1760 - 1769
“De Kroniek van Driek”
Bakel en Milheeze 1760-1769
Bakel 1760.
Bossche Protocollen, imv.nr. 1752, folio 239 - 239verso.
d.d. 12-02-1760.
De Heer JOHAN van der HORST Secretaris der Heerlijkheid MIERLO gemagtigt tot s'geens navolgende van de Heer HENDRIK JAN FRANCIS Baron van SCHERPENZEEL Heere van MIERLOÉ HOUDT en BROEK etc. bij acte voor den geregte van MIERLOÉ den sevende February 1700 sestig onder de signaturen van den Scheepen JAN van GRINSVEN op hem verleeden en gepasseert, en uyt kragte der magte voors. eene Hoeve lands genoemt DEN GROOTEN BROUWHUYSEN geleegen onder BAAKEL Leenroerig aan den Ed.Mo. Raade in DEN HAGE met groes en teullanden bij deselve gehoorende bestaande in huys, hof en aangelag met den HOOGEN AKKER en KAPEL AKKER te samen groot omtrent ses en veertig lopens.
Item het HOOG EEUWSEL groot omtrent vier lopens.
Item de hey en wijvelden groot omtrent dartig loopens ofte zoo groot en klojn alle dezelve in haare bekende ringgenooten geleegen zijn en thans in huure werden gebruijkt bij LEENDERT JANSSEN van BREE aan te vaarden zoo ende gelijk in de bovengenoemde acte is gespecificeert.
Item drie stukken lands geleegen onder de Jurisdictie der stad HELMOND zijnde vrij allodiaal goed naamentlijk eenen beempt groot omtrent vijf lopens drie roeden.
Item eenen beempt genoempt DEN HALVEN BEEMPT groot omtrent vier loopens drie en dartig roeden bijde geleegen in de gemeene beempden.
En laatstelijk den beempt aan DE GOORGRAVE groot omtrent vier lopens ofte zoo groot en klijn derzelve in haare bekende ringgenooten zijn geleegen en mede in huure werden gebruykt bij den voors. LEENDERT JANSSEN van BREE mede te aanvaarden als voor. den Heere Constituant aangekoomen te weeten de BAAKELSCHE HOEVE bij successie van desselve ouders en voorouders, en de goederen onder HELMOND bij coop en opdragt tegens Heer JOHAN EDUARD WITTERT pro ut in litt. scabinorum de HELMONT datis den 19 September 1759. transport JAN AART PETERS van HOOFF en JAN THOMAS ROVERS inwoonderen te MIERLOÉ uytgenoomen s'lands en dorps lasten, kommeren en servituten, daar toe zoo van ouds regt als gewoonte weegen te onderhouden staande en gehoorende. Testes ut infra. Datum den twaalfden February 1700 sestig.
J. v.d. HORST
G. PIPER W.C. ACKERSDIJCK
Mij present FRANS van HEURN
JAN AART PETERS van HOOFF
JAN van HOOFF
G. PIPER
W.C. ACKERDIJCK
Mij present FRANS van HEURN.
Oud-Recht. Archief Helmond. 1396-1810, inv.nr. 309; Nieuw 4036.
d.d. 29-03-1760.
Alhier ter Secretarije van HELMONT vertoont het naarvolgende transport gepasseert voor Heeren Schepenen der Stad S'BOSCH den 12 February 1760, welk luijd aldus;
D'Heer JOHAN van der HORST Secretaris der Heerlijkheyt MIERLO, gemagtigt tot sigeens naervolgende, van D'Heer HENDRIK JAN FRANCIS Baron van SCHERPENSEEL Heere van MIERLO, HOUT, en BROEK etc. bij acte van den geregte van MIERLO den sevenden February 1700 sestig onder de signature van den Schepen JAN van GRINSVEN op hem verleden en gepasseert en uyt kragte der magte voors..
Eene Hoeve lands genaamt DEN GROOTEN BROUWHUYSEN gelegen onder BAKEL, leenroerig aan den Ed. Raede en Leenhove van BRABANT in DEN HAAGE, met de groes en teullanden bij de selve gehorende, bestaande in huys, hof en aangelagh, met den HOOGEN ACKER, en KAPPEL ACKER, te saamen groot ontrent ses en veertigh Loopens.
Item het HOOG EEUWSEL, groot ontrent vier Lopens.
Item de hey en weyvelden groot ontrent dertigh Lopens ofte soo groot en kleyn alle deselve in haare bekende ringenooten gelegen sijn, en thans in huure werden gebruykt bij LEENDERT JANSE van BREE.
Aan te veerden soo ende gelijk in de bovengemelde acte is gespecificeert.
Item drie stucken land gelegen onder de Jurisdictie der Stad HELMONT, sijnde vrij allodiaal goet, namentlijk eenen beemt, groot ontrent vijff Loopens, drie Roeden.
Item eenen beemt gent. DEN HALVEN BEEMT, groot ontrent vier Loopens, drie en dertig Roeden, bijde gelegen in de gemeene beemden.
En laatstelijk den beemt aande GOOR GRAEVVE groot omtrent vier Loopens, ofte soo groot en kleyn deselven in haare bekende ringenooten sijn gelegen, en meede in huure werden gebruykt bij den voorn. LEENDERT JANSE van BREE mede aan te veerden als voor.
Den Heere constituant aangekoomen te weten de Bakelse Hoeve bij successie van desselfs ouders en voor ouders, en de goederen onder HELMONT bij koop en opdragt tegens Heer JOHAN EDUART WITTERT, gelijk in Schepenen brieven te HELMONT dat is den 19 September 1759 heeft hij wettelijk en erffelijk opgedragen en overgegeven JAN ART PEETERS van HOOFF en JAN TOMAS ROVERS, inwoonderen te MIERLO, t'samen met alle en een igelijke Schepene brieven daer van mentioneerende, ende met den aligen regten de constituant daer inne competerende, en heeft helmelinge daar op vertegen inne maniere indien gewoonlijk sijnde, geloovende op verbant van voors. constituant sijn persoon en goederen hebbende ende verkrijgende dat voors. opdragen overgeven en vertijden, altijt voor goet, vast, stedig en van waerden te sullen houden en alleen commer calangie en aantael daer inne weesende ofte koomende af te doen geheelijk, uytgenomen s'lands en dorps lasten, kommeren en servituten, daer toe soo van ouds, regt, als gewoonte wegen te onderhouden, staende ende gehorende, getuygen waaren hier over G. PIPER en W.C. ACKERDIJK Schepenen in S'BOSCH, gegeven den twaelfden Febrij 1700 sestig, onder stont in lib. FR. van HEURN, en was ondertekent FRANS van HEURN, in margine stont Coop 750= 0= 0, 40e /18=15= 0. onder waren aanhangende twee Schepenen zegels in groene wassche aan Francytie sterten.
Aldus gerigistreert ten overstaan van D'Heere JOHAN FR. WALRAVEN en GERARDUS van HOOGERLINDE Schepene in HELMONT heden den negen en twintigsten Maert 1700 sestigh.
JOHAN FRANCOIS WALRAVEN
G. v. HOGERLINDEN.
Mij present P. de LEEUW, Secrts.
Oud Rechtelijk Archief Helmond, inv.nr. 316, folio 39.
d.d. 07-07-1760.
Compareerde voor ons JOHAN FRANCIS WALRAVEN, WILLEM van OMMEREN, Schepenen der Stad HELMONT, Sr. JOHANNES HENRIKUS BERINGS Mr.Chirurgijn alhier, sijnde van competenten ouderdom, dewelke ter instantie van dHeer PAULUS ECKINGA Stadhouder van den Quartiere van PEELLANT, onder Solemneelen Eede heeft getuygt ende verclaert waar ende waarachtig te weesen, dat op den tweeden Mey deses jaers 1760, ten sijnen huyse is gekoomen JOOST PETER CLAAS WILLEMS woonende tot BAKEL hebbende een accident (= ongeluk> aan sijn been, dat hij comparant op versoek van gemelde JOOST PETERS CLAAS WILLEMS dat accident heeft gevisiteert en verbonden. Dat hij comparant dat accident heeft bevonden te sijn een dik hart geswel ter groote van ontrent een hoendereij aan het dik van het regter been ontrent een handbreed onder de lies, vertoonende sig dat geswel als een aposteun <=?> sonder eenige contusie <= kneuzing> dat naer gedaene visitatie hij comparant aan gemelde JOOST PETER CLAAS WILLEMS heeft afgevraagd hoe hij dat accident gekregen hadde, waer op den selven declareerde en sijde, dat voornoemde accident aan hem door JOOST van de LEYENBURG met een voetstoot, oft schuppe met de voet was toegebragt. tot BAKEL op ESP, bij oft ontrent een sloot aldaer, en dat FRANCIS van de LEYENBURG, JOHANNA van de LEYENBURG en MARTINUS JOOSTEN, alle mede tot BAKEL woonagtig.
Eijndigende hij comparant hier mede sijne opregte verclaringe hebbende naer duydelijke voorlezinge daer bij gepersisteert, ende waerheyt van dien bekragtigt, met de woorden: Soo waarlijk helpe mij God Almagtig, afgelegt aan handen van GERARDUS van HOGERLINDEN Schepen Loco Officier, ter presentie en overstaan van Schepenen voornt. neffens den comparant en mij ondergeschreven Secretaris behoorlijk hebben onderteekent binnen HELMONT, op heden den seevende July seventien hondert sestigh.
JO BERINGS Chirurgijn
JOHAN FRANCOIS WALRAVEN
W.v. OMMEREN
Mij present P.de LEEUW, Secrts.
Bakel 1761.
R.A. Helmond, inv.nr. 318, folio 89verso.
d.d. 08-08-1761.
