1820 - 1829

“De Kroniek van Driek”

Bakel en Milheeze 1820-1829

Bakel 1820.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 35,
d.d. 28-05-1820.

Op heden den acht en twintigsten des maand Mei een duizend achthonderd en twintig des avonds om negen uren compareerde voor ons Burgemeester Beambte van den Burgerlijken Staat der gemeente BAKEL en MILHEEZE Provintie NOORD-BRABAND JAN WERTS Bouwman oude zes en twintig jaren en GODEFRIDUS CLAASSEN mede Bouwman oud zes en twintig, welke ons verklaarde dat heden omtrent zes uren, in een plukselkuil houdende omtrent een Voet waters gelegen circa vijftien passen ten Noorden van het huis van NICOLAAS BIEMANS Bouman alhier in het geheucht NIEUWENEIND No 202 is dood gevonden een twee jarig meisje met name ELIZA­BETH dochter van voorgemelde NICOLAAS BIEMANS en van ELIZABETH VOGELS, hetwelke door deszelfs dienstmeiden uit het water gevist, die tevens met hetzelve na hare woning toesnelde en met den vader des kinds en getuigen alles hebben aangewend om hetzelve wederom tot het leven terug te brengen doch alles vruchteloos afgeloopen, ons op heden den negen en twintigsten der gezegde maand ons ter plaatse begeven hebbende alwaar voorschreve ongeluk heeft plaats gehad en de comparanten verder ondervraagd hebbende hebben dezelve juist verklaart zoo als zij hadden opgegeven, en de voorgemelde meid zeide dat het kinde noch geen kwartier uure uit hare oogen was geweest.
Door den Heere F. SAVEE tot de visitatie overgegaan zijnde is, door denzelven bevonden, dat de neus een weinig met in sluime­rend water was bezet, de borst een weinig opgezet en buik mede met water opgezet, zoo dat het kind bij gebrek aan hulp zijn leven heeft moeten eindigen.
Van al het welk wij dit tegenwoordig Proces Verbaal hebben geformeerd, het welk ter informatie aan den Heere Officier der Regtbank zitting houdende te Eindhoven zal verzonden worden als mede een afschrift van hetzelve aan Zijn Excellentie den Heere Staatsraad Gouverneur dezer Provincie ten einde hetzelve te doen strekken zoo als zullen meenen te behooren, hebbende de comparanten na dat hun hier van is voorlezing gedaan bij hunne verklaring gepersisteerd met aanbieding, om des gerekwi­reerd wordende hetzelve met Heilige Eed te bevestigen.
Aldus geformeerd op dag en uren als boven, en hebben de compa­ranten met ons geteekend, uitgezonderd GODEFRIDUS CLAASSEN welke verklaar heeft niet te konnen schrijven.
Geteekend P.N. van GRIENSVEN.
J. WERTS.

Bakel 1821.

Notarieel Beek en Donk, Rovers, inv.nr. 156, acte no. 5.
d.d. 16-01-1821.

Voor mij JACOB HENDRIK ROVERS Openbaar Notaris residerende te Beek en Donk, Canton GEMERT, Arrondissement EYNDHOVEN, Provin­cie NOORD BRABAND, en in bij wezen der hier na genoemde getui­gen Is gecompareerd JOHANNES GERRIT SWINKELS, Landbouwersknegt, woonende te AARLE RIXTEL, Canton HELMONT Arrondissement EYND­HOVEN voormeld.
Welke in huur heeft gegeven
Aan ADRIAAN PETER van ANSEM, Landbouwer, woonende te BAKEL, Canton GEMERT voornoemd, hier mede tegenwoordig.
Een huis, hof en aangelag, gelegen te LIESHOUT aan de DORP-STRAAT, groot circa twee Lopense, belend aan d'een zeiden FRANCIS MERKENBACH, van d'andere zeide FRANCIS GERRIT SWIN­KELS.
Item een perceel hooyland in DEN LIESHOUTSE BEEMDEN, groot circa vier Lopense, belend aan d'eene zeide WILHELMUS van der WIELEN, aan d'andere zeiden AMBROSIUS SWINKELS en LAURENS SWINKELS.
Item een perceel teulland, gelegen te LIESHOUT, genaamd DEN DONK, groot drie Lopense, belend aan d'eene zeiden MARTINUS MAAS, aan d'andere zeiden FRANCIS STERKEN.
Item een perceel groes, genaamd DE MORTEL gelegen te LIESHOUT, groot drie Lopensen, belend aan d'eene zeide HENDRICUS SWIN­KELS, aan d'andere zeiden FRANCIS STERKEN.
Item een perceel groes, gelegen te LIESHOUT aan DEN BEEMDKANT, groot drie Lopensen, belend aan d'een zeide GERRIT MAAS, aan d'andere zeide PETRONELLA KOLEN.
Item een perceel teulland genaamd HET BROEKVELD, gelegen te LIESHOUT, groot drie Lopensen, belend aan d'een zeide GERRIT MAAS, aan d'andere zeide JOHANNA JOHANNES SWINKELS.
Item een perceel teulland genaamd DE WEIJER, gelegen te LIES­HOUT, groot twee Lopensen, belend aan d'een zeide CATHARINA MAAS, aan d'andere zeide HENDRICUS van OSCH.
En een perceel teulland, gelegen te LIESHOUT, in DEN MUGGEN­BERG, groot twee Lopense, belend aan d'een zeide HENDRICUS van den HEUVEL, aan d'andere zeide JOHANNES van den DONK.
> Hierna volgen de huurvoorwaarden, die ik niet heb opgeno­men.<
Gedaan te LIESHOUT ten woonhuyze en Herberge van de Weduwe LAURENS van OSCH, op heden den zestienden January een duyzend agt honderd een en twintig, ten bij wezen van JOHANNES de GROOF wever en GIJSBERT SWINKLS wolspinder, beiden wonende te LIESHOUT als getuigen hier toe expresselijk versogt, welken deze met de verhuurder, de huurder en mij Notaris na gedane voorlezing ondertekend hebben.
I.G. SWINKELS
A. van ANSEM
J. de GROOF
G. SWINKELS
J.H. ROVERS

Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3. Pagina 40.
d.d. 18-01-1821.

In het jaar Eenduizend achthonderd en een en twintig, den achtttienden der maand Januarij, om half uren des voormiddags is voor ons Schout Beambte van den Burgelijken Stand der gemeente BAKEL en MILHEEZE gecompareerd JOOST van DEURSEN, van beroep Boere knegt wonende te MILHEEZE die ons verklaarde dat hij op den zeventienden deser maand, des avonds om acht uren zich bevond, ten huize van JOHANNIS BIEMANS herbergier te BAKEL, en vervolgens dadelijk voorschreven huizinge is uitge­gaan, met voornemen om na een ander herberg te gaan, vergezelt van MARTINUS DIRKS, JAN WERTS, JOOST KLAASSEN en HENDRICUS KLAASSEN alle Bouwlieden meede te BAKEL voornoemd woonachtig, en vervolgens gegaan zijnde tot aan de deur van de groote Kerk, alwaar voormelde HENDRICUS KLAASSEN, JOOST van DEURSEN voornoemd aansprak en zeide die pluym staat u wel mooi, waar op JOOST van DEURSEN antwoorden ik zie u nog liever met uwe voorschoot als iemand met een pluym vervolgens begon meerge­melde HENDRICUS KLAASSEN voorschreve JOOST van DEURSEN nog meeder te bespotten met zijn pluym. Waar op JOOST van DEURSEN zeide, ik wil van u niet bespot zijn, en wanneer gij niet ophoud zal ik u voor de kop slaan en heeft vervolgens een hand genomen en naar voornoemde HENDRICUS KLAASSEN geslagen, waar op hem HENDRICUS KLAASSEN dadelijk te weer stelde en nadat voornoemde personen een weinig teits, met malkanderen handge­meen waren geweest, hoorde men JOOST van DEURSEN zeggen, gij zijt geen kerrel gij sneijd en ge steekt, vervolgens heeft het gevegt een einde genomen, en HENDRICUS KLAASSEN en JOOST KLAASSEN zijn van het kerkhof weggegaan.
En hebben wij Schout voornoemd nauwkeurig visitatie genomen van al het geene door den comparant JOOST van DEURSEN aan ons is gedeclareerd en bevonden dat voormelde JOOST van DEURSEN de navolgende wonden zijn toegebragt als een wond op de linker zijde van het hoofd, een sneede dwars over de mond, een wond op de regter en een steek onder de linker arm, mitsgaders drie sneeden door den hoed, drie dito door een blaauw lakense rok als een aan de linker zijde der zelve nabij de kraag, een door den regter mouw nabij de schouder, een dito onder den regter arm nabij den elleboog, twee sneeden door een witte wollen borstrok, en door dito door het hembd op voorschreve plaatse als in den rok mitsgaders vijf sneeden voor de voorpanden van een zwart massestere vestje en twee dito door een zwarte dito broek.
En verder hebben wij Schout voornoemd de bovengenoemde getui­gen voor ons doen compareren en na dezelve nauwkeurig te hebben ondervraagt heeft den eersten getuigen MARTINUS DIRKS verklaart dat hij alles aangaande voorschreven vegterij ge­hoort en gezien heeft, en verders dat hij gezien heeft nadat voorschreven vechterij geeindigt was dat voormelde HENDRICUS KLAASSEN met een mes in de hand voor gemelde JOOST van DEURSEN stond.
Den tweede getuigen JAN WERTS verklaart dat hij dronken was en niets van voorschreeve geval weet.
Den derden getuigen JOOST KLAASSEN verklaart meede dat hij niets gehoort of gezien heeft aangaande voorschreve vegterij.
Van al het welk wij dit Proces verbaal hebben opgemaakt op dag, maand, en jaar als boven en na daar van aan de comparan­ten en getuigen voorlezinge te hebben gedaan hebben zij alle uitgenomen JOOST van DEURSEN verklaart niet te konnen schrij­ven of hun naam teekenen. Was geteekend J. van DEURSEN.
De Schout voornoemd.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 78.
d.d. 21-07-1821.

