1830 - 1839
“De Kroniek van Driek”
Bakel en Milheeze 1830-1839
Bakel 1830.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2 folio 27verso.
d.d. 09-03-1830.
Het springloon van de stieren wordt bepaald op vijf cent per koebeest.
Voor iedere stier wordt een premie uitgekeerd van 15 gulden uit de gemeentekas.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 28verso.
d.d. 18-03-1830.
De springstieren staan bij MARTINUS van den HEUVEL op HET OVERSCHOT.
NICOLAAS BIEMANS op het NIEUWENEIND en bij WILLEM MARTENS in de KAPELSTRAAT te MILHEEZE.
Notaris van de FOELART te Helmond, inv.nr. 114.
3-4-1830, akte nr. 53.
HENDRIK van OORSCHOT koopt van zijn broers en zusters de onroerende goederen gelegen in de gemeente BAKEL EN MILHEEZE ter plaatse genaamd HET NUIENEIND te weten:
1. een huis, hof en aangelag groot Een bunder 32 roeden 41 ellen, grenzend aan de eene kant ANDRIES v.d. VEN, de andere kant PIET de WIT.
2. Perceel land genaamd DEN TIMMERMAN groot 49 roeden 65 ellen, belend aan de ene kant PIET PETER de WIT, de andere kant JAN GERITS.
3. Perceel land genaamd DEN HEUGTENAKKER groot 16 roeden 60 ellen, belend aan de ene kant ANDRIES van de VEN, de andere kant WILLEM WEERTS.
4. Perceel land genaamd DE KERKPAD groot 16 roeden 63 ellen, belend aan de ene kant de weduwe HENDRIK WEERTS, de andere kant de weduwe DIRK MIGCHELS.
5. Perceel land genaamd HAASMANSVELDJE groot 12 roeden 91 ellen, belend aan de ene kant WILLEM WAGEMANS, de andere kant JAN GERITS.
6. huisplaats, hof en aangelag met DEN KAMP groot 66 roeden 20 ellen, belend aan de ene zijde ANDRIES van de VEN, de andere zijde de goederen in deze, en
7. een perceel land genaamd DEN HEUVELAKKER groot 16 roeden 55 ellen, belend aan de ene zijde GOORD van de MEULENHOF, de andere zijde
WILLEM EVERS.
Bovenstaande goederen zijn belast met een Lichtmispacht van 1 gulden 80 cents jaarlijks aan de Rijksdomijnen te SINT OEDENRODE in totaal 36 gulden.
Item jaarlijks een chijns van 11 cent aan de Heer WESSELMAN VAN HELMOND in totaal 2 gulden 20 cents.
De koopsom bedraagt f. 560.==.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 29verso.
d.d. 17-05-1830.
PETER CLAASSEN, bouwman, wonende binnen de gemeente, vraagt een perceel gemeente grond, gelegen binnen deze gemeente tusschen de ZWARTE en zogenaamde ZAARVLAAS af te staan ter grootte van 2 Bunder om daarop eene woning te bouwen. Zijn gezin bestaat uit zijn vrouw en vier kinderen en moet den 30ste dezer maand zijn woning verlaten.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 67verso.
d.d. 18-11-1830.
Publicatie.
De Burgemeester en Assessoren der gemeente BAKEL en MILHEEZE, Distrikt HELMOND, Provincie NOORD BRABAND maken ingevolge Besluit van Zijne Excellentie den Heer Gouverneur dezer Provincie in dato 4 dezer C.N. 15/4 Bureau der In- en uitgaande regten en Accijnsen aan de ingezetenen dezer Gemeente en daarbij belanghebbend bekend dat de kantoren van KATWIJK OP MAAS, DEURNE LIESSEL en BLADEL, alsnog zijn aangewezen als kantoren van Expeditie langst de Rivieren en te Landen en alwaar dien volgens mede aangiften behooren plaats te hebben, voorde, uit de in opstand zijnde gedeelten des Rijks ingevoerd wordende waren en levensmiddelen en dat die alle aanvoer uit de in opstand zijnde gedeelten des Rijks, als wijn, bier, azijn, gedistileerd, zout, suiker, vlees of spek, zal voortaan gerekend worden als te geschieden van buiten s'Lands, en derhalven onderworpen zijn aan den accijns en de regten bij de wetten op den invoer bepaald.
Geene af of overschrijving voor Crediet van accijns zal verder worden verleend voor verzending of eigendoms overgang van goederen uit laatst gemelde naar de eerst genoemde gedeelten van het Rijk.
Alle aanvoer van graanen, zout en andere levensmiddelen alsmede voor buskruid, salpeterkogels, schroot, ijzer, lood, geweren, pistolen, sabels, degens ende ander oorlogstuig, uit den vreedzaamen naar de in opstand zijnde gedeelten des Rijks, word verboden.
En opdat de belanghebbende hier van zoude konnen dragen en niemand geene onwetenheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks doen gebruikelijk is.
Gedaan te BAKEL den 18 November 1830.
De Burgemeeste en Assessoren voornoemd
F.N. van GRIENSVEN
J. BIEMANS
Ter ordonnantie van derzelve C.WIJNANTS, Secrts.
Bakel 1831.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 32verso.
d.d. 15-03-1831.
De gemeentepremie voor springstieren wordt gesteld op 12 gulden en het springloon op 5 cent per koebeest.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 33verso.
d.d. 16-03-1831.
De springstieren in de gemeente BAKEL staan nog bij dezelfde landbouwers en op de zelfde plaatsen.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 75recto.
d.d. 15-04-1831.
Publicatie.
Oproep van het Gemeentebestuur aan de ingezetenen van BAKEL en MILHEEZE.
Er zal een kollekte gehouden worden voor de slachtoffers van de ramp welke heeft plaats gehad te BERGEN OP ZOOM.
Hier is een werkplaats voor de artillerie in de vesting gesprongen. Hierbij werden een aanzienlijk getal, zoo ingezetenen als militairen gedood of gekwetst geraakt. Zoo ook werd een groot aantal huizen in puin veranderd.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 34verso.
d.d. 15-05-1831.
Aanvraag door MARTINUS DERKX ter vergrooting van zijn bekrompen boerderij, een perceel inculte gemeente heidegrond gelegen aan het GREEFSBRUGSKEN grenzend aan het erf van ADRIAAN van HOOF, groot vijftig Roeden.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 35verso.
d.d. 27-05-1831.
WILLEM van de KRUIJS, timmerman en landbouwer wonende binnen BAKEL verzoekt ten einde ter vergroting van zijne landbouwerij een perceel inculte gemeente grond gelegen ter plaatse genaamd DE SCHUTSBOOM te MILHEEZE, ten Noorden van de algemeenen weg, grenzende aan het erf van GERRIT VERBRUGGEN, groot 50 Roeden in eigendom te verkrijgen tegen twaalf gulden per Bunder.
Hij moet een steeg aan brengen tussen zijn grond en dat van VERBRUGGEN en omdat het betere grond is moet niet 12 maar 24 gulden per Bunder betalen.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 37recto.
d.d. 21-06-1831.
Het Gemeentebestuur van BAKEL en MILHEEZE, Distrikt HELMOND, Provincie NOORD BRABAND, als daar toe door de Burgemeester der Gemeente behoorlijk geconvoceerd, ten Raadhuize alhier ten vollen getallen vergaderd zijnde, gelezen hebbende het Rekest door JAN COPPENS, PETER de VETH en JOHANNES MANDERS van beroep Landbouwers enz. wonende binnen deze gemeente aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie gepresenteerd ten einde dit bestuur mogt worden geauthoriseerd, om aan de Supplianten ter uitbreiding van hunne landbouw, een perceel gemeentes woeste grond gelegen binnen deze gemeente ter plaatse genaamd HET VEN, groot vijf Bunder, ten Noorden langs de reeds ingegravene gronden van de Weduwe JOHANNIS van BERLO, ten Oosten langs de gemeente, ten Zuiden en Westen langst de wegen boven HET GENENEIND, mogt worden afgestaan, om hetzelve te mogen ingraven en in cultuur brengen tegen twaalf guldens per Bunder, of zodanigen koopprijs, als het Gemeentebestuur voornoemd in billijkheid zal gelieven te bepalen, daar dit perceel zonder schaden aan de gemeente toe te brengen kan worden afgestaan.
Verder is gelezen het rekest, door MARTINUS SLITS, Landmeter der 2e klasse bij s'Rijks kadaster, wonende binnen deze gemeente aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie gepresenteerd ten einde dit bestuur mogt worden geautoriseerd, om aan den Suppliant ter uitbreiding van den Landbouw een perceel gemeentes woesten grond, gelegen binnen deze gemeente groot drie Bunders, ter plaatse genaamd HET VEN, ten Noorden en Oosten langs de gemeente, ten Zuiden langst een gemeentes weg, en ten Westen langst de reeds ingegravene gronden van JAN COPPENS C.S. mogt worden afgestaan om hetzelve te mogen ingraven en in cultuur brengen tegen twaalf guldens per Bunder, of zodanige koopprijs, als het Gemeentebestuur voornoemd in billijkheid zal gelieven te bepalen, daar dit perceel zonder schaden aan de gemeente toe te brengen kan worden afgestaan.