Compareerde voor ons WILLEM van OMMEREN en NATHANAEL DONKER Schepenen der Stad HELMONT, HENDRIK RIJSTERBERG Vorster tot BAKEL oud ontrent sestig jaren, dewelke ter instantie en requisitie van NICLAAS van SCHAIJK Vorster deser Stad onder solemneelen Eede heeft getuygt ende verclaert waer en de waeragtig te weesen, dat hij deponent uijt S'BOSCH komende, op Woensdag den 10 Juny laatstleden met de kar van DIRK de VET wonende tot BAKEL waarop twee officieren, een serjant en een juffrouw saten alle hem deponent onbekent, is gekomen ten huyse en herberge van HENDRIK van OSCH tot LIESHOUT, dat hij deponent en gemelde persoonen dien nagt aan gesijde huysinge gelogeert hebbende op Donderdag den 11 dito, des smorgens onder het koffy drinken bij hun in de kamer is gekomen den persoon van FRANCIS VEREYKE woonend tot HELMONT, dat die persoon sig aanstelde als een quaedaerdig off kranksinnig mens, en nemende sijn deponents stok, daer mede hem deponent, en den voorn. serjant heeft geslagen gehad, dat hij deponent verder gevaer vreesende daerop door het venster is ontvlugt, terwijl een van die twee officieren aan hem deponent tot afweringe van't gevaer een deegen overgaff, dat hij deponent niet weder in huys durvende komen en sig vervolgens verder op weg naer huys willende begeven is gekomen ontrent den Molen van AERLE, en daer een wijnig bij den weg sittende te rusten, den gemelde FRANCIS VEREIJKE beneffens voornoemde officieren, serjant, en de juffrouw met de kar van DIRK de VET gevoert wordende door den Vorster van LIESHOUT, daer weder bij hem is gekoomen, dat hij FRANCIS VEREYKE daer immediatelijk <= onmiddelijk> wederop een quaedaerdige wijse op hem deponent is aangevalle seggende, heb ik uw hier nu sal ik uw leeren, slaende hem deponent daerop menigvuldige reyse, en op een framente wijse <= over duidelijke wijze> met sijn stok, soo-danig dat hij deponent daer van wel agt dagen lank groote pijn aan sijn armen en andere delen van sijn lighaam heeft gevoelt, en sijn linker pink daer van thans nog stijff is, dat hij deponent om hulp roepende, en terwijl sig niemant tot sijn ontsettinge durffde wagen, daer op den deegen die hij deponent van voorn. officier nog in sijn hand hadde heeft uytgetrocken en daer mede het slaan verder heeft afgeweert, en alsoo ontkomen sijnde, sijn weg verder heeft vervolgt.
Eijndigende hij comparant hier mede deese sijne verclaringe, en heeft naer distincte praelature daer bij gepersisteert en dese met solemneeln Eed, aan handen van den Schepen JACOBUS WIJMAN Loco Officier afgelegt, bekragtigt met de woorden soo waerlijk helpe mij God Almagtig, ter presentie en overstaan van Schepenen voornt. die de menute prothocollair beneffens den comparant en mij ondergeschreve Secretaris ten prothocolle behoorlijk hebben onderteekent binnen HELMONT voorschr. op heeden den agsten Augustus seeventien hondert een en sestigh.
HENDIK RIJSTERBERG.
W.v. OMMEREN
N. DONKER.
Mij present P. de LEEUW, Secrts.
O.R.A. Helmond, inv.nr. 318, folio 90.
d.d. 10-08-1761.
Compareerde voor ons GERARDUS van HOGERLINDEN en NATHANAEL DONKER Schepenen der Stad HELMONT, MATTHIJS van de CRUIJS Mr. timmerman oud ontrent 37 jaren, SERVAES van TULDEN oud ontrent 40 jaren, en HENDRIK SWINKELS, oud ontrent 54 jaren, alle woonende tot AERLE den welke ter instantie en requisitie van NICLAES van SCHAIJK Vorster alhier onder solemneelen Eede hebben getuygt ende verclaert waer ende waeragtig te wesen dat op Donderdag den 11en Juny deses jaers 1761, sonder egter den presiese dag met seekerheyt te konne seggen, terwijl den eerste deponent op de COUWENBERG tot AERLE besig was met een boom te beslaen, en de twee laatste deponenten daer bij off ontrent waren, aldaer bij den eerste deponent is gekoomen den persoon van FRANCIS VEREYKE woonende tot HELMONT, sijnde sonder hoet en berrevoets, en hebbende een bel, die (soo sij deponenten gehoort hebbe) hij uyt het Roomse Kerkenhuys tot AERLE hadde mede genomen in sijn; dat hij, FRANCIS VEREYKE tegen den eerste deponent sijde deese off diergelijke woorden, gij sijt ook van BAKEL, gij sult mij de kar van DIRK de VET van BAKEL wijsen, off die meede gaan soeken, want ik moet er om negen uuren mede te HELMONT sijn, dat den eerste deponent daer op antwoorde, dat die kar na huys was, en dat hij hem die niet kon wijsen, dat denselven FRANCIS VEREYKE doen sijde, gij sult mee gaan off diergelijke off gij sult geen slag meer werken, slaende te gelijk met een stok die hij in de hand hadde, den eerste deponent, en meende te gelijk de aex off bijl uyt sijn eerste deponents hant te rucken, dat sij deponenten te vooren gehoort hebbende en het haer ook voorquam dat hij FRANCIS VEREYKE kranksinnig en daer bij heel quaedaerdig was, tot voorkominge van ongelukken van hem te wagten, te samen hem daer op hebben aangevat, en tegen de gront gesmeeten en hem alsoo eenige tijt hebben vast gehouden, tot dat hij FRANCIS VEREYKE door DIRK de WIT Schutter tot AERLE en sijn vrouws moeder is naer HELMONT geleyt geworden.
Eyndigende sij deponenten hier mede dese haere verclaringe, en hebben naer distincte praelecture daer bij gepersisteert en deselve met solemneelen Eede aan handen van Dheer JACOBUS WEIJMAN Schepen Loco Officier afgelegt, bekragtigt met de woorden soo waerlijk helpe mij God Almagtig ter presentie en overstaen van Schepenen voornt. die de menute prothocollair beneffens de comparanten, en mij ondergeschreeve Secretarie behoorlijk hebben onderteekent binnen HELMONT op heeden den tienden Augustus seeventien hondert een en sestig.
MATHIJS van de KRUIS.
SERVAES van TULDEN.
HENDRIK SWINKELS (kan zijn naam niet schrijven).
G. v. HOGERLINDEN.
N. DONKER.
Mij present P. de LEEUW Secretaris.
Bossche Protocollen, inv.nr. 1762 A, folio 102 verso - 103.
d.d. 01-09-1761.
Wij Schepenen onderges. maken kennelijk certificeerende mits deesen, dat voon ons persoonlijk is gecompareert DANIEL MOBAECHIUS QUAAT oud president dezer Stad, mitsgaders Medicinie Doctor en Professor alhier en heeft opentlijk bekent ende beleeden dat PETER STERKEN wonende te BAKEL aan sijne handen heeft gelost ende gequeeten de somme van taghtentig guldens en sulks voor eenen jaerlijksen en erffelijken pagt van tien vaten vaten rogge bij reductie met drie guldens sestien stuyvers jaarlijks vergolden op Lichtmis uit onderpanden tot BAKEL, welken pagt Mr. HENDRIK PELS q.q juyst den Comparant hadde opgedragen suo ut litt. alhier wesende van dato den seeventiende Augustus 1700 Een en sestig en van welken pagt den constitutie brief is geraakt in 't ongereet ut diub. Scheldende derhalven quijt, los ende vrij den voorschreven PETER STERKEN, de onderpanden daer uyt die vergolden is geworden, en alle andere hier van met regt quitantie behoevende, ende gelovende ook den voorschreven uijtgemaakte brief ter Secretarije te sullen overleveren, soo ras denselve hem ter hand sal koomen; innen kennisse xc. Datum den Eersten September 1700 Een en sestig.
MAOBACHIUS QUAAT
F.G. MOMBACH
ARNOLDUS TER CROIJE
Mij present A. BASTIDE.
Bossche Protocollen, inv.nr. 1753 A, folio 125v t/m 127.
d.d. 27-11-1761.
De Heer en Mr. ARENT VERSPIJCK oud Scheepen en Raad deezer Stad S'HERTOGENBOSCH mitsgaders Ontfanger der verpondingen over den Quartiere van KEMPENLAND MEIJERIJE der voors. Stad.
Het goed genaamt SCHEPSTAL onder BAAKEL bestaande in twee hoeven, schuuren, paardestallen, schaapskooijen, turfschuuren, karhuysen, hoeven en boomgaarden met zijne opgaande boomen, plantagien en houtgewassen, met zijn acker, teull, hooij en wijlanden in haar gansch beslag groot over de twee hondert en vijftig lopense. Verdere regt en geregtigheeden van dien met zijne prerogativen daar bij en aangehoorende, mitsgaders eenen Clamp tienden, zijnde een derde gedeelte van de tienden onder BAAKEL ofte wel zodanige portie als waar toe denzelven geregtigt is, rijdende jaarlijx tegen de tiendens van den Heere Prelaat van ECHTERNACH en den COMMANDEUR van GEMERT zijnde de voors. Hoeve geringenoot als volgt te weeten de Hoeve gebruykt wordende bij WILBORT SWINKELS e.z. DE WOLFSPUT a.z. de Jurisdictie van HELMONT, e.e. de Jurisdictie van AARLE, a.e. de volgende Hoeve welke gebruykt word bij PEETER van BERLO, en die geringenoot is e.z. de gemeene hijde a.z. de erve van de Heer MUSCH, welke bijde Hoeven Lands mitsgaders het voorschreeve derde part der tienden tot BAAKEL Leenroerig zijn aan het Leenhof van de Keijserlijke Abdije van ECHTERNACH en door den Heere transportant laast verheeven volgens de twee verheff brieven daar van zijnde weezende van dato den negende Februarij 1700 negen en vijftig. En welke Hoeven en Tienden den Heere transportant zijn op en aangekomen bij koop en opdragt uyt den boedel en nalatenschap van wijlen HERMEN CREMERS pro ut in litt. dat. alhier den elfden Maart 1700 twee en dartig. Transportavit de Heeren Mr. ARNOLD WILLEM TIJBOSCH wonagtig te BOXTEL en Mr. CORNELIS van BOXTEL Advocaat wonagtig alhier uytgenoomen des gront, gewin en gebuurchijnsen aan de Domainen van BRABANT en andere Chijnsboeken als met regt bevonden zullen worden daar uyt te gaan des men niet weet.