Schouw Verbaal gehouden door den Schout en leden van den Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE.
Op heden den negentiende Junij Eenduizend acht honderd een en twintig is door mij ondergetekende Schout der Gemeente BAKEL en MILHEEZE ingevolge besluit van Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie inde 24 Junij 1817 Litt: A ten overstaan van JAN BIEMANS en PETER van der POEL gecommiteerde leden uit den Raad der Gemeente de Schouw voering begonnen over de straten, dijken, wegen, rivieren, loopen en waterleidingen binnen deze gemeente.
Begonnen des smorgens om negen uuren, in HET VEN, vervolgens DE AA tot aan DE KUUNDERT, en vervolgens alle stegen, wegen en waterlaten aldaar, alwaar bevonden zijn de navolgende fouten.
Tegen de Erf van de Kinderen GOORT NOOIJEN de aldaar in DE AA liggende boomtjes te ruimen aangenomen bij den Eigenaar om voor de herschouw te herstellen.
Tegen de Erf van HENDRIK EVERS de aldaar in DE AA staande struijk of post uit dezelve te ruimen, en het overhangend hout af te hauwen op dat het water niet gestut word aangenomen bij den Eigenaar om voor de herschouw te herstellen.
Tegen de Erf van de Weduwe GOORT KANTERS, DE AA na behooren breder te maken en het overhangend hout af te kappen aangeno­men bij dezelve om voor de herschouw te verrigten.
Tegen de Erf van de Weduwe JACOBUS LAMBERS, de Weduwe ANTONI CEELEN, JOOST van den HEUVEL en WILLEM JANSEN, DE AA tusschen hun Erf doorlopende naar behooren regt te maken, op dat het water des te beter zijn aftrek kan hebben, aangenomen bij den Eigenaaren om voor de herschouw te verrigten.
Tegen de Erf van HENDRIK ADRIAANS de aldaar op de kant van DE AA staande boomen te ruimen, aangenomen bij den Eigenaar om voor de herschouw te herstellen.
Tegen de Erf van JOACHIMUS CROYMANS het aldaar op de kant neven DE AA staande struyken te ruimen als mede dezelve van de daar overliggende zandschel te zuyveren, aangenomen bij den Eigenaar om voor de herschouw te verrigten.
Tegens het Erf van ANDRIES van NEERVEN gebruiker ANTONY van HOUT adidem.
Den twintigsten der maand Juny Achttien honderd een en twintig des smorgens om negen uuen te beginnen aande KAWIJ vervolgens van daar langs de zelve Loop, tot aan den BOUWMAN en vervol­gens alle stegen, wegen en waterleidingen aldaar mede ten overstaan van WILLEM BIEMANS en FRANCIS van de LAAR gecommit­teerden Leden uit den Raad dezer Gemeente en alwaar bevonden zijn de navolgende feiten als:
Tegen de Erve van JAN van den BOMEN en de Wed. DIRK TIMONER­MANS de straat niet naar behooren opgemaakt bevonden aangeno­men bij dezelve met voor de herschouw te herstellen.
Aldus geformeert binnen BAKEL den 21e Juny Achttien hondert een en twintig was getekent de Schout F.N. van GRIENSVEN, J. BIEMANS, P. v.d. POEL, W.J. BIEMANS, F. v.d. LAAR, onderstond
Op den twaalfden en dertiende July 1800 een en twintig overge­gaan zijnde tot het voeren der herschouw hebben wij Schout en Leden van den Raad dezer Gemeente de hier vorenstaande punten alles naar behooren gemaakt bevonden... onderstond de Schout was getekent F.N. van GRIENSVEN, J. BIEMANS, P. van de POEL, W.J. BIEMANS, F. v.d. LAAR lager stond gezien en goed gekeurd bij mij District Schout van HELMOND, den 21e July 1821 was getekent WESSELMAN.

Notarieel Gemert, inv.nr. 2133, akte 212.
d.d. 09-08-1821.

THOMAS WERTS, landbouwer wonende te BAKEL verkoopt aan JOSINA DIELIS ADRIAANS, weduwe JAN GOORT HENDRIKS, bouwvrouwe, ook wonende te BAKEL samen met DIELIS JAN GOORTS HENDRIKS, land­bouwer te BAKEL.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 80.
d.d. 12-11-1821.

Schouw verbaal gehouden door den Schout en daar toe gecommit­teerde Leden van den Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE.
Op heden den twee en twintigsten der maand October Eenduizend acht hondert een en twintig is door mij ondergeschreeve Schout Beambte van den Burgerlijken Stand der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, ingevolge besluit van Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie NOORD BRABAND in dato 24 Juny 1817 Litt A ten over­staan van JAN BIEMANS en JOHANNES BIEMANS Leden uit den Raad der Gemeente de schouw voering begonnen over de straten, dijken, wegen, rivieren, loopen en waterleidingen binnen deze gemeente.
Begonnen des smorgens om negen uuren in het VEN aan de Loop, vervolgens langs dezelve Loop tot op GROOTEL, van daar naar SCHEEPSTAL, vervolgens langs de rivier DE BAKELSE AA tot aan de SCHOUW, en vervolgens alle stegen, wegen en waterleidingen aldaar alwaar bevonden zijn de navolgende fouten.
Als den dijk tegen het Erf van de Wed. JAN van den EINDEN aan HET ZAND, niet naar behooren opgehoogt bevonden, aangenomen bij de Eigenaresse om voor de herschouw te herstellen.
PIETER van der POEL, JOACHIMUS van den HEUVEL, JAN COPPENS en ADAM SLITS worden gelast de Engaaten tegens hunne erven HET VEN open te maken, en te houden, ten einde het water niet gestuyt worden, aangenomen bij de Eigenaars om voorde her­schouw te herstellen.
De AA aan de SCHOUW tegen het Erf van LEONARDUS van LEYENBURG niet geveegt bevonden, waar op verklaart zijn twee breuken aangenomen bij PEETER van de LAAR voor eene gulden om voor de herschouw te herstellen.
Den drie en twintigsten der maand October Eenduizend acht honderd een en twintig begonnen des smorgens ten negen uure ten overstaan van PEETER de VETH en JAN BIEMANS Leden van den Raad dezer gemeente, aan de SCOUW, van daar naar DEN MEULEN­HOF, vervolgens langs de Loop tot aan DE KUUNDERT, voorts langs dezelve Loop, tot aan DE KAWEIJ, alwaar bevonden zijnde de navolgende fouten.
Als de waterlaat inden akker tegen het Erf van WILBERT MARTENS niet geveegt bevonden waarop verklaart is een breuk tegen het Erf van FRANCIS van NEERVEN aldaar adidem een breuk tegen de Erve van de Kinderen THOMAS RIJNDERS, HENDRIK EVERS en THOMAS MICHELE aldaar adidem twee breuken.
Tegen het Erf van de Kinderen THOMAS RIJNDERS aldaar een breuk.
Alle welke bovenstaande fouten zijn aangenomen bij PEETER van de LAAR om voor de herschouw te herstellen.
Den vier en twintigsten der maand October Eenduizen achthon­derd een en twintig begonnen des smorgens on negen uuren ten overstaan van JAN MATHIJS MAESBROEK en JOHANNIS BIEMANS beide Leden van den Raad der Gemeente, aan DE KAWEIJSE LOOP, vervol­gens langs dezelve Loop tot aan DEN BOUWMAN, vandaar naar DE LEYGRAAF, en voorts alle steegen, wegen, en waterleidingen aldaar, alwaar bevonden zijn de navolgende fouten.
De waterlaat tegen het Erf van JOHANNIS van GROOTEL niet geveegt bevonden, waar op verklaart zijn vier breuken.
Tegen het Erf van JOOST BIEMANS aldaar adidem een breuk.
Tegen het Erf van DIRK TIMMERMANS te MILHEEZE in DE GREEF de waterlaat niet geveegt bevonden waar op verklaart zijn vier breuken.
De waterlaat te MILHEEZE in DE GREEF tegen het Erf van WILLEM van den BOOMEN aldaar twee breuken.
Tegen het Erf van JAN SMITS aldaar adidem twee breuken.
Tegen het Erf van HUYBERT van OORSCHOT aldaar adidem twee breuken.
Tegen het Erf van de Wed. HUYBERT van SCHAYK aldaar adidem twee breuken.
Tegen het Erf van de Wed. JAN MARTENS aldaar adidem vier breuken.
Tegen het Erf van JOHANNES MANDERS aldaar twee breuken.
Tegen het Erf van MARTEN DIRKS aldaar adidem een breuk.
Tegen het Erf van JAN SWINKELS aldaar adidem een breuk.
Tegen het Erf van JAN van HOUT aldaar adidem een breuk.
Tegen het Erf van ADRIAAN WELTEN aldaar adidem twee breuken.
Tegen het Erf van de Wed. JAN MARTENS aldaar adidem drie breuken.
Tegen het Erf van JAN van DEURSEN aldaar adidem een breuk.
Tegen het Erf van ANTONI van den HOUT aldaar adidem een breuk.
Tegen het Erf van JAN van den HOUT aldaar adidem een breuk.
Alle welke bovenstaande fouten zijn aangenomen bij PIETER van de LAAR om voor de herschouw te herstellen.
Aldus voorschreven verbaal geformeert bij het Gemeente Bestuur van BAKEL en MILHEEZE op dag, maand en jaar als voorschreven.
12 November 1821.

Notarieel GEMERT, inv.nr. 2134, akte 15. Notaris AELDERS.
d.d. 28-11-1821.

Boedelscheiding van de nagelaten goederen van wijlen:
PETER JOSEPH JASPERS en MARIA van den HOUT.
Hun kinderen zijn:
JENNE MARIE ongehuwd, particulier.
PETERNEL X met JAN HENDRIKS, landbouwer.
JOSEPH meerderjarig en ongehuwd, particulier.
CATHARINA meerderjarige particuliere.
JOANNA meerderjarige particuliere.
HENDRICA meerderjarige particuliere.
ANTONI landbouwer.
Alle wonende te BAKEL.
Zij verdelen:
1. Huis, schuur, schopken, hof en aangelag staande en gelegen te MILHEEZE, ontrent DE SCHUTSBOOM, groot samen 33 roeden en 10 ellen.
2. Een perceel bouwland, genaamd DEN TORENKAMP, ook gelegen te MILHEEZE, groot ongeveer 99 roeden en 31 ellen.
3. Een perceel bouland, gelegen te MILHEEZE, genaamd: DEN BREEDEN PAT, groot circa 41 roeden en 37 ellen.
4. Een perceel bouwland genaamd PALENAKKER, te MILHEEZE groot circa 33 roeden en 10 ellen.
5. Een perceel Heide en bouwland genaamd: DE HOOGE HEIDE te MILHEEZE, groot circa 24 roeden en 82 ellen.
6. Een perceel heide en weiland ook genoemd DE HOOG HEIDE te MILHEEZE, groot circa 24 roeden en 82 ellen.
7. Een perceel weiland genaamd DE POTTING, te MILHEEZE, groot circa 33 roeden en 10 ellen.
8. Een perceel weiland genaamd DE KREIJTENBERG, te MILHEEZE, groot circa 16 roeden en 55 ellen.
9. Een perceel bouwland genaamd HET KEMPKEN, te MILHEEZE groot circa 49 roeden en 65 ellen.
10. Een huis, hof en aangelag gelegen te MILHEEZE in DEN WILGT groot circa 1 bunder, 98 roeden en 61 ellen.
11. Een perceelke bouwland genaamd HET HEIDVELD, te MILHEE­ZE groot circa 9 roeden en 93 ellen.
12. Een perceel bouw- en weiland genaamd HET AGTERSTE LAND, te MILHEEZE, groot circa 1 bunder, 24 roeden en 13 ellen.
13. Een perceel bouw- en weiland genaamd HET EEUWSEL, te MILHEEZE, groot circa 1 bunder, 15 roeden en 86 ellen.


