAKEL, gerigtelijk gedaagt, de eerste, en de laatste gearresteert, en gedaagt om getuygenis der waarheyt te geven: ter Instantie van GERARD HANEWINKEL Preses gecommitteerden van den Heere Drossard dewelke hebben getuygt ver- klaart en gedeponeert, soo, en gelijk sij doen bij desen voor d'opregte waarheyt, dat sij deponenten op Dinsdag avont sijnde geweest den sesden deser maant Maart te weten d'eerste in ordine deponente dat alhier ontrent vijf uuren in haar huys is gekomen GERRIT HENDRIK NOIJEN, dewelke seer verschrikkelijk bloeijde, aan sijn lighaam. Dat ontrent agt uuren in den avont, sij deponente den voorn. GERRIT HENDRIK NOIJEN, hebben hooren seggen tegen ADRIAAN LAMBERS, woonende tot DEURNE, wat hebt gij gedaan, gij hebt mijn bedorven, en gij sult moeten gaan loopen, voor schelm, dat ontrent een uur daar na denselven GERRIT NOIJEN in de eerste deponente haar huys en in haar lieden presentie is komen te overlijden, met volkomen kennis. Eyndigende sij deponenten hier mede dese haare opregte verklaaringe en hebben na voorgaande prelecture daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert en hebben haar gedeponeerde met de woorden: Soo waarlijk moest haar God Almagtig helpen en bevestigt. Actum DEURNE desen sevende Maart s'morgens ten half vijf uuren ten huyse van de eerste deponente, int jaar XVIIc vijf en twintig: Coram EYMERT JAN GOOSSENS, en WILLEM DRIES HIKSPOOR Schepenen en was de minute deses ten Prothocolle getekent dit merk + heeft gestelt ELISABET huysvrouw van JAN CEELEN verklaart niet te konnen schrijven. Dit merk heeft gestelt JAN LAMBERT LENSEN, verklaart niet te konnen schrijven. TONI JAN KUYPERS, EYMERT JAN GOOSSENS, WILLEM HIKSPOOR mij present A LA FORME Substituut Secretaris.
Accordeert mettet voors. Prothocol
Quod Attestor.
L. LA FORME
(Bovenstaande is een Attestatie voor De Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard).
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46A, doos 53, nr. 3.
d.d. 07-03-1725.
No. 2.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheyt DEURNE ondergenoemt, JAN DIRK HENSEN, out ontrent drie en veertig jaaren, gerigtelijk gedaagt, om getuygenis der waarheyt te geven, ter instantie van GERARD HANEWINKEL Preses Gecommitteerden van den Heere Drossard: denwelke heeft getuygt, en verklaart soo en gelijk hij doet bij desen voor d'geregte waarheyt, dat hij deponent op gisteren namiddag is tot MEYEL geweest, ten huyse, en herberge van JACOB van der STEEN, tot MEYEL in de herberge, alwaar onder anderen waaren GERRIT NOIJEN en ANDRIES van RUT, de laatste woonende tot ASTEN, als mede ADRIAAN LAMBERS, woonende tot DEURNE, en LEENDERT van der STEEN, dat ontrent vier uuren den voorn. GERRIT NOIJEN met voorn. ANDRIES van RUT, van daar gingen na DEURNE, of de MOOSDIJK over de voetpad, door de velden, en ackers, en ARIAAN ging na DE SCHELM dat den deponent met LEENDERT van der STEEN, ging een kloot werp van agter navolgde, wanneer gesien heeft, dat ADRIAAN regt over het lant liep na voorn. GERRIT NOIJEN, en ANDRIES van RUT en wanneer digte bij haar quam, en gesien dat mette snaphaan, op haar aanleijde, ende die op haar afschoot, waar op den deponent metten voorn. LEENDERT van der STEEN, daar naar toe liepen, en gesien dat GERRIT NOIJEN op de aarde lag en ADRIAAN met een bloot mes boven hem stont en daar mede na GERRIT NOIJEN sneyde, wanneer den voorn. ADRIAAN weg liep, en gesien, dat GERRIT NOIJEN en sijn bloed op de aarde lag, en doen hem heeft opgeholpen, en met voorn. LEENDERT van der STEEN, onder den armen gehouden, en gebragt na de Hoeve DE MOOSDIJK alwaar woont de Wed. MARTEN HENDRIKS, dat ondertusschen den voorn. GERRIT NOIJEN seer kermde; Eyndigende hij deponent hier mede des sijne opregte verklaaringe, en heeft na voorgaande prelecture daar bij gepersisteerf, en redenen van welwetentheyt geallegeert, en het selve met de woorden, Soo waarlijk moest hem God Almagtig helpen, bevestigt. Actum DEURNE desen sevende Maart XVIIc vijf en twintig. Coram EYMERT JAN GOOSSENS en WILLEM HIKSPOOR Schepenen en was de minute deses ten Prothocolle getekent, dese ijdijvchx teekeninge heeft gestelt, JAN DIRK HENSEN, verklaart niet te konnen schrijven, EYMERT JAN GOOSSENS, WILLEM HISPOOR, Mij present A.LA FORME Substituut Secretaris.
Accordeert mettet voorn. Prothocol.
Quod Attestor.
A.LA FORME.
(Bovenstaande is een Attestatie voor De Heer PERO de CASSEMAJOR, Drossard).
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46A, doos 53, nr. 3.
Nr. 3.
Interrogatorium voor GERRIT HANEWINKEL President der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL als gecommitteerde van den Heere PERO de CASSEMAJOR Drossard der voorschr. Heerlijkheden.