Eindelijk gelezen het adres door WILLEM JOOST BIEMANS van beroep Landbouwer, wonende binnen deze gemeente, aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie NOORD BRABAND gepresenteerd, ten einde dit bestuur mogt worden geautoriseerd, om aan den Suppliant een perceel inculte gronden gelegen binnen deze gemeente, ter plaatse genaamd HET VEN, groot vier Bunder, belend met eene zijde aan het Erf van den Suppliant en meer andere, met andere, met andere de Weduwe JOHANNIS van BERLO, enz. mogt worden afgestaan om hetzelve te mogen ingraven en in cultuur brengen, waar voor de Suppliant aan de gemeente aanbied te betalen tegen vier en twintig gulden per Bunder, terwijl door het afstaan van dit perceel, geen of weinig schaden aan de gemeente wordt toegebragt.
Het heeft Uwe Ed. Groot Achtbare, bij missive van den 4 dezer Litt. O. Afdeling van Financie, en Uwel Ed: Gestr. bij aanschrijving van den 10 dezer N: 2 & 3, goed gedagt, gemelde rekesten in onze handen te stellen, met last om onder terug zending van dezelve Uwel Ed: Groot Achtbare en Uwel Ed: Gestr. daar op te dienen van berigt en consideratie aan welke bevelen voldoende hebben wij onder retour van hetzelve de Eer, na deliberatie het hier navolgende berigt, aan Uwel Ed. Groot Achtbare, en Uwel Ed: Gestr. in te zenden.
Dat in aamnmerking genomen zijnde, de perceelen door de Adressanten verzogt, mede het beste van alde binnen deze gemeente bestaande gemeentegronden, tot het aanleggen van weilanden geschikt zijn, en volgens onze vermoedens aangezien de hoedanigheid en ligplaats bij Publieke verkoop, terwijl door het bestuur der gemeente met algemeene stemmen is goedgevonden, om de verzogte en meer andere perceelen Publiek te verkopen, en door tusschenkomst van Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie aan Zijne Majesteit Autorisatie te verzoeken, en de verzogte in een aantal meer andere perceelen publiek te mogen verkoopen, en uit het Provenu van dien de gemeente gevestigde schulden voor zoo veel mogelijk afte dragen, ten einde een ieder in staat te stellen meergemelde of andere perceelen in eigendom te verkrijgen, daar wij vermoeden dat bij Publieke verkoop de kooppenningen, den aangebodene koopprijs verre zoude overschreiden., en daar het te vermoeden is, dat wanneer het den afstand van die perceelen wierd overgegeven, dagelijks andere diergelijke verzoeken zoude inkomen, waar uit zoude voortvloeijen, dat wij bij Publieke verkoop, geene dan slegte en ongelegen perceelen ter verkoop zoude kunnen aanbieden.
Om welke redenen wij de vrijheid nemen, Uwel Ed; Groot Achtbare, en UwelEd. Gestr. bij deze te inviteren het daar henen te derigeren, ten einde het verzoek van de Supplianten mogt worden gewezen van de hand.
Gedaan te BAKEL den Een en twintigsten Juny Een duizend acht honderd een en dertig.
Het Gemeentebestuur:
T.N. van GRIENSVEN
J. BIEMANS
J.M. MASTBROEK
P. CROOYMANS
J. van de WEIJER
A. MARTENS
J. BIEMANS
Ter ordonnantie van hetzelve
C. WIJNANTS, Secrtrs.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 39recto.
d.d. 28-06-1831.
De Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, Distrikt HELMOND, Provincie NOORD BRABAND als daar toe door de Burgemeester der Gemeente behoorlijk geconvoceerd, en van het oogmerk dier oproeping uitdrukkelijk kennis gegeven hebbende ten Raadhuize alhier ten vollen getallen vergaderd zijnde overwegende dat deze gemeente met eene last van zeven duizend zes honderd guldens gevestigd schulden is bezwaard waar van de renten ten bedragen van drie honderd vier guldens jaarlijks bij Personelen omslag moeten gevorderd worden, overwegende dat het belang der ingezetenen niet alleen vorderd, om zoo veel mogelijk geheel of gedeeltelijk van dit drukkend bezwaar te ontdoen, maar dat het daar en boven, met de stellige uitdrukkelijke wil van Zijne Majesteit overeenkomstig is, dat de gemeentebestuuren beducht zijn op middelen, om zich van hunne schulden te kwijten; waar toe er zich een gunstige geleegenheid aanbied, door dien de gemeente van een vrij groote uitgestrektheid, heide en broekgronden heeft waar van het gebruik door de ingezetenen, hoewel eenig voordeel opleverd, van oneindig meerdere belang kan worden wanneer een gedeelte daar van in particuliere eigendommen overgaat, en door dezelve eventueele eigenaren in vrugtdragend land en weide herschapen wordt, dat onderscheidene ingezetenen dagelijks hun verlangen te kennen geven om al nog gemeenten grond in eigendom te verkrijgen, en daar de steeds toenemende bevolking dezer gemeente, wier ingezetenen meer en deels in den Landbouw hun bestaan vinden, eenen uitbreiding van landerijen wenschelijk en zelfs noodzakelijk maakt.
De Raad der gemeente om gemelde redenen het voegzaam heeft geoordeeld om in verschillende gehuchten dezer gemeente, ten einde aan het verlangen van veele zoude kunnen voldaan worden in het oogmerk eener verbeterde cultuur op eene zekere wijze kan bereikt worden, eenige streeken perceelen gemeentes inculte gronden Publiek te verkopen, als:
In het gehucht genaamd MILHEEZE twintig Bunder heyde grond.
In het gehucht genaamd ZOERSEL zes Bunder heyde grond.
In het gehucht genaamd DE GREEF vier Bunder heyde grond.
In het gehucht genaamd HET VEN, vijf en twintig Bunders broekgrond.
Item, aldaar twintig Bunders heyde grond.
In het gehucht genaamd DE NEERSTRAAT vijftien Bunders broekgrond.
In het gehucht genaamd DEN HILAKKER, tien Bunders heyde grond.
Makende alzoo te zamen Een honderd Bunder overwegende dat tot den verkoop dezer gronden te kunnen geraken derzelver waarde voor op moet worden getauxeerd.
Benoemen tot tauxateurs der gemelde gronden tot welken verkoop autorisatie zal worden verzogt, de personen van JOSEPH JASPERS en JOOST van DEURSEN beide Bouwlieden wonende binnen deze gemeente, met last om van hunnen werkzaamheden eene akte in duplo op te maken.
Zullende Extract dezes in duplo benevens de akten van tauxatie aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerden Staten dezer Provincie worden ingezonden, ten einde de nodige Autorisatie tot verkoop dezer gronden van Zijne Majesteit den Koning te erlangen onder bepaling dat de uit deze verkoping Proflueerende <= voortvloeiende> gelden, uitsluiten zullen gebezigd worden, tot aflossing van gemeentes gevestigde schulden.
Na bekomeme Autorisatie, zullen de te verkopen gronden, door eene gezworene Landmeter in perceelen worden gemeten, ende Conditie waar op de verkoping zal plaats hebben aan de goedkeuring van Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie worden onderworpen.
Voorts is goed gevonden van op onderscheidene plaatsen binnen deze gemeente alwaar moer gevonden wordt, in perceelen te verdeelen, en dezelve publiek voor den tijd van acht jaren ter uitmoering te verpachten, en tot het verrigten der werkzaamheden dier verpachting te benoemen, zoo als benoemd worden bij deze de Burgemeester en Assessoren der gemeente, welke zich deze benoeming hebben laaten welgevallen.
Gedaan te BAKEL den acht en twintigsten Juny Een duizen acht honderd een en dertig.
De Raad der gemeente voornoemd;
T.N. van GRIENSVEN
J. BIEMANS
J.M. MASTBROEK
P. CROOYMANS
J. van de WEIJER
A. MARTENS
J. BIEMANS
Ter ordonnantie van derzelve
C. WIJNANTS.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 48recto.
d.d. 29-11-1831.
De Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, Distrikt HELMOND, Provincie NOORD BRABAND als daar toe door de Burgemeester der gemeente behoorlijk geconvoceerd ten Raadhuize alhier vergaderd zijnde, in aanmerking nemende dat reeds door de binnen deze gemeente gecantonneerd geweest zijnde, en thans nog gecantonneerd zijnde troepen, zoo aan haver, hooy en strooi voor de paarden, als aan brandstoffen. licht en strooi voor de wachten, mitsgaders aan het maken van houten en strooije schilderhuizen <= schildwachthuisjes> enz. enz. veele onkosten zijn gemaakt geworden ende crediteuren bij de Burgemeester en Assessoren dagelijks aandringen om daar voor betaling te genieten, en aangezien er geene fondssen voorhanden zijn om gemelde schulden geheel of gedeeltelijk af te dragen.
Is na deliberatie goedgevonden Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie te verzoeken, zoo als wij de vrijheid nemen bij deze, om aan ons de noodige Autorisatie te willen verleenen om op den plaatselijken ontvanger dezer gemeente de vereischte ordonnantie te mogen afgeven, om den post van onvoorziene uitgaven op de Staat van Begrooting dezer gemeente over dit lopende onder Art. N. 27 voorkomende ten bedragen van acht en dertig guldens, te mogen gebruiken om daaruit de hier voormelde schulden zooveel mogelijk afte dragen.