Item aan 't gemeene Land ten Comptoire van den Heere Rentmeester der Geestelijke goederen De KEMPENAAR eenen pagt van twee Peelse vaten rog op Lichtmis.
En nog een rente van sestien stuyvers s'jaars.
Item aan den Abt van ECHTERNACH ses en negentig vaten rog jaarlijx in plaats van desselfs contingent in de Tienden der voorschreven Hoeve van SCHEPSTAL.
Item eenen pagt van negen gouden Peeters doende agt gulden elf stuyvers aan WILBERT SWINKELS jaarlijx.
Mitsgaders s'Lands en dorps lasten, kommeren en servituten daar toe zoo van ouds regt als gewoonte wegen te onderhouden staande en gehoorende.
En of namaals bij wegen van regt bevonden werd min of meer renten pagten en Chijnsen uyt het voorschreven goed te vergelden te staan de zoodanige zullen de kopers en verkopere elkanderen moeten goed doen en aan koopen te weeten erf en onlosbaar vermogens de brieven en bescheden daar van zijnde de specie pagten ter arbitrage van Heeren Scheepenen deezer Stad blijvende voorts in hen geheel, kragt, magt ende vigeur alle conditien, conventien en restrictien tussen de proprietarissen deezer en der naastaangeleegene goederen in voortijden aangegaan ende gemaakt na luijd der instrumenten daar van zijnde. Testes ut infra datum den seeven en twintigste November 1700 een en sestig.
De quitantie van 40e penning get. en gebl. uts.
ARENT VERSPIJCK
J.P. van HEURNE
J. FRANCKEN
Mij present FRANS van HEURN.
! In de marge !
Coop 10000
Last 2421. 4.14
Samen 12421. 4.14
Verponding
Bakel 1762.
Gemeentearchief Helmond, Nr. A-2001, inv.nr. 4017. folio 3.
d.d. 11-01-1762.
HENDRIK van MOORSEL wonende tot MIERLO verclaert bij ende midts dese te cederen, transporteeren en in vollen eygendom over te geeven, aan ende ten behoeve van ANDRIES WELTEN woonende alhier tot HELMONT, Een stuk groesland van DE KRUYSSIT onder BAKEL, groot ontrent tien Loopensaten, neevens erve bijde sijde, en beijde de eijnde de verdre goederen van DE KRUIJSSIT, sijnde allodiaal goet soo verclaerd werd losch ende vrij uytgenomen s'Lands en Gemeentens lasten, nabuurlijke regten en servituten, van stegen, wegen, waterlaten en andere die daer aan competerende oft hetselve subject souden mogen sijn. Aan te veerden aanstonds met de lasten van en over den jaere 1762; Gelovende hij transportant dit cederen en transporteren ten allen tijde te sullen houden en doen houden voor goet vast stedig ende van waerde mitsgaders voorn. getransporteerde te sullen vrijen, weeren en guaranderen van alle commer, actie en aantaal meer dan voormeld onder verbant van sijn persoon en goederen, hebbende ende verkrijgende.
Testes scabini in HELMONT GERARDUS van HOGERLINDEN en NATHANAEL DONKERS die de menute prothocollair beneffens den transportant en mij ondergeschreven EDUARD de GALLAS Schepen Loco Secretaris behoorlijk ondertekent binnen HELMONT op heden den elffden January Seeventien hondert twee en sestig.
Handmerk van HENDRIK van MOORSEL (kan niet schrijven)
G. v. HOGERLINDEN
N. DONKERS
E.D. GALLAS, Schepen Loco Secretaris.
! Marge !
Coop is f. 30 : 0 : -
40e penning f. 0 :15 : 0
Oud Rechtelijk Archief Deurne, deel 121, folio 144verso.
d.d. 16-02-1762.
Is vertoont aan ons Schepenen seeckere uytgemaakte acte van transport, luydende van woorde tot woorde als volgt:
HENDRIK van MOORSEL woonende te MIERLO, verklaart bij ende mits desen te cideeren, transporteeren, en in volle Eygendom over te geven aan en ten behoeve van ANDRIES WELTEN woonende alhier tot HELMOND een stuk groesland van "De KRUYSET", onder BAKEL, groot ontrent tien lopensaten, nevens erve beyde de sijde en beyde de eynde de verdere goederen van "De KRUYSET", sijnde allodiaal goet, soo verklaart werde los, ende vrij, uytgenoomen s'lands en gemeentens lasten, nabuurlijk regten, en servituten van stegen wegen en waterlaten, en andere daer aan competeerende of het selve subject soude mogen wesen. Aan te vaarden aanstonts met de lasten, van en inden Jaare 1762 geloovende bij transport, dit cederen en transporteert ten allen tijden te sullen houden, en doen voor goed, vast stedig en van waarden, mitsgaders voor getransporteerd te sullen vrijen, weer en en garanderen, van alle commer, acte en aantal meer dan voormeld, onder verband van sijn persoon en goederen, hebbende en verkrijgende Testes Scubuis in HELMOND GERARDUS van HOOGULINDEN en NATHANAEL DONKER, die de minute Prothocolair beneffens den transportant, en mij ondergen. EDUARD DIRK GALLAS Schepen LOU secretaris behoorlijk onderteekend binnen HELMOND op heden den Elfden January seventienhondert Twee en Sestig, ondertekend quod attestor en was geteekent P.de LEEUW Secr.
Koop is 30: 0.0
40 Penn. 0:15.0
Aldus de voors. uytgemaakte acte geregistreerd in Conformite van haar Ho.Mo. Placaat van 12 February 1670 en op gevolgde amplihatie van 2 October 1716 binnen DEURNE desen sestiende February Seventien Hondert Twee en Sestig ten ovestaan van ANTONY LA FORME Drossard en ARNOLD van de MORTEL Schepen.
A.LA FORME
A.v,d,MORTEL
Mij Present
G,HAMPEN, subst. Secrt.
Bakel 1763.
Gemeentearchief Helmond, Archiernr. A-2001. inv.nr. 4017. folio 58 recto.
d.d. 18-07-1763.
Registratie van de Procuratie in den voorenstaande transporte vermelt: .
Compareerden voor ons ondergeschr. Schepenen deser Stadt MEGEN de Hr. ADRIANUS GIJSBERTUS BIEDIJCKX Lantschr. deser Stadt MEGEN voor sig selven, ende nog den selven Heer BIEDIJCKX, en de Hr. CORNELIUS van der HAEGEN Medicine Doctor alhier in qualiteijt als momboiren over den innocenten Heer RUTGERUS BIEDIJCKX bijde als universele erffgenaemen van wijlen haeren neeff den WelEdele Heer en Mr. WILLEM van STRAELEN, Heere van MILHEESE gewoont hebbende en nu onlangs overleden binnen de Stadt HELMOND.
Welke Heeren comparanten mits desen verklaeren te constitueren en volmagtig te maeken de Heer JOHAN van NIEL Rentmeester der hooge Domeinen des Graafschaps MEGEN specialijcke omme sig ten name der constituanten te begeven ten sterffhuyse van gemelde Hr. ende Mr. WILLEM van STRAELEN in deselfs boedel naerlaeten-schap onder behoorlijcke staet en inventaris te aenvaerden, ender constituanten regt en intrest tot en in die naerlaeten-schap in alle deelen waer te nemen en goeden te slaen, en tegen alle en een iegelijck te defenderen, van de goederen het regt van collatorale successie subject ter plaetse daer 't behoirt behoirlijcke opgave te doen en de tauxatien te versorgen, de opgave oft specifieque lijste daar van te formeeren, volgens lants ordres met solemnele Ede te sterken, en vervolgens de verschulde s'Landts geregtigheijt te voldoen, en verders mede omme de Leengoederen voor de Leenhoven daar de selve leenroerig sijn te doen verheffen, en daar van Leenhoft-regten te voldoen, mitsgaders hulde Eedt van trouwe, ende manschap te presteren soo als naer Leenhoft regt sal werde gerequireert, en voorts met magt om de goederen soo roerende als onroerende geheel off gedeeltelijck soo de geconstitueerde raetsaemst sal vinden te verkoopen en de onverkogte te regeeren, en adminisstreren, en de vaste goederen, renten, en obligatien in cas van verkoopinge aen de copers te transporteren, en op te draegen met soodanige belofte van guarantschap, verweringe ende verband als tot securiteijt der copers werd vereijscht, oft gebruijckelijck is, de coopspenningen mitsgaders de voordeelige schulden, pretensien des boedels in te voorderen, en ontfangen ende naedeelige schulden te voldoen van sijne ontfang behoorlijcke quitantien oft actens van acquit te geven ende passeren, ende voor alle naemaeninge te caveeren, de onwillige oft gebreckige debiteuren door middelen van regten tot betaelinge te constringeren en wijders met magt om in dese en andere gevallen questie, en disputen de noodige advocaeten en procureurs te mogen employeren, litem te contesteeren, en de saeke soo eijschende als verweerende tot den uyteijnde en difinitive vonnisse, en executie inclusive te vervolgen ook des noots cautien juratoir oft fide jussoir te stellen, en den gerequireerde Eedt in de naeme en Ziele van de constituanten te presteren ook Domicilium die te verbieden, ook met magt om over 't een en andre te mogen accorderen, transligeren oft compromitteren, en verders generalijk soo in als buyten regten int een en andere alles meer te doen, handelen en verrigte in 't geene vereyscht mogte worden, off sijns geconstitueerdens goede raet gedraegen sal, als was 't dat daer toe eenige nadere oft speciaelderen last wierde gerequireert, die sij constituanten geinlereert, en begrepen te sijn, mede met magt van substitutie, alles met belofte van approbatie, ratificatie en indemniteijt van 't geene door de Heere geconstitueerde bereyt is gedaen en verrigt en uyt cragte deser verders sal werden gedaen en verrigt onder verband als nae regten.
Aldus gedaen ende gepasseert binnen MEGEN op heden den 18e Julij 1700 drie en sestigh. Waeren onderteekent JACOBUS STOCKUM President, JOHANNES van MENSEL Schepen, WILHELMUS van THIEL jongsten Schepen Loco Scribe.
Aldus gerequireert en met sijn principael accordeerende bevonden bij mij ondergetek. Secretaris van HELMONT den twaalfden October 1700 drie en sestigh.
