Uit de geschiedenis van Bakel.
(van een bijzondere- medewerker)
Mogelijk uit een uitgave van Helmondsheem in de vijftiger jaren
Bakel behoort tot de keten van oude nederzettingen, welke aan de westzijde van het eertijds ontoegankelijke woeste Peelgebied zijn ontstaan; gelegen op een hoge zandrug, omgeven door moeilijk te passeren moerassen moet het in de oudste tijden voor jagersvolken wel een ideale goed beschermde woonplaats zijn geweest.
De eerste sporen van bewoners dateren dan ook reeds uit de jaren 10.000 tot 11.000 jaar voor Christus, toen leden van het zgn ”Tjongervolk”, blijkens de vele gevonden sporen, zich langere tijd aan de boord van de Peel op nog steeds bestaande hoogten hebben opgehouden en daar ook hun ambacht; het maken van vuurstenen wapens en gereedschappen voor de uitoefening van de jacht, hebben bedreven. In de afgelopen 2 jaren hebben daar gedurende meerdere weken onder wetenschappelijke leiding van het biologisch-archeologisch instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen en met medewerking van de heer Beex van Brabants Heem; opgravingen plaats gehad, welke talloze voorwerpen, als stenen pijlpunten,- schrapmesjes en zelfs een fijn getand stenen zaagmesje hebben opgeleverd. Ook werden daar vele houtskoolresten gevonden.
Naast deze prehistorische vondsten tonen ook geschreven bronnen aan, dat Bakel wel een zeer oude nederzetting, moet zijn geweest. Zo; bevindt er zich blijkens een mededeling in een der eerste nummers van het blad Brabantia Nostra', - te Rome nog een akte uit de 4e eeuw na Christus, waarin sprake is over de plaats Oss, waarvan de aardrijkskundige situatie wordt aangeduid als liggende halverwege tussen Bakel en Nijmegen.
Bekend is ook, dat St. Willibrord speciale betrekkingen met Bakel heeft onderhouden; Hij kreeg daarvan zekere heer Herelaef, zoon van Badagaro. talrijke goederen, waaronder een herenhuis met hof te Bakel en hoeven te Deurne en te Vlierden. Een aantekening hiervan is gesteld in de kalender van Echternach, waarvan zich een fotokopie moet bevinden op de pastorie van Bakel. De geschied schrijver Schutjes, die deze belangrijke schenking in zijn werk Geschiedenis. van het bisdom ’s Hertogenbosch” vermeldt, voegt er aan toe: ”Niet zonder grond kan men beweren, dat de grote apostel der Friezen enigen tijd te Bakel als pastoor geresideerd heeft. Voor dit gevoelen pleit eerstens, dat in verscheidene schenkingsbrieven ten behoeve van de H. Willibrord, steeds de pastoor der plaats, die destijds slechts presbyter heette, als notaris het stuk ondertekende; dit geschiedde o.a. in 704 te Tilburg door Virgilius in 712 te Waalre door Ansbaldus enz., doch bij de schenking in 721 te Bakel gedaan ontbreekt de presbyter als notaris, wijl de H.Willibrord zelf als pastoor niet gevoegelijk deze schenking kon ondertekenen. Ten andere leest men in dit charter deze merkwaardige woorden "ubi nunc Dominus pater et Pontifex Willibrordus praeesse videtur." Ook H.N.Ouwerling maakt in zijn geschiedenis van Deurne hiervan melding op pagina's 29 en ten tijde van St, Willibrord was er te Bakel reeds een kerk ”basilica", toegewijd aan de H. H. Petrus en Paulus, later ook aan de H. Lambertus. Daarom lag de traditionele datum van de Bakelse kermis ook op zondag voor de 17e september, de feestdag van de H. Lambertus. Eerst in 1934 heeft de gemeenteraad deze datum veranderd in de le zondag van september, dit op verzoek van de Bakelse kasteleins, die de concurrentie van de MierIose kermis kwijt wilden. De raad maakte daarbij tevens van de gelegenheid gebruik de kermis met 1 dag te bekorten, zodat de traditionele kermis-donderdag (in plaats van woensdag) toen is vervallen.