Kopij der Personelen omslag over des ingezetenen van BAKEL & MILHEEZE over den jare 1821.

Bakel 1822.

Burgelijke Stand Venray. Huwelijksakte No. 59.
d.d. 16-04-1822.

In het jaar duizend acht honderd twee en twintig, den zestien­den dag der maand April, ten negen uren voor middag, voor ons JAN BAPTISTE NOOYEN, Schepen en gedelegeerd ambtenaar van den burgelijken Staat der Gemeente VENRAY, Arrondissement RUREMON­DE, Provintie van LIMBURG, zijn verschenen WILHELMUS WAGEMANS landbouwer, geboren te VLIERDEN, Provintie NOORDBRABAND, wonende alhier, oud dertig jaren, meerderjarige zoon van JOANNES WAGEMANS, overleden te BAKEL, Provintie NOORDBRABAND blijkens het ten deze gevoegde dood Extrakt, en van ELISABETH JOANNIS HENDRIKS, oud zeven en zestig jaren, wonende te BAKEL, van beroep boerin, hier present en toestemmende,
En JOANNA MARIA van NEERVEN, diensmagd, geboren te BAKEL, Provintie NOORDBRABAND, wonende alhier, oud zeven en dertig jaren, meerderjarige dochter van PETER PETERS van NEERVEN oud twee en zeventig jaren en van MARIA MARTIN MASBROECKS, oud zeventig jaren, akkerlieden wonende te BAKEL voornoemd en hier present en toestemmende, welke komparanten ons hebben verzocht om over te gaan tot de voltrekking van het Huwelijk onder hen beraamd, en waarvan de Publikatien zijn gedaan, ingevolge te wet, te weten de eerste op Zondag den een en dertigsten Maart en tweede op Zondag den zevenden April dezes jaars, beide ten twaalf uren middags, en geene tegenspraak omtrent dit huwelijk ons kenbaar gemaakt zijnde, als mede gezien dat de Bruidegom aan de Nationale Militie heeft voldaan, regt doende aan hun verzoek, hebben wij, na voorlezing der geboorte en dood Ex­trakten, als ook van het zesde kappetel van den titel rakende het huwelijk, van het Burgelijk Wetboek, aan den Bruidegom en aan de Bruid gevraagd of zij elkander voornemens zijn te nemen voor man en vrouw, elk van hen beurtelings geantwoord hebbende van Ja, verklaren wij in naam van de wet dat WILHELMUS WAGE­MANS en JOANNA MARIA van NEERVEN door het huwlijks band veree­nigd zijn, waarvan wij deze akte hebben opgesteld in bijzijn van JOANNES WAGEMANS, broeder van den Bruidegom, oud agt en dertig jaren, wonende te BAKEL van beroep landbouwer, van CHRISTIAAN VEULINGS, Smid, oud dertig jaren, JACOB BOERS, akkerman, oud veertig jaren en van PETER VERHOEVEN, akkerman, oud acht en dertig jaren, alle drie vrienden van den bruidegom en alhier woonachtig, dewelk deze Akte met ons, na voorlezing hebben geteekend; hebben de Bruidegom en Bruid, als mede de moeder van den Bruidegom en de ouders van de Bruid verklaard in het schrijven onkundig te zijn.
J. WAGEMANS C. VULLINGS
J. BOERS P. VERHOEVEN
J.B. NOOYEN

Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 42.
d.d. 25-05-1822.

Proces Verbaal.
In het jaar Een duizend acht hondert twee en twintig den vijf en twintigste der maand Mei heb ik ondergetekende NIKOLAAS ALTHUIJZEN Veldwachter der gemeente BAKEL en MILHEEZE Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND bij het doen mijnes dagelijksche ronde bevonden dat N.N. Landbouwer wonende te BAKEL en MILHEEZE bewijde grond genaamt ....... met een kar waar in gespannen was een bruijn paard geladen had een kar groes tusschen, het welk strijdig is met de van hier plaats hebbende verordeningen hem zeggende dat ik er mijn rapport van maken zoude, waarop hij mij andwoorden het zal immers niet veel zijn.
Van al het geen ik dit tegenwoordig Proces verbaal heb opge­maakt om te dienen en te strekken daar en waar zulks behoort, op dag, maand en jaar als boven. Was getekent
De Veldwagter voornoemd.

Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 82.
d.d. 10-06-1822.

Schouw Verbaal.
Op heden den twintigsten Mei Eenduizend achthondert twee en twintig is door mij ondergeteekende Schout der Gemeente BAKEL en MILHEEZE ingevolge besluijt van Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie in dato 24 Juny 1817 Litt. A ten overstaan van JAN BIEMANS en JAN MATHIJS MASTBROEKS gecommitteerde Leden uit den Raad der Gemeente de Schouwvoering begonnen over de straaten, wegen, dijken en rivieren, loopen en waterleidingen binnen deze gemeente, des smorgens om neegen uuren in HET VEN, vervolgens de Loop opwaarts tot op GROOTEL, van daar na SCHEE­PSTAL, vervolgens langs de rivier DE BAKELSE AA tot op DE SCHOUW alwaar bevonden zijn de navolgende fouten.
De AA in DE BEEMD tegen het Erf van de Kinderen JAN de VETH niet na behooren geveegt bevonden, aangenomen bij de Eigenaars om voor de herschouw te verrigten.
Op den Een en twintigsten der maand Mei Eenduizend achthondert twee en twintig ten overstaan van JAN BIEMANS en JOHANNIS BIEMANS Leden uit den Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE des smorgens om negen uuren begonnen met het voeren der Schouw aan de Vonder bij HET OVERSCHOT van daar DE BEEK langs tot voorbij DEN BENTHEM, van daar naar DE SCHOUW vervolgens langs de Loop naar DE KUUNDERT, en zoo voorts de Loop langs tot aan DE KAWEIJ alwaar bevonden de navolgende fout.
De weg aan DE SCHOUW tegen het Erf van JAN van DINTER niet genoegzaam opgehoogt bevonden, aangenomen bij den Eigenaar om hetzelve voor de herschouw te herstellen.
Op Woensdag den twee en twintigsten Mei Eenduizend achthondert twee en twintig, ten overstaan van JAN BIEMANS en JAN MATHIJS MASTBROEKS gecommitteerden Leden uit den Raad der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, des smorgens om negen uuren begonnen met het voeren der Schouw aan de Vonder bij HET OVERSCHOT vandaar DE BEEK langs tot aan het einde van dezelve Loop tot in de heij, voorts van daar na DE KAWEIJ, vervolgens de Loop langst tot aan DEN BOUWMAN, van daar en langs DE LEIJGRAAF, vervol­gens de Loop langst tot aan DEN KRIJTENBERG, van daar naar en langs DEN HEKKER en WITVEN tot aan BAKEL terug alwaar alles in de beste ordre zijn bevonden.
Aldus geformeert binnen BAKEL op den drie en twintigsten Mei 1800 twee en twintig onderstond De Schout en Leden van den Raad was geteekent F.N. van GRIENSVEN, J.BIEMANS, M. MAST­BROEKS onder stond Ter ordonnantie van dezelve En was getekent C. WIJNANTS Secr. lager stond Op den dertigsten en een en dertigsten Mei Eenduizen achthondert twee en twintig hebben wij ondergeschreve Schout JAN BIEMANS en JAN MATHIJS MAST­BROEKS gecommitteerde Leden uit den Raad der Gemeente overge­gaan tot het voeren der Schouw over de wegen en rivieren binnen deze Gemeente en hebben bevonden dat al de hier voor vermelde fouten behoorlijk waaren geremedieert. Aldus gefor­meert binnen BAKEL den Eersten Juny Eenduizend achthondert twee en twintig onderstond De Schout en Leden van den Raad was getekent F.N. van GRIENSVEN, J. BIEMANS, J.M. MASTBROEKS, J. BIEMANS, onder stond: Ter ordonnantie van dezelve was getekent C. WIJNANTS, nog lager stond Gezien en goed gekeurd door mij Hoofdschout van het District HELMOND den 10 Juny 1822 was getekent WESSELMAN.
Bakel 1823.

Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 43.
d.d. 11-11-1823.