D'Eerweerde Heeren Schepenen en Secretaris der Heerlijkheyt ASTEN en OMMEL werden versogt om onder Eede te hooren, examineeren en sijn getuygenisse in margine dese te stellen den persoon van ANDRIES ANTONIS van RIJT inwoonder der Heerlijkheyt ASTEN, en aldaar liggende gequest
1.
Eerstelijk sijne ouderdom.
DRIES ANTONIS van RIJT out ontrent 36 jaren.
Den deponent verklaart op desen geheelen interrogatorium dog niet articulatoir.
2.
Of hij deponent op Dijnsdag den seste deses snamiddags of ontrent den avont niet is geweest tot MEYEL, ten huyse van JACOB van der STEEN ende daar naar ten huyse van desselfs moeder de Wed. LIJS BARTELS en of hij deponent daar niet heeft gesien als doen onder andere GERIT NOJEN en ARIAAN LAMBERS bijde woonende tot DEURSEN.
3.
Of hij deponent niet gehoort en gesien heeft dat GERIT NOJEN en ARIAAN LAMBERS met den anderen woorden, en verschil hebben gehat, en waar in de selve woorden, en verschil bestonden.
4.
Of hij deponent met GERIT NOJEN alsdoen uyt MIJL niet en is gegaan naar den MOOSDIJK, en of ARIAAN LAMBERS met JAN DIRK HENSEN niet mede gegaan of kort agter haar sijn gevolgt, en of hij deponent tusschen de MOOSDIJK end MIJL niet gesien heeft dat ARIAAN LAMBERS een bedelaarster aansprack, en haar beurs af nam, of wilde visiteeren. Dat daar op GERIT NOJEN tegens hem ADRIAAN seijde laat de vrouw gaan, gij seijt een brootgeus, en gij leeft ook van den armen, of het gegeef en gij soeckt u vrouw en kinderen ook te dwingen om Geus te worden en of ARIAAN voorschr. daar op niet seijde, en gij leeft ook van den armen soo wel als ik.
5.
Of hij deponent als doen niet gesien heeft, dat GERIT NOJEN ARIAAN LAMBERS met een stock of hout heeft geslagen.
6.
Of doen GERIT NOJEN toen niet is weg gegaan van ARIAAN LAMBERS hem cort daaraan niet gevolgt is, met een snaphaan of hem toegeloopen is seggende sta vast, en met eenen te gelijck op GERIT NOJEN aan houdende heeft geschoten en of den selven GERIT NOJEN door dien schoot niet is gequest geworden, en ter aarden neer viel en of hij deponent door dien schoot mede niet gequest is geworden en waar hij gequest is, als mede naar dat den voorschr. schoot was gedaan, alsdoen niet heeft gesien, dat den voorschr. ADRIAAN LAMBERS, en GERIT NOJEN hant gemeen sijn geworden en of GERIT NOJEN ter aarde liggende, ARIAAN LAMBERS met een mes in sijn hant niet boven hem stont en den voorschr. GERIT NOJEN een snede daar mede in sijn aangesigt heeft gegeven.
7.
Ende wat hij deponent verder soo tot MIJL, als van MIJL gaande naar den MOOSDIJK vant voorschr. voorval gehoort en gesien heeft, sijne kennisse daar van min ofte meer.
Dat hij deponent op voorleden Dijnsdag snamiddags of ontrent "den avont sijnde geweest den sesten deses, is geweest tot MEYEL, ten huyse van de Wed. LIJS BARTELS, en dat doen daar in quam JAN HENSE alias JAN PUTGENS, GERRIT NOIJEN en ARIAAN LAMBERS alle woonende tot DEURSEN, welke ARIAAN LAMBERS hebbende bij hem een snaphaan, op welken snaphaan den voorschr. ARIAAN LAMBERS soo sij in dat huys seyde en ook gehoort heeft, liet loopen enige ren cogels, en dat sij daar als doen te samen uyt den huyse sijn gegaan om naar DEN MOOSDIJK te gaan, en gecomen sijnde ontrent de huysinge van den Pastoor van MEYEL, en aldaar voor bij een heyligen huyske gegaan sijnde, soo seyde GERRIT NOIJEN, als ik in een Geuse kerk ben, dan doen ik ook ald de Geusen, en een weinig voort gegaan sijnde, dog nog op den MYLSEN gront, ontrent de huysinge van FRANCIS DOENSE quamen haar tegen, twee arme vrouwen de welcke de voorschr. ARIAAN LAMBERS op, en staande hield, haar vraagende waar sij van daan quamen, die antwoorden dat sij daar van die huyse quamen, waarop hij ADRIAAN haar vraagde waar dat haar mans waren en soo gij mijn dat niet segt, soo stoot ik u overhoop, waarop GERIT NOIJEN seijde, ARIAAN dat is geen vragen wat heb de gij daar mede te doen, en een ander vrouw aldaar staande pluchum en waste seyde, die vrouwen ken ik wel hare man is doot en dat GERIT NOIJEN als doen ook seyde dat gij het mijn vraagde ik soude u ook soo bescheyden als die vrouwen ook doen, ende dat sij verder gaande den voorschr. GERIT NOIJEN en ARIAAN LAMBERS met den anderen krakeelagtige woorden hebbende sonder die precies onthouden te hebben dat den voorschr. ARIAAN tegens GERIT NOIJEN seyde GERIT hout uwen mont toe of ik schiet u alle beyde overhoop en tegelijk sijn snaphaan schietens gewijse aant hooft sette waar op GERIT NOIJEN seyde legt uwen snaphaan af en neempt