P. de LEEUW.
Rechtelijk archief Helmond, inv.nr. 318, folio 178.
d.d. 11-10-1763.
Staat en inventaris van alle soodanige gelden, goederen en effecten naergelaten en metter dood ontruymt bij D'heer en Mr. WILLEM van STRAELEN Heere van MILHEEZE, op den ses en twintig-sten Juny jongstleeden binnen deese Stad HELMONT overleden, en op den vierde, vijfde en sesde July, daer aan volgende door Schepenen en Secretaris deser Stad ten sijnen sterffhuyse bevonden, em voor soo veel de gelden, meublen, klederen, boeken en papieren aangaat opgeschreeven, op geregt en in geschrifte doen stellen ter requisitie en op het aangeven van Dheer JOHAN van NIEL, Rentmeester der Hooge Domeynen des Graaffschaps MEEGEN, als last en procuratie hebbende van Dheer ADRIANUS GIJSBERTUS BEDYCX Landschrijver der Stad en Graaff-schap MEGEN voor sig selven, en nog mede van den selven Heere ADRIANUS GIJSBERTUS BEDIJCX en Dheer CORNELIUS van der HAEGEN Medicine Doctor tot MEEGEN in qualiteyt als momboiren over den innocenten Heere RUTGERUS BEDYCX, bijde als universeele erff-genamen ab in testato van gemelde Heere WILLEM van STRALEN volgens twee procuratien bijde gepasseert voor den geregte der Stad MEGEN op den eerste July deses jaers 1763 aan Schepenen en Secretaris gebleeken, bestaende deselve gelden, goederen en effecten in de naervolgende,
Eerste capittel van contante penningen.
Eerstelijk sij geweeten dat bij het overlijden van de Heer WILLEM van STRALEN, voor Schepenen en Secretatis de voornaemste effecten ter requisitie van de Heer van NIEL tot naer de begraeffenis zijn versegelt geworden. En dat als doen voor die versegelinge, door voorn. Heere van NIEL ter presentie van Schepenen en Secretaris soo voor de begraeffenis kosten als huyshoudinge uyt de gerede penningen des boedels is genome, eene somme van vijff hondert vijftig gulden.
En volgen alhier de verdre bevonde gelden, in goude specie: Vier en veertig dubbele Spaanse gerande pistoolen,
Twee oude quadruppels.
Nog agt dito quadruppels.
Een oude dubbelde Spaense pistool.
Dertien enkelde dito pistolen.
Vijff dito halve pistoolen.
Agt dubbele Franse pistolen.
Negentien enkelde dito pistolen.
Twee halve pistolen.
Twee dubbelde Louis d'or.
Elff enkelde Louis d'or.
Twee halve Louis d'or.
Een merliton.
Een Pruyssise pistool.
Vier halve souverainen.
Een gouden rijden.
Vier en veertig gerande ducaten.
Ses en sestig ongerande ducaten.
Nog heeft de meyt MARIA van MIERLO overgegeven:
Seven quadruppels.
Drie oude dubbelde Spaense pistolen.
Dertien enkelde ditp.
Twee Louis d'or, en
Negen gerande ducaten,
welke penningen deselve sijde in de siekte van Dheer van STRAELEN uyt een ongesloten koffer, om te bewaeren genomen te hebben.
Silvere geld.
Vier en dertig drie gulden stucken.
Agt en twintig daelders.
Een hondert vier en twintig gulde stucken.
Seven Zeeuwse Rycxdaalders.
Vijfftien dubbelde Engelse agt en twintige.
Twee en dertig enkelde dito
Drie sest halve, en
Agt dubbeltjes.
Tweede Capittel van silverwerk.
Een lampet en schotel.
Een toebaks confoor.
Twee paar silvere kandelaars.
Een paar Neurenbergse dito.
Twee snuyters met sijn bakjes, sijnde het metaal.
Een scheerbecke.
Een tee bus.
Ses fruyt backen.
Een mostaert pot en lepeltjes.
Een peperbus met sijn bakje.
Een tafel confoor.
Een secoup<= scheplepel ?>
Een kleyn fruytbakje.
Een borstel met silver beslag.
Een kleyn dito.
Dertien messen met silvere hegten.
Twaalf lepels.
Twaalf vorken.
Een trekpot.
Twee soutvaten.
Een poeyerdoos.
Een kleyn vorkje.
Drie kokertjes met cachetten er op <= zegels>.
Een welfstant met silverbeslag.
Een klein medailje.
Een reliqui.
Een corael met siver beslag.
Een paternoster met een silver beeldeke.
Twee houte armtjes <= armatuurtjes> met silver blakertjes.
Een degen met silver verguld gevest.
Twee knoopjes met fijne steentjes.
Een paar silvere gespen.
Een hemdknoopje.
Een silvere snuyffdoos.
Een cachet.
Silverwerk int huyshouden in gebruyk.
Twee kandelaars.
Twaalf vorken.
Twaalf lepels.
Tien messen met silver hegten.
Een sicoup.
Een mostertpot.
Een peperbus.
Een oly en azijn kanneke.
Derde capittel van meubilaire goederen en klederen.
In de voorste benden camer.
Een groot cabinet.
Een klein dito.
Een ledikant met rood behangsel.
Twee bedden en twee kussens.
Twee catoenen deekens.
Een dito, en een wolle voor de raem.
Een schilderije.
Twee dito pourtraitten <= portretten>.
Een tafel met een kleed.
Twee kistjens.
Een ijsere kist.
Drie koffers.
Een kopere plaat.
Vijff stoelen.
Een kopere bel.
Een dito lugter en snuyter.
Een dito rasp.
Een tiktakbord.
Een kapstok.
Een lessenaer.
Een thuynschaer.
Twee rottingen <= rotan wandelstokken; rotan strafwerktuigen>.
Een blecke theekistje, en dito bus.
Een tinne fruytbak.
Een metaele vijsel en stamper.
Een blecke trommel.
Een snaphaan.
Een paer sakpistolen.
Een paer saelpistolen.
Een cheestoom, een reytoom en vliegenniet.
Een geel behangsel.
Een schouwkleed.
Een tafelkleed.
Een tafelkleed, en tafel.
Een lap trijp <= fluweele stof>.
Een lap blauw groff laken.
Een vierkante doos off kistje.
Twee groote porcellijne schaelen.
Twee dito kleyne.
Een dito bord.
Een dito spoelkom.
Een dito teekopje.
Twee steene poppen.
Drie backen, en een teeblaetje.
Twaalff pelle tafellakens <= met figuren doorwerkt linnengoed>.
En dito handdoek.
Een damaste <= èènkleurig, glanzend, zijden, katoenen of wollen weefsel waarin figuren geweven zijn, inz. wit tafellinnen> tafellaken.
Vijf en veertig dito servetten.
Seven pelle servetten.
Een lap pelle.
Vijff pelle tafelkleedjes met kant.
Een dito neteldoek <= oorspr. uit netelgaren, later van lijnwaadachtig katoen of mousseline vervaardigd los weefsel>.
Vier paar slaaplakens.
Ses en veertig hemden.
Een linde kleedje met kant.
Ses en twintig halve mans mouwen.
Agtien kusse sloopen.
Vier witte, en een bonte sakdoek.
Negen lange dassen.
Een lapje nieuw linden.
Nog twee lappen dito.
Nog twee dito lapjes.
Een sak.
Twee linde tafelkleedjes.
Een lapje fluweel.
Twee degens met koperen gevesten.
Een dito hartvanger <= lang, aan het eind tweesnijdend jachtmes, in een schede gedragen, dat op de hertejacht gebruikt wordt; - ook als stootwapen met platte, rechte kling en als bajonet gebruikt>.
Op de Oostense kelderkamer.
Twee blauwe mans japons.
Een grijse rok en camisool.
Een witte rok en camisool.
Een swarte rok en camisool.
Een dito rok en camisool.
Een oud leycouleure <= lei-kleurige; grijze> rok.
Een blauwe rok en camisool.
Twee borstrokken.
Een blauwe mantel.
Een dito purpere mantel.
Eenige broeke, en kouse, en een hoet.
Twee koffertjens.
Twee paruycke dosen met paruijken.
Twee tafeltjens.
Een koffertje.
Een schilderije.
Een bed, peuluw, een kusse, en een deken.
Een groot vergult cruysefix.
Twee kleyne schilderijkens.
Een ledikant met sijn behangsel.
Een schouwkleed.
Twee leunstoelen.
Twee rekjes.
Een tee blaatje.
Een grauw lakens kussen.
Een kopere schup, tang, en borstel.
In de Oostense binnenkeuken.
Een cabinet.
En glase kast.
Een pers.
Twee tafeltjens.
Een schenk tafeltje.
Een groote schilderije.
Drie kleine dito.
Een rood kopere tee ketel.
Driedelig chokolaet kanneket.
Een dito koelvat.
Een dito koffykan.
Drie geel kopere koffykannen.
Een dito emmertje.
Twee dito taerte pannen.
Een dito casserol <= braadpan>.
Twee dito stoof potten.
Een dito bedde pan.
Een dito deurslag.
Twee dito emmers.
Een dito toebaks confoor.
Een tinne koelvat.
Een dito steek becken.
Een dito fles.
Drie dito groote schotels.
Drie dito schenkborden.
Seven en twintig dito tafelborden
Een dito lampet sonder schotel.
Een dito lul <= (voorheen) pijpkan (voor zuigende kinderen); zuigdotje>.
Een dito kanneke.
Een dito mostertpot.
Twee blecke braaypannen.
Twee dito trommels.
Een Delfs stelsel van drie.
Een dito pot.
Een vuurschermke.
Een hael, schup, en blaespijp.
Een vuurijser met kopere knoppen.
Ses en negentig mansmaukens.
Twee en twintig lange dassen.
Agt pelle handdoeken.
Veertig dito servetten.
Agtien dito tafellakens.
Een stuk fijn linden.
Nog een lapje dito.
Een lapje groff linden.
Een linde tafellaken.
Twee paar slaaplakens.
Veertien manshemden.
Een lapje damast.
Vier kusse sloopen.
Een linde sak.
Een schoorsteenkleed.
Eenige wijn en bierglasen.
Een kar kistje.
Een kofferke met flesjens.
In de Oostense agterkamer.
Twee cabinetten.