In het jaar Een duizend acht hondert en drie en twintig, den elfden der maand November om drie uuren des na de middags, compareerde voor mij Schout der gemeente BAKEL en MILHEEZE Kanton GEMERT, district HELMOND Provincie NOORD BRABAND, JOHANNIS JACOBUS NEERVENS, van beroep Landbouwer woonende te BAKEL voornoemd, oud zeven en veertig jaren, dewelke verklaar­de dat hij zich gister avond circa zeven uuren bevond ter plaatse genaamd DE KERKSTRAAT in gezelschap van desselfs broeder JAN JACOBUS van NEERVEN, van beroep Landbouwer mede te BAKEL voornoemd woonachtig, oud dertig jaren, met voornemen om zich na PETER van der POEL van beroep Tapper, woonende te BAKEL voornoemt te begeven, alswaar zij aan de deur van de huyzinge van gemelde PETER van der POEL, ontmoeten, de perso­nen van HENDRIKUS PETER KLAASSEN, van beroep Landbouwer, oud drie en twintig jaren, en MATHIJS van ASTEN, van beroep Land­bouwer, oud achtien jaren, beide te BAKEL voornoemt woonach­tig, waarop zonder eerst eenige woordenwisselingen met elkan­der gehad te hebben gemelde HENDRIKUS PETER KLAASSEN, JOHANNIS JACOBUS NEERVENS voormeld toesprak, trekt, en vervolgens hem met een mes een sneede door den regter arm en onderscheide sneeden door zijne kleederen heeft toegebragt, en waar op gemelde HENDRIKUS PETER KLAASSEN, met JAN JACOBUS van NEERVEN, en MATHIJS van ASTEN voormeld, is weg gegaan, en waar na gemelde JOHANNIS JACOBUS NEERVENS, bij PETER van de POEL voormeld is in huys gegaan en aldaar door HENDRICA KATHARINA, ANTONIA van der POEL en meer andere is afgewasschen geworden, en vervolgens van daar is na huys gegaan.
En heeft den Heelmeester A. KONINGS wonende te HELMOND ond van den aan gemelden JOHANNIS JACOBUS NEERVENS toegebragte wonde door hem op heden gevisiteerd en verbonden. Een schriftelijke verklaring afgegeven, ten einde bij dat Proces Verbaal te worden overgelegt.
Van al het welk wij het tegenwoordig Proces verbaal hebben geformeerd, en het zelve aan den opgenoemden comparant hebben voorgelezen die bij zijne voorschreve verklaring heeft geper­sisteerd met aanbieding om dezelve des gerequireerd met Heili­ge Eede te bevestigen.
Zullen van dit Proces verbaal een afschrift verzonden worden aan den Heere Gouverneur dezer Provincie en aan den Heere District Schout over het vierde district, met en benevens een afschrift der hier voor vermelde door den Heelmeester KONINGS afgegeven verklaring, zullende het origineel Proces verbaal onverwijld verzonden worden aan den Heere Officier bij de Regtbank van Eersten aanleg zitting houdende te EINDHOVEN.
Aldus geformeert ten dage en uure voorschreve en heeft den comparant verklaart niet te konnen schrijven of zijn naam tekenen, onderstond: De Schout voornoemt Was getekent F.N. van GRIENSVEN.
Volgt de verklaring van den Heelmeester KONINGS.
Het jaar 1823 den 11 van de Maand November heb ik ondergete­kende Medicine Doctor, Heel en Vroedmeester woonende te HEL­MOND verbonden JOHANNIS JACOBUS NEERVENS Landbouwer te BAKEL met een gesneede diverse wonde aan den regter arm met kwetzing der spieren die door lijder dreigt met verminking, door lijder heeft mij gedeclareerd de wonden te hebben ontvangen den 10 November savonds om zeeven uuren aan de deur van PETER van der POEL Herbergier te BAKEL, door HENDRIKUS PETER KLAASSEN Land­bouwer te BAKEL in bijzijn van JAN NEERVENS en meer andere personen, die den lijder niet kende de wond heelkundig be­schouwt verdient den naam van gewichtige wond onderstond gedaan te HELMOND den 11 November 1823 was geteekent A.KONINGS
Voor gelijkluydend afschrift
Was geteekent F.N. van GRIENSVEN.

Bakel 1824

Notaris J.J.v.d. FOELART te Helmond, inv.nr. 84. akte nr. 37.
10-2-1824.

10-2-1824.

GEERTRUY van de KRUYS, weduwe GERRIT KANTERS, en haar meerder­jarige zonen THOMAS KANTERS en PIET KANTERS, alle wonende te BAKEL, en haren schoonzoon ANTONY ADRIAAN van TILBURG gehuwd met haare dochter DORETHEA KANTERS alle landbouwers, de laat­ste woont te VLIERDEN.
Zij zijn samen 500 gulden schuldig en stellen als hypotheek de vaste goederen gelegen onder BAKEL, te weten Eene huysinge, hof en bijbehorende teul- en groeslanden, ter plaatse genaamd AAN DEN RIJPELBERG groot te samen ongeveer acht Bunders drie en dertig roeden; en een huysinge, hof en bijbehorende teul- en groeslanden te MILHEEZE in DE HOEVEN te samen groot circa vijf Bunders.

Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 45.
d.d. 21-04-1824.

In het jaar Een duizend acht honderd vier en twintig, den een en twintigsten van de maand April om negen uuren des savonds compareerde voor mij Schout beambte van den Burgerlijke Stand der Gemeente BAKEL en MILHEEZE Kanton GEMERT District HELMOND Provincie NOORD BRABANT; NIKOLAAS ALTHUIJSEN Veldwachter dezer gemeente, dewelke verklaarde dat hij gisteren namiddag circa vijf uuren bij het doen van zijne ronde alhier in de heyde bij het gehugt GROOTEL heeft aangetroffen zeekeren jongeling, de welke voor ons gebragt, en vervolgens ondervraagt zijnde heeft verklaart te zijn CORNELIS MANDERS gebooren te GEMERT oud circa agtien jaaren, zoon van wijlen THOMAS MANDERS en van CORNELIA van HOOF van beroep spinster wonende te GEMERT voor­noemd, en gediend te hebben als Tambour in de derde School Compagnie tweede afdeeling Nationale Infantrie in Garnisoen gelegen te hebben te S'BOSCH aldaar circa vijf maanden gelegen vrijwillig dienst genomen had, en onlangs van daar is gedeser­teerd, en voornemens was om in stilte tot zijne geboorteplaats terug te keeren.
Waar na wij Schout voornoemd bovengemelde persoon in arrest hebben gehouden, en zal dezelve door ons worden overgegeven tot dispositie van den Heere Auditeur MULDERS inde Provincie NOORD BRABAND.
Zullende van dit Proces verbaal een afschrift verzonden worden aan den Heere Gouverneur dezer Provincie en aan den Heere District Schout van het 4e District HELMOND.
Van al het welk wij Schout voornoemt dit Proces verbaal hebben opgemaakt en getekent uitgenomen CORNELIS MANDERS die ver­klaart heeft niet te kunnen schrijven of zijn naam tekenen.
De Schout voornoemd.

Bakel 1825.

Rijks archief Den Bosch, Notarieel archief Gemert, inv,nr, 2135, akte 165,
d.d. 22-02-1825.

Notaris AELDERS te GEMERT. akte te BAKEL.

JOHANNES GERITS, landbouwer te LIEROP ? in huwelijk met CATHA­RINA MIGCHIELS.
MARTINUS MIGCHIELS, bouwmansknegt te MIERLO.
MICHIEL van ERKENDONK, bouwman te MIERLO als in huwelijk met HENDRIEN MIGCHIELS.
PIET MUNSTERS, landbouwer te DEURNE, als in huwelijk met ANTONET MIGCHIELS.
FRANCIS van NEERVEN, boerenarbeider te HELMOND als in huwelijk met ANTONIA MIGCHIELS.
GODERFRIDUS MIGCHIELS, boerenarbeider te HELMOND.
MARIA MIGCHIELS, ongehuwde particulier.
JOANNES MIGCHIELS, ongehuwde particulier.
WILLEM MIGCHIELS, wever.
ANTOIN ? MIGCHIELS, bouwmansknegt.
allen laatstgenoemden wonende te BAKEL.
WILLEBRORDUS MIGCHIELS, soldaat in dienst van Zijne Majesteyt de Koning der Nederlanden.

Nieuw Adm. Archief Bakel en Milheeze, inv.nr. 9/3, pagina 46.
d.d. 30-05-1825.

In het jaar Een duizend acht honderd vijf en twintig, den dertigsten der maand van Mei, om elf uuren des voormiddags heb ik ondergetekende Schout der gemeente BAKEL en MILHEEZE Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND, op het bij mij ingekomen berigt, dat er gisteravond circa tien uuren in de Kom der gemeente vechtingen zoude hebben plaats gehad, tusschen de personen van JOOST van ASTEN, van beroep Landbou­wersknegt en Militair in Nederlandschen dienst, oud zeven en twintig jaren en MATHIJS van ASTEN Landbouwersknegt en Mili­tair in Nederlandschen dienst, beide inwoonderen dezer gemeen­te, mij onverwijld begeven naar de Kom der gemeente, en aldaar voor mij doen compareren gemelde MATHIJS van ASTEN, dezelve vervolgens nauwkeurig ondervraagt hebbende mij verklaarde, dat hij zich gisteravond circa tien uuren bevond ten huize van JOHANNIS BIEMANS Herbergier alhier te BAKEL, vervolgens van daar de deur is uitgegaan, met voornemen om zich naar zijn huis te begeven, alwaar hij comparant eenige schreden van gemelde deur op straat vond staan, de persoon van JOOST van ASTEN voormeld, welke hem comparant dadelijk zonder eenig woord te spreken, twee sneden met een mes heeft toegebragt, waar op gemelde comparant JOOST van ASTEN toesprak, gij moet mij niet snijden, en JOOST van ASTEN ten antwoord gaf, trekt gij u mes ook maar, de comparant zich ware het mogelijk met de vlucht meende te redden, weder op de deur van gemelde JOHANNIS BIEMANS aan liep, en door JOOST van ASTEN, met een mes in de hand vervolgt wierd, doch de deur toevindende, zich niet kunnende redden, dadelijk ook zijn mes genomen heeft, en zich tegen JOOST van ASTEN heeft te weere gesteld, alwaar hem comparant nog eenige sneden door JOOST van ASTEN zijn toege­bragt geworden, en vervolgens van hem is weggegaan.
Verklaart de comparant verder, dat zich aldaar op straat in de nabijheid bevonden, de personen van MARTINUS JOOSTEN, oud zeven en twintig jaren, ANTONY SLAATS, oud vier en twintig jaren, ANTONY de WITH, oud drie en twintig jaren en JACOBUS MOORS, oud twee en twintig jaren, alle Bouwlieden wonende te BAKEL voornoemd, welke ik vervolgens dadelijk voor mij heb doen verschijnen en nauwkeurig ondervraagt hebbende, hebben verklaart als volgt.
1e MARTINUS JOOSTEN verklaart, dat hij op bovengemeld dat, uur en plaatse, door den comparant opgegeven aldaar bevond, dron­ken zijnde niets van bovengemelde vechtinge heeft gezien.
2e ANTONY SLAATS, verklaart op dag, uur en plaatse als boven tegenwoordig te zijn geweest, dronken zijnde wel gezien te hebben dat JOOST van ASTEN een mes in de hand had, maar dat hij van voorgemelde vechterije niets gezien heeft.
3e ANTONY de WITH verklaart op dag, uur en plaatse als boven tegenwoordig te zijn geweest, dronken zijnde, wel gezien heeft dat JOOST van ASTEN een mes in de hand had, maar dat hij verder van bovengemelde vechterije niets gezien heeft.
4e JACOBUS MOORS verklaart, op dag, uur en plaatse als boven tegenwoordig te zijn geweest, en gezien te hebben dat JOOST van ASTEN een mes in de hand, en naar MATHIJS van ASTEN voor­meld geslagen heeft.
en heeft de Chirurgijn enz: de Heer A.KONINGS wonende te HELMOND, wegens de door hem gevisiteerde wonden door JOOST van ASTEN aan MATHIJS van ASTEN toegebragt, een schriftelijke verklaring afgegeven ten einde bij dit Proces verbaal te worden overgelegd.
Van al het welk wij dit tegenwoordig Proces verbaal hebben geformeert, en het zelve aan de comparant en getuigen te hebben voorgelezen, die bij hunne voorschreven verklaring hebben gepersisteerd, met aanbieding van dezelve des gerequi­reerd wordende met Heiligen Eede te bevestigen, zullende van dit Proces verbaal een afschrift verzonden worden aan Zijne Excellentie den Heer Gouverneur dezer Provincie, en aan den Heere District Schout te HELMOND.
Aldus geformeert ten dagen en uren voorschreven en hetzelve geteekend, onderstond dusdanig merk (kruisje) waar om geschre­ven stond steld MATHIJS van ASTEN voor zijne handteekening verklaart niet te kunnen schrijven, dusdanig merk (kruisje) waar om geschreven stond steld MARTINUS JOOSTEN voor zijne handteekening verklaart niet te konnen schrijven dusdanig merk (kruisje) waar om geschreven stond, dit merk steld ANTONY SLAATS voor zijne handteekening verklaart niet te konnen schrijven, dusdanig merk (kruisje) waarom geschreven stond, dit merk steld ANTONY de WITH, voor zijne handteekening ver­klaart niet te konnen schrijven dusdanig merk (kruisje), waarom geschreven stond dit merk steld JACOBUS MOORS voor zijne handteekening verklaart niet te konnen schrijven, onder­stond de Schout voornoemt was geteekend F.N. van GRIENSVEN.
Volgt de verklaring van den Chirurgijn A.KONINGS. Het jaar 1825, den 30 der maand Mei, heb ik ondergeteekende Medicine Doctor Chirurgijn en Vroedmeester verbonden MATHIJS van ASTEN militair met verlof te BAKEL met twee gesneden wonden, op beide de opperarmen, een op de linkere groot ongeveerd vier duim, en die van den regtere drie duim, noch met een wond in de regter zijde groot circa vijf duim, vergezeld met bloed­storting, en een gering wondtje aan de kin van drie à vier linies, den lijder verklaart onder het verbandt de wondt te hebben ontvangen den 29 Mei savonds om 10 uren aan het huis van JOHANNES BIEMANS Herberier te BAKEL, in bijzijn van JACO­BUS MOORS, ANTONY SLAATS en ANTONY de WITH Landbouwers te BAKEL. De wonde op de opperarmen verdienen de naam van eenvou­dige wonden, die van de zijde is gewigtig, onderstond Gedaan te HELMOMD den 30 Mei 1825 was geteekend A.KONINGS.
Voor gelijkluident afschrift
De Schout der Gemeente BAKEL & MILHEEZE.

