Geldstromen
Geldstromen : een bewerking van de mening van Dr. Martien van Asseldonk.
Zie internet: users.bart.nl/~leenders/10000bu
12 nieuwe penninge 1 bunder bij Vinkenvloghe
1 zwarte penning van enen vytvanc by syn huus op Grotel
1 zwarte penning van enen hornic op Grotel
Van Asseldonk in zijn “10000 bunders van de hertog” is van mening dat aan de hand van vermeldingen van perceelsgrootte de norm bepaald kan worden op 12 nieuwe penningen per bunder, 12 oude penningen per bunder, en (onder voorbehoud) 4 hoenderen per bunder. Kennelijk was de norm eertijds 12 penningen per bunder, en veranderde die norm niet toen de penningen omstreeks 1214 van lager gewicht werden.
Nieuwe penningen werden pas na ca. 1214 geslagen. Vermoedelijk is er na omstreeks 1214 een deal is gesloten met de abdij van Echternach, waarschijnlijk tussen de hertog van Brabant en de abdij, waarbij de abdij de al bestaande cijnzen in die drie plaatsen mocht houden, en waarbij de hertog voor die drie plaatsen een nieuw cijnsboek aanlegde, waarbij bepaald werd dat in Bakel en Deurne (niet in Vlierden) de inkomsten van de nieuwe cijnzen samen gedeeld zouden worden. In de oorkonde van 1314, waarin de hertog zijn peellandse cijnzen aan de heer van Helmond geeft, wordt al genoemd dat de hertog in Bakel en Deurne de cijnzen deelde (en niet in Vlierden).
Helaas zijn er geen oorkonden van deze mogelijke overeenkomst gevonden. De hertog verwierf de rechtspraak in de regio met de verwerving van het graafschap Rode in 1231. Maar al in 1222 trof Willem van Horne een betalingsregeling met de hertog over de verkoop van zijn allodium Helmond. Bij deze verkoop was ook de voogdij over goederen van de abdij Echternach inbegrepen.
Hoe was de situatie vóór de deal? Uit de cijnsdata blijkt dat de drie plaatsen tot de oorspronkelijke cijnskring behoorden, die begon en eindige in Sint Oedenrode. De rondreis van de klerk of rentmeester door Peelland vertoonde geen hiaten, en de cijnsdata van Bakel, Deurne en Vlierden zijn daar niet later tussengevoegd. Het betekent dat ook vóór omstreeks 1214 in Bakel, Deurne en Vlierden cijnzen geïnd werden.
Ik zou het volgende scenario voor willen stellen: Vermoedelijk hadden omstreeks 1100 de abdij van Echternach en de van Rodes ieder eigen bezittingen en daarmee samenhangende cijnzen in Bakel, Deurne en Vlierden. Het is opmerkelijk dat de van Rodes op dezelfde dag cijnzen inde in Bakel en Deurne als de abdij van Echternach. Ik denk daarom dat een deel van het goed van de van Rodes van de abdij van Echternach afkomstig was. Als machtige heren met mogelijk een regionale jurisdictie kunnen de van Rodes best voogd geweest zijn. Toen de van Rodes hun cijnsdata vaststelden, werden de al bestaande cijnsdata voor hun cijnzen in Bakel, Deurne en Vlierden gehandhaafd. De rest van de cijnsdata en de volgorde van de cijnsinning werd daaraan aangepast.
Omstreeks 1180 werd het bezit over de woeste gronden concreet door het uitgeven van percelen hiervan tegen een grondcijns. De graaf van Gelre, als opvolger van de van Rodes trok in de Peellandse dorpen die woeste gronden naar zich toe. Eerder vermoedde ik dat er al omstreeks 1180 een deal gesloten zal zijn tussen Gelre en Echternach over het verdelen van de cijnzen in Bakel en Deurne. Nu denk ik dat de zaak nog bleef sudderen, en dat een tijd lang zowel Echternach als Gelre op eigen houtje woeste gronden tegen een cijns uitgegeven hebben.
Pas na de deal van omstreeks 1220-1240 houdt de abdij van Echternach op met het uitgeven
van percelen van de woeste gronden. De hertog doet dat hierna, maar geeft wel de helft van die inkomsten aan Echternach.