Een ledikant en behangsel.
Een schouwkleedje.
Drie schilderijen.
Een spiegel met een swarte leyst.
Dertien stoelen differente soort.
Een bed peuluw en twee kussens.
Drie wolle en een catoene deeke.
Nog vier bedde kussens.
Drie stoel kussens.
Een vleeskuyp.
Een tafel kleedje.
Een stilleke <= steeltje of stokje>.
Drie arm spiegeltjes.
Een tafelspiegel.
Een blecke lantaern.
Twee dito tee bussen.
Een steene pot.
Een koffertje.
Een bak.
Twee leege vaetjens.
Een partij pannen en plavuysen.
Een en dertig tinne borden.
Elff dito schotels en afsietter.
Een tinne komke.
Een dito spouwpotje.
Agt en twintig slaeplakens.
Dertien kusse sloope.
Een handdoek.
Ses mans hemden.
Agt en dertig servetten.
Agt tafellakens.
Drie bennekes <= mandjes> met rommelarije.
In de Westense agterkamer.
Een cabinet.
Een ledikant met behangsel.
Een bed, peuluw en twee kussens.
Een catoene, en een wolle deken.
Twee schilderijen.
Twee dito familie stukken.
Twee spiegels met vergulde leijsten.
Twaalf bekleede stoelen.
Drie tafels.
Een kopere vuurschup en borstel.
Een geschildert linde schoorsteenstuk.
Een vuurijser met kopere knoppen.
Een metaele tafel bel.
Een tafelkleed.
Een tinne inktkoker.
Een tee rek.
Agt en veertig schoteltjes, sommige ontstuk.
Ses desert schoteltjes.
Elff schokolaat backen.
Twee porcelije leeukens.
En dito geberste spoelkom.
Een bokaal en twee bierglasen.
Een stelsel van vijve blauwporcelijn.
Twee dito blakerkes en een pul.
Een dito spoelkom.
Twee dito schaeltjes
Twee dito borden.
In de Westense middel keuken.
Een tinne kast.
Een pers.
Twee schouwkleedjes.
Een schilderije.
Een kleyn tafeltje.
Agt tinne waterpotten.
Twee dito spouw potjes.
Twee dito soepschotels.
Ses tinne schotels.
Agt dito afsieten.
Een en dertig dito borden.
Een tinne deurslag.
Drie tinne kanne.
Drie dito pintjes.
Twee tinne trekpotten <= potten waarin een aftreksel van thee of andere kruiden wordt bereid>.
Drie dito kommen.
Ses dito fruyt backen.
Een dito visblad.
Twee dito sout vaten.
Twee blecke braaypanne.
Een kopere dito.
Vijff kopere hand keetels.
Drie dito deksels.
Een dito askeetel.
Een kleyn rood kopere keteltje.
Een geel kopere panneke.
Drie dito schuymspaene.
Vier dito blakers.
Drie dito kandelaars, en twee snuyters (= werktuig om de verbrande pit van kaarsen af te knijpen>.
Twee dito struyffpannen.
Een dito broeder panneke.
Twee dito vijssels.
Drie dito keetels.
Een kopere spuyt.
Een dito beddepan.
Een kopere deegen.
Twee kopere raspen.
Een dito tafel confoor.
Twee dito toebaks confooren.
Een rood kopere potje.
Een geel kopere koffy kan.
Drie aerde kannen met tinne deksels.
Een blecke lantaern.
Twee ijsere leepels.
Een ijsere confoor.
Een ijsere haal en hangijser.
Drie roosters.
Twee tangen en een vuurschup.
Twee ijsere paertjens.
Drie kapmessen.
Vier ijsere keetels, en twee dito deksels.
Ses en twintig galye schotels, <= deze dienen voor de bereiding van sterk water.
Een blaesbalk.
Een blecke kaerse bak.
Een leepelrek en soutdoos.
Een schotelrek.
Ses stoelen.
In de kelder.
Vier biertonnen.
Een half aem <= een oude vochtmaat van vier ankers> en drie ankers <= een inhoudsmaat>.
Een partij wijnflessen.
Drie booterpotten.
Op de kelderkamer.
Een kleyn tafeltje.
Drie stoelen.
Een bed, peuluw en drie kussens.
Twee en negentig soo historie, kerk als andere gedrukte boeken, van diverse formaat.
Een wolle doeken.
Dertien slaaplakens.
Ses tafellakens.
Negen kusseslopen.
Drie en vijftig servetten.
Elff manshemden.
Seven en twintig dassen.
Dertig moukens.
Twee kas huysen <= huysjes, kapelletjes tegen een muur of een gebouw om iets in te zetten of te hangen>.
Ses bonte sakdoeken.
Een scheerdoek.
Twee catoene deekens.
Drie wolle dito.
Vijff bedde kussens.
Op de solder, eenige houte en andere rommelarije.
In de gang.
Seven schilderije.
Een spiegel.
Een kist met oude papieren.
Een barometer.
Een glasbord.
Een lang orlogie.
Drie kopere hangende lugters.
Een partij plavuysen.
Een ijsere kroon.
In de agterkeuken en schuur.
Een vierkante rood kopere waskeetel.
Een kopere ronde keetel.
Eenig ijserwerk.
Een blecke gieter.
Een kar.
Eenig vaatwerk.
Een waskuyp.
Een hondskooy.
Een kruywage.
Een leer <= ladder>.
Eenig gesaegt hout.
Vierde Capittel van vaste goederen.
Onder BAERDWIJK.
Een vierde part in de tiende over de Heerlijkheyt BAERDWIJK in twee bijsondere clampen.
Onder BAKEL en MILHEEZE.
De Heerlijkheyt van MILHEEZE, met het regt van Laatschepenen en Schutter aan te stellen regt van Eekeslag, en pooten op de gemeene wegen aldaer, met ap en dependitie van dien, mitsgaders de geregtigheyt van de jagt, en houtschat over voors. Heerlijkheyt.
Item het Chijnsboek van voors. Heerlijkheyt opbrengende jaarlijx ontrent in de seeventig gulden.
Item huys, hoff en aangelag bewoont wordende bij WILBERT TEUNISSE met aangelag soo groes als lant groot sestien Lopense.
Item huys, hoff en aangelag bewoont bij HENDRIK LEENDERTS met groes en lant groot ontrent sestien Lopense.
Item een acker genaemt DEN NONNENHOF, groot drie en een halff Lopense.
Item DEN CAPELACKER groot anderhalff Lopense.
Item een heytveld groot ontrent vijftig Lopense.
Item een acker genaamt DEN BERG groot ontrent drie en een halff Lopense.
Item een beemt inde WOLFSPUT groot agt Lopense rijdende met ADRIAAN van den MORTEL.
Item een beemt in de gemeen beemden genaemt DEN FRANKERT groot vier Lopense.
Item een stuk groese genaamt DE SNAPSIL groot twee Loopense.
Item huys, hoff en aangelag met de groese samen groot ontrent veertig Loopense genaemt DE DIERDONK.
Item DEN BOGT AKKER groot twee Lopense.
Item een acker genaemt DE BIEHAL groot drie Loopense.
Item een acker genaemt DE VIJF LOPENSE groot vijff Lopense.
Item een acker genaemt DEN SESTERE ACKER groot twee Lopense.
Item DEN CAMPACKER groot agtien Lopense.
Item de helft in een stuk groese genaemt DEN BORGT groot voort geheel twee Lopense.
Iten eem vierde part in de groove en smalle tiende vant Brouwhuys.
Item een perceel teulland groot ses en dertig Loopense gebruykt werdende bij de Hoeve opt BROUWHUYS hier onder gemeld en betalende sijn laste tot VLIERDEN.
Item en laatstelijk een perceel groese groot twaalf Lopense, gelegen midden in voors. acker gebruykt werdende en sijn lasten betalende als voor.
Onder VLIERDEN.
Een Hoeve bestaande in huys, schuur, schop en aangelag met den camp aant huys, gelegen op het BROUWHUYS groot agt Lopense.
Item een perceel weyveld gelegen als voor groot veertig Lopense.
Item den beemd groot veertig Lopense.
Onder LIEROP.
Een perceel hooyland genaemt DE STRAETSIL groot twee Lopense, gebruykt werdende bij de voorn. Hoeve opt BROUWHUYS.
Item het groote veld op de buyten beemden groot ses Lopense negen en twintig Roeden vijff Voet gebruykt werdende als voor.
Onder AERLE RIXTEL.
Een vierde part in eenen clamp tiende genaamt DE RIXTELSE TIENDE, rijdende met het gemeene land en sijn Hoogheyt den Heere Prince van ORANGE.
Onder HELMONT.
Een huys in DE HAAG bewoont werdende bij LAMBERT van der PUTTEN.
Item den boomgaert groot vijff en twintig Roeden.
Item een perceel land op HAUTSDONK groot seven Lopense vier Roeden.
Item den dries aan de beemden groot drie Lopense vijff en dertig Roeden.
Item den acker in DE HAAG groot twee Lopense dertig Roeden.
Item den beemt agter DE PARK groot vier Lopense tien Roeden.
Item den halven beemt agter DE HAEG en de gemeenbeemden, groot twee Loopense ses en dertig Roeden.
Item de helft van een beemd in DE HAAG in de gemeen beemden groot voor't geheel vier Loopense dertien Roeden.
Item den dries en lant op EYKENDONK groot vijff Lopense twee en dertig Roeden.
Item een huys in DE HAAG bewoont werdende bij JAN WILLEM EVERTS van STIPHOUT.
Item den boomgaert en eeusel bij't huys groot drie Lopense dertig Roeden.
Item een acker op HAUSDONK groot ses Lopense agtien Roeden.
Item een beemt in de GEMEEN BEEMDEN agter DE HAAG groot vier Lopense twaalf Roeden.
Item een parceel land en groes in DE HAAG groot drie Lopense een Roede.
Item DEN HALVEN BEEMT in DE HAAGE, groot twee Lopense twaalf Roeden.
Item een huys en hoff in DE BEYNDERSTRAAT.
Item een huysje en hoff opt HOOGEIJND.
En sij geweeten dat de voors. huysen en landerijen onder HELMONT publiequelijk sijn verkogt, en het hoogste daer van uyt gaan op de tiende dezer maand October 1763.