Bron zie boven. Inv.nr. 2135, akte 199.
d.d. 19-07-1825.

WILLEM MIGCHIELS.
ANTONIE MIGCHIELS.
landbouwers wonende te BAKEL.

Bakel 1826.

Rijksarchief Den Bosch. Notariele archieven Gemert. Inv.nr. 2136.
d.d. 28-12-1825 + 04-01-1826.

Notaris Aelders te GEMERT heeft eerst provicioneel en later definitief verkocht op verzoek van de navolgende personen:
JAN van BERLO, landbouwer woonende te HELMOND.
HUIBERT van BERLO, landbouwer,
MARCELLUS van BERLO, bouwmans knegt,
FRANCYN van BERLO, echtgenote van ANDRIES van KESSEL, landbou­wer,
alle wonende te GEMERT.
PETERNEL van BERLO echtgenote van den Heer HERMANUS GOOSSENS Burgemeester der gemeente AERLE, wonende te AERLE.
FRANCIS van BERLO landbouwer,
LEENDERT van BERLO bouwman,
MARIA van BERLO meerderjarige, ongehuwde particuliere,
CATHARINA van BERLO echtgenote van ANTOON PIET de WIT landbou­wer,
alle wonende te BAKEL.
Verkocht worden de volgende vaste goederen:
1.
Een huis, met op- en dependatie, hof en aangelag, staande en gelegen in den NEERSTRAAT, groot circa een bunder, vijf en zestig roeden en een en vijftig ellen, belend aan de ene zijde JAN JOOST GERITS, de andere zijde LAMBERT MARTENS en meerdere andere, het een einde de gemeente, het ander einde de gemeente straat.
2.
Een perceel bouwland genaamd DEN HOENDERNEST, groot circa drie en dertig roeden en tien ellen, belend aan de ene zijde PIET de WIT, de andere zijde en het een einde JAN JOOST GERITS, het ander einde den Armen van BAKEL.
3.
Een perceel bouwland genaamd DEN HULZENBOSCH ook gelegen ontrent DE NEERSTRAAT groot circa zes en zestig roeden en twintig ellen, belend aan de ene zijde de Weduwe HERMANUS EVERS en consorten, de andere zijde en het een einde JAN JOOST GERITS, het ander einde eene Steeg.
4.
Een perceel bouwland, gelegen als voren, groot circa twaalf roeden en vijf en dertig ellen, belend aan den beiden zijden en het een einde JAN JOOST JAN GERITS, het ander einde eene Steeg.
5.
Een perceel wei- en bouwland gelegen als voor, groot circa drie en dertig roeden en tien ellen, belend aan de eene zijde de Weduwe MARTINUS WERTS, de andere zijde eene Steeg, het een einde de gemeente straat, het andere einde de Weduwe ANTONI van NEERVEN.
6.
Een perceel bouwland gelegen als voor, groot circa negen en veertig roeden en vijf en zestig ellen, belend aan de ene zijde de Weduwe MARTINUS WERTS, de andere zijde de Weduwe JACOBUS KLAASSEN, het eene einde ene Steeg, het andere einde PETER van de POEL.
7.
Een perceel bouwland genaamd DEN HOOGEN WEG, gelegen als voor, groot circa zes en zestig roeden en twintig ellen, belend aan de ene zijde eene gemene weg, den andere zijde HENDRIK GODE­FRIDUS KLAASSEN, het eene einde de gemeente, het andere einde GOORT van den MEULENHOF.
8.
Een perceel bouwland gelegen als voor, ontrent DEN HOOGEN WEG, groot circa twintig roeden en vijf en veertig ellen, belend aan de eene zijde HENDRIK GODEFRIDUS KLAASSEN, de andere zijde WILBORT van den BROEK, het eene einde de Weduwe HERMANUS EVERS, het andere einde de gemeente.
9.
Een perceel bouwland gelegen als voren, groot circa zestien roeden en vijf en vijftig ellen, belend aan de eene zijde JAN JOOST JAN GERITS, de andere zijde JOANNES van NEERVEN, het ene einde THOMAS WERTS, het andere einde de gemeente.
10.
Een perceeltje bouwland gelegen als voor, groot circa vijf roeden en dertig ellen, belend aan den ene zijde GOORT van den MEULENHOF, de andere zijde en ene einde THOMAS WERTS, het ander einde JAN JOOST JAN GERITS.
11.
Een perceel weiland genaamd HET NIEUWE VELD, groot circa negen en veertig roeden en vijf en zestig ellen, belend aan de ene zijde PIET de WIT, den andere zijde JOANNES van NEERVEN, het een einde JAN JOOST JAN GERITS, het andere einde de gemeente straat.
12.
Een perceel weiland genaamd HET EEUWSEL, groot circa negen en veertig roeden en vijf en zestig ellen, belend aan de ene zijde JAN JOOST JAN GERITS, de andere zijde WILLEM MICHELS, het een einde de Weduwe MARTINUS WERTS, het andere einde eene Beeke.

Al deze goederen zijn de verkoopers aangekomen bij successie van hunne ouders PETER van BERLO en JOSIJN MARTENS beiden te BAKEL overleden.

Bovenstaande goederen zijn ingezet en toegewezen aan DIELIS JAN HENDRIKS landbouwer te BAKEL voor de somma van f. 1351.00.
Hij heeft deze koop gedaan in naam van zijn moeder JOSIJN DIELIS ADRIAANS Weduwe JAN GOORT HENDRIKS bouwvrouwe wonende te BAKEL.
De verkoop had plaats ten huize van JOANNES BIEMANS, tapper, te BAKEL.
De getuigen waren:
WILLEM van RAVESTEYN, schoenmaker, en
JAN MASTBROEK, landbouwer, beide wonende te BAKEL.

Notaris Rovers te Beek en Donk, inv.nr. 161, akte 47 + 49.
d.d. 07-11-1826.