soo goeden als ik, dan ben ik niet van u vervaart waar op ARIAAN LAMBERS seyde dan sal ik er een bajonet op steken ende dat hij te gelijck een mes uyt sijn sack trock 't geene op den snaphaan niet en pasten en een wijnig voort gaande soo drijgde den voorschr. ARIAAN LAMBERS wederom te schieten seggende swijgt stil of ik schiet u overhoop, waarop GERIT antwoorde dat kunde wel doen of ik agt dagen eerder doot ben of niet, sie daar, maar naar al voorder gaande den voorschr. ARIAAN de regterhant inslaande ende den deponent met GERIT NOIJEN regt uyt op DEN MOOSDIJK aangaande en een wijnig voort gegaan sijnde soo wenkte GERIT NOIJEN den voors. ARIAAN op welck wencken den selven ARIAAN naar haar met sijn snaphaan is comen loopen met een grommend gemoet seggende GERIT swijgt stil of ik schiet u overhoop waar op GERIT antwoorde, ik agt u soo veel als een honts kont, waar op ARIAAN LAMBERS seyde sweygt stil of ik schiet u overhoop, maar GERIT NOIJEN antwoorde dat kunde doen, waar op den deponent uyt vrese een weynig voor uyt stapte hebbende een schoot hooren gaan, en denkende in sig, dat heb ik evenwel niet, en een wijnig blijven staande bevonden te hebben dat er dwars door sijn regter been met een kogel en in sijn linkerbeen ook met een kogel was geschoten en om siende gesien te hebben, dat ontrent 10 a 12 treden agterwaarts den voorschr. ARIAAN LAMBERS en GERIT NOJEN te samen ter aarden lagen, ende hantgemeen waren ende dat bij haar lag een snaphaan, ende dat ARIAAN LAMBERS daar naar op sijn beenen staande hebbende een blank mes in sijn hant naar den voorschr. GERIT NOJEN snijden, en dat hij dept. met en beneffens JAN HENSENS haar schijden van malkanderen, en vermits hij deponent selfs gequest was te sijn gegaan naar de huysen genaampt DEN NEERKANT en verder vant gepasseerde geen kennisse te hebben, als alleen dat GERIT NOJEN klaagde over sijnen arm.
Aldus gehoort ende geexamineert den voorschr. deponent en sijne getuygenisse in margine deses geannoteert ende heeft hij deponent naar prelecture daar bij gepersisteert verclarende daar op te leven en sterven bevestigende het selve met de woorden soo waarlijck helpe hem Godt Almagtig.
Actum ASTEN den negende Meert 17c en vijf en twintig en was de minute deses getijckent ANDRIES ANTONIS van REIJT, MICHIEL van de CRUYS Schepen, JAN van HELMONT Schepen en DRAAK Secretaris.
Toirconde
Handtekening .
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46A, doos 53, nr. 3.
No.4.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheyt DEURNE ondergenoemt LEENDERT van der STEEN, woonende tot MEIJL, out ontrent ses en dertig jaaren, gerigtelijk gearresteert en gedaagt, om getuygenis der waarheyt te geven ter instantie van d'Heer PERO de CASSEMAJOR, Drossard deser Heerlijkheyt Nomine Officii denwelke heeft getuygt, en verklaart zoo, en gelijk hij doet bij desen, voor d'opregte waarheyt, dat op Dinsdag s'namiddags ontrent drie uuren, zijnde geweest den sesden deser maand Maart, aant huys van sijn deponents moeder tot MEIJEL, zijn geweest ANDRIES van RUT woonende tot ASTEN, waar bij gekomen waren kort daar aan ADRIAAN LAMBERS van HOUTEN, GERIT HENDRIK NOIJEN, en JAN DIRK HENSEN woonende alhier, dat die drie laatste persoonen ten huyse voors. hebben gedromken voor die Hollandse stuyvers waggelwater, dat den deponent met de voorschr. vier persoonen is gegaan ontrent een uur daar na, datze in huys gekomen waren, is gegaen na het huys van MARTEN PETERS over de voetpat tot MEIJL alwaar GERIT NOIJEN, en ANDRIES van RUT bleven staan, om haijr van een wit peert te koopen, dat den deponent met JAN DIRK HENSEN is voortgegaan, en dat ADRIAAN voornt. kort agter haar volgde, tot aan het huys van JAN RUTTEN tot MEIJL, alwaar den deponent met JAN DIRK HENSEN ingong, en een pijp aanstaken, dat den voornoemde ADRIAAN, en GERRIT NOIJEN, met ANDRIES van RUT, haar voorbij waren gegaan, dat hij weg gaande, na het gehugt genaamt DE SCHELM onder DEURNE, hij deponent sag, dat ADRIAAN voornt. den regten pad uytging, na DEN SCHELM, en dat de andere twee namentlijk GERRIT NOIJEN en ANDRIES van RUT, de linkerhant afgingen, na DEN MOOSDIJK, dat den voorn. ADRIAAN eenige tijt opt velt aan de huysen, van DE SCHELM bleef staan, en iets aan zijn snaphaan deed, sonder te weten, of hij die laijde of niet, dat hij ADRIAAN kort daar aan, den voorn. GERRIT NOIJEN, en ANDRIES van RUT toeliep, en den snaphaan aanleijde als of hij op haar schieten wilde, dat die twee persoonen te weten GERRIT