Gedaan te BAKEL den 29 November 1831.
De Raad der Gemeente voornoemd,
T.N. van GRIENSVEN
J. BIEMANS
J.M. MASTBROEK
J. van de WEIJER
P. de VETH
A. MARTENS
G. NOOIJEN
Ter ordonnantie van dezelve; C. WIJNANTS, Secrtrs.
Notariaat Aalers te Gemert, no 182.
d.d. 29-12-1831.
Voor mij JAN FRANCIS AALDERS Openbaar Notaris residerende te GEMERT hoofdplaats van het Kanton van den zelfden naam, Arrondissement EINDHOVEN Provincie NOORD : BRABAND, in tegenwoordigheid van de na te noemen getuigen is gecompareerd CHRISTIAAN PETERS van ANSEM meerderjarige ongehuwde, landbouwer wonende te BAKEL, Kanton van GEMERT Arrondissement en Provincie voornoemd, welke aan mij Notaris in tegenwoordigheid van de getuigen zijn testament heeft gedicteerd, het ghene door mij Notaris is geschreven zoo als het zelve door den comparant testateur aan mij Notaris is gedicteerd geworden, en is als volgt:
Ik noeme en stelle tot mijnen algemeene erfgenamen van al het ghenen ik bij mijn overlijden zal nalaten, niets hoegenaamd uitgezonderd mogte gereserveerd mijnen halven broeder PETER PETERS van ANSEM.
Dit is alsoo gedicteerd door den comparant testateur en aan hem door mij Notaris in tegenwoordigheid van de getuigen voorgelezen en heeft denzelven verklaard het zelven wel te hebben verstaan en dat het zelven zijnen wil is inhoudende.
Gedaan en gepasseert ten kantore van mij Notaris te GEMERT voornoemd op den negen en twintigsten December achttien honderd een en dertig in tegenwoordigheid van DENIS JACOBS en HENDIK JACOBS kleermakers. LAURENS van VALKENBURG winkelier en ANTOON GROENEWALDT particulier, alle wonende te GEMERT getuigen hier toe verzocht, welke deze voorhandige acte na gedane voorlezing met mij Notaris hebben ondertekend, hebbende de comparant testateur verzoch zijnde om te tekenen verklaard niet te kunnen schrijven nog tekenen vermits hij het niet geleerd heeft.
D. JACOBS
H. JACOBS
L. van VALKENBURG
A. GROENEWALDT
J.F. AALDERS Notaris
Bakel 1832.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 56recto.
d.d. 16-10-1832.
De Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, Distrikt HELMOND Provincid NOORD BRABAND, als daar toe door de Burgemeester der Gemeente behoorlijk geconvoceerd, ten Raadhuize alhier vergaderd zijnde, gelezen hebbende het Rekwest door MATTIJS MANDERS Landbouwer wonende binnen deze gemeente aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten gepresenteerd, ten einde Een Bunder geinculte grond, gelegen binnen deze gemeente ter plaatse genaamd DE LEEMSKUILEN tegen den koopprijs van twaalf gulden te mogen ingraven en in cultuur brengen, het welk bij mariniale dispositie van den Heere Distrikts Kommissaris van HELMOND in dato 9 dezer N. 9 ten fine van berigt consideratie en advies in onze handen is gesteld om daarop te dienen van berigt, aan welke last voldoende hebben wij onder terugzending van welgemelde Rekwest de Eer U Wel Ed. Gestr. bijdere te berigten.
Waar op gedelibereerd is in aanmerking genomen, dat dit perceel niet dan met veele schaden voor de gemeente kan worden gemist, terwijl daar door de weg om leem te halen en steenen te maken zoo als er in dit jaar zeer veel geschied is geheel zouden belemmerd zijn; en door dezelver goede legging en deugzaamheid dier gronden, een publieke verkoop, waar om wij bij Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie Autorisatie hebben aangevraagd, en volgens ons inziens meer dan honderd guldens per Bunder zal opleveren, om welke redenen en met algemeene stemmen is goedgevonden onder terugzending van welgemeld Rekwest, U Wel Ed. Gestr. bij deze te inveteren, het daar henen te dirigeren ten einde het verzoek van de Suppliant wordt gewezen van de hand.
BAKEL den 16 October 1800 twee en dertig.
De Burgemeester voornoemd,
M. v.d. POEL
J. BIEMANS
P. de VETH
D. HENDRIKS
A. MARTENS
G. NOOIJEN
J. van de WEIJER
J.M. MASTBROEK
Ter ordonnantie van dezelve, C. WIJNANTS, Secrtrs.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 100recto.
d.d. 29-12-1832.
Publicatie.
Het Gemeentebestuur van BAKEL en MILHEEZE, gelet op Art. 51 en 52 dezer wet van den 28e Juny 1822; Staatsblad No. 15, houdende Art. 51 bijde invoering dezer wet en vervolgens, jaarlijks zal er tot de bereekening van de Personele belasting eene beschrijving geschied en aan de woningen der ingezetenen, jaarlijks zoo vroegtijdig mogelijk.
Art. 52. De Hoofden van de gemeentebesturen zullen op aanvrage van den ontvanger, bij openbare afkondiging aan de ingezetenen ten minsten acht dagen te vorenm bekent maken den tijde wanneer de beschrijvinges billetten zullen worden rondgebracht.
Gezien den brief van den ontvanger der directe belastingen dezer gemeente van den 28e dezer houdende zodanige aanvragen, maakt bij deze aan de ingezetenen dezer gemeente bekent dat den ontvanger der Directe belastingen voornoemd op den 1e en volgende dagen der maand January 1833 zal doen bezorgen een beschrijving billet, het welk inhoud een korte schets van de grondslagen der voornoemde belasting zijnde, zijnde de 2 De Huurwaarden, 2e De Deuren en vensters, 3e De Haardsteden, 4e Het Meubilair, 5e De Diestboden, 6e De Paarden.
bij welke biljet waarin desselve verplichting jegens S'Rijks belasting in betrekking tot de belasting zal worden opgegeven aan de ingezetenen, d nodige vragen dien aangaande te beantwoorden, zullen zijn voorgesteld, ten einde bij het zelve met de meeste nauwkeurigheid in te vullen.
Dat acht dagen na de uitreiking van voorneomde billetten dezelve ingevuld van de woningen der ingezetenen door of van wegen den voornoemden ontvanger zullen worden afgehaald staande het echter aan een ieder vrij de invulling te doen verrigten, en het biljet zijnent wegen te doen onderteekenen door den ontvanger of zijne gemagtigden.
Dat de ingezetenen welke bij de beschrijving geen billet zullen hebben ontvangen, volgens Art. 62 der wet verplicht zijn, binnen acht dagen na den tijd tot de ophaling vastgesteld of uiterlijk voor den 18e January een billet ten kantore van den ontvanger te doen afhalen en behoorlijk in gevuld terug te bezorgen.
Dat de nalatigheid in de invulling binnen den bepaalden termijn, als ook onnauwkeurigheid of valsheid in dezelve, ten gevolge zullen hebben de toepassing der boeten en penaliteiten bij Art. 63 en 64 mitsgaders Art. 85 en 88 der wet vastgesteld.
Wordende wijders aan een ieder bij deze bekent gemaakt. dat een ieder welke niet verhueren mogten zich zelve te schatten de kosten van schatting voor eigene rekening zal komen, terwijl de schatting niet meer voor rekening van het Rijk geschied.
Terwijl eindelijk tot narigt der ingezetenen met betrekking tot de bereekening van hunnen aanslag ende deuren en vensters aan hen wordt geadverteerd dat de bevolking dezer gemeente bedraagd 1714 zielen.
Wordende een iegelijk mits deze aangemaand zich ten stipsten naar de bovenstaande bepalingen te gedragen, ten einde zoo veel hen betreft de orde en nauwkeurigheid in de beschrijving van voormelde belasting te bevorderen, en zich voor schaden te wachten.
En op dat niemand hier omtrent onwetenheid voorwende zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is.
Terwijl een afschrift dezer zal worden medegedeelt aan den ontvanger der Directe belastingen voormeld.
Gedaan te BAKEL den 29 December 1832.
Het Gemeentebestuur voornoemd,
Ter ordonnantie van het zelve, C. WIJNANTS, Secretaris.
Bakel 1833.
Notaris J.A.v.d. FOELART te Helmond, inv.nr. 132. akte nr. ?
11-3-1833.
JOACHIM CROOYMANS, PIET CROOYMANS en IDA CROOYMANS, bouwlieden te BAKEL EN MILHEEZE en PETRONELLA CROOYMANS weduwe HENDRIK SWINKELS, landbouwster te HELMOND nemen een obligatie op hun onroerende goederen gelegen te BAKEL, als een huis, hof en aangelag aan DE BAKELSCHE BRUG, land DEN BERG in de NUIENEINDSCHE AKKER, groot 2 bunders. Land in HET HOEKENDAAL groot 50 roeden, land in HET BEUVENSVELD groot 50 roeden, land aan het huis, groot 2 bunders. Hooiland aldaar groot 1 bunder 80 roeden en groes DE BIESBEEMD groot 33 roeien 10 ellen.