Conditien volgens welke en waar na ANDRIES van GROTEL, Land­bouwer, JAN van GROTEL Landbouwer, JOHANNA MARIA van GROTEL Landbouwweress, alle wonende te BAKEL, Canton GEMERT, Arron­dissement EYNDHOVEN Provincie NOORD-BRABAND, HUYBERDINA van GROTEL Weduwe van Wijlen ADRIAAN van HAANDEL Landbouweresse wonende te GEMERT, Hoofdplaats van het Canton, FRANCYNA van GROTEL, huysvrouw van LUCAS van den BIGGELAAR Landbouweresse, wonende te AARLE RIXTEL, Canton HELMOND, Arrondissement EYND­HOVEN voornoemd, ieder voor eenzevende gedeelte; ANNA van GROTEL, Echtgenote van JAN VERSCHUUREN, Landbouweresse, wonen­de te HELMOND, CATHARINA van GROTEL, Echtgenote van JOHANNES LINSSEN, Timmerman wonende te BEEK en DONK Canton GEMERT voornoemd, WILHELMINA van GROTEL, Echtgenote van CHRISTIAAN PEETERS Landbouweresse wonende ter laatste genoemde plaatse, JOHANNES van GROTEL, Landbouwer, MARIA van GROTEL Landbouwe­resse, JAN WILLEM van GROTEL Landbouwer, MARIA ANNA van GERWEN Weduwe van Wijlen PETER van GROTEL Landbouweresse, alle vier wonende te BAKEL voormeld, de laatst genoemde in qualiteit van Moeder en Voogdesse over haren minderjarigen zoon GERARDUS, in voorschreven huwelijk verwekt te samen voor eenzevende gedeel­te; HUYBERDINA JANSEN Landbouweresse, wonende te BAKEL, MARIA van HAANDEL Landbouweresse wonende te GEMERT, JOHANNES van HAANDEL Landbouwer wonende ter laatstgenoemde plaatsen en ALBERTUS HABRAKEN Landbouwer wonende te BLAARTHEM onder GESTEL Canton EYNDHOVEN, in qualiteit van Vader en Voogd over zijn twee minderjarige kinderen in Echt verwekt bij nu Wijlen JOHANNA JANSEN met namen, JOHANNES en ANNA MARGARETHA, samen voor een zevende gedeelte en dus alle te samen voor het ge­heel, na dat allen den voorschreve gehuwede vrouwen ieder door haren Man waren geassisteerd en geauthoriseerd, achtervolgens authorisatie daar toe verleend door de Regtbank van eersten aanleg zitting houdende te EYNDHOVEN den tweden November Een duyzend achthonderd zes en twintig, behoorlijk geregistreerd ter zelfde plaats den Zevende van dezelfde Maand, door het Ministerie van den Openbaren en gepatenteerden Notaris JACOB HENDRIK ROVERS, residerende te BEEK en DONK voornoemd, als daar toe bij gemelde authorisatie speciaal benoemd en gecom­mitteerd, ten woonhuize en herberge van HENDRICUS van VEGCHEL te BEEK en DONK, na gedane publieke voorlezing dezes Conditien ten overstaan van den Heere Vrederegter in het Canton GEMERT, en ANDRIES van GROTEL en LUCAS van den BIGGELAAR, beiden voormeld, toeziende Voogden over voornoemde minderjarige kinderen, en van twee getuigen hier na genoemd, publiek en voor alle man provisioneel en veertien dagen na dato dezes definitief zullen verkopen de hier na te melden onroerende goederen, zo en inder voegen als dezelven hier na zullen worden gespecificeerd en ten beurden gebragt.
< Hierna volgen de 15 artikelen of conditien. >
Verkoping in massa.
Een huis, stal, schuur, hof en aangelag, staande en gelegen op GROTEL, onder de gemeente BAKEL, groot omtrent twee Bunders, belend, aan d'eene zeide en een eynd JOHANNES van den VONDER­VOORT, aan de anderen zeide den DIJK lopende van BEEK na BAKEL, aan het andere eynde de Weduwe PETER van GROTEL.
Item een perceel land, groeze en houtwasch gelegen onder de Gemeentens BAKEL en BEEK en DONK, tegen over voorschreve HUIS op GROTEL groot circa negen Bunders zeven en dertig roeden acht en zeventig ellen, belend aan d'eene zeide de Heer WES­SELMAN, aan d'andere zeide het eerstvolgende perceel, aan het een eynd de Heer WESSELMAN en den LOOP, aan het ander eynd de BEEKSE PEELWEG, zijnde een perceel teulland genaamd DE HOEF, toebehorende aan De Kinderen JAN VERBAKEL in dit perceel gelegen.
Item een perceel gras, land en houtwasch met nieuwe erf daar aan op GROTEL onder de Gemeente BAKEL, genaamd DE WEERTSE HOEF, groot circa drie Bunders zeven en zestig Roeden, belend aan d'eene zeide het laatstgenoemde perceel, aan d'andere zeide ANDRIES van HAANDEL; aan het een eynde de BAKELSE LOOP, aan het andere eynde den BEEKSE PEELWEG.
Item een perceel land genaamd DEN GARSTACKER, gelegen onder de Gemeente BAKEL, groot omtrent een en negentig Roeden, belend aan d'eene zeide JOHANNES van de VONDERVOORT aan d'andere zeide en een eynde JAN van DUYNHOVEN, aan het ander eynde de Heer WESSELMAN en JOHANNES van de VONDERVOORT.
Item een huis, stal, schuur, schop, hof en aangelag zijnde land en groeze, gelegen op GROTEL, onder de Gemeente BAKEL, groot een Bunder zes en dartig Roeden, belend aan d'eene zeide JOHANNES van de VONDERVOORT, aan d'andere zeide JAN WILBERT van DUYNHOVEN, aan de beide eijnden goederen hier na te noe­men.
Item een perceel land en groes aldaar, genaamd DE RUYTERS, groot een Bunder agt en vijftig Roeden, belend aan d'eene zeide JOHANNES van de VONDERVOORT, aan d'andere zeide en een eijnd de Kinderen JACOBUS de VET, aan het ander eijnd een Steeg.
Item een perceel land aldaar, genaamd HET SOBER HOESTERVELDJE groot een en dertig Roeden, belend aan d'eene zeide JAN van DUYNHOVEN, aan d'andere zeide de verkopers, aan de beide eynden dezelfde.
Item een perceel land genaamd DE STREEP gelegen onder de Gemeente BAKEL voorschreven, groot agt en vijftig Roeden, belend aan de beide zeiden JAN BIEMANS, aan de beide eijnden de Kinderen JACOBUS van DUYNHOVEN.
Item een perceel land genaamd HET HOESTERVELD, gelegen onder BAKEL, groot negen en twintig Roeden, belend aan de eene zeide JOHANNES van de VONDERVOORT, en de Kinderen JACOBUS de VET, aan de andere zeide de verkopers, aan het een eijnd JOHANNES van de VONDERVOORT aan het andere eynd ook de verkopers.
Item een perceel groes en heide genaamd HET EUSEL, gelegen onder BAKEL, groot twee Bunders en agt en twintig Roeden, belend aan d'eene zeide de verkopers, aan de andere zeide JAN van DUYNHOVEN, aan het een eynd de Weduwe JAN van den BOGARD en JAN BIEMANS.
Een perceel groes genaamd HET BEEMDJE, gelegen onder BAKEL, groot twee en negentig Roeden, belend aan d'eene zeide JAN van DUYNHOVEN, aan d'andere zeide de Heer WESSELMANS, aan het een eynd JAN BIEMANS, aan het ander eynd de Kinderen JABOBUS de VET.
Item een houtbosch en heide gelegen onder de Gemeente GEMERT, ter plaatse genaamd HET RIJKEN, groot omtrent een Bunder en twee en tachtig Roeden, belend aan d'eene zeide de Kinderen LEENDERT van DINTER, aan d'andere zeide de Kinderen ANDRIES van HAANDEL, aan het een eynd de BAKELSE LOOP, aan het ander eynd de Gemeene Straat.
En een houtbosch en heide gelegen onder de Gemeente GEMERT, omtrent MILSCHOT, groot ongeveer een Bunder, belend aan d'eene zeide de Weduwe PETER SLITS, aan d'andere zeide dezelfde, aan het een eynd de Kinderen ARNOLDUS BUKKENS, aan het ander eynd den BAKELSENLOOP en een weg. Onder belasting van daar uit jaarlijks te moeten blijven vergelden omtrent negen en vijff cents chijnsen, en zeven texten, aan het Chijnsboek van RIX­TEL.
Item circa zeventien cents chijns jaarlijks aan het Chijnsboek van HELMOND, bekend onder folio twee honderd vijftig, gaande uit DEN GARSTACKER.
Item een derde in vijftig cents chijns jaarlijks, aan het zelve boek, gaande uit huis en hof op GROTEL, bekend op folio twee honderd zeven en tachtig, de medevergelders zijn ANTONY en MATHIJS de VETH, GOORT MICHELS en JACOBUS van DUYNHOVEN.
En omtrent vier en een halve cents chijns jaarlijks, aan het zelve boek, gaande uit een acker en groesveld op GROTEL, bekend op folio twee honderd negentig.
De heg om, en de appel en peeren bomen in den hof van het kleinste huis blijven gereserveert ten behoeven van den tegen­woordige gebruikers, en zijn dus onder deze verkoop niet begrepen.
Ingezet bij LUCAS van den BIGGELAAR Landbouwer, wonende te AARLE RIXTEL op vier duyzend gulden, en afgehangen van vijf duyzend gulden, en gedaald op den inzet, daar voor gebleven aan den inzetter. Slaat een honderd slagen en heeft na gedane voorlezing getekend:
L. v.d. BIGGELAAR.
< De koop is defenitief gebleven aan LUCAS van den BIGGELAAR.>

Rijksarchief Den Bosch. Notariele archieven, Gemert, inv.nr. 2136.
d.d. 28-12-1826.

Notaris AELDERS residerende te GEMERT verkoopt vaste goederen gelegen te BAKEL, ten verzoeke van de eigenaren:
PETER CLAASSEN, landbouwer,
JOOST CLAASSEN, meerderjarige ongehuwde particulier,
GORDIENA CLAASSEN, egtgenote van JAN van de LAAR landbouwer,
CORNELIS van den MEULENHOF, bouwman, handelende als man en momboir van HENDRINA CLAASSEN.
allen wonende te BAKEL.
GOORT CLAASSEN, meerderjarige ongehuwden bouwmans knegt wonen­de te LIEROP.
Deze goederen gelegen te BAKEL, bestaan uit de volgende gebou­wen en percelen:
1.
Een huis, stal en schuur, aan malkander vast, met met ap- en dependentien, hof en aangelag, gelegen aan het NUYENEIND, groot circa twee buunders vijf en twintig roeden en vijf en vijftig ellen, belend aan den beiden zijden de gemeente, het eene einde ARNOLDUS (LAMMERS)(LEMMENS), het andere einde LAURENS SCHEPERS.
2.
Een perceel bouwland gelegen als voren, genaamd DEN VERLOREN KOST, groot circa dertien roeden, belend aan de ene zijde de Weduwe HENDRIK WERTS. de andere zijde en het eene einde de gemeente en de andere einde de Weduwe HENDRIK WERTS. .
3.
Een perceel bouwland gelegen als voren genaamd DE SCHIJFAKKER groot circa een en twintig roeden en vijf ellen, belend aan de eene zijde JAN BIEMANS, de andere zijde De Kinderen GOORT van de VEN, het eene einde eenen weg, het andere einde de Weduwe JAN DIRK JANSEN.
4.
Een perceel bouwland genaamd DEN SCHUIFFELAAR, gelegen als voren, groot circa een en twintig roeden en vijf ellen, belend aan de ene zijde de gemeente, de andere zijde De Kinderen GOORT van de VEN en meerdere andere, aan het ene einde de Weduwe JAN EVERS, het andere einde De Kinderen LAURENS SCHE­PERS.
5.
Een perceel bouwland, gelegen als voren aan HET KERKPAD, groot circa drie en veertig roeden en drie en dertig ellen, belend aan beide zijden De Kinderen GOORT van de VEN, de beide einde eene weg.
6.
Een perceel bouwland gelegen als voren, aan DEN MOLENAKKER, groot circa acht en twintig roeden en vier en zestig ellen, belend aan den ene zijde PETER REYNDERS, den anderen zijde de Weduwe HENDRIK WERTS, het ene einde DE KERKPAD, het andere einde de gemeente.
7.
Een perceel bouwland genaamd HET HORSTJE, gelegen als voren bij de NEERSTRAAT, groot circa vier en twintig roeden en drie ellen, belend aan de ene zijde HENDRIK CLAASSEN, den andere zijde en het ene einde eene gemeene weg, het andere einde de verkoopers.
8.
Een perceel wei- en bouwland genaamd HET EEUWSEL gelegen als voren groot circa drie en dertig roeden en tien ellen, belend aan de ene zijde HENRICUS CLAASSEN, de andere zijde de Heer Doctor RAYMAKERS, het ene einde de Weduwe ANTONI van NEERVEN, het andere einde de verkoopers.
9.
Een perceel weiland genaamd DEN ROUWERT gelegen als voren, groot circa zestien roeden belend aan de ene zijde PIET MAN­DERS, de andere zijde LAMBERT MARTENS en meerdere andere, het eene einde de gemeente straat, het andere einde de gemeente.
10.
Een perceel hooibemd gelegen als voren in DE BAKELSCHE BEMDEN, groot circa twee en twintig roeden, belend aan de ene zijde de Weduwe HENDRIK van der WILLIGEN, de andere zijden de Weduwe JOANNES van GRIENSVEN, het ene einde JOANNES MATIJS MANDERS, het andere einde de rivier DE AA.