NOIJEN en ANDRIES van RUT stil bleven staan en na een moment gestaan te hebben sijn sij met hun drieen voortgegaan. Ondertusschen heeft den deponent sijn weg vervolgt en gekomen sijnde tot aan het huys van JAN FRANSEN, hoorde hij eenen schoot gaan, van een snaphaan, waar op hij stil bleef staan, bij JAN CLAASSEN van MEYEL, en sijn broeder WILLEM, die daar mist laeijde, dat hij deponent eenen persoon van de voorschreven drie sag vallen, en ook hoorde, dat met het roer, of iets anders geslagen wiert, sonder te konnen sien, wie dat viel, of sloeg, na dien het geschiede agter een heg, dat doen aanstonts daar na, ANDRIES van RUT, met een gebroken roer quam aangaan, en seyde tegens den deponent, LIT, gij moet aanstonts den Pastoor gaan haalen, want daar leijt'er eene, die is soo goet als doot en hij heeft mijn door beijde mijn beenen geschooten, en kijkt eens hoe ik bloeij, dat hij deponent, als doen hoorde dat JAN DIRK HENSEN seer om hulp riep, dat den deponent daar toe bij is gegaan en gesien heeft, dat GERRIT NOIJEN seer lag en bloeijde, en dat ADRIAAN voornt. daar niet bij en was, dat den deponent JAN HENSEN en JAN CLAASSEN den gequetsten opnamen, en in de Herberg bragten, alwaar den deponent eenige tijt bleef sitten, ende hij deponent met JAN DIRK HENSEN aan GERRIT NOIJEN die al verscheijde reijesen flauw wiert vraagden aan den gequetsten, of hij het ADRIAAN voornt. vergaff die daar op antwoorde ja, uyt gront van mijn hart; Eyndigende hij deponent hier mede dese sijne opregte verklaaringe en heeft na voorgaande prelectuure daar bij gepersisteert en redenen van welwetentheyt geallegeert als in den text, en sijn gedeponeerde met de woorden Soo waarlijk moest hem God Almagtig helpen bevestigt. Actum DEURNE desen tienden Maart XVIIC vijf en twintig. Coram GERARD HANEWINKEL en ABRAM van HOEK Schepenen en was de Minute deses ten Prothocolle getekent, LEENDERT BARTELS van der STEEN, G.HANEWINKEL, A.A. van HOEK Mij present A.LA FORME Subst. Secretaris.
Accordeert mettet voors. Prothocol quod Attestor A.LA FORME.
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46A, doos 53, nr. 3.
d.d. 10-03-1725.
No. 5.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheyt DEURNE ondergenoemt: D'Heer JOHAN van den GROOTEN ACKER, Medidine Doctor, woonende tot HELMONT, en CORNELIS de LOIJER Chirurgijn alhier: Dewelkde verklaaren, ter instantie van de Heer PERO de CASSEMAJOR, Drossard alhier, te hebben gevisiteert, geopent, en beschout, het dode lighaam van GERRIT HENDRIK NOIJEN, en bevonden door een schot, van grooten hagel, in de regter sijde, aanden buijk, gevonden, een quetsuure penetreerende naar binnen, en bevonden, door het intestinum ileum te gaan dwars door den ingank, eene wonde, een duym int ronde groot door den voors. darm ileum, en den uyt of doorgank, doort voors. gedarmt, ileum, sijn twee wonden, of uytgangen, sijnde de voors. wonden, oorsaake van de daar op gevolgden doot.
Al nog bevonden en swaare quetsuure van eenen schoot van grooten hagel in den regter arm dat beyde de pijpen, de focilla major et minor, beyde ontstucken sijn geschooten, drie vinger breet, van de iunctuur van den cubitus, brachij, of ellenboog, en dat de musculeuse substantie door den grooten en menigvuldige hagel heel en totalijk geledeert en gequest was dat buyten staat van genesinge was. Alnog bevonden op de linker wang een vlees wonde, anderhalve duym lang.
Eyndigende bij desen hier mede haare opregte verklaaringe, en hebben na voorgaande prelectuure, daar bij gevisiteert, met presentatie van Eede (ist noot) het selve altijt te sullen verifieeren. Actum DEURNE desen tiende Maart XVIIC vijf en twintig: Coram GERARD HANEWINKEL, en ABRAHAM van HOEK Schepenen, en was de minute deses ten Prothocolle geteekent, JOHAN de GROOTEN ACKER Med. Doctor, CORNELIS de LOIJER, G.HANEWINKEL, A.A. van HOEK, Mij present A.LA FORME Subst. Secretaris.
Accordeert mettet voors. Prothocol, quod Attestor A. LA FORME.
Attestantie voor De Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard.
Requeste voor P. de CASSEMAJOR Drossard Nomine Officii, en
ADRIAAN LAMBERTS van HOUTEM
Ome
Decreet van apprehentie No. 6.
Gezien bij Mijne Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, de procedure ter Crimineele Rolle, voor hen op gestaan, en geresen, tusschen d'Heer PERO de CASSEMAJOR, Drossard der voors. Heerlijkheden, apprehendant, en aanlegger, ter eenre,
En ADRIAAN LAMBERTS van HOUTEN geapprehendeerde en gedaagde ter andere sijde.