Item een hoffplaats op het BEYNDERSEYND.
Item een acker in DEN HOOGEYNDSE CLAMP groot een Lopense.
Item een beemt agter DE PARK groot agt Lopense seeventien Roede.
Item een beemt opt HOOGEYND in de GEMEEN BEEMDEN, groot twee Lopense twee en dertig Roeden.
Item sesde part in twee beemden in de GEMEENE BEEMDEN opt HOOGEYND groot twee Lopense negen Roeden.
Item den beemt in DE HILBEEMDEN groot vijff Lopense agt Roeden.
En eyndelijk een beemt opt HOOGEYND in de GEMEENE BEEMDEN groot drie Lopense, sijnde voor de helft geabandonneert
<= prijs gegeven en verlaten>.
Vijffde Capittel van Renthen en Obligatien.
Eerstelijk een obligatie van vier duysent gulden capitaal ten laste van het Corpus der Stad HELMONT, beleyd ten naeme van Heer PERO van STRATEN den 9e January 1741 ten comptoire der beede geregistreert No 113.
Item een obligatie van twee duysent een hondert gulden capitaal, meede staende ten laste van het Corpus der Stad HELMONT beleyd ten naeme van den overledene den 29e Maart 1741, ten comtoire der beede geregistreert No. 114.
Item een obligatie van vierhondert gulden capitaal insgelijcx staande ten laste van het Corpus der Stad HELMONT bij het selve genegotieert <= lening gesloten> den 16e Augustus 1694 ten comptoire der beede geregistreert No. ...
Item een obligatie van een hondert gulden capitaal ten laste van het Corpus van BEEK beleyt ten anaem van IMAN JANSE off desselver kinderen den 3e February 1670 ten comptoire der beed geregistreert No, 8.
Item een renthe van drie hondert vier en tagtentig gulden capitaal op de beede over den quartiere van de Baronie van BREDA, en ten comptoire der beede aldaer geregistreert Lid No. 171.
Item eene renthe van vier mouwer rogge betaalt werdende met twee gulden twee stuyvers, jaerlijcx gaande uyt huys genaemt KLIJNWIJK onder NISTELROODE gelegen, dog waarvan den geconstitutiebrieff niet vindbaer is.
Item eene renthe van twee hondert gulden capitaal ten laste van DRIES RIJNDERS gaande uyt het Molenhuys, en andere goederen tot HEES in den quartiere van MAASLAND, dog waarvan den constitutiebrief niet vindbaar is.
Item een lijffrentebrief van een hondert sestig gulden jaerlijcx ten laste van het Comptoir Generael van de Generaliteyt in S'HAGE dato 30 Maart 1712, ten lijve van WILHELMUS PETRUS van STRALEN, en PETER SIMONS van STRALEN, dog welke lijffrente met de dood van den overledene is gecesseert <= gestaakt of vervallen>.
Item een onderhandse schuldbekentenis van dHeer MATTHIAS MUS aan en ten behoeve van dHeer WILLEM van STRALEN van drie hondert gulden wegens een assignatie <= aanwijzing in rechte (tot betalin)> van gelijke somme op dHeer JOHAN van GEMERT, dato 9 Augustus 1753.
Item een dito onderhandse schuldbekentenis van JO BERINGS aen ende ten behoeve dHeer WILLEM van STRALEN van vijff en twintig gulden in dato 19 Mey 1745.
Item een manuaele obligatie <= erkende schriftelijke overeenkomst> van twee hondert gulden capitaal, door WILLEM van ENTEN, en de vrouw van Van ENTEN aaen en ten behoeve van dHeer WILLEM van STRALEN gelooft den 20e September 1723, in dorso <= op de rugzijde> van welke stond dat daer op in twee rijsen <= in twee keer; twee maal> in minderinge is betaalt hondert gulden.
Item een Notariaele obligatie van een hondert en vijftig gulden capitael ten laste van JAN VERVEERT, en aan dHeer WILLEM van STRALEN gelooft den 27e July 1743, gepasseert voor den Notaris WALRAVEN, en getuyge tot HELMONT.
Item een onderhandse schuldbekentenis van vijftig gulden, door CORSTIAEN van MIERLO, aan en de ten behoeve van dHeer WILLEM van STRAELEN getekent in dato 27 Juny 1742.
Item een dito onderhandse schuldbekentenis van vijftig gulden mede door CORSTIAEN van MIERLO, ten behoeve van dHeer WILLEM van STRALEN getekent in dato 12 Aug. 1743.
Volgen alhier nog eenige renthen en obligatien van welke volgens de notitieboeken in lange jaeren geen interessen <= interest> sijn ontfangen en dus nader onderzoek vereyssen off die suffisant <= adi, geschikt; in staat om; bij machte zijn> en nog onafgelost en onverkogt sijn.
Eerstelijk eene renthe van een hondert gulden capitael tot laste van TEUNIS JAN VERBAKEL tot LIESHOUT sijnde daar van den interest laatst betaalt 1731.
Item eenen pagt van twee sesters <= inhooudsmaat voor granen> rogge jaarlijkcx, gaande uyt eenen camp genaempt DEN BENTDONK onder OOSTERWIJK gelegen, waer van geen constitutie brieff te vinden is, dan is laatst betaelt door CORNELIS van der PAS het jaar 1726.
Item een capitael van twee hondert vijftich gulden ten laste van TEUNIS PASSHIER wonende tot STIPHOUT gelooft in Augustus 1639, waer van den intrest laatst is betaalt in den jaere 1726.
Item een capitael van vijftig gulden ten laste van HENDRIK PAULUSSEN tot STIPHOUT genegotieert in den jaere 1686, waer van den interest laatst is betaelt in den jaere 1731.
Item een capitael van vierhondert gulden ten laste van HENTJE en PAULUS in DE STEGEN tot ASTEN gelooft op den 2e February 1694 waar van den intrest laatst is betaelt in den jaere 1726.
Item een capitael van drie hondert gulden ten laste van JOOST LEENDERTS van HUGTEN wonende tot ASTEN, gelooft op Pincxteren 1692, waer van den intrest is betaelt 1722.
Item werd bevonden dat bij deelinge in den jaere 1721 den overledene is aangekomen een capitael van vierhondert guldens, ten last van AERT AERTSEN wonende tot MIERLO gelooft in den jaere 1644 en werd van den overledene geen notitie gevonden off eenige intrest is betaalt.
Item eene renthe van drie gulden jaerlycx uyt huysinge, woninge en erffenisse staande ende gelegen tot OORSCHOT waervan laatste betaald is WILLEM van den BIGGELAER sijnde voors. renthe laatst betaald in den jaere 1733.
Item eene renthe van drie gulden agtien stuyvers en twaalff penningen jaerlijcx, gaande uyt huys, hoff en een stuk land onder MOERGESTEL gelegen waervan laatste herbrenger <= oudste bezitter> is DIRK PEETER van OSTADE, sijnde de renthe laatst betaalt over den jaere 1729.
Sesde Capittel van schulden notitie boeken, en andere papieren voor soo verre van eenige aangelegenheyt geoordeelt sijn.
Eerstelijk een notitie boekje in quarto <= boek cq. papiermaat, in quarto formaat>, houdende renthen die aen dHeer PETRUS van STRAELEN Heere van MILHEEZE waren competerende.
Request en appoinctement van den Heere Abt van St. TRUYEN dato 24 December 1743, raekende het verheff van de tiende van BAERDWIJK.
Verleybrieff <= leenverhefbrief> van de selve thiende dato 10 January 1744.
Een opstel van reekeninge van JAN BAPTIST van GEMERT, als Rentmeester van dHeer WILLEM van STRALEN, seedert sijn laatste gedaene reekeninge 2793-13-¦gesloten den agste October 1754 waervan den ontfang bedraegt 2263-16- 6.¦0, en den uytgaaff
Notitieboek van wijlen dHeer PEETER van STRALEN van huusen, renthen, Hoeven, obligatien en landerijen.
Een oud notitie boek soo men meent van dHeer PETRUS SIBERTS, waerinne meest Brabantse renthen en obligatien sijn genoteert, en nader ondersoek vereysen.
Item twee paketten parkementen, en andere brieven, sijnde oude transporten en constitutiebrieven van renthen als andersinds, ongeexamineert.
Transport van de Heerlijkheyt MILHEEZE aan dHeer MUS gedaan den 1e July 1697.
Item willige condemnatie van den Raede van BRABANT dato 25 Juni 1721 van seeker transactie tusschen dHeere PERO en WILLEM van STRALEN ter eenre, en dHeer HENDRIK MUS, mitsgaders dHeer PIETER en MATTHIAS MUS ter andere sijde op den 26e Mey 1721, voor den Notaris Van BRUGGEN en getuygen tot BERLICUM gepasseert, rakende voornamentlijk de Heerlijkheyt MILHEEZE.
Item het verheff van deselve Heerlijkheyt op dHeer WILLEM van STRALEN door Stadhouder en Mannen van Leen van den Gulden Huyse van RIXTEL gedaan den 13e Maart 1743.
Item een paket met vier octroyen om van leengoederen te mogen disponeeren.
Een schuldboek in quarto met inleggende reekeningen en quitantien van de vaste goederen en uytstaende capitalen van den overledene.
Een en twintig almanacken waer in eenige notitien door den overledene sijn gehouden en waer in ook eenige reekeningen en quitantien sijn leggende, als mede een oud notitie boek in quarto, alles in bundels.
Een bundel papieren raakende de thiende van BAERDWIJK.
Item vijff oude notitie boeken.
Een partij deelingen testamenten, processaele en andere stucken de familie van de overledene soo van vaders als moeders sijde rakende in een coffer gedaan.
Aldus gedaen ende gepasseert binnen de Stad HELMONT ten overstaaen van d'ondergetekende Schepenen op heeden den elffden October 1700 drie en sestig.
JOH. van NIEL.
G. v. HOGERLINDEN.
N. DONKERS.
Mij present, P. de LEEUW, Secrtrs.
Bakel 1764.
O.R.A. Helmond, inv.nr. 318, folio 222verso.
d.d. 06-03-1764.