De bovenstaande goederen werden toegewezen aan WILLEM MARTINUS WERTS, landbouwer wonende te BAKEL voor de somma van f.1050.00.

Bakel 1827.

Notaris J.J.v.d. FOELART te Helmond, inv.nr. 98. akte nr. 8.
d.d. 13-01-1827.

Bij een scheiding en deling van onroerende goederen krijgt JOHANNA van ASTEN, spoelster, wonende te HELMOND, toegewezen onder andere een perceel land genaamd HET HOEKENDAAL, groot zestien roeden, belend aan de ene zijde de KINDEREN JAN van de MEULENHOF, de andere zijde de KINDEREN FRANCIS MIGCHELS.

Notaris J.J.v.d. FOELART te Helmond, inv.nr. 98. Akte nr. 9.
d.d. 13-01-1827.

JOHANNA van ASTEN verkoopt bovenstaand stuk grond aan JAN KUIPERS, Bouwman wonende te BAKEL.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 4.
d.d. 29/30-03-1827.

Op den negen en twintigsten en dertigsten der maand Maart Eenduizend achthondert zeven en twintig is voor mij onderge­teekende Burgemeester der Gemeente BAKEL en MILHEEZE District HELMOND Provincie NOORD BRABAND ingevolge circulaire van den Heere District Commissaris over het 4e District in dato 12 dezer, en Art. 57 van het Reglement op het Bestuur ten Platten Lande dezer Provincie vastgesteld bij Koninklijk Besluit van den 23e July 1823 N.132 ten overstaan van den Assessor JAN BIEMANS, na alvorens de ingezetenen bij Publicatie gelast te hebben de publieke weegen langst hunne Erven loopende in goede en bruikbare staat op te maken en te onderhouden, de gaaten te vullen en de spooren na behooren te slechten, de Schouw over derzelve gevoerd, en daar bij bevonden de navolgende fouten als:
De weg aan de BAKELSE BRUG tegen het Erf van JOACHIMUS CROY­MANS niet naar behooren gemaakt bevonden, de daar in zijnde laagtens en diepe spooren met zand of puyn te vullen aangeno­men bij denzelven.
De brug aan DEN BENTHEM tegen het Erf van JAN van ASTEN met russen aan te vullen, aangenomen bij den zelven.
De weg in DE NEERSTRAAT tegen het Erf van DANIEL van den ELZEN op te hogen tonne rond te maken, en het op de kant staande schaarhout te ruimen, ten einde de weg te verbreeden aangeno­men bij den zelven.
Den weg na MILHEEZE tegen het Erf van PETER van NEERVEN opte hogen, aangenomen bij dezelve.
De weg te MILHEEZE in DE HOEVEN tegen het Erf van GOORT WIL­BERS, adidem aangenomen bij JAN HENDRIKS.
De brug in DE WEYER tegen het Erf van JOHANNIS van de WEYER; met russen aan te vullen, aangenomen bij dezelve.
De overige ingezetenen en tegen wiens erven thans nog water op de wegen staat, en uit dien hoofde dezelve niet naar behooren kunnen opmaken, hebben aangenomen zoo dra het water gevallen in de weegen in de beste ordre te zullen opmaken.
Van al het welk wij ingevolge Art. 81 van het hier voor aange­haalde Reglement dit Proces Verbaal hebben opgemaakt en ge­teekend, en waar van een afschrift aan den Heere Commissaris over het 4e district dezer Provincie zal worden ingezonden.
F.W. van GRIENSVEN.
J. BIEMANS ter ordonnantie van derzelven.
C. WIJNANTS, Secrts.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 5verso.
d.d. 18/19-05-1827.

In het jaar Eenduizend achthonderd zeven en twintig, den achttienden en negentienden der maand Mei hebben wij onderge­teekende Burgemeester der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND, ingevolge Art. 52 van het Reglement op het Bestuur ten platten Lande dezer Provincie vastgesteld bij Koninklijk Besluit van den 23e July 1825 N.132 en opgevolgd Besluit van zijne Excellentie den Heere Gouverneur dezer Provincie, binnen deze gemeente ten overstaan van den Assessor JAN BIEMANS, eene nauwkeurige opneming en bezigtiging gedaan, over de inrigting der smeede­rijen, ovens, schoorstenen en anderer stookplaatsen, het plaatsen van aschhoopen, hooy, stroo, turf en hoomijten enz. en bij die gelegenheid al het hier voormelde in vrij goede staat bevonden.
Van al het welk wij ingevolge Art. 81 van welgemelde Reglement dit Proces Verbaal hebben opgemaakt en geteekend, en waar van een afschrift aan den Heere District Commissaris over het district HELMOND zal worden ingezonden.
F.W. van GRIENSVEN.
J. BIEMANS ter ordonnantie van derzelven.
C. WIJNANTS, Secrts.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 5verso.
d.d. 21-05-1827.

Op Maandag den een en twintigsten der maand Mei Eenduizend achthonderd zeven en twintig, is door mij ondergeteekende Burgemeester der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND ingevolge Art. 57 van het Reglement op het Bestuur ten Platte Lande dezer Pro­vincie, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van den 23e July 1825 N.132 en opgevolgd Besluit van Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie in dato 24 January 1826 Litt. CC ten overstaan van den Assessor JAN BIEMANS, de schouwvoering begonnen, over de straaten, weegen, rivieren en waterleidinge binnen deze gemeente, des smorgens om negen uuren in HET VEN, vandaar langst DE LOOP tot op GROOTEL en zoo naar SCHEEPSTAL, vervolgens langst de Rivier DE AA tot aan DE SCHOUW; vervolgens alle de weegen en waterlaten als aldaar gevonden worden, alwaar wij bevonden hebben de navolgende fouten, als:
De weg boven DE TOLBRUG tegen het Erf van PETER van ANSEM, niet genoeg gehoogd bevonden, dezelve na behooren op te hoogen en het op de kant staande schaarhout te ruimen, aangenomen bij denzelven.
De AA op SCHEEPSTAL tegen het Erf van JAN van BEEK, niet naar behooren geveegd bevonden, derzelve na behooren op te veegen en van onkruid te zuiveren, en het overhangend hout af te houwen op dat het water niet gestuit word, aangenomen bij de zelve.
De AA tegen het Erf van LAMBERT WELLENS aan DE DIERDONK, adidem aangenomen bij HENDRICUS SCHEEPERS.
De AA aan DE SCHOUW tegen het Erf van LEONARDUS van LEYENBURG, niet naar behooren geveegd bovonden, derzelve na behooren op te veegen en de kanten af te steeken, aangenomen bij JAN MASTBROEKS.
De weg op DE SCHOUW tegen het Erf van JAN van DINTER meerder op te hoogen, ende op de kant leggende boomen te ruimen ten einde de weg te verbreeden, aangenomen bij denzelven.
Op Dingsdag den twee en twintigsten der maand Mei Eenduizend achthonderd zeven en twintig, ten overstaan als voor, de schouwvoering begonnen des smorgens om negen uuren aan de Vonder bij HET OVERSCHOT, vandaar langst DE BEEK aan DEN BENTHEM, voorts langst de andere BEEK door den akker na de SCHOUW, van daar langst DE AA aan DE MEULENHOF, voorts langst de LOOP aan DE KUUNDERD door de heyde tot aan DE KAWIJ en zoo vervolgens na BAKEL te rug, alwaar wij alles behoorlijk ge­maakt en geveegd hebben bevonden, uitgezonderd eenige kleine foutjes, welke belanghebbende dadelijk ten overstaan hebben geremedieerd.
Op Woensdag den drie en twintigsten der maand Mei Eenduizend acht honderd zeven en twintig, ten overstaan als voor de schouwvoering begonnen des smorgens om neegen uuren aan de Vonder bij HET OVERSCHOT, vandaar langst DE BEEK tot het einde van dezelve in de heyde, van daar na DE KAWEY, voorst langst DE KAWEYTSELOOP door DE MILHEESE EEUWSELS tot aan DEN BOUWMAN, vervolgens over DE STEEG tot aan DE HOEVEN, vandaar naar DE LEYGRAAF tot in de heyde. van daar en langst de LOOP aan HET MASTBROEK, KREIJTENBERG, HEKKER en WITRIJT, verder al de wegen en steegen als ter voorschreve plaatsen gevonden worden, en zoo vervolgens over den dijk na BAKEL te rug alwaar wij bevon­den hebben de navolgende fouten, als:
De LOOP in de EEUWSELS tegen het Erf van JAN MARTENS, niet genoeg geveegd bevonden, dezelve van onkruid te zuiveren en de kanten af te steeken, aangenomen bij denzelven.
De weg na DE HOEVEN tegen het Erf van de Kinderen FRANCIS VERBAARSCHOT op te hoogen, en de daar in zijnde laagtens met zand te vullen, en de brug met russen aan te zetten, aangeno­men bij GODEFRIDUS WILBERS.
De weg in DE HOEVEN tegen het Erf van LINDERD van DOOREN, op te hoogen, ende daar in leggende vonder open te maken en te houden, op dat het water kan aftrekken, aangenomen bij denzel­ven.
De Straat in DE WEYER tegen het Erf van DIRK TIMMERMANS op te hoogen.
Tegen het Erf van MICHIEL van den BERKMORTEL aldaar ad idem.
Tegen het Erf van JOHANNIS van de WEYER aldaar adidem, aange­nomen bij JAN TIMMERMANS.
De LOOP aan DE KREYTENBERG tegen het Erf van WILLEM VLEMMINGS op te veegen, en het overhangend hout af te houwen, aangenomen bij denzelven.
Aldus ten dagen en overstaan als voor de schouw begaan en daar bij bevonden als in texte gemeld, van al het welk wij ingevol­ge Art. 81 van het hier voor aangehaalde Reglement dit Proces Verbaal hebben opgemaakt en geteekend, en waar van een af­schrift aan den Heere Districts Commissaris over het 4e Di­strict van en te HELMOND zal worden ingezonden,
F.W. van GRIENSVEN
J. BIEMANS, ter ordonnantie van dezelve.
C. WIJNANTS, Secrtrs.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 11/1, folio 9verso.
d.d. 13/14/15-09-1827.