Op 12 oktober 1416 verklaren enkele geloofwaardige getuigen in de navolgende akte;
Verklaring betreffende het heffen van chijnsen in Peelland door de heren van Helmond.
Wy Herman van Eynhouts, Jannes Persoens, Wautgher van Gassel, mannen van wapenen, ende Arnt Andries ende Alart Spierincx soen van Hezewijc doen cont allen luden, dat ons ende elken van ons cundich is ende wael ghedenct, dat die rentmeesteren heren Walravens van Berlaer,des heren wilen van Helmont ende Keersberghen, over vijftich jaere ende over meer tijts, doe hi leefde en levende was, in dierre tijt sinen cijns als pedelant doer plagen te heffen ende te boren metten boeten ende gewinnen van denselven cijnse, sonder yemans wederseggen of commer oft calangie hen daerin te gheschien. Endeior soe en wisten wij nye noch en hoerden nye gezeggen,dat heren Walraven oft sinen rentmeesteren ye deedinghe van den boeten ende gewinnen voirs. ghequam by sinen leven. enz.
HERTOGCIJNSEN EN DE CIJNSEN VAN DE HEER VAN HELMOND.
Als de hertog van Brabant in 1314 zijn peellandse cijnzen overdraagt aan de heer van Helmond, behoud hij zelf de hoendercijnsen van die streek. De heer van Helmond mag deze cijnsen niet meer uitbreiden. Daarom legt de hertog zelf een nieuw cijnsboek aan waarvan we het oudste voor Bakel vanaf 1340 in het rijksarchief in Brussel terug vinden.
In de registers van 1340 en 1380 troffen we betalingen aan in nieuwe denarie, zwarte penningen en hoenderen. In het register van de hertogelijke cijnsen zijn in 1418 plotseling alle hoender- cijnsen verdwenen. Het oudste cijnsregister van de heer van Helmond waarin hoendercijns zijn opgetekend is register no. 287 waarin de hoendercijns van 1465 tot 1497 zijn opgetekend.
Het is merkwaardig dat de benaming van de cijnsplichtigen bijna overanderd gebleven is.
Zie de letterlijke teksten van onderstaande hertog boek en het jongere boek van de heer van Helmond.
Hertogcijns Bakel 1380
Bakel 45086 ( 1380 ) folio 25
Commentator de Gemert ex parte Arnoldi Grotel IIII 1/2 pulli
idem de hereditate Henricus vander Vorst II pulli
idem de bonis Moescoeps II pulli
idem de bonis Lemkini famuli Hille Duce IIII pulli
Heer van Helmond 1465
blz.3 HA Helmond 287 [1465 - 1497 ] pulli fol. 205 post 19
Relicta
Dominus | Get presbijteri filius | tanquam in petia sito H.... Looi..........
Everardus filius Gevardi de Doerne ex partem Henrici filius Gevardi Everardi
de Doerne pro Commendatoren de Ghemert IIIIJ pulli (4 1/2)
Idem ex hereditate Henrici vander Vorst II pul
Idem ex bonis Moescops II pullios
Idem ex bonis Lemkini famuli quondam dicti Hille IIIJ pulli (3 1/2)
De navolgende cijnspost in het bewerkte hertogelijk register van dr. Martien van Asseldonk, waarvan een deel van de cijns in hoenderen werd berekend en het andere deel in zwarte penningen betaald moest worden is hier de geheel uitgewerkte cijnsposten.
Heer van Helmond
pag. 6 HAH Helmond 302, [ 1754-1848 ] fol 239 post 10
Op den 20 juni 1733 heeft Claes Janssen van Laerschot handlich-
tinge gedaen ten behoeve van sijn exellentie 1 1/2 den veth
de selve 2 den veth 12 den
Uijt een weijvelt gelegen ontrent de Dierdonck achter de Cruijschot groot ontrent twee sillen ul. Dirck van den Broek als man ende momboir van Hanricxken Pompen al. Adriaen vander Stralen uf. Juffr. Vladracken ende Heer van Meeuwen als Heerschapper van Cruijsschot af. De wed: Jonker Walraven van Wijtenhorst Vrouwe tot Asten als heerschappe vande Coudeweijde
blz 7 HA Helmond 293 pulli [ 1643 - 1677 ] fol. 288 post 14
Joffe Margareta van Vladeracken een vande 4 kijnd: bij deijling
De 4 kijnd: / Carolus, Anthonius, Margareta, Anna Isabella et Wilhelma
Joncker Carolus van Vladeracken weduwner van Joffe Maria voors.
