Wim Wijtvliet, Burgemeester Bakel en Milheeze.
Een burgemeester in oorlogstijd.
Wim wordt geboren op 9 juni 1902 in Zevenbergen. Sinds 1931 is hij burgemeester van de gemeente Bakel en Milheeze. Als de Duitse bezetting aanbreekt, besluit hij in functie te blijven, om te voorkomen dat zijn post wordt overgenomen door een NSB’er. Hij zet zich ondertussen in voor het welzijn en de belangen van de inwoners van zijn gemeente.
Met het verstrijken van de jaren gaan de burgemeesters van verschillende gemeenten in zuidoostelijk Noord-Brabant intensiever in het geheim overleggen wat te doen als ze met Duitse verordeningen worden geconfronteerd. Van dit ‘burgemeestersverzet’ wordt burgemeesters van Geldrop, Harry van der Putt, min of meer als de leider gezien, vanwege zijn ervaring en contacten met Den Haag.
Als in mei 1944 het bevel komt om arbeiders uit Bakel en Milheeze te leveren voor de aanleg van verdedigingswerken in Zeeland, weigert burgemeester Wijtvliet deze af te staan. Ook de andere zes burgemeesters die met hetzelfde worden geconfronteerd, besluiten te weigeren. Hij weigert opnieuw als hij arbeiders en paarden moet leveren voor de aanleg van een Duits schaduwvliegveld bij De Rips, in zijn gemeente. Het verzet adviseert hem om onder te duiken, omdat represailles nu beslist zouden volgen, maar Wim wil zijn burgers niet in de steek laten. Op dat moment wordt hij al actief geschaduwd door ene Kruschke die de leiding heeft over de aanleg van het vliegveld en al heeft gedreigd willekeurig burgers dood te schieten indien Wim blijft weigeren.
Op 5 juli wordt Wim gesommeerd in Vught te verschijnen, waar hij met een aantal andere burgemeesters en ambtenaren opnieuw te horen krijgt dat ingezetenen moeten worden afgestaan ten behoeve van de Duitse oorlogsinspanningen. Als opnieuw geweigerd wordt, worden de burgemeesters ter plekke gearresteerd en vastgezet in de SD-gevangenis Mariënhof in Vught. Per onmiddellijke ingang zijn ze allemaal uit hun functie als burgemeester gezet. Kort daarop worden ze kamp Vught binnengebracht.
Op 5 september 1944 (‘Dolle Dinsdag’) gaat de SS vanwege het naderen van de geallieerde troepenmacht over tot overhaaste evacuatie van het kamp. Wim wordt met zijn collega’s en de rest van de mannelijke bevolking van het kamp op transport gezet naar Sachsenhausen bij Oranienburg. Na een dagenlange treinrit in een veewagon, zonder eten en drinken, komt Wim daar uitgeput aan op 8 september. Iedere dag moet Wim daar om vijf uur in de ochtend op appel verschijnen om vervolgens in een groep tweeënhalve kilometer te marcheren naar hun werkplaats: Klinkerwerk Oranienburg. Voor de gevangenen in Sachsenhausen geldt dit als het ergste wat hen bij leven kan overkomen. In de fabriek worden de gevangenen als dwangarbeider ingezet voor de productie van bakstenen, in de eerste jaren van het naziregime nog ten behoeve van de megalomane bouwprojecten van Albert Speer voor Berlijn. Naderhand werd het werk een vorm van Vernichtung durch Arbeit, het opzettelijk doodwerken van de gevangenen. De gevangenen maken er lange dagen van zeer zwaar werk dat ook met ziekte en extreme kou, ’s nachts tot -25 graden, moet worden uitgevoerd. Ondertussen staan de gevangenen bloot aan de meest uiteenlopende, sadistische mishandelingen en worden er niet zelden willekeurig gevangenen zonder aanleiding doodgeschoten. Het eten bestaat uit niet meer dan een snee brood en dunne koolsoep. Na enkele maanden wordt Wim, fysiek compleet gebroken, uit de Klinker gehaald en in Sachsenhausen gehouden.
Begin februari 1945 wordt Wim naar concentratiekamp Buchenwald gebracht en daar de Revier, de ziekenbarak, binnengebracht. Een medegevangene weet hem hier vandaan te halen, omdat dit een zekere dood betekent.
Terug in de hoofdbarak leunt hij in de avond van 8 februari tegen een paal. Het is voor hem onmogelijk geworden om zijn bed in te kruipen. Wim is zo ver verzwakt en afgetakeld dat hij zelfs voor de lichtste inspanningen geen kracht meer kan opbrengen. De blokoudste ziet Wim staan en begint genadeloos hard op hem in te slaan en te schoppen, almaar schreeuwend dat hij zijn bed in moet. Wim zakt in elkaar en blijft op de vloer liggen – hij verroert zich niet meer. In de vroege ochtend van 9 februari 1945 overlijdt hij. Wim is 42 jaar geworden en laat een weduwe met vier jonge dochters achter.
← Terug: Tweede Wereldoorlog