Op Donderdag den dertienden der maand September Eenduizend achthonderd zeven en twintig, is door mij ondergeteekende Burgemeester der Gemeente BAKEL en MILHEEZE, Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND ingevolge Art. 57 van het Reglement op het Bestuur ten Platte Lande dezer Pro­vincie, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van den 23e July 1825 N.132 en opgevolgd Besluit van Hun Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie in dato 24 January 1826 Litt. CC ten overstaan van den Assessor JAN BIEMANS, de schouwvoering begonnen, over de straaten, weegen, rivieren en waterleidinge binnen deze gemeente, des smorgens om negen uuren in HET VEN, vervolgens vandaar tot aan HET GOOR in de heyde, vandaar en langst DE SNEELE LOOP tot op GROOTEL van daar naar SCHEEPSTAL, vervolgens langst de Rivier DE AA tot aan DE SCHOUW, alwaar wij bevonden hebben de navolgende fou­ten, als:
Den dijk of weg aan DE TOLBRUG, tegen het Erf van GERRIT van ANSEM niet genoeg gehoogd bevonden, dezelve na behooren op te hoogen en het op de kant staande schaarhout te ruimen, aange­nomen bij NICOLAAS ALTHUIZEN.
De SNELLE LOOP op GROOTEL tegen het Erf van LEONARD van den BIGGELAAR te diepen en de kanten af te steeken, aangenomen bij den zelven.
Op Vrijdag den veertienden der maand September Eenduizend achthonderd zeven en twintig, ten overstaan als voor des smorgens om negen uuren begonnen aan de Vonder bij HET OVER­SCHOT, van daar langst DE BEEK door den akker naar DEN BEN­THEM, vervolgens langst de andere BEEK naar DE SCHOUW, van daar langst DE AA aan DE MEULENHOF, voorts langst DE LOOP aan DE KUUNDERD tot in de heyde, van daar over DEN HEELAKKER en OVERSCHOT na BAKEL te rug, alwaar wij bevonden hebben de navolgende fouten als:
De langst de weg gemaakte gaten aan DE MEULENHOF tegen het Erf van THOMAS RIJNDERS, te vullen zoo als derzelve eerst geweest is, en de weg weder tot zijn behoorlijke breeten te brengen, aangenomen bij denzelven.
Den weg aan DEN HILAKKER tegen het Erf van de Weduwe LAURENS DIRKS op te hoogen, en het in de straat aldaar liggende brugje te vernieuwen, opdat het water niet gestuit word, aangenomen bij JOHANNIS DIRKS.
De weg aldaar tegen het Erf van JOHANNIS van den BERG, adidem.
De weg aldaar tegen het Erf van JOOST JANSSEN, adidem, aange­nomen bij JAN van den EIJNDEN.
Op Zaterdag den vijfftienden der maand September Eenduizend achthondert zeven en twintig, ten overstaan als voor des smorgens om negen uuren begonnen aan DE BEEK bij HET OVER SCHOT, van DE BEEK langst tot het einde van dezelve BEEK in de heyde, vervolgens naar DE KAWEY, voorts langst DE KAWEYTSE LOOP door de MILHEEZE EEUWSELS tot aan DEN BOUWMAN, van daar over DE STEEGEN naar DE HOEVEN, vervolgens naar DE LEYGRAAF en zoo voorts tot aan DEN KREYTENBERG, en van daar langst DE LOOP naar DEN HEKKER en WITVEN, en zoo vervolgens oven den Dijk na BAKEL te rug, alwaar wij bevonden hebben de navolgende fouten als:
DE LOOP in de MILHEEZE EEUWSELS, tegen het Erf van LEONARDUS van DOORNE niet genoeg geveegd bevonden, dezelve behoorlijk op te veegen en het overhangende hout aff te houwen, aangenomen bij JAN van OORSCHOT.
De weg in DE HOEVEN tegen het Erf van de Kinderen FRANCIS VERBAARSCHOT op te hogen.
Tegen het Erf van JOHANNIS van de VEN, adidem.
Tegen het Erf van de Kinderen ADRIAAN van OORSCHOT, adidem.
Tegen het Erf van PAULIS COOLEN, adidem, aangenomen bij PAULUS COOLEN.
De Vonder in de weg aan DEN KREYTENBERG, tegen het Erf van WILLEM VLEMMINGS op te maken, dat het water daar door zijn behoorlijken kan hebben.
Van al het welk wij ingevolge Art. 81 van het hier voor aange­haalde Reglement dit Proces Verbaal hebben opgemaakt en ge­teekend en waar van een afschrift aan den Heere Districts Kommissaris over het 4e District dezer Provincie zal worden ingezonden.
F.W. van GRIENSVEN
MASTBROEK
J. BIEMANS
Ter ordonnantie van derzelve
C. WIJNANTS, Secrtrs.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 4verso.
d.d. 29-09-1827.

Zaterdag den 29 September 1827.
Het Gemeentebestuur van BAKEL en MILHEEZE, Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND, als daar toe door de Burgemeester behoorlijks geconvoceerd, bevonden hebbende, dat een groot gedeelte van den Oostgevel en muren van het gemeentes schoollokaal naar de Oostzijde is ingestort en waar door hetzelve voor den dienst van het Lager onderwijs geheel buiten staat is geraakt, en het overige nog staande gebleven gedeelte van gemeld schoollokaal zodanig uit zijn verband is geraakt, dat hetzelve dreigd in te storten, en zonder dat het geheel word afgebroken niet naar behooren kan worden opgemaakt, en daar hetzelve schoollokaal, door het van tijd tot tijd toenemende bevolking te klein is geworden om de kinderen daar in na behoren te onderwijzen, voor al in het winter saisoen, en daar in voor een groot gedeelte aan hetzelve behoorden aangebouwd te worden, en te meer daar dit gebouw op eene plaats op het Kerkhof gelegen is, waardoor het door de winden, zoo aan het dak als glasen jaarlijks veel onkosten voor de gemeente veroorzaakt.
Zoo is door dit Bestuur goed gevonden hetzelve schoollokaal geheel te laten afbreken, en aan de Noordzijde der Paroghiale Kerk ter behoorlijke groote op nieuw te laaten opbouwen.
Zoo wend het Gemeentebestuur zich tot U WelEd. Achtbare, U WelEd. Groot Achtbare eerbiedig verzoekende om ons de nodige Authorisatie te willen verleenen om het schoollokaal dezer gemeente te laten afbreken en hetzelve ingevolge Bestek, Conditie en Begroting der kosten, welke wij de Eer hebben U WelEd. Groot Achtbare hier nevens ter Approbatie aan te bieden aan de Noordzijde der Paroghiale Kerk opnieuw te mogen laten opbouwen nevens den tuin van des gemeentes schoolhuizinge, ende daar ter benodigde kosten uit de bij den Plaatselijken ontvanger dezer gemeente voorhanden zijnde penningen te mogen voldoen.
Het Gemeente Bestuur voornoemd,
T.N. van GRIENSVEN
Ter ordonnantie van hetzelve
C. WIJNANTS, Secrtrs.

N.A.A. Bakel en Milheeze, inv.nr. 4/2, folio 5verso.
d.d. 06-12-1827.

Het Gemeentebestuur van BAKEL en MILHEEZE, Kanton GEMERT, District HELMOND, Provincie NOORD BRABAND, gezien en gelezen hebbende de Rekweste door PETRUS SPOORMAKERS, Dagloner, wonen­de binnen deze gemeente, aan Zijne Excellentie den Heere Gouverneur dezer Provincie gepresenteerd, en bij aanschrijving van den Heere Kommissaris over het District HELMOND, in datos dezes in handen van dit Bestuur gesteld zijnde om daar op binnen acht dagen te dienen van berigt en concideratien.
Waar op gedelibereerd is goedgevonden het navolgende berigt daar op aan den Heere Kommissaris over het District HELMOND in te zenden.
Bij U WelEd. Gestr. aanschrijving in dato Eersten dezer heeft het U WelEd. Gestr. goedgedacht in onze handen te stellen, de Rekweste door PETRUS SPOORMAKERS, Dagloner inwoonder deser gemeente aan Zijne Excellentie den Heere Gouverneur deser Provincie, daat bij verzoekende dat het Zijne Excellentie den Heere Gouverneur gelieve te behagen, aan den Suppliant te willen accorderen; Een perceeltje Gemeentegrond, gelegen binnen deze gemeente ter plaatse genaamd DE KERKSTRAAT omtrend DE SCHUTSKOOY ter groote van achttien Roeden, invoege als voormeld Bestuur hem zal gelieven aan te wijzen, om daar op een Huisje te bouwen daar hij Suppliant is belast met een zwaar huishouden en in het toekomende zich zonder woning zal bevinden, waar voor hij Suppliant boven transport en registra­tiekosten aan meergemeld Bestuur uitlooft te betalen tegen achttien gulden per Bunder met last om onder terug zending van het zelve Rekwest U WelEd. Gestr. binnen acht dagen daar op te dienen van berigt en Consideratien, aan welke last voldoende hebben wij de Eer onder retour aan het hier voor aangeduide Rekwest U WelEd. Gestr. bijdere te berigten.
Dat het een waarheid is dat de Suppliant is belast met een zwaar huisgezin daar hij eene vrouw en vier kleine kinderen ten zijnen lasten heeft, welke hij uit zijne geringe inkomsten als Dagloner geheel moet onderhoud.