De kerk van Bakel, later toegewijd aan de H. Willibrordus, is de moederkerk van diverse kerken in de omgeving, als van Gemert, Deurne, Milheeze en Brouwhuis. Eeuwen lang, tot de reformatie toe, berustten de pastoorsbedieningen van Bakel en Deurne in een hand. Aanvankelijk lag de residentie van de pastoor in Bakel later in de 15 en 16e eeuw,was die al overgebracht naar Deurne, waaruit te concluderen valt, dat Deurne toen reeds Bakel in inwonertal overvleugeld had en daardoor van meer belang was geworden. De armenrekeningen, kort voor de reformatie, waren nog ondertekend door Antonius Roijmans, pastoor van Bakel en Deurne; daarna, zoals de rekening over.1651, door W. Waterbeeck, predikant te Bakel en die van 1656 door Nicolaus Boddingius, eveneens predikant. Overigens zullen deze dominees’s in Bakel wel niet veel te doen hebben gehad, want hervormde gelovigen zijn er in Bakel niet ge weest of hoogstens maar heel weinigen, van elders geïmporteerd. De Bakelaars bleven het oude geloof trouw en gingen in de eerste tijd na 1648 ter kerk in de noodkerk van Pastoor Jacobs nabij de Kraaienhut onder Venray. Dit blijkt ook uit een dwars door de moerassen van de Peel in de richting van Kraaienhut lopende weg, de ”Kerkbaan” geheten en als zodanig nog op de topografische kaarten aangegeven. Bij de komende ruilverkaveling in de Grote Peel zal deze laatste herinnering aan die kerkweg wel verdwijnen.
In Bakel zijn niet veel oude gebouwen bewaard gebleven. Een middeleeuws kasteel is er voor zover bekend nooit geweest, hetgeen waarschijnlijk zijn oorzaak vindt in de omstandigheid, dat Bakel hoorde aan de abdij van Echternach, als erfgenaam van St, Willibrord. Wel waren vroeger versterkte en met grachten omgeven hoeven, zoals op Esp, waar het restant van de gracht nog te zien is, op de Schouw en op Rijpelberg onder Bakel en op 't Hof en de Hoeven onder Milheeze, en mogelijk nog andere, welke alle tot boerenbuurtschappen met meerdere boerderijen zijn uitgegroeid. De oude hoeven zijn nagenoeg geheel verdwenen en door nieuwe moderne boer derijen vervangen. Sporadisch vindt men nu nog een oude met stro gedekte boerderij, maar het dure onderhoud. (er zijn haast geen stroodekkers meer) en de zware brandassurantiepremie zullen de algehele verdwijning wel bespoedigen. De oude hoeve op Esp is waarschijnlijk nog een restant.van de vroegere versterkte hoeve, het geen is te zien uit het overgebleven deel van de gracht en de extra dikke muren. Het oudste nog bestaande gebouw is ongetwijfeld de kerk van Bakel met de vermoedelijk in de 15e eeuw gebouwde massale dorps toren. Het kerkschip met de zware pilaren is mogelijk nog ouder. Het oosterkoor was eertijds lager. dan het kerkschip, maar is later geheel afgebrokenen ervangen door het huidige priesterkoor. De laatste verbouwing had plaats onder pastoor van Bokhoven ongv. Een der daarbij aangebrachte kerkramen, voorstellende het sacrament van het Priesterschap, bewaart nog de herinnering aan genoemde pastoor in de priesterfiguur op de achtergrond, zijn af beelding, De 3 jonge wijdelingen stellen zijn jonge neven voor, waarvan 1 de latere rector van de R.K. Leergangen, Dr Goossens. In de kerk bevinden zich voorts een 4 tal oude houten beelden, St. Wllibrord, St. Jan Evangelist, St. Petrus en St. Paulus. Voorheen waren die beelden met een witte verflaag bedekt en wekten daarmede de indruk van marmer te zijn. Merkwaardig zijn in de zuidgevel van de toren de door zwarte stenen gemarkeerde St. Andrieskruisen. Of deze een bepaald recht of bevoegdheid verzinnebeelden, of als oude bliksemafleider dienst hebben gedaan is niet bekend. Mocht dit laatste zo zijn, dan hebben ze in de tijd van de hervorming niet veel geholpen want in 1710 is de toren door blikseminslag getroffen en ten dele door brand verwoest. Het archief, dat in de toren bewaard werd moet toen ook verloren zijn gegaan. De grote klok, de oudst aanwezige welke in 1943 door de bezetter werd weggeroofd, was gemaakt ongv.1720. Thans zijn in 1946 door de zorg van Pastoor- Sanders weer 3 nieuwe klokken gehangen.