De lening werd afgesloten bij HENRICUS, HENRICA, JACOBA, ANNA CATHARINA, JOHANNA MARIA en JACOBUS RAAYMAKERS fabriekanten te HELMOND en JOHANNES RAAYMAKERS Student te SINT MICHIELS GESTEL.
Rijksarchief Den Bosch, Notarieel Gemert, inv.nr. 2139, akte 81.
d.d. 28-10-1833.
Voor mij JAN FRANCIS AELDERS, Openbaar Notaris te GEMERT, hoofdplaats van het Kanton van den zelven naame, Arrondissement Eindhoven, Provincie NOORD-BRABAND, in tegenwoordigheid van de na te noemen getuigen is gecompareert den Heer HENDRIK RIETMAN, Burgemeester der gemeente GEMERT, wonende te GEMERT voornoemd, handelende bij deze als last en procuratie hebbende van den Heer en Meester ADRIANUS van RIEMSDIJK, grondeigenaar, wonende te MAASTRICHT Provincie LIMBURG volgens onderhandsche acte van den twaalfden deser ten kantore van registratie te HELMOND geregistreerd en op den vijf en twintigsten dezer geannexeerd aan dese minute van heden ontvangen tachtig cents voor regt van volmagt, uitmakende met de acht en dertig opcenten, een gulden tien en een halven cents, houdende een half blad zonder renvooyen, den Ontvanger; is geteekend: SPOOR, welke verklaarde bij deze in pacht uit te geven, aan en ten behoeve van PETER PETERS van ANSEM landbouwer wonende te BAKEL, Kanton van GEMERT, Arrondissement EINDHOVEN, Provincie NOORD-BRABAND, hier mede tegenwoordig, en accepterende, de na te meldene vaste goederen te BAKEL voornoemd gelegen, den voornoemde Heer en Meester ADRIANUS van RIEMSDIJK in eigendom toebehorende, en zulks op de konditie en voorwaarden hier na volgende.
Een huis, stal, schuur, schaapstal, bakhuis met ap- en dependenten, hof en daar aangrenzende wei- en bouwland en een gragt, staande en gelegen op ESPE in den Sectie O op den kadastralen perceels gewijze liggend gequoteerd No. 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127,128, en 129, groot volgens kadastrale meting elf bunders, tien roeden tee en negentig ellen.
Item een perceel wei- en bouwland gelegen als voren in den Sectie O op den kadastralen perceels gewijze liggend gequoteerd No. 109 en 110, groot volgens metingen als voren acht bunders een en vijftig roeden vijftig ellen.
Item een perceel bouwland gelegen als voren onder de Sectie O op den kadastralen perceels gewijze liggend gequoteerd No. 373, groot volgens metingen als voren een bunder acht en twintig roeden negentig ellen.
Item een perceel moeras, heide, wei- en bouwland, gelegen onder de Sectie N op den kadastralen perceels gewijze ligger gequoteerd No. 15, 16, 17 en 18, groot volgens metingen als voren een bunder zestien roeden zestig ellen.
Uitmakende de voorschreven goederen te zamen aan maten volgens kadastrale meting twee en twintig buunder zeven roeden twee en negentig ellen.
Artikle 1.
Deze verpachting zal duuren en stand grijpen eenen termijn van zes naast malkaar volgende jaaren aanvang zullende nemen als volgt van hof, moeras, heide en weilanden met half Maart, van huis, stal, schuur, schaaps-stal, bakhuis en verder getimmerte met Pincsteren, en van de bouwlanden met oogst blood aan de stoppelen in de aanstaande jaren achttien hondert vier en dertig, en zal vervolgens eindigen met half Maart, Pincsteren en oogst blood aan de stoppelen in de jaren achttien honderd en veertig.
Artikel 2.
Den pachter zal jaarlijks op den acht en twintigsten December aan handen van den Heer verpachter op den Kasteele van GEMERT voor pacht van voorschreven goederen moeten betalen drie honderd en zeventig guldens Nederlansch, in goede gangbare gouden of zilveren muntspecie van Nederlandsch geld, en in geen mindere geldspecie dan in stukken van vijf en twintig centen.
Artikel 3.
Boven de pachtpenningen zal den pachter jaarlijks tot onderhoud van voorschreven huis, stal, schuur, schaaps-stal en verder getimmerte moeten leveren twee duizend Nederlandsche ponden goed welgeschud en droog dekstroo, en zulks ter plaatse als aan hem door den Heer verpachter zal worden aangewezen; wordende de duizend Nederlandsche ponden dekstroo ten einde het regt van registratie daar van te kannen berekenen geschat op twaalf Nederlandsche guldens.
Artikel 4.
Den pachter zal geen kwijtslag noch te vermindering van pachtpenningen kunnen pretenderen wegens droogte, nat seisoen, vorst, hagelslag, honingdouw, stormwinden en andere ongelukken welke aan de te velden staande vrugten en de gebouwen zouden kunnen worden toegebragt.
Artikel 5.
Den pachter zal zijn gepachte zelf moeten gebruiken en het zelve noch geheel noch gedeeltelijk aan een ander moogen overgeven zonder schriftelijke toestemming van den Heer verpachter, op peenen van nuliteit; zullende den Heer verpachter in dien gevalle het regt hebben om het overgegevene aan een ander publiek ofte uit de hand ten zijnen voordeele en ten kosten en schade van den pachter te verpachten.
Artikel 6.
De pachter zal geene groese nochte weiland tot bouwland moogen maken noch te den zelven moogen afvlaggen, scheuren, spitten, noch te omploegen zonder speciale toestemming van den Heer verpachter; zullende de zelve ook niet vermogte den grond neffens en onder het houtgewas, nochte onder de boomen af te vlaggen; zullende het echter aan hem gepermitteerd zijn van met een krabzeijssen het daar onder groeiende loof en bladeren logt af te maaien; en bij aldien den pachter hier aan contrarien zouden komen te handelen zal den zelve telkens verbeuren eene boete van zes Nederlandsche guldens ten behoeve van den Algemeene Armen van BAKEL, dadelijk te betalen zoo dra hij daar toe zal worden opgeroepen.
Artikel 7.
Den pachter zal uit zijn gepachte gronden uit welk voorwendsel hoegenaamd niet vermogen eenige aarde uit te laden om op een anders grond te vervoeren op peene van zes Nederlandsche guldens telkens te verbeuren ten behoeve van den Algemeene Armen van BAKEL, buiten en behalve de schade welken daar door aan den grond zouden zijn toegebragt volgens taxatie van twee deskundigen door den Heer verpachter ten kosten van den pachter te benoemen en aan te stellen.
Artikel 8.
Den pachter zal zijn gepachte goederen ordentelijk moeten gebruiken en de gronden jaarlijks behoorlijk moeten bemesten, en in het laatste pachtjaar geen kort mest op een anders groeze ofte bouwland moogen vervoeren, noch te het zelve verkoopen; zullende dezelve mede gehouden zijn van de door hem gepachte bouwlanden in het laatste pachtjaar ten minsten voor twee derde parten met rogge ofte tarwe te bezaaien en behoorlijk bemesten; zullende in geval den pachter hier aan contrarie zouden komen te handelen het aan den Heer verpachter vrijstaan de schaade welke daar door aan de bouwlanden zouden worden toegebragt door twee deskundigen door den Heer verpachter te benoemen en aan te stellen ten kosten van den pachter, te doen taxeren, welke alzoo toegebragte schaade volgens oordeel van dien zelven deskundigen als mede de kosten van taxatie terstonts aan den Heer verpachter zullen moeten worden vergoed en betaald.
Artikel 9.
De pachter zal de straten en wegen gelegen neffens zijnen gepachten gronden als ook de waterloopen of te beeken vlietende neffens die zelve gronden behoorlijk moeten onderhouden, en van het daar in groeiende kruid en graaven moeten zuiveren, breeden en diepen dusdaniglijk, dat in geval de over verpachte bij het voeren der schouwe des wegens zouden worden bekeurd en geboet, de pachter in die gevalle zal zijn verpligt het gebrekige in behoorlijke staat te brengen en de, opgelegde breuken en boetes met daar aankleven van dien aan den Heer verpachter terstonts te restitueeren.
Artikel 10.
Alle houtgewas en alle en elke boom en hoegenaamd op en neffens de verpachte gronden staende, als mede al het houtgewas het ghene de Heer verpachter mochte goed vinden ter eeniger tijd op die zelve grond te doen poten ofte planten, waar toe het regt aan hem wel uitdrukkelijk word gereserveerdt zal zijn en blijven ten behoeven van den Heer verpachter; zullende de pachter ook gehouden zijn te zorgen dat het houtgewas en boomen door zijn vhee niet worde beschadigd, zullende, in dien gevalle de schaade op den pachter worden verhaald.
Artikel 11.
De pachter zal de glazen van zijn gepachte huis welke gedurende de pachtjaren door hem ofte zijn huisgenoten zouden worden gebroken buiten kosten van den Heer verpachter moeten doen herstellen.
Artikel 12.