Zoo en gelijk deselve in actis ter Rolle voors. tot dupliek incluys zijn geinstrueert, mettet versoek van regt, hin(e)(c)-inde daar op gedaan, gezien tot dien de stucken bij den Heere Nomine Officii Aanleggere daar bij overgelgt, endi op al, wel, ende rijpelijk geleth, mede gehad het prae advies van twee onpartijdige Regtsgeleerden. Mijn Heeren Schepenen voors. wijsen, en verklaren voor Regt, dat den gevangene, ende gedaagde, ter saake van het dootschieten van den persoon van GERRIT HENDRIK NOIJEN gebragt zal worden ter plaatse alwaar men alhier executie van Justitie doet, om aldaar andere ten exempele met den sweerde gestraft te worden, datter de doot naarvolgt, den gevangene, en gedaagde int geene voorsz. is, mitsgaders in de kosten van Regt, en misen van Justitie condemneerende. Actum et Pronuntiatum en Judicio Criminali desen twintigsten Maart XVIIC vijf en twintig, des t'oirkonde en was de minute deses op de Crimineele Rolle onderteekent G.HANEWINKEL, A.van HOEK, JAN JANSE BOLLEN, EYMERT JAN GOOSSENS, ROELOF van de KERKHOF, ANTONI WILLEM NOUWEN, WILLEM DRIESSEN HIKSPOOR. Mij present A LA FORME Subst. Secretaris.
Accordeert mette voors. Crimineele Rolle
Quod attestor,
A. LA FORME.
Vonnis voor D'Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard Nom. Officii, Aanlegger Contra:
ADRIAAN LAMBERT van HOUTEN gevangene en gedaagde waar bij gecondemneert is om metten sweerde gestraft te werdende.
Extract uyt de Crimineele Rolle der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, waarinne onder anderen staat als volgt:
Crimineel Genegt gehouden op Maandag den 12e Maart 1725:
Den Heer PERO de CASSEMAJOR Drossard deser Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL Nomine Officii Apprehendant en Aanlegger
Conta
ADRIAAN LAMBERS van HOUTEN gevangene, en sig voor gedagvaart houdende, en alsoo gedaagde ter andere sijde.
Den Heere Nomine Officii Aanleggere dient van Tigt, en Aanspraake Crimineel, versoekende dat deselve aan den gevangene sal worden voorgelesen, om daar op articulatim te antwoorden onder Appointement fiat ut petitur.
Den voors. gevangene de voors. schriftuure dien volgende voorgelesen wesende segt op den inhoude van den tweeden articul dat met persoonen, in den articel gemelt, aldaar is geweest, en niet in huys, maar voor deur op de snaphaan de ren kogeltjes te hebben laten loopen.
Dat den derden articul na waarheyt is, en daar bij nog voegende, dat GERRIT NOIJEN, woude hebben, dat hij sijn hoet afdeede 't welk den geapprehendeerde, niet wilde doen, seggende den nedergeslagene, onder meer andere scheltwoorden, gij sijt een verdoemde Geus, gij brootgeus, daar gij bent, ik sal U hier Catolijk maken, en dat ook sijn vrouw scholt, voor een Geuse duyvel, en datse ook een reys, of driemaal, in de kerk was geweest, en datse soude branden in de Helle, als een pekstok.
Den vierden articul segt waar te sijn, maar haar niet gestooten, of geroert te hebben.
Op de vijfde articul segt, dat niet gedreijgt had te schieten of was eerst geslagen geweest, met een doore stok, daar knobbels aan waaren, door GERRIT NOIJEN, door welke slag hij gevangene, verklaart aan sijn hooft te hebben gebloeijt, en dat hij duyselde, en alles voor sijn oogen, soo groen was, als gras, en als doen met GERRIT NOIJEN heeft geplukhaijrt en dreygende hem gevangene, den hals te breeken en waar na hij sijn snaphaan gaan laijen heeft met Ren kogels.
Den sesen articul daar op geantwoort, dat hij wel verscheyde reysen, met sijn snaphaan heeft gedreygt, GERRIT te schieten, maar van geen bajonnet daar op te steeken heeft gesproken, of ook sijn mes, niet op sijn snaphaan heeft gepast, maar het selve mes gebruykt, om het bloet van sijn rok, dat van sijn hooft daar op liep daar mede af te doen, en vant verdere niet te weten.
Op den sevenden articul segt deselve na waarheyt alsoo te sijn geschiet, en dat hij gevangene den voors. GERRIT en van Rijt heeft geschooten, ende na den scheut, sijn mes heeft getrocken om sig daar mede tegen den voorn. van RIJT, die den gevangene sijn snaphaan had opgeraapt, alsoo den gevangene na de scheut, meende te gaan loopen, ende hem gevange, met denselven snaphaan was slaande soodanig dat de kolf van den snaphaan af was, en de loop ten eenemaal krom sloeg tegens van RIJT te defendeeren, dog dat hij gevange GERRIT met sijn mes niet en heeft gesneden, en ook niet weet hoe GERRIT aan die snee gekomen was.
De post de articulen van Tigt, en aansprake voor de tweede reyse, sijnde gelesen soo ook sijne Responsiven soo heeft den gevangene sijne consessie op den tweeden articul herroepen seggende dat hij aldaar nog in huys nog aan de deur geen Ren kogeltjes op sijn snaphaan te hebben laten loopen maar die eerst geladen te hebben als op den vijfden articul geantwoort heeft. En segt ook nog naarder op den vijfden articul dat hij den voorn. Van RIJT, noyt heeft gedreygt te schieten.
Ende gevraagt sijnde of hij gevangene geene getuygen soude konnen, produceeren of aanwijsen door dewelke hij sijn bijgevoegde bekentenis soude konnen bewijsen, heeft geantwoort, niemant te weeten, als den voorn. Van RIJT van ASTEN, LEENDERT van der STEEN van MEYEL en JAN DIRK HENSEN van DEURNE.
