CAD 1713 Crimineel Archief Deurne
“De Kroniek van Driek”
O.R.A. Deurne, inv.nr. 45, doos 59, nr. 69.
d.d. 10-03-1713.
Project van Relaes.
Relatere ick ondergeschreven Vorster der Heerlijckheden DEURNE en LIESSEL mits desen ter instantie van de Heere JOHAN de CASSEMAJOR Drossaert der voorschreven Heerlijkheden, gedagh- vaart te hebben LINDERT ........ Borger der Stadt RUERMONDE alhier op den 6 April 1713 in gevangenisse geraeckt offte binnen DEURNE omme te aenhooren soo danighe Eijsch ende conclusie als den voornoemde Heere JOHAN DE CASSEMAJOR Nomino Officio tegens den gedetineerde sal komen te nemen off te doen omme etc. Des toirconde desen 10 Meert 1713.
O.R.A. Deurne, inv.nr. 45, doos 59, nr. 69.
d.d. 05-04-1713.
Compareerde voor Heeren Schepenen der Heerlijkheijt DEURNE onder genoemt MARTEN HENDRIKS Hoevenaer op DE MOOSDIJCK alhier: Denwelke gerigtelijk gedaagt sijnde, omme getuygenisse der waarheijt te geven ter instantie en requisitie van de Heer JOHAN DE CASSEMAJOR Drossard alhier sijnde van competenten ouderdom, soo heeft den selven bij desen getuygt verklaart en gedeponeert voor d'opregte waarheijt dat op voorleede Woensdag avond sijnde geweest den vierde deser maant April, komende van MEIJL ontrent twaalf uuren in de nagt als wanneer de deur toe was: dog op de clinck sijnde in sijn huys heeft gevonden seekeren LINDERT PETER BEKKERS tegenwoordig alhier gedetineert: Denwelke aanstonts heeft vervolgt en gevat, en hem gehouden den geheelen nagt in sijn huys, en aan hem deponent heeft bekent, dat hij de kopere ketel, die den deponent vermiste gestoolen had, welken ketel den voornoemde gedetineerde heeft gehaalt van de plaatse alwaar hij deselve gestoolen had, en alsoo wederom aan deponent is geworden, waar toe den deponent den gedetineerde met dreijgementen heeft moeten dwingen.
Eijndigende hij deponent hier mede dese sijne opregte verklaringe, en heeft gepersisteert, en redenen van welwetentheijt geallegeert, en het selve gepresenteert des noot altijt met Solemnelen Eede te sullen bevestigen.
Actum DEURNE desen 5 April 1713. Coram ANTOIN EVERT HURKMANS, en ROELOF van den KERKHOF, die desen benevens den deponenten Prothocolle ondertekent hebben, en was getekent: Dit hand merk <+> heeft gestelt MARTEN HENDRIKS, verklaart niet te konnen schrijven. ANTONI EVERT HURKMANS, ROELOF AARTS van den KERKHOF, onderstont mij Present en was getekent A.LA FORME Subst. Secret. 1713.
Accordeert met het Prothocol quod attestor
A. LA FORME Subst. secr.
O.R.A. Deurne, inv.nr. 45, doos 59, nr. 69.
d.d. 10-04-1713.
Exhibitum in Judicio Criminali desen 10e April 1713.
Tight ende aenspraake Crimineel voor
Den Heer JOHAN de CASSEMAJOR Drossaert der Heerlijckheden
DEURNE & LIESSEL Noe Officij aenleggere tegens
LEENDERT PETER BECKERS soo hij verclaert geboortigh van
NIMWEGEN, en wonende binnen de Stadt van ROERMONDE
en alhier gearresteerd.
Eerwaarde Heeren Schepen.
1.
Den Heere Aenleggere propenerende de redenen van den gedaene dagemente ter Criminele Vier Scharen ende mede fonderende sijnen Eijsch ende Conclusie in het eijnde deses te doen ende nemen seght, ende poseert het premissie, beneffitien ende reael dien van Recht.
2.
In facto waer en waeraghtigh te sijn.
3.
Dat op den 4den deser maant 1713 s'naghts ontrent de Clocke van 12 uuren is gegaen inde huysinge van MARTEN HENDRIX op MOOSDIJCK gelegen onder de voorschreven Heerlijckheden, ende de deuren op de clinck vindende staen, deselve heeft geopent.
4.
Ende daer in is gegaen, ende aldaer heeft gestoolen eenen Cooperen hant ketel, dewelcke hij uyt den selven huyse had gebraght ende verborgen in eene cooren cuyl daer voor desen cooren is gegraven geweest.
5.
Dat hij daer op weder in denselven huyse is gegaen met intentie van meerder te stelen.
6.
Waer op den voorschreven MARTEN HENDRIX comende van MEIJL ende in sijn huys gaende, den selven aldaer inde deur is tegemoet gecomen, ende aenstonts daer op is wegh geloopen.
7.
Als wanneer den voorschreven MARTEN HENDRIX hem heeft naer geloopen, ende vervolght, oock gevat ende weder in sijn huys doen gaen omme te sien wat hij daer hadde gestoolen dat den voorschreven MARTEN HENDRIX des s'anderen daeghs sijne meubilen naer siende bevont dat hij quyt was en gestoolen den gemelten Cooperen handt ketel.
8.
Dat den voorschreven MARTEN HENDRIX, den voorschreven gedaeghde met dreijgementen heeft geconstingeert dat hij den voorschreven ketel weder heeft gehaelt ende in de selve huysinge heeft gebraght, gelijck sulx is blijkende uyt de attestatie gegeven door den voorschreven MARTEN HENDRIX hier aanwezig.
9.
Allen 't welcke sijnde eene sake die in een Landt van goede policie en justitie niet konnende geleden werden.
Concluderende contendeert den Heere aenleggere noe. officii dat bij vonnisse van U Eerw. den voorschreven gevangen, ende vervolgens andere ten exempel aen lijff ende goet soo danigh sal werden gestraft als U Edele Eerwaerde naer meriten van saake, volgens de wetten ende placcaten van den Lande sullen bevinden te behooren, den selven gevangene daer inne soo ten provesionele als principalen, mits gedaeghde in de costen van Reght en misen van Justitie condemnerende aut alias salutariter.
In ende op alles implorende
J.CASSEMAJOR.
! Achterzijde !
Tight ende aenspraeke Crimineel voor
Den Heere JOHAN DE CASSEMAJOR Drossaert der Heerlijkheden van DEURNE ende LIESSEL, nomine Officii aenleggere, tegens
LEENDERT PETER BEKKERS Gedaeghde Criminele rolle No. 3.
← Terug naar: CAD 1712Verder naar: CAD 1722 →