De in 1946 overleden pastoor W. v.d. Donk, is de laatste pastoor geweest van de gehele gemeente. Bakel en Milheeze, In 1844 heeft Milheeze zich van Bakel afgescheiden en is in een daar reedsbestaande oude kapel toegewijd aan St. Antonius Abt, een zelfstandig parochieleven begonnen. Bij Koninklijk besluit van 6 septerer l844, nr. 233, werd toestemming verleend tot het oprichten van een zelfstandige kerkelijke gemeente Milheeze, het voor eigen rekening verbouwen en vergroten van een aldaar aanwezige bouwval lige kapel en het bouwen eener pastonij, kosten in totaal geraamd op f. 5785,-. Daarbij kreeg de parochieherder tevens een jaarwedde toegekend van f.400--. Van St. Willibrord heeft men in Milheeze echter geen afstand willen doen, want hij werd ook daar aanstonds als parochiepatroon gekozen. De kapel, welke vrijwel geheel onderkomen was, werd zo goed als geheel vernieuwd. Alleen het oude kapeltorentje bleef voorlopig intact, doch werd door de huidige pastoor Simonis in 1919 grondig gerestaureerd en ook wat hoger opgetrokken. De groei naar zelfstandige parochie moet voor Milheeze niet zonder strubbelingen zijn verlopen. Naar verluidt was Bakel er tegen en er moeten heel wat ruzie's en onaangenaamheden zijn uitgevochten voordat de kogel definitief door de kerk was. De paladijn van Milheeze's zelfstandigheid, de smid H. Vlemmings, moet, naar de overlevering wil, wel meer dan 100 keer te voet naar Den Bosch zijn getogen om de zaak daar te bepleiten. Milheeze gaat er nog steeds trots op, alleen, met eigen middelen, de parochiestichting bekostigd te hebben. Een zeker antagonisme met Bakel, thans vrijwel uitgestorven, heeft nog lange jaren nagewerkt. De uit Bakel geboortige pater capucijn Aloijsius Croijmans, in 1859 te Velp overleden, aan wie pater Gerlach te ’sBosch nog een studie heeft gewijd moet volgens de overlevering olie op de golven hebben trachten te doen door Milheeze schoon gelijk te geven. Vermeldenswaardig van Milheeze is nog, dat nabij 't Hof een boerderij staat ”Het klooster” genaamd, waaronder bij herbouw na brand in 1890 zware fundamenten werden aangetroffen. Of dit wijst op het vroeger bestaan van een klooster of van een versterkte hoeve is onzeker.