Bij aldien er eenige reparatien ofte verbeteringen aan het huis, stal, schuur, schaapstal en verder getimmerte zouden worden gedaan zal de pachter verpligt zijn de bouwstoffen en materialen daar toe nodig, zijnde met wagen ofte karren aan te voeren en af te halen en wel ter plaatse door den Heer verpachter aan hem aan te wijzen binnen de afstand van drie uuren, en de werklieden behoorlijk kost en drank te geeven zonder kortingen van de pachtpenningen; zullende de zelven, mede gehouden zijn den stroodekker te <operen?> tot behoorlijk kost en drank geven, waar tegen hij zal genieten den afval van het oude en nieuwe dekstroo en de oude latten en dekroeden; zullende de nieuwe latten, nagels, dekroeden en banden door den Heer verpachter worden geleverd en de dagloonen van den stroodekker door hem worden betaald.
Artikel 13.
De pachter zal gedurende zijn pachtjaren genieten het een vijfde der tienden uit de verpachte gronden, welk vijfde gedeelte ingevolge decreet van den zesden January achttien honderd en elf aan eigenaren van gronden een tiendregt subject is toegekend.
Artikel 14.
De pachter zal boven de uitgeloofde pachtpenningen voor zijne rekening moeten nemen en gedurende de pachtjaren moeten betalen deuren en venster gelden en alle andere lasten, met uitzondering der grondcontributie welke zijn en blijven voor rekening van den Heer verpachter.
Artikel 15.
In geval het huis, stal, schuur, schaapstal, bakhuis ofte een der zelve door schuld van den pachter, des selfs huisgenoten oft bewooners mochte komen af te branden, zal de pachter daar voor aansprakelijk zijn, en het zelve des gerequireerd behoorlijk moeten herstellen en opbouwen, of wel de schaade daar door veroorzaakt door twee deskundigen wedersijdsch te benoemen doen taxeeren, en aan den Heer verpachter voldoen, dog in geval het kwam te gebeuren dat het huis, stal, schuur ofte schaapstal buiten schuld van den pachter en des selfs huisgenoten het zij door blixem ofte dat zulks door brand van een naast gelegen huis ofte gebouw mochte worden veroorzaakt, zal de pachter de opbouwing van het zelve niet moogen vergen noch te aanspraak op vermindering van pacht maken.
Alle welke voorschreven konditien, clausulen en restrictien den Heer verpachter ende pachter wedersijdsch beloven in alle deelen te zullen nakomen en doen nakomen, onder verband als na regten.
En zijn mede gecompareert JOOST JOOSTEN, landbouwer wonende te GERWEN Kanton HELMOND, Arrondissement EINDHOVEN, Provincie NOORD-BRABAND en HENRICUS PETERS van ANSEM landbouwer, wonende te BAKEL voornoemd, welke verklaarden van den inhoude dezes wel te zijn onderricht, en zich voor de jaarlijksche pachtpenningen en voor de prestatie van den verdere inhouden dezes, ten behoeven van den Heere verpachter, ieder in het solidair te stellen als borge en principale pachter, ten dien einde de aan den voorregten van voorrang, schulds, houdende zich van den effecte van dien voor volkomen onderricht, als mede onder afstand van alle verdere voorregten en uitzonderingen de borgeren regten ofte costuimen toestanden, daar voor verbindende hunne persoonen, en goederen hebbende ende verkrijgende, verders als na regten.
En hebben de comparanten domicili gekozen als de Heer verpachter ten Kasteele van GEMERT en den pachter en borgen ten kantore van mij Notaris te GEMERT.
Gedaan en gepasseert ter plaatse van mij Notaris te GEMERT op den acht en twintigsten October achttien honderd drie en dertig in tegenwoordigheid van DENIS JACOBS kleermaker en ANTONIE GROENEWALDT particulier, beide wonende te GEMERT, getuigen hier toe verzocht welke deze na gedanen voorlezingen met den comparanten en mij Notaris hebben ondertekend, uitgenomen de pachter PETER PETERS van ANSEM en den borg HENRICUS PETERS van ANSEM welke versocht zijn te tekenen hebben verklaard niet te kunnen schrijven nog tekenen.
RIETMAN
J. JOOSTEN
D. JACOBS
A. GROENEWALDT
J.F. AELDERS Secretaris.
Geregistreerd te ST.OEDENRODE den tweeden November 1800 drie en dertig deel vier en twintig folio zeven en tachtig recto rate Een. houdende twee bladen met Een renvooi.
Ontvangen acht guldens drie en tachtig en een halve cents voor regt van húúr en vier gulden twee en veertig centen voor borgtogt uitmakende met de acht en dertig opcenten achttien gulden negen en twintig centen. f. 18.29 Ctn
De Ontvanger:
E. van TEIJLINGEN THIELEN
Ontvangen voor Supplement van regt zeven en dertig en een halve cent uitmakende met de achtendertig opcenten tweeenvijftig centen te ST.OEDENRODE den achttiende April 1800 vijf en dertig deel zevenentwintig folio drieentachtig verso rate vier.
De Ontvanger:
E.P. van FEIJLINGEN THIELE.
Notaris J.A.v.d. FOELART te Helmond, inv.nr 132. akte nr. ?.
d.d. 23-12-1833.
Op 23-12-1833 woont te BAKEL MARIA NOOYEN weduwe JAN WELTEN. Zij verkoopt te AARLE-RIXTEL op GROOT OVERBRUG hout op stam.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 66,
d.d. 22-07-1834.
Rekwest van PETER KLAASSEN, landbouwer wonende te BAKEL, verzoekt een stuk inculte gemeente grond te mogen kopen ter groote van een Bunder gelegen te BAKEL genaamd DE LEEMSKUYLEN tegen de koopprijs van vijftien gulden.
Bakel 1835.
Rijksarchief Den Bosch, Notarieel Gemert, inv.nr. 2153, akte 5.
d.d. 29-01-1835.
Voor mij JAN FRANCIS AELDERS, Openbaar Notaris residerende te GEMERT, hoofdplaats van het Kanton van denselven naam Arrondissement EINDHOVEN, Provincie NOORD BRABAND in tegenwoordigheid van de na te noemen getuigen zijn gecompareerd 1. JOANNES JOOSTEN, 2. JOOST JOOSTEN, 3. MARTINUS JOOSTEN, landbouwers, 4. CATHARINA JOOSTEN echtgenote van JAN WAGEMANS, bouwman, 5. WILLEMIJN JOOSTEN echtgenote van MATHIJS HENDRIK KUUNDERS, bouwman, allen wonende te BAKEL Kanton van GEMERT, Arrondissement en Provincie voornoemd, 6. JOANNA JOOSTEN, echtgenote van CORNELIS van der AA, landbouwer, wonende te GEMERT voornoemd, zijnde den gemelden vrouwen ten deze geadsisteerd door henne voornoemde mannen het tot het ghene is volgende authoriserende; welke comparanten verklaaren dan bij dezen over te gaan tot scheiding en deeling des boedels en nalatenschap van hunnen ouders JOOST PETER JOOSTEN en JENNE MARIE MASTENBROEK in leven wonende te BAKEL voornoemd en aldaar beiden overleden zijnde dien zelve goederen door voornoende henne ouders in gemeenschap bezeten geweest, dan door doode van hunne vader in den jaren achttien honderd en agten aan hunne moeder, de voornoemde JENNE MARIA MASTENBROEK voor het togtregt, en aan de comparanten voor het erfregt aangekomen, en door doode van hunne moeder de meergenoemde JENNE MARIA MASTENBROEK in den jare achttien honderd drie en dertig overleden aan hen comparanten in vollen eigendom , verklarenden de comparanten de bescheiden en titels van eigendom der vaste goederen door voornoemde hunne ouders bezeten zijnde geweest aan hun onbekend te zijn; mochten niet te weten dat er eenen overschrijving der zelven ten kantore van hypotheeken is gedaan geworden, zijnde die zelve scheiding en deeling als volgt:
Eerstelijk werd met gemeen goedvinden bij dezen toegekend en aanbedeeld aan en ten behoeven van den condivident JOANNIS JOOSTEN:
1. Een huis, stal, schuur, schop met ex en dependentien; hof, wei en bouwlanden staande en gelegen te BAKEL onder de Sectie F op den kadastrale perceels gewijze legger gequoteerd No. 363, 364, 365, 369, 370, 371, 372, 373, 374 en 375 groot volgens kadastrale meting twee Buunders elf Ellen.
2. Een perceel bouwland gelegen als voren in de Sectie F op den kadastralen perceels gewijze legger gequoteerd No. 361 groot volgens metingen als voren thien Roede dertig Ellen.
3. Een perceel weiland gelegen als voren in de Sectie F op den kadastrale perceels gewijze legger gequoteerd No. 359, groot volgens metingen als voren vijf en zestig Roeden thien Ellen.
4. Een perceel weiland gelegen als voren in de Sectie F op den kadastrale perceels gewijze legger gequoteerd No. 318 en 319, groot volgens metingen als voren een Buunde dertien Roeden en tien Ellen.
5. Een perceel bouwland gelegen als voren in de Sectie E op den kadastrale perceels gewijze legger gequoteerd No. 47? en 478 groot volgens metingen als voren circa vijftig Roeden tien Ellen.
6. Een perceel bouwland gelegen als voren in de Sectie E op den kadastrale perceels gewijze legger geqouteerd No. 516, groot volgens metingen als voren vijf en twintig Roeden tien Ellen.