Joffe Maria dochter joncker Everardts voors.
Joffe Anthonetta van Assendelfft weduwe joncker Everart voors.
Joncker Everart van Dornen Heer tot Liessel bij coop
Art Joosten van Langdonck bij coop
Joncker Floris van Wijtenhordt een van de 6 erffgenamen bij deijlingen
De 6 erffgenamen: Johan, Wolft, Walraven, Floris, Margaretha
ende Josma van Weijtenhorst bij versterff
Joncker Jan Everts van Dornen ende pro medietate
Vrouwe Margareta Clara Anna van Boshuijsen weduwe van de Heere van Meuwen vigora testi
Heer Philippus van Leefdael Heer van Meuwen etc.
Heer Willem ende Evert van Boshuijsen bij van successie d’erffgenamen ende
Joffe Maria Suertmonts weduwe joncker Henrick
Joffe Maria Suertmonts weduwe joncker Henrick Monnicx
de selve 3 1/2 hoenderen
ex bonis de Cruijschot
blz 4 HA Helmond 292 pulli [ 1621 - 1642 ] fol. 288 post 13
joncker Jan Everts van Duerne Heer tot Duernen
Heer Willem ende Everts van Boshuijsen bij succesie 3 gulden 3 stuiver
ende Joff Maria Suermonts weduwe jonck. Hendrick Monincx
ende jonck. Henrick Monincx
Aen vier partije in 4 texten 12 hoenderen
blz.3 HA Helmond 287 [1465 - 1497 ]pulli fol. 205 post 19
Everardus filius Gevardi de Doerne ex partem Henrici filius Gevardi Everardi
de Doerne pro Commendatoren de Ghemert
blz.3 HA Helmond 287 [1465 - 1497 ]pulli fol. 205 post 22
Idem ex bonis Lemkini famuli quondam dicti Hille 3 1/2 hoen
Hertogelijkcijns Brussel no. 45085, Bakel 1340 bewerking Martien van Asseldonk
- dezelfde, van het goed van Lemkinus bediende (of familie) (famuli) van vrouwe
(domine) Hille, 3 1/2 hoenderen
betaald: 1340 t/m 1351
Hertogelijkcijns Brussel Bakel no. 45090 (1499) folio 117
Idem pro eisdem ex parte Wouteri predicti et ex parte Johanne filie Johannis de Oerle
ex parte Aleidis relicte et liberis Henrici Scaten ex parte domini Johannis de Oerle
pridem Theodorici vander Vest de hereditate domini investiti de Doerne et Bakel
de wtfanc site propre domistadis sua
II nigros
Hertogelijkcijns Brussel Bakel no. 45088 (1448) folio 64
Dominus Johannes de Oerle pro Theodorico vander Vest de hereditate
domini Investitus de Doerne et Bakel de vijtfangs sita prope domus sua
II nigro
Hertogelijkcijns Brussel Bakel no. 45087 (1418) folio 33v
Dominus Johannis de Oirle
idem pro Dominus investito de Doerne et Bakel de vijtfang
sitis prope domus suam
II nigro
Hertogelijkcijns Brussel Bakel no. 45086 (1380) folio 25v
Theodorius vander Vest
Domino innocentius de Bakel et Dorne de vijtfangs sito iuxta domus
II nigros
Hertogelijkcijns Brussel Bakel no. 45085 (1340)
II heer Nycolaus, persoon (investitus) van Bakel van enen vytvanc bi sijn huus,
2 zwarte penningen
betaald: 1340 t/m 1351, behalve in 1248
← Terug naar: Bakelse Geschiedenis