Aldus de Tigt en aanspraake voorgeleesen, en daar op bij den gevangene geantwoort, als hier vooren staat aangetekent, op hyden dato als boven in Pleno Collegio en door den gevangene met sijn merk geteekent, en was geteekent. Dit merk O gestelt ADRIAAN LAMBERS van HOUTEN verklaart niet te konnen schrijven, G.HANEWINKEL, A.A.van HOEK, JAN JANSE BOLLEN, EYMERT JAN GOOSSENS, ROELOP van den KERKHOF, ANTONI NOUWEN, WILLEM HIKSPOOR, Mij presnet, A.LA FORME Subst. Secretaris.
Den Heere Nomine Officii Aanleggere accepteerende de Judicieele Consessie van den gedetineerde ende desselfs ontkennis als quaadwillig en ongefondeert afslaande, Persisteert bij sijne welgefondeerde Tigt en aansprake Crimineel, en Conclusie daar bij genoomen Loco Replice en versoekt dat den gevangene insgelijks sal hebben te Persisteeren, voor dupliecq, ende alsoo Summarie Regt gedaan, Omni meliori modo.
Den gevangene Persisteert voor duplicq.
Ende alsoo hebben partijen in saake geslooten ende versogt Regt: leggende den Heere Aanleggere over tot tot sijne Tigt, en aanspraake de Requeste om te hebben decreet, met de stucken, daar annex;
Mijn Heeren Schepenen, houde dese saake in advis,
Accordeert mette voors. Crimineele Rolle voor zoo veel het geextraheerde aangaat.
Quod attestor
A. LA FORME
Oud Rechtelijk Archief Deurne, inv.nr. 46A, doos 53, no 3.
d.d. 12-03-1725.
Exhibuit in Indicio Crim: den 12 Maart 1725.
Tight en Aanspraack Crimineel voor:
De Heer PERO de CASSEMAJOR, Drossart deser Heerlijkheden DEURNE ende LIESSEL, Nomine Officii, Aanleggere
op ende tegens
ADRIAAN LAMBERTS van HOUTEM geapprehendeerde ende gedaagde alhier op den Casteele.
I. Edele Eerw. Heeren Schepenen,
II. Den Heere Nominii, Officii aanleggere proponerende de
redenen van zijne gedaen apprhensie omme te obtineeren den eysch ende conclusie int eynde deser, te doen ende te nemen, segt, poseert ende articuleert het geene ende soo hier naar int kort is volgende, ende dat onder alle gewoonlijke protestatien imploratien, andere remedien en beneficien van Recht.
1.
In facto waar en waarachtig te zijn.
2.
Dat den geapprehendeerde, op Dijnsdag zijnde geweest den 6den deser, des achternamiddaghs, is geweest tot MIJL ten huyse van LIJS BARTELS, met ende beneffens JAN DIRK HENSEN alias SUTJENS, GERRIT NOIJEN ende DRIES ANTONI van RUT of RIJT, hebbende bij sig eenen snaphaan, waarop hij liet loopen eenige Rencogels of grooten hagel.
3.
Dat hij geapprehendeerde en delinquent, gaande uyt de voorn. huysinge, met zijn voors. geselschap, ende gekomen zijnde tot ontrent 't huys van den Pastoor van MIJL, daar een heyligen huyske staet, aldaar woorden zijn gevallen tusschen den geapprehendeerde, en dood geschotene GERRIT NOIJEN, seggende den dood geschotene, als ik in de Geuse kerk ben, dan doe ick ook als de Geuse.
4.
Dat den geapprehendeerde, een weinig voort gegaan zijnde, dog nog op den MIJLSEN gront, ontrent de huysinge van FRANCIS DOENSE, hem zijn tegen gekomen twee arme vrouwen, dewelke hij op, en staande hiel, haar vragende waar zij van daan quamen, die hem antwoorden, dat daar van die huysen quamen, ende dat daar op hij geapprehendeerde vraagde waar dat haer mans waren, met bedreyginge, soo zij dat niet en seijden, dat hij haar soude overhoop stooten.
5.
Dat zij al verder gaande, daar over wederom woorden zijn geresen, tusschen den delinquent ende den dood geschotene, hij geapprehendeerde, tegens den overledenen seijde, GERRIT hout uwen mont toe, of ik schiet uw alle beijde over hoop, te weeten den voors. dood geschotenen, en DRIES van RUT of van RIJT, settende te gelijck sijnen snaphaen schietens gewijs aen zijn hooft.
6.
Dat die dreijgementen door den geapprehendeerde verscheijde malen zijnde gereitereert geworden, ende door den nedergeslagenen, voor ijdel ende niets geacht, seggende hij nedergeslagene, legt uwen snaphaen aff ende neemt soo goet als ik, dan ben ick niet van uw verveert, ende den delinquent daer op replicerende seijde, dan sal ik er een bajonet op steeken, trekkende een mes uyt sijn sack, 't geene opden snaphaen niet en passe, en een weijnig voort gaande dreijghde wederom te schieten, seggende swijgt stil of ick schiet uw overhoop, daar op den nedergeslagenen seijde dat kunde weldoen, of ick acht dagen dagen eerder dood ben of niet, sie daar.
7.
Dat al verder gaande, ende den geapprehendeerde de rechterhand in slaande, ende nedergeslagenen met van RIJT of van RUT recht uyt op DEN MOOSDIJK aangaande, ende den nedergeslagenen, hem delinquent wenckende, den delinquent daer op naer haar met zijn snaphaen is komen loopen, met een gromment gemoet, seggende GERRIT swijg stil off ick schiet uw overhoop, ende daar op door den nedergeslagen wierde geantwoort, ick acht uw soo veel als een hontskont ('t sij met eerbied gesegt) ende hij delinquent nog eens seggende swijg stil, of ik schiet uw overhoop ende den nedergeslagenen nogmaals antwoorde dat kunde doen, den delinquent van die boosaardigheyt is geweest, van zijn snaphaen te lossen, schietende te gelijck den nedergeslagenen, ende den voors. Van RIJT of Van RUT, soodanig dat den nedergeslagenen, eenige uuren daar naar is komen te overlijden, ende hij Van RIJT door beije zijne beenen geshoten, ende nog daar en bovens den nedergeslagenen na den gedaenen scheut met het mes boven 't hooft geheven, en door zijn wangh gesneden.