Compareerde voor ons NATHANAEL DONKER en EDUARD DIRK GALLAS Schepenen der Stad HELMONT, GOORT MARCELUSSE van BRUSSEL weduwnaar van JENNEKE de BRUYN woonende tot BAKEL, dewelke bij ende mitsdeese verclaert te renuntieeren aan ende affstand te doen van de togt hem comparant competeerende, van een huysinge staende tot BAKEL aan de STRAAT, met alle de landerijen soo beemden, groes als teulland daer bij gehoorende en gebruykt werdende, en thans in huure, en gebruykt sijnde bij JAN ARIENS, en alle mede gelegen tot BAKEL, ende sulx ten behoeve van ANSEM, en GERRIT van BRUSSEL sijne twee meerderjarige soone, staande huwelijk door den comparant bij opgemelde sijne overledene huysvrouwe verwekt, en welke daer van mitt het overlijden van voornoemde haer moeder het erffregt, sijn competerende, verclarende tot dien sijne opgemelde soonen te stelle in de reele en actueele possessie van alle deselve vaste goederen sonder daer aen eenig regt meer te willen hebben en behouden, onder desen mits nogtans dat hij comparant sijn leeven lang geduurende sal hebben de vrij wooninge in de kamer van deselve huysinge off dat andersinds ten keuse van den comparant sijne voornoemde twee soonen gehouden sullen sijn aan hem comparant voor huyshuur jaarlijkx uytte rijken en te betalen eene somme van twaalff guldens, gelovende hij comparant dat voors. renuntieeren en afstaan van togte onder den mits voormeld, altoos te sullen houden en doen houden voor goed vast steedig ende van waerden onder verbant van sijn persoon en goederen hebbende ende verkrijgende.
Aldus gedaan ende gepasseert binnen HELMONT voornt. op heeden den sesden Maert seventien hondert vier en sestigh.
Merkteken van: GOORT MARCELUSSE, (kan niet schrijven)
E.D. GALLAS
N. DONKER
Mij present P. de LEEUW, Secrtrs.
Gemeentearchief Helmond, inv.nr. 319, folio 1.
d.d. 17-03-1764
Compareerde voor Schepenen der Stad HELMONT ondergenoemt Dheer JOHAN BABTIST BEELS Medicine doctor en GERARDUS BERINGS Mr. Chirurgijn bijde woonende binnen deese Stad. Denwelken onder presentatie van Eede ter instantie en requisitie vant HoogOfficie der Stad en Meijerije van S'BOSCH hebben getuijgt ende verclaerd waer ende waeragtig te weesen, dat sij comparanten op den seeven en twintigste Februarij, deses jaers 1764, sijn versogt tot BAKEL, bij den persoon van GODEFRIDUS COOLEN, soldaet onder het Lijff-regiment van Sijn Hoogheijt den Heere Prince van ORANGE NASSAUW Guarnisoen houdende tot BREDA, dat sij denselven GODEFRIDUS COOLEN tot BAKEL voornt. hebben gevonden te bedde leggende sonder spraeke off kennisse; met twee kleijne contusien oft kneusingen op den linker bovenarm, en met een swaere contusie oft kneusinge op de regte en onderste sijde van het hooft agterwaarts boven de regter oor, waer op sij comparanten nodig geoordeelt hebben van de gemeene bekleedselen vant hooft op de plaatse te doorsnijden ende op te ligten, twelk door den tweden comparant verrigt sijnde, sij aldaer hebben bevonden een swaere breuke int crarium oft bekkeneel <= hersenpan> met een ingedrukt fragment oft beenstuk, ter groote van ontrent een schelling, beneffens nog twee kleijne ingedrukte stukjes; dat sij comparanten voorts nodig geoordeelt hebbende een trepaan <= een heelkundig werktuig> te stellen, ten eijnde de losse ingedrukte stucken gevoeglijk te konnen uijtligten ende de onderleggende uijtgevaete stoffe bequamelijk te ontlasten, vervolgens die trepaan op den agt en twintigsten derselve maent Februarij door den tweeden comparant ten overstaan van den eerste comparant ook is int werk gesteld, en het gemelde los ingedrukt groot fragment off beenstuk beneffens de andere kleijne uijtgeligt, en verders den lijder naar behoren verbonden.
Ende verclaert den tweden comparant verder dat hij op den eerste deser maent Maert aen den voorn. GODEFRIDUS COOLEN als doen tot spraek gekomen heeft afgevraegt wie hem voors. wonden hadde toegebragt, waerop hij sijde sulx met geen seekerheyt te weeten, maer vermeende dat een FRANCIS sulx gedaan hadde, met een hout off stok, dat denselven GODEFRIDUS COOLEN daer na op den sesden dito aan hem comparant heeft gesegt, dat die persoon sijn naam was FRANCIS CLUIJTMANS tot BAKEL woonagtig, en dat sulx geschied was op Sondag den ses en twintigste February voorschreven des namiddags bij de huysinge en herberge genaemt HET WIT PAERT te BAKEL.
Eijndigende sij comparanten hier mede haere verclaeringe en hebben naer distincte prelecture <= afzonderlijke lezinge> daer bij gepersisteert, ter presentie en overstaen van JACOBUS WIJNMAN en GERARDUS van HOGERLINDEN Schepenen deser Stad, dese beneffens de comparanten en mij ondergeschr. Secretaris ten prothocolle behoorlijk ondertekent hebbende op heden den seventiende Maert 1700 vier en sestigh.
J.B. BEELS Med. doctor.
GERARDUS BERINGE Chirurgijn.
J. WIJNMAN.
G. v. HOGERLINDEN.
Mij present P. de LEEUW, Secrts.
Bossche Protocollen, inv.nr. 1762 A, folio 167 t/m 168.
d.d. 31-03-1764.
Wij Scheepenen ondergeschreven maken kennelijk certificerende mits deesen, dat voor ons persoonlijk is gecompareert de Heer ABRAHAM VERSTER Drossaard der Heerlijkheid ST.MICHIELSGESTEL gemaghtigt van de Heer en Mr. PHILIP REYNHARD VITRIARIUS Griffier des Quartiers en Secretaris der Vrijheyd OOSTERWIJK als in huwelijk hebbende Vrouwe HENRIETTA GEERTRUY VERSTER voorheen Weduwe wijle de Heer en Mr. HENRICUS JOSEPHUS NAGELMAKERS, in procuratie voor Heeren Stadhouder en Scheepenen der Dingbanke van OISTERWIJK weesende van dato den sestiende Maart 1700 vier en sestig. Ende uyt kragte der magte daer bij gegeven ende verleent verklaarde, dat JAN STERKEN cum suo Borgemeester des dorps van BAKEL aan sijne handen hebben betaelt de somme van driehondert sestig guldens in voldoening en volkomen bij betaling van een capitaal van vierhondert guldens bastert, wegens de gemeente van BAKEL voorschreven gelooft aan de kinderen van JAN van de PUTTEN, ten Comptoire des beede geregistreert N. 30. Scheldende oversulks in voorschreven sijne qualiteyd tot de voorschreven somme toe los, quytende wij het voorschreven Corpus van BAKEL de Regenten, ingesetenen, gemeene goederen van dien en alle andere hier van met regt quitantie behoevende promit. ook de voorschreven somme van driehondert sestig guldens 99 ten allen tijde te sullen restitueeren, zoo namaals iemand mogte opkomen tot deselve beter regte hebbende. Ende heeft Van OMMEREN President van 't Dorp BAKEL ten Comptoire der Beede gegeven het declaraties bij H.H. in publicatie van 4 May 1726 in dergelijke aflossingen gerequireert, soo men verklaarde.
Inne kennisse actum Datum den eenendertigste Maart 1700 vierensestig.
A. VERSTER 99
DANIEL VELTERS
H.J. SAYEN
Mij present A. BASUDE.
Rijksarchief Den Bosch, Commissie van Breda 1798 - 1811, inv.nr. 388, Lheenboek, folio 98.
d.d. 04-10-1764.
Op heden den 4de October 1764 is gecompareert voor mij Mr. ARNOLD WILLEM THIJBOSCH tot 't geene naer beschreven gecommitteerd van Sijne Hoogwaarde den Heere Prelaet der Abdije van ECHTERNACH mitsgaders JOOST de VETT, en JAN THORO Leenmannen des Leenhofs van ECHTERNACH, JAN VERSCHUUREN, AERT VERSCHUUREN, en SILVESTER VERSCHUUREN en hebben ten Leen ontfangen ses Bunderen heyde, nu gedeeltelijk tot zaeland <= zaailand> gebragt gelegen onder BAEKEL genaemt IN DE WOLFS PUT d'een seyde á een eynde de gemeente, d'ander seyde á een ander eynde Mrs. CORN. van BOXTEL en A.W. TIJBOSCH, hun aangecomen bij coop á opdraght wegens d'Heer ABRAHAM VERSTERRE Voorschepen van BAEKEL gepasseert den 1sten July 1757, die het selve vercregen hadde bij coop á opdragte tegens het Geesthuys genaamt DEN H. GEEST tot S'BOSCH, volgen transport aldaar 6 7ber 1750, doende hulde á toesegginge van trouw met belofte des gerequireerd den gewoonlijcken Eed werckelijck af te leggen ende te presteren, á stellende tot sterfman van voors. Leen JAN VERSCHUURE voors. behoudens den Heere en een ider sijn goed regt.
Actum ut Supra binnen DEURNE met aerdvergunning des Heere Officiers.
A.W. THIJBOSCH gecommitteerde.
JOOST de VETH.
JAN THORO.
Rechtelijk archief Deurne, deel 137, folio 222 verso.
d.d. 21-11-1764.
Verklaringen door JAN FRANSSEN, oud-Schepen te BAKEL. Hij verklaart dat hij in opdracht van J.W. van NOUHUYS, Schepen en Procureur te ST.OEDENRODE zekere JOSEPH JASPERS uit BAKEL heeft geroepen om te komen voor genoemde heer NOUHUYS.
(= samenvatting van Dhr.J.Bakens)
Bakel 1765.
Bossche Protocollen, inv.nr. 1762 A, folio 187 - 187 verso.
d.d. 29-03-1765.