7. Een perceel bouwland gelegen als voren in de Sectie E op den kadastrale perceels gewijze legger geqouteerd No. 520, groot volgens metingen als voren vijf en tachtig Roeden twintig Ellen.
8. Een perceel bouwland gelegen als voren in de Sectie E op den kadastrale perceels gewijze legger gequoteerd No. 524 en 525, groot volgens metingen als voren drie en tachtig Roeden tien Ellen.
9. Een perceel bouwland gelegen als voren in de Sectie E op den kadastrale perceels gewijze legger gequoteere No. 533, groot volgens metingen als voren drie en veertig Roeden tien Ellen.
10. Een onverdeeld achtste gedeelte in een perceel weiland gelegen als voren in de beemden in de Sectie M op den kadastrale perceels gewijze
legger gequoteerd No. 1, groot volgens metingen als voren voor het geheel vier Buunder acht en veertig Roeden.
11. Een onverdeeld veertiende gedeelte in een perceel weiland gelegen als voren in de beemden in de Sectie J op den kadastrale perceels gewijze
legger gequoteerd No. 126 groot volgens metingen als voren voor het geheel vier Buunders vijf en twintig Roeden veertig Ellen.
12. Een onverdeeld vier en vijftigste gedeelte in een perceel weiland gelegen als voren in de beemden in Sectie J, op den kadastrale perceels gewijze
legger gequoteerd No. 13? groot volgens metingen als voren voor het geheel vier Buunders dertig Roeden tachtig Ellen.
13. Een onverdeelde achttiende gedeelte in een perceel wei en bouwland gelegen onder de gemeente MIERLO in HET HOUT in de Sectie A op den
kadastrale perceels gewijze legger gequoteerd No. 163 en 164, groot volgens metingen als voren voor het geheel een Bunder acht en veertig
Roeden tien Ellen.
Zijnde den voorschreven goederen belast met eenen pacht van eenen gulden twaalf en een halve centen jaarlijks aan den Armen van HELMOND te betalen.
Zijnde de gemelde goederen door de comparanten condividenten geschat op eene somme van twee duizend guldens den pacht daar onder begrepen f. 2000.00
Tweedens: word bij deze uit den algemeenen boedel toegekend en aanbedeeld aan en ten behoeve van den condivident
JOOST JOOSTEN een somme van twee duizend gulden f. 2000.00
Derdens: Word bij deze uit den algemeene boedel toegekend aan en ten behoeven van den condivident
MARTINUS JOOSTEN een somme van twee duizend gulden f. 2000.00
Vierdens: Word bij deze uit den algemeene boedel toegekend en aanbedeeld aan en ten behoeve van den condividente
CATHARINA JOOSTEN een somma van twee duizend gulden f. 2000.00
Vijfdens: Word bij deze uit den algemeene boedel toegekend en aanbedeeld aan en ten behoeve van de condividente
WILLEMIJN JOOSTEN een somme van twee duizend gulden f. 2000.00
Zesdens: Word bij deze uit den algemeene boedel toegekend en aanbedeeld aan en ten behoeve van de condividente
JOANNA JOOSTEN een somma van twee duizend gulden f. 2000.00
Welke voorschreve somme van twee duizend guldens hier voren bij iders naam uitgedrukt den condividenten JOOST JOOSTEN, MARTINUS JOOSTEN, CATHARINA JOOSTEN, WILLEMIJN JOOSTEN en JOANNA JOOSTEN verklaren ider uit den algemeene boedel gedeeltelijk aan waarde van bestialen, meubelen en roerende goederen en gedeeltelijk in komplete penningen te hebben genoten.
Zijnde tusschen de comparanten condividentien besproken geworden, zoo als besproken word bij deze, doch den condivident JOANNES JOOSTEN de vaste goederen hem bij deze toegekend en aanbedeeld in gebruik zal konnen aanvaarden als volgt:
- den hof en weilanden met half Maart, het huis, stal, schuur en verder getimmerte met Pinksteren en de bouwlanden met oogstblood aan de stoppelen in den aanstaande jaar, achttien honderd zes en dertig; en dat den grond contributien uit die zelven goederen te vergelden aanvang zullende nemen met den iersten January achttien honderd zes en dertig zullen zijn ten lasten van meergemelde condivident JOANNES JOOSTEN.
En hebben de condividenten JOOST JOOSTEN, MARTINUS JOOSTEN, CATHARINA JOOSTEN, WILLEMIJN JOOSTEN en JOANNA JOOSTEN den condivident JOANNES JOOSTEN gewaarborgd om zich verandwoordelijk gesteld wegens de evictien welke hij in zijnen bij deze toegekende en aanbedeelde vaste goederen mochte komen te ondervinden mits den zelven niet voortskomen uit eenige verzaake die aan de voorhandige verdeeling is opgekomen.
Gedaan en gepresteert ten verzoeke van mij Notaris te GEMERT op den negen en twintigsten January achttien honderd vijf en dertig in tegenwoordigheid van DENIS JACOBS kleermaker en ANTOON GROENEWALDT particulier beiden wonende te GEMERT getuigen hier toe versocht, welke deze na gedane voorlezing met den comparant JAN WAGEMANS en mij Notaris hebben ondertekend, hebbende de overige comparanten versocht zijnde om te teekenen verklaard niet te kunnen schrijven nog teekenen.
J. WAGEMANS D. JACOBS
A. GROENEWALDT J.F. AELDERS Notaris
Geregistreerd te SINT OEDENRODE den tweeden February 1800 vijf en dertig deel zeven en twintig folio twee en twintig verso vak Een houdende twee bladen zonder renvoyen ontvangen twee gulden veertig centen voor Regt van verdeeling uitmakende met de achten dertig opcenten drie gulden een en dertig en een halve censen.
f. 3.31½
De ontvanger:
E.P. van TEIJLINGEN THIELEN
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 68recto.
d.d. 30-03-1835.
De Raad der Gemeente Bakel & Milheeze, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND door de Secretaris der gemeente behoorlijk geconvoceert, en van het oogmerk dier oproeping uitdrukkelijk kennis gegeven hebbende, ten Raadhuize alhier ten vollen getallen vergaderd zijnde gelezen hebbende Art. 6 en V. van het besluit van Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie in dato 29 Augustus 1834 Litt. F.F. Afdeeling van Financien, in aanmerking genomen hebbende, dat deze gemeente, behalven de in welgemeld besluit vermelde achterstallige schulden, met Eene last van zevenduizend zeshonderd guldens gevestigde schulden is bezwaard, waar van de renten ten bedragen van driehonderd vier guldens jaarlijks bij Personelen omslag moeten gevonden worden, overwegende dat het belang der ingezetenen niet alleen vordert om zoo veel mogelijk geheel of gedeeltelijk van dit drukken bezwaar te ontdoen, maar dat het daar en boven met de stellige en uitdrukkelijke wil van Zijne Majesteit overeenkomstig is, dat de gemeentebestuuren bedacht zijn, op middelen, om zich van hunne schulden te kwijten, waar toe er zich eene gunstige gelegenheid aanbied, door dien deze gemeente van een vrij groote uitgestrektheid heide en Broekgronden is voorzien, waarvan het gebruik door de ingezetenen, hoewel eenig voordeel opleverende, van oneindig meerder belang kan worden, wanneer een gedeelte daar van in particuliere eigendommen over gaat, en door dezelve eventuele eigenaren in vrucht dragend Land en weide herschapen wordt, dat onderscheidene ingezetenen dagelijks hun verlangen te kennen geven om alnog gemeentes gronden in eigendom te verkrijgen en daar de steeds toenemende bevolking dezer gemeente, wier ingezetenen meerendeel in den Landbouw hun bestaan vinden, eene uitbreiding van landerijen wenschelijk en zelfs noodzakelijk maakt.
De Raad der gemeente om gemelde redenen het voegzaam heeft geoordeelt, om in verschillende gehuchten dezer gemeente ten einde, aan het verlangen van veele zoude kunnen voldaan worden, in het oogmerk eener verbeterde cultuur, op eene zekere wijze kan bereikt worden, eenige streeken perceelen gemeentes-grond publiek te verkopen als:
In het gehucht genaamd MILHEEZE dertig Bunder heidegrond.
Ter plaatse genaamd DE STEENOVEN tien Bunders Broekgrond.
In het gehucht genaamd DE KAWEIJDE twaalf Bunder heide grond.
In het gehucht genaamd DE GREEF, tien Bunder heidegrond.
Ter plaatse genaamd HET VEN twintig Bunder heidegrond/
Idem aldaar vijfentwintig Bunder Broekgrond.
Ter plaatse genaamd HET GOOR, twintig Bunder Broekgrond.
In het gehucht genaamd ESP vijf en twintig Bunder heidegrond.
In het gehucht genaamd GROOTEL, tien Bunder heidegrond.
In het gehucht genaamd DE KUUNDERD acht Bunder heidegrond.
In het gehucht genaamd DEN RIJPELBERG, twintig Bunders heidegrond.
In het gehucht genaamd BROUWHUIS, tien Bunders heidegrond.
Makende alzoo te zamen twee honderd Bunders.
Overwegende om tot den verkoop dezer gronden te kunnen geraken, derzelver waarden vooraf moet worden getauxeert.