8.
Dat daar op den delinquent in flagranti delicto zijnde geapprehendeert.
9.
Ende den Heere Aanleggere hebbende beleijt preperatoire informatien, sig heeft geaddresseert aan UEd. Eerw., ende versogt, ende ook geobtineert approbatie der gedaene apprehensie, en verder decreet in Communi et optima forma blijkende bij 't geannexeerde ten desen.
10.
Ende want buyten alleen tegenspreken, de wonde van den verslagenen, zijn geweest dodelijck, blijckende ten overvloet bij de acte van visitatie, ten desen mede gehegt.
11.
Ende dat soodanige grouwelijcke daad, in een Lant van Rechten niet te dulden staet.
12.
Maar andere ten exempel dient gestrafft, soo vind den Heere Aanleggere, sig eed en amptshalven verpligt tegens den geapprehendeerde, na stijl in dien gewoonlijck te procederen, ten eynde den delinquent een condigne straffe magh erlangen.
3 Paragraaftekens.
Mits allen denwelcken, ende meer andere redenen, middelen en motieven, des noots, bij UEd.Eerw. in desen te voegen ende te suppleren.
Concluderende, soo contendeert den Heere Nomine Officii aanleggere, ten eynde met vonnisse diffinitieff, bij UEd.Eerw. in desen te geven, sal worden verklaert en uytgesproken voor recht, dat den geapprehendeerde over ende ter saacke voors. andere ten exempel, soodanig aan lijff, en leven, sal worden gestrafft, als UEd.Eerw. na Rechten en placcaten van den Lande op dat Subject geemaneert, in goede Justitie sullen bevinden te behoren, ende dat den geapprehendeerde in cas van malitieuse ontkentenisse bij provisie sal worden gebragt ter scherper examen, den geapprendeerde, daer inne, mitsgaders inde kosten en misen van Justitie condemnerende.
Off ende C.
Implorerende ende C.
PERO de CASSEMAJOR.
Criminele Tight voor P.de CASSEMAJOR Drossart Nomine Officii Aenlegger tegens ADRIAAN LAMBERT van HOUTEM geapprendeerde en gedaagde.
Oud Administratief Archief Deurne, inv.nr. doos 180, Ls 11, blz. 59.
d.d. 26-04-1725.
Mijn Heeren Drossard en Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ordonneeren bij desen aan FRANCIS van de LAAR, en SIJMON JANSE van den BOMEN Borgemeesters alhier Anno 1725 om te betalen aan WILLEM CORNELIS van de MORTEL de somme van vijftien gulden, veertien stuyvers, agt penningen wegens verteeringe van Drossard en Schepenen, Borgemeesters, Secretaris, en predicanten in eeten en drinken met twee nabuurige Drossarden met haare peirden op 21 Meert 1725 wanneer ADRIAAN onthalt is welke somma gemelte Borgemeesters mits overbrengende quitantie sal valideeren
DEURNE 26 April 1725 T'oorkonde
HANEWINCKEL in absente van Drossart
H. van HOECK
JAN JANSE BOLLEN
ROELOF van de KERKHOF
ANTONY ......?
! In de marge !
No. 57 visa
/ 15:14: 8.
Den inhoud deses ontfangen WILLEM van de MORTEL.
Bron zie boven.
No. 45 visa.
d.d. 22-12-1725.
Specificatie vant geene JAN WILLEMS van BOMMEL Herbergier alhier komt wegens gedaane leverantie van eeten en drinken aan ADRIAAN van HOUTEN gevange alhier, mette schutters, en dienaars vant Quartier, en DEN BOSCH, mitsgaders den scherpregter ten sijne huyse, welke ADRIAAN op den 21 Meert 1725 alhier metten sweerde geexecuteert is.
7 Meert 1725.
Eerstelijk door last van den Heer Drossard, den gevange en schutters sijnde 3 man den kost gegeven 0.15. 0
Nog aan haar 2 kannen bier 0. 3. 0
1 kaart gelevert 0. 1. 8
Nog 1 pont keersen, in gevangenisse gelevert 0. 3. 8
8 dito.
Drie man de kost gegeven 0.15. 0
Item 2 kannen bier 0. 3. 0
Gelevert genever voor 0. 3. 0
9 dito.
Den kost gegeven aan drie man 0.15. 0
Sess potten bier 0. 9. 0
In genever gelevert voor 0. 6. 0
Nog gelevert 1 keerse 0. 3. 8
dito.
Verteert door LEENDERT van der STEEN die getuigenis der waarheyt had gegeven in voors. sake met logement 1. 0. 0
/ 4.17. 8
10 Meert 1725
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Verteert in bier 0.12. 0
Nog in genever 0. 8. 0
11 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Gedronken 8 kannen bier 0.12. 0
Nog gelevert genever 0. 8. 0
Item gelevert een pont keerse 0. 3. 8
12 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Gedronken 8 kannen bier 0.12. 0
Nog aan genever 0. 8. 0
13 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Nog aan haar 8 kannen bier 0.12. 0
Nog aan genever 0. 8. 0
14 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Gedronken deselve 8 kannen bier 0.12. 0
Nog aan genever 0. 8. 0
1 pont keerse in gevangenis 0. 3. 8
15 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Deselve gedronken 8 kannen bier 0.12. 0
Aan genever 0. 8. 0
een man geslapen 0. 1. 0
Twee pont keerse gelevert 0. 7. 0
16 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Gedronken 8 kannen bier 0.12. 0
Aan genever 0. 8. 0
een man geslapen 0. 1. 0
17 dito.