De stichting van de 2 jongste parochies, Rips in 1922 en Brouwhuis in 1929 ging heel wat gemakkelijker en heeft tot geen enkele controverse geleid. De Rips is dan ook een geheel nieuw ntginningsdorp, waar vroeger geen sterveling woonde, en is verafgelegen en door uitgestrekte bossen afgescheiden van Bakel, zowel als van Milheeze. En ook in Brouwhuis stonden vroeger maar enkele boerderijen, in 1651 en in 1756 maar 3, in 1832, 7 en in 1929 nog maar Toch heeft ook te Brouwhuis in vroeger eeuwen een kapel gestaan toegewijd aan de H. Catharina, en er werden door de zorg van de rector, die er beneficie- genoot, per week 4 H. Missen gelezen. Bakel was van ouds een zuiver agrarisch dorp, aangewezen op landbouw en veeteelt als bestaansbronnen, met wat ambachtslieden als enkele thuiswerkende wevers tussen de boerenbevolking, Er was vroeger dan ook nagenoeg geen kombebouwing. De mensen bewoonden de verschillende buurtschappen in bijeen groepende boerderijen. Het inwonertal kan niet groot zijn geweest. Er waren in 1651, 258, in 1756, 245 en in 1852 285 huizen, bijna alle verspreid over de verschillende gehuchten. Het inwonertal ging in de 2e helft van de 19e eeuw nog vrij sterk achter uit, een gevolg van de toen heersen de landbouwcrisis. De mensen, die hun boerderij moesten verkopen, gingen werken in de toen in Helmond opkomende industrie en vertrokken dan ook in hoofdzaak naar die stad. Zo heeft Bakel nog een aandeel geleverd in Helmonds bevolking. Kort voor de eerste teldatum, in 1511, is Bakel door de Geldersen (Maarten van Rossum.) overvallen en totaal platgebrand. We vinden uit een kroniek uit die droevige tijd 't volgende neergeschreven: "Is waarachtigh dat na desen de Gelderschen sijn uyter stadt van Rueremunde ende Venloo de 5en dach- van Januario -in 't jaere van elfve (1511) gekomen geweest in der Meyerij, hebbende uytgebrant het dorpe Bakel ende een deele van -Dorne, ende deselve dorpen gespolieert van allen 'hunnen goeden ende beesten ende veele van den huysluijden gevangen''. Waarschijnlijk heeft deze raid het inwonertal van Bakel nadelig beïnvloed.
Eeuwen lang was er maar ongeveer 1000 ha cultuurgrond, veelal hoog gelegen akkers, welke met mest van heiplaggen enigszins vruchtbaar gemaakt werden. De rest was woeste grond begroeid met van eik en berk, heide, struikgewas jeneverbes (bikkel), buntgras en hier en daar wat vliegdennen. De ligging van de akkers en gronden is thans nog, zoals die door de eeuwen heen gegroeid is, bijzonder ondoelmatig verspreid maar toch schilderachtig en mooi. De heer F. Dussart, chef de travaux a l'Universite de Liege, heeft hieraan in 1938/1939 een interessante studie gewijd, welke is uitgegeven onder de titel van "Structure agraire et Paysages rureaux dans la commune de Bakel (Brabant Septentrional)” bij J. Wijckmans editeur rue St. Paul Liege. De woeste grond was vroeger bijna geheel in het bezit van de gemeente- en was op 1 maart 1325 door hertog Jan van Brabant aan de ingezetenen van Bakel geschonken. In het archief van de gemeente bevindt zich nog een- 17e eeuws copie van de oorspronkelijk ”vercrijchbrief” Thans heeft de gemeente nog een 250 ha, voor l80 ha bestaande uit dennenbos en voor de rest hoofdzakelijk in de Peel uit in pacht uitgegeven ontginningsgrond. Het leeuwendeel is in de 19e eeuw voor een appel en een ei verkocht aan de ingezetenen, meestal tegen een prijs van f 5,- per ha. Groot-grondbezitters en industrielen uit Twente, als Ledeboer en Roelvink, hebben later de gronden weer bij elkaar gekocht, deze ontgonnen of met bos beplant. Daaraan hebben de Ripse bossen hun ontstaan te danken.
Thans telt de gemeente Bakel en Milheeze ongv. 5800 inwoners en is 7611 ha groot. Het aantal huizen bedraagt 900, wel-haast de helft in de diverse dorpskommen. De bestaansbronnen van de bevolking zijn zich dan ook snel aan het wijzigen en worden nog maar voor goed de helft gevonden in het agrarisch bedrijf. Steeds meer boerenzoons zoeken hun bestaan in de industrie en blijven dan toch bij voorkeur in Bakel wonen. Ook hebben er steeds meer vestigingen plaats van mensen, die in handel en industrie elders werkzaam zijn. Zo ontwikkelen zich de kerkdorpen Bakel en Brouwhuis vrij snel tot forensenplaatsen, voornamelijk van Helmond.