Benoemen tot tauxateurs van gemelde gronden, tot welken verkoop authorisatie zal worden verzogt. De personen van PIETER de VETH en GODEFRIEDUS NOOIJEN, beide Bouwlieden wonende binnen deze gemeente, met last om van hunne werkzaamheden eene akte in duplo op te maken.
Zullen de Extract deses in duplo benevens de akten van tauxatie aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie worden ingezonden ten einde de nodige Authorisatie tot verkoop dezer gronden van Zijne Majesteit den Koning te erlangen onder bepaling dat de uit deze verkoping proflueerende gelden voor zoo veel dezelve deze gemeente competeren, uitsluitend zullen gebezigd worden tot aflossing van gemeentes gevestigde schulden.
Na bekomen Authorisatie zullen de te verkopen gronden door een gezworen Landmeter in perceelen worden gemeten, ende conditie waarop de verkoping zal plaats hebben aan de goedkeuring van Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie worden onderworpen.
Voorts is goedgevonden van op onderscheiden plaatsen binnen deze gemeente alwaar maar gevonden wordt, derzelve publiek voor den tijd van acht jaren te verpachten ter uitmaering, en tot het verrigten der verpachting te benoemen, zoo als benoemd worden bij deze de Burgemeester en Assessoren dezer gemeente welke zich deze verkiezing hebben laten welgevallen.
Gedaan te BAKEL den dertigsten Maart Eenduizend acht honderd vijf en dertig.
M. van de POEL
J. BIEMANS
D. HENDRIKS
A. MARTENS
G. NOOIJEN
P. KUUNDERS
P. de VETH
J.M. MASTBROEK
Ter ordonnantie van derzelve, C. WIJNANTS, Secrtrs.
Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1. folio 128.
d.d. 25-04-1835.
Publicatie.
Het Gemeentebestuur van BAKEL en MILHEEZE Provincie NOORD-BRABAND, ontvangen hebbende een besluit van Zijne Excellentie den Heere Gouverneur dezer Provincie in dato 16 dezer Art. 18 afdeeling van Policie, houdendelast tot het vastleggen der honden.
Gelast dien ten gevolge de ingezetenen dezer gemeente om dadelijk na publicatie dezer gedurende eene maand hunne honden op hunne opene erven niette laten los lopen maar derzelve vast te leggen, zodanig echter dat dezelve nog op de tot de passage strekkende straten, wegen, paden enz. nog op de stoepen der huizen langst dezelve komen te leggen, en dezelve op de straten, wegen en publieke plaats en niet anders te laten lopen, dan van eenen lederen muilband voorzien, of geleid aan een sterk touw of ketting terwijl tegen de overtreders van dien een boete van drie gulden is bepaald en de Marechaussees en Veldwachter der gemeente zijn gelast om op de uitvoering deze nauwkeurig te waken.
BAKEL den 25 April 1800 vijf en dertig.
Het Gemeentebestuur voornoemd.
Bakel 1836.
Notaris J.W. v.d. VEN te Helmond, inv.nr. 136. akte nr. 3.
d.d. 12-1-1836.
MECHELINA KOKS, weduwe JACOBUS NEERVENS neemt hypotheek op haar onroerende goederen gelegen te BAKEL, o.a. Een huis, hof en aangelag te BAKEL in de STRAAT groot een bunder, belendend beide zijden JAN van ASTEN.
Een perceel bouwland in de SCHUTSAKKERS te BAKEL groot 66 roeden 20 ellen, belend de eene zijde MARTINUS JOOSTEN, de andere een weg.
Een perceel bouwland in de SCHUTSAKKERS te BAKEL groot 33 roeden 10 ellen, belend de ene zijde MARTINUS JOOSTEN, de andere FRANS van NEERVEN.
Een perceel bouwland in de KERKAKKERS te BAKEL groot 66 roeden 20 ellen, belend eene zijde FRANCIS van NEERVEN, de andere PETER KLAASSEN.
Een perceel bouwland in de KERKAKKERS te BAKEL groot 16 roeden 55 ellen, belend de eene zijde PETER KLAASSEN.
Een perceel weiland in DE DONKEN te BAKEL groot 49 roeden 65 ellen, belend de eene zijde MATHIJS van den BERG, de andere de KINDEREN JOOST van NEERVEN.
Een perceel hooiland in DE DONKEN groot 2 bunders 16 roeden 55 ellen, belend de eene zijde FRANCIS van NEERVEN, de andere de KINDEREN CORNELIS de WIT.
Een perceel hooiland gelegen te HELMOND in de RIETBEEMDEN groot 33 roeden 10 ellen, belendende eene zijde en de andere den Heer WESSELMAN van HELMOND.
Notaris JAN WILLEM van de VEN te Helmond, inv.nr. 137. akte nr. 77.
d.d. 30-4-1836.
Den WelEdele Gestrengen Heer en Meester KAREL WESSELMAN wonende te HELMOND, verkoopt aan DIELIS, WILLEM en MARTINUS ADRIAANS, landbouwers, wonende te MILHEEZE, gemeente BAKEL EN MILHEEZE, de volgende onroerende goederen:
1... .
Een perceel heide gelegen in den BANKERT onder MILHEEZE gemeente BAKEL, zijnde een gedeelte van kadastraal Sectie C nummer 348, groot benevens den
daar naast loopende thans afgegraven weg, drie en tachtig roeden twintig ellen, belend Noord en Zuid heidewegen.
2.
Een perceel heide gelegen als voor, mede een gedeelte uitmakende van Sectie C nummer 348 groot met de daarnaast loopende thans afgegraven wegen, zes en
negentig roeden twintig ellen, belend Noord een thans gemaakte heiweg, waar van zich de verkooper te allen tijde het gebruik reserveert, Oost een waterloop, Zuid
een nieuw gemaakte Steeg Scheidende dit van het volgeden perceel.
3.
Een perceel heide naast het vorige, mede een gedeelte van Sectie C nummer 348, groot met den daar naast lopende thans afgegraven weg, drie en zeventig roeden
dertig ellen, belend Noord de voor gemelde Steeg, Oost de waterloop.
Welke perceelen den Verkooper zijn aangekomen bij publieke verkoop van Schepenen van BAKEL den 17e October en 6 November 1798.
Bakel 1837.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 79.
d.d. 22-05-1837.
Rekwest van GODEFRIDUS NOOIJEN inwoonder van BAKEL verzoekt 25 Roeden inculte gronden gelegen in deze gemeente ter plaatse genaamd HET GEENENEIND te mogen kopen.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/2, folio 4.
d.d. 22-05-1837.
Op Maandach den twee en twintigsten der maand Mei Eenduizen acht honderd zeven en dertig, hebben wij ondergeteekende Burgemeester der Gemeente BAKEL & MILHEEZE Distrikt HELMOND Provincie NOORD BRABAND krachtens Art. 57 van het Reglement op het bestuur ten platten lande dezer provincie, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van den 23 July 1825 No. 132 en opgevolgd besluit van Hun Edel Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie in dato 24 January 1826 Litt. CC en circulaire van den Heere Distrikts Commissaris over het 4e Distrikt in dato 13e April jongstleden, No. 2 ten overstaan van PEETER de VETH en GODEFRIDUS NOOYEN, beide Leden van den Raad der gemeente als daar toe uit hoofden van indospositie van de Assessoren speciaal gecommitteerd, ten overstaan van CORNELIS WIJNANTS Secretaris na gedane herhaalde Zondagsche publicatien de Schauw over de Straaten, weegen, Rivieren en waterleidingen binnen deze gemeente gevoerd hebbende, des smorgens om acht uren begonnen aan het WIT VEN, en zoo vervolgens neeven DE SNELLE LOOP tot op GROOTEL, en van daar langs DE GROOTELSCHE LOOP tot aan DE TOLBRUG; denzelven dag des namiddags om drie uren begonnen in DE NEERSTRAAT tot het einde van dezelve, vandaar neevens DE LOOP van DE TOLBRUG tot aan het GREEFS BRUGSKEN alwaar wij bevonden hebben de navolgende fouten, als, DE LOOP op GROOTEL, tegen het Erf van JACOBUS van DUYNHOVEN, niet genoeg geveegd bevonden, dezelve zuiver op te veegen en het overhangent hout te ruimen, aangenomen bij den zelven.
DE NEERSTRAAT tegen het Erf van HENDRIK van den BERK, meerder op te hoogen, en het op de kant staande struikhout te ruimen; aangenomen bij PEETER NOOIJEN.
Op Dingsdag den drie en twintigsten Mei Eenduizend achthonderd zeven en dertig krachtens voormeld Reglement, Besluit en Circulaire ten overstaan en geadsisteerd als voor des smorgens om negen uren begonnen op SCHEEPSTAL, en vandaar nevens DE AA tot aan DE BAKELSEBRUG en vervolgens over den dijk na BAKEL terug, alwaar wij bevonden hebbende navolgende fouten, als:
DE AA in de BAKELSEBEEMD tegen het Erf van JOOST BIEMANS, en mede eigenaren, niet geveegd bevonden waar op verklaard zijn vier breuken.