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Gedronken 8 kannen bier 0.12. 0
Aan genever 0. 8. 0
Een man geslapen 0. 1. 0
/ 16.17. 0
18 Maart
Vier man de kost gegeven 1. 0. 0
Gedronken 8 kannen bier 0.12. 0
Aan genever 0. 8. 0
Een man geslapen 0. 1. 0
dito.
CORNELIS dienaar van den BOSCH, gekomen, en doen gehad 2 kanne bier 0. 3. 0
Aan genever 0. 2. 0
Twee man geslapen 0. 2. 0
19 dito.
Vijf man de kost gegeven 1. 5. 0
Tien kannen bier gedronken 0.15. 0
Aan genever 0.10. 0
Twee man geslapen 0. 2. 0
20 dito.
Vijf man de kost gegeven 1. 5. 0
Twaalf kannen bier gedronken 0.18. 0
Aan genever 0.10. 0
Twee man geslapen 0. 2. 0
dito.
Gehad bij den gevangen, een halve kan brandewijn 0. 7. 0
Nog een kan genever 0.10. 0
Nog een halve kan Rinse wijn 0. 6. 4
dito.
De inkomst van den Scherp Regter, en gehad een pint wijn 0. 6. 4
Savons gegeten met sijn neef en gehad over tafel 1 pot Luijks bier, en vier pinten wijn, samen 1.17. 0
Meester JAN den Scherp Regter, mette knegt s'morgens twee pinte heete wijn met suijker en noten 0.15. 0
s'Middags en savons gehad vijf pinte wijn en twee potte Luijks bier 1.15. 4
Voor de maaltijt savons, en smiddags, 1. 0. 0
In het vertrek van den Scherp Regter een pint heete wijn, den knegt, en den voerman ontbeten, een pot bier samen 0.14. 0
Voor slapen 0. 8. 0
/ 15.13.12
Twee vat en een half haver, en hoij voor den Scherp Regter sijn peert 1.15. 0
Betaalt voort segel 0. 4. 8
21 Maart
Hebben de dienaars s'morgens verteert in brandewijn en genever 1. 8. 0
8 Man de kost gegeven, twee maal 3. 4. 0
8 Pinte wijn 2.10. 0
Aan bier 3.12. 0
Seven man geslapen 0. 7. 0
22 dito.
Vertrokke en gehad genever 0. 6. 0
/ 13. 6. 8
15.13.12
16.17. 0
4.17. 8
Somma / 50.14.12
Mijne Heeren Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL ordonneeren bij desen aan CORNELIS PETER NOIJEN Cum sui Borgemeesters deser Heerlijkheden d'Anno 1724 omme te betalen aan JAN WILLEMS van BOMMEL voors. somme van vijftig guldens, veertien stuyvers en twaalf penningen tot voldoeninge van voors. specificatie welke somme gemelte Borgemeesters mits overbrengende quitantie zal valideern.
Actum DEURNE desen twee en twintigsten December XVIIc vijf en twintig, T'oorkonde
G. HANEWINCKEL
H. van HOECK
JAN JANSE BOLLEN
onleesbaar
ROELOF van de KERKHOF
ANTOIN NOUWEN
WILLEM HICKSPOORS
Den inhoude deses ontfangen ANNA JANSE van BOMMEL
Oud Administratief Archief Deurne, inv.nr. doos 180, Ls 11, blz. 59. d.d. 22-12-1725.
Specificatie vant geene WILLEM PETERS van den MORTEL, en verdere timmerlieden van DEURNE en LIESSEL verdient hebben, int maken vant schavot etc. om ADRIAAN LAMBERS metten sweerden te executeeren.
Eerstelijk komt voor veertien mannen, wegens arbijtsloon int maken vant schavot, ider 1. 5. 0. te samen met het afbreeken is 17.10. 0
Item gelevert door JAN CORNELIS 2 nagelen, en 13 vademen seelen á 0. 1. 0. de vaam is samen 0.19. 0
Item komt voor leveren vant hout tot het schavot, mette karre gebragt ter plaatse van de executie en van daar wederom thuijs
gevaren.
Item nog sant bij gevaren te samen 5. 0. 0
Item komt voort maken van de dootkist vanden voorn. geexecuteerden ADRIAAN met den sweerde 2.10. 0
/ 25.19. 0
gemodereert <= gematigd loon> op 23. 0. 0
Mijn Heeren Drossard en Schepenen der Heerlijkheden DEURNE en LIESSEL, ordonneeren bij desen aan FRANCIS van de LAAR, Cum suo Borgemeeste van DEURNE Anno 1725 omme te betalen aan voorn. WILLEM PETERS van de MORTEL Cum suis de somme van drie en twintig gulden tot voldoening van voors. specificatie, twelk zal valideren mits overbrengende quitantien. Actum DEURNE 22 December 1725. T'oorkonde:
G. HANEWINCKEL
ROELOF van de KERKHOF
H. van HOECK
JAN JANSE BOLLEN
ANTOIN NOUWEN
WILLEM HICKSPOOR
Handtekening onleesbaar
! In de marge !
No. 63 visa.
Den inhoude deses ontfange
WILLEM PETERS van de MORTEL