Op Woensdag den vier en twintigsten Mei Eenduizend achthonderd zeven en dertig krachtens voormeld Reglement, Besluit en Circulaire, ten overstaan en geadsisteerd als voor des smorgens om negen uren begonnen aande Vonder tusschen het Dorp en HET OVERSCHOT vandaar neevens DE BEEK door DEN AKKER tot voor bij DEN BENTHEM vandaar naar DE BAKELSEBRUG, voorts langs DE AA tot aan DE MEULENHOF, vervolgens neevens DE KUUNDERSE LOOP tot in de heide, voorts neevens de andere Beek langs DEN HEELAKKER tot aan HET OVERSCHOT, en zoo vervolgens na BAKEL terug, alwaar wij alles in tamelijke goeden staat gemaakt en geveegd hebbende bevonden.
Op Vrijdag den vijf en twintigsten der maand Mei Eenduizend acht honderd zeven en dertig, krachtens voormeld Reglement, Besluit en Circulaire, ten overstaan en geadsisteerd als voor, des smorgens om neegen uren begonnen op den Dijk van DEURNE na HELMOND tot het einde van derzelve, vervolgens op den Dijk van VLIERDEN na HELMOND en zoo vervolgens over het BROUWHUIS neevens de Loop tot aan DEN EKELHOF, alwaar wij bevonden hebben de naervolgende fouten, als:
Den Dijk tusschen DEURNE en HELMOND tegen het Erf van de Kinderen HENDRIK RAYMAKERS, niet gemaakt bevonden waar op verklaard zijn acht breuken.
Tegen het Erf van JAN BOTS aldaar adidem, waar op verklaard zijn twee breuken.
Tegen het Erf van FRANCIS van VOSSELEN adidem, waarop verklaard zijn twee breuken.
Tegen het Erf van LAMBERT KOONINGS aldaar adidem, waar op verklaard zijn twee breuken.
Tegen het Erf van de Weduwe WILLEM ANTONY RAMAER, aldaar adidem, waarop verklaard zijn twee breuken.
Op Maandag den negen en twintigsten der maand Mei Eenduizend achthonderd zeven en dertig, krachtens voormeld Reglement, Besluit en Circulaire, ten overstaan en geadsisteerd als voor des smorgens om acht uren begonnen aan de Vonder tusschen het Dorp en HET OVERSCHOT vandaar neevens de Beek tot het einde van deselve in DEN OLDERT vervolgens langst DE KAWEYTSCHE LOOP door de MILHEEZER EEUWSELS tot aan DEN BOUWMAN, en zoo vervolgens over den Dijk na BAKEL terug alwaar wij bevonden hebben de navolgende fouten, als:
De weg in DEN OLDERT tegen het Erf van PEETERS CLAASSEN meerder op te hoogen en de Brug met russen aan te zetten, aangenomen bij den zelven.
De Loop in de MILHEEZER EEUWSELS tegen het Erf van JOHANNES van de WEYER meerder op te veegen en het overhangent hout te ruimen, aangenomen bij den zelven.
Op Dingsdag den dertigsten der maand Mei Eenduizend achthonderd zeven en dertig, krachtens voormeld Reglement, Besluit en Circulaire, ten overstaan en geadsisteerd als voor des smorgens om neegen uren begonnen aan het GREEFS BRUGSKEN vandaar langst de Beek tot aan DE EESSEN, vervolgens nevens DE LEIGRAAF tot in de heide en daar over DE STEEGEN, door MILHEEZE na BAKEL terug, alwaar wij bevonden hebbende navolgende fouten, als:
De Loop op DE KREIJTENBERG tegen het Erf van WILLEM VLEMMINGS meerder op te veegen en de Vonder na behooren open te maken, aangenomen bij JOHANNES VLEMMINGS.
Van al het welk wij ingevolge Art. 81 van het hier voor aangehaalde Reglement dit Proces-Verbaal hebben opgemaakt en geteekend, en waar van een afschrift door het intermediair van den Heere Distrikt Kommissaris van HELMOND aan Zijne Excellentie den Heere Gouverneur dezer Provincie zal worden ingezonden.
M. v.d. POEL
P. de VETH
G. NOOIJEN
Ter ordonnantie van derzelve
C. WIJNANTS, Secrtrs.
Notaris J.W.v.d.VEN te Helmond, inv.nr. 141. akte nr. 87.
d.d. 24-6-1837.
1. JOSEPH JASPERS,
2. ANTONIE JASPERS,
3. JENNEMIE JASPERS,
4. HENDRIENA JASPERS,
5. JOHANNA JASPERS, gehuwd met JAN VERBRUGGEN en
6. CATHARINA JASPERS, in huwelijk met WILLEM WAGEMANS,
alle bouwlieden wonende te BAKEL EN MILHEEZE.
Zij verkopen aan den Heer ANTONIE RAYMAKERS, fabriekant, wonende te Helmond onroerende goederen bestaande uit Huis, Schuur en Erf, bouw- en weiland, gelegen te MILHEEZE in DEN HEKKER en op de WEIBOSCH. Totaal groot 3 ha, 43 roeden, 74 ellen, voor de som van f. 750.==.
De goederen waren belast met 2 Cijnsen aan den Heer van MILHEEZE groot te samen 1 gulden 47 1/2 cent in kapitaal 28 gulden 50 cents, te betalen jaarlijks in October.
De goederen waren hun aangekomen uit de nalatenschap van hun ouders en deze bij transport voor Schepenen van BAKEL in dato 27 December 1780.
Kadastrale nummers: Sectie P 148, 180, 396, 397, 398, 399 en 402.
Notaris J.W.v.d.VEN te Helmond, inv.nr. 141. akte nr. 88.
d.d. 26-6-1837.
Den Heer JOHAN ANDRIES LUNGEN en zijne huisvrouw Mejuffrouw ELISABETH van OMMEREN, verkopen aan WILLEM WAGEMANS en WILLEM RAYMAKERS beiden bouwlieden wonende te BAKEL. Een perceel hooiland gelegen te HELMOND op het kadaster bekend Sectie B nummer 626, groot een bunder 26 roeden 90 ellen, belendende de eene zijde de Gemeente HELMOND, de andere de rivier DE AA, voor de som van 220 gulden.
Bakel 1838.
N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 89.
d.d. 19-09-1838.
Vraag van PETER van BERLO, verzoekt 50 Roeden grond van de gemeente genaamd DE STEENOVEN, om aldaar een huisje te bouwen, gratis in eigendom verkrijgen. Ook genoemd DE STEENOVENSCHE HEIDE.
Bakel 1839.
Nieuw Archief Gemeente Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2. folio 100 verso.
d.d. 10-12-1839.
De Raad der Gemeente BAKEL & MILHEEZE, District HELMOND, Provincie NOORD-BRABAND, ten Raadhuize alhier ten vollen getallen vergaderd, in aanmerking genomen hebbende, dat ADAM SLITS Schoolonderwijzer dezer gemeente, voor als nog, volgens ons inzien, niet aan zijne verplichting als Schoolonderwijzer voldoet, bestaande hoofdzakelijk hier in:
1e.
Dat hij de bepaalde schooluuren namentlijk des voormiddags van negen tot elf, en des namiddags van twee tot vier uuren niet naar behooren waarneemt, terwijl hij niet juist op die uuren met het geven van onderwijs een aanvang neemt, en dikwijls voor Expiratie van de vereiste twee uuren daarmede geeindigt heeft, en daar en boven twee á drie malen telkens uit het school naar zijn huis gaat, het welk van de school verwijderd ligt, en de kinderen als dan aan hun zelve overlaat.
2e.
Dat niet tegenstaande hij jaarlijks dertig guldens uit de gemeentekas geniet voor verwarming van het school, hij het schoollokaal nimmer genoegzaam verwarmd dat bij strenge koude de kinderen zich genoodzaakt vinden bij de ingezetenen te gaan warmen.
3e.
Dat hij de kinderen door slagen kasteit, het welk wij vermeenen tegen de daar ontrent bestaande verordeningen is.
4e.
Dat de kinderen welke ver van school woonachtig zijn bij wintertijd hen eten medebrengen ten einde des namiddags het school te kunnen bijwonen, doch dat de Schoolonderwijzer heeft goed gevonden dadelijk naar het eindigen van het school, het schoollokaal te sluiten, waardoor de kinderen genoodzaakt worden hun middagmaal op straat, of wel bij de ingezetenen te gaan houden, en in geenen deelen noch ten genoegen van ons, noch van de ingezetenen het school waarneemt.
Waar op gedelibereerd is goedgevonden Hun Edele Groot Achtbare te inviteren, het daar henen te willen derigeren, ten einde gemelde ADAM SLITS, Schoolonderwijzer dezer gemeente, spoedig, tot zijne verplichting als Schoolonderwijzer mogt worden gebracht.
En zal Extract dezes door het intermedier van den Heere Distrikts Commissaris van HELMOND, aan Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezes provincie worden ingezonden.
Gedaan te BAKEL den tienden December Eenduizend achthonderd negen en dertig.
De Raad der gemeente voornoemd,
M. van de POEL
J. BIEMANS
P.de VETH
E. MARTENS
J. KUNDERS
J. van de WEIJER
G. NOOIJEN
J. NOOIJEN
D. HENDRIKS
Ter ordonnantie van derselve C. WIJNANTS, Secrtrs.
← Terug naar: Bakel 1820 - 1829Verder naar: Bakel 1840 - 1849 →