Wij Scheepenen onderges: maken kennelijk Certificeerende mits deesen, dat voor ons persoonlijk is gecompareert ende verscheenen CORSTIAEN ROMBOUTS, Deurwaarder van haer Ed. Mogende de Heeren /raden van State der VEREENIGDE NEDERLANDEN, denwelke verklaarde uyt kragte van autorisatie van den Heer en Mr. HENDRIK de KEMPENAER, Rentmeester der Geestelijke goederen des quartiers van PEELAND, Meijerije van S'HERTOGENBOSCH, wezende van dato heeden den negenentwintigste Maart 1700 vijf en zestig ons Scheepenen in orginali gebleeken te neemen in arrest en te stellen in handen van de hooge Overigheid de vaste en onroerende goederen staande ten name en toebehoorende aan GERRIT de RAEFF, gelegen te BAKEL in de NEERSTRAAT, omdaar te verhalen het Capitael en agterstal van eene rente van eene gulden tien stuyvers sjaers op No 2224. ten Comptoire van voorschreven Rentmeester verschult en ten agteren zedert Ligtmis 1700 twee en vijftig met de kosten, versoekende, dat sulks alhier mogt worden geregistreert, en aan hem daer van te bedienen daer en zo het behoort. Inne kennisse etc. Datum den netenentwintigsten Maar 1700 vijfen sestig.
C. ROMBOUTS s'lands dienaer.
F.C. MOMBACH
C. WESTER
Mij present A. BASTIDE
Oud Rechtelijk Archief Deurne, deel 121, folio 148v.
d.d. 01-08-1765
Is aan ons vertoont zeekere uytgemaakte gelofte ten fine van Registratie luydende van woorden tot woorden als volgt.
JOOST MANDERS woonende tot BAKEL, bekent ende verklaart bij en de mits deze, wel ende deugdelijk schuldig te weesen, aan ende ten behoeven van Sr. GOORT van LIEMPT oud Borgermeester en inwoonende borger dezer Stadt HELMOND eene capitale somme van vier hondert Caroli guldens tot twintig stuyvers hollands het stuk, spruytende ter zaake van deugdelijke geleende en aangetelde gelden bij den geloven zoo verclaart gehad, en tot sijn contentement ontfangen, renuntierende dienvolgende van de Exceptie van onaangetelde penningen, geloovende hij gelover gemelde capitale somme van vier hondert gulden, aan den voorn. GOORT van LIEMPT of sijn actie verkrijgende heeden over een jaar te sullen voldoen en restitueeren met den Intrest van dien tot drie gulden tien stuyvers per cento, en ingeval het voors. capitaal langer mogte blijven staan in de betalinge van den voors. intrest jaarlijcx te sullen blijven continueeren tot de volle en effectuele voldoeninge en aflossinge toe, dog in cas van repetitie off restitutie dat naar verloop van een jaar ten allen tijde sal mogen geschiede, sal men wederzijds gehouden wesen den andere drie maanden te vooren behoorlijk te waarschouwen; verbindende hij geloven tot naerkominge en weldoeninge van allent geene voors: en elk poinct van dien sijn persoon, en alle sijne goederen hebbende en de verkrijgende egeene uytgesondert, houdende in cas van wanbetalinge van capitaal off intressen voors: sijne vaste goederen mits deese voor verhand ligt, omme deselven sonder solemnitijten van evictie tot verhaal van voors: capitaal en intressen ad opus jus habentium bij decreet van Heeren Schepenen alhier (waar in den geloven nu voor als dan is consenterende) publicq ende voor alle man te mogen verkopen, renuntieerende ten dien eynde van alle oppositie, mitsgaders van de beneficien van verbutinge en evictie, testes scabini in HELMONT GERARDUS van HOGERLINDEN en NATHANAEL DONKER, die de minute prothocolair, beneffens den gelover en mij ondergeschreve secretaris behoorlijk hebben ondergeteekent binnen HELMONT op heeden den vier en twintigsten July seventien hondert vijff en sestigh.
Onder stond quod attestor en was geteekent,
P. de LEEUW secr
ten sijde stond.
cap: is f. 400=0:-
40 penn: f. 10=0-.
Aldus de voorsz: uytgemaakte gelofte geregistreert in conformite van haar Ho:Mo Placaat van den 12 February 1670 en opgevolgde ampliatie van den 2 October 1716 binnen DEURNE dezen eersten Augusty XVIIc vijf en sestig. Ten overstaan van de Heer ANTONI LA FORME Drossard, en ARNOLD van de MORTEL Schepen.
A.LA FORME
A. van de MORTEL
Mij Present
G. HAMPEN subst. secrts.
In de marge!
Deze gecasseert ter secretarije van HELMONT den vijfde Mey 1768.
Onder stond: quod attestor ende was getekend P. de LEEUW secrts.
't welk aan mij ondergetekende subst. secrets. gebleeken is bij het marginaal van den uytgemaakte obligatie.
DEURNE den sevende Mey 1768.
Quod attestor, G. HAMPEN, subst. secrets.
Notaris J.F. Walraven te HELMOND, inv.nr. 36, folio 314.
ISABELLA MARIA SCHIJ Weduwe wijlen HERMANUS van den HEUVEL woonende te BAKEL en Juffrouw JOHANNA SCHIJ Weduwe wijlen D:Heer THEODORUS JOHANNES van de GROTENACKER in leeven Medicine doctor, inwoonderse van HELMOND.
D:Heer WILHELMUS van den HEUVEL Theologant der Universiteit van LEUVEN.
Bakel 1766.
Rechtelijk archief voor 1811, Bakel en Milheeze, inv.nr. 45,
d.d. 16-01-1766.
Aan hun Hoog Mogende Heeren Staten Generaal der VERENIGDE NEDERLANDEN.
Geeft met alle onderdanigheid te kennen JAN de KEESEL Predicant van BAKEL en MILHEES, Majorij van S'BOSCH, Quartiere van PEELELAND, dat hij den 22e October des gepasseerden jaare 1765, des avonds omtrent neegen uuren op het alleronverwagste is overvallen geworden door een sterke troep vagabonden, moedwilligers, kwaaddoenders, gauwdieven, roovers, knevelaars en moordenaars, met grote sak-pistoolen en houwers, gewapend, die eenige onder hun in stilte hebben laten klimmen over den muur van een vrij en besloote plaats het welkers deur gegrendelt was, en dat door een groote hond bewaakt wierd, die (al schoon sij op het selve sig bevindende, door een rondeel een kleermaker in des Suppliant huys zagen arbeijden) van sig egter niet konden verkrijgen om met hunnen aanslag te vertoeven tot deselve na sijn huijs sou gaan, maar liever door sagtkens te openen een geslote deur van een somerhuijsken (gelegen op gemelde plaatsken) hier in sig hebben willen verschuylen tot tijd toe, als van hun buyten makkers op de buijten deur van gemelde plaatsken wierd geklopt, en SOPHIA SCHALENBERG toenmaals ten huijse des Suppliants sijnde, op de binnenplaats gegaan was, om te verneemen wie buyten klopte; wanneer eenige dier vagabonden stillekens uit de somerkeuken kwamem toegeschoten, haar een strop om den hals wierpen en eeniger maale toetrokken te beletten van niet te kunnen hulp roepen die van verre gevolgt wierd door des Suppliants dienstmeid, dog die weegens de duisternis niets gezien had, en (verwondert dat genoemt vrouwspersoon niet sprak) van wie buiten aan de deur klopte, op het hooren van vloeken en bedrijgingen van eenige naderende keerels dieper des Suppliants woning invlugte, de voordeur opende om door dat middel het hangend gevaar te ontgaan, dog bevindende dat van een schildwagt op een geweldige wijze met een houwer na haar hooft geslagen wierd, de deur weder toewierp waar door den slag op deselve kwam, ondertussen den kleermaker ANTHONIJ KUIJPERS ten huijze des Suppliants sijnde (een allerrijselijks rumoer gevloek en gedrijg bij den inval deeser booswigten gehoort hebbende) sprong van zijn werktafel af, drong door hun heenen, geraakte op de binnenplaats, en sou het gevaar ontsnapt zijn, indien hij wegens de duisternis de ontslote deur in den muur niet had toegelopen, die hierop luydskeels verscheijde reijsen hulp riep, en vervolgens doorde somerkeuken en den stal willende uitvlugten overmant en in des Suppliants woning gebragt wierd onder belofte, dat hem geen quaad sou wedervaren, soo hij hun subject en onderdanig was, denwelke hier op ten eersten met eerstgemeld vrouwspersoon gevonden deerlijk geslaagen en verscheijde reijsen bedreijgt wierd, dat hem het leeven soude worden benoomen; waar na dit vrouwmens insgelijks geslaagen, met de hairen gesleept wierd, en een kapmes op de keel gezet onder bedreijging van haar hals te sullen doorsnijden, soo sij van des Suppliants persoon geen aanwijsing deed, die egter om hem voor mishandelingen te conserveeren voorgaf, dat hij bij hunnen inval uit den huyze gevlugt was; onderwijl gebeurde het, dat den Suppliant (die sich wegens eenige onpasselijkheid seer vroeg ter ruste begeeven had) door een buytengewoon geraas en het hooren van diverse stemmen wakker wierd, het geen hem (sonder egter te weeten wat er gaande was) uyt sijn slaapplaats in allerhaast deed springen en dieper het huys ingaan, wanneer hij sijn gevlugte diensmeid aantrof, die op sijne vraag wat er te doen was, antwoorde, dat sij er al binnen waaren; waar uit den Suppliant konde merken, in welke haggelijke onstandigheeden hij sig bevond, en daarom na de voordeur sijner woning vlugte, en deselve sou geopent hebben, bij aldien hij niet eenige voor deselve geposteert had hooren spreeken, waarom hij raadsamer vond om na boven te vlugten, waar in hij van sijn dienstmeid wierd agtervolgt, een oude versleete luyk (waaraan mangel van grendels was) liet neervallen, en op het hooren van een sterk geraas, geloop en geschreeuw van buyten, en het naderen van diverse stemmen binne sijne woning met sijne dienstmeid de vlugt nam op een kleyn solderken van een bovenkamer op den grooten solder afgemaakt, trok de ladder na sig om hoog, leyde sig plat ter neer en verbood sijn dienstmaagd niet hulp te roepen (vermits dog haar geroep eensdeels wegens den verre afstand van de huysen, anderdeels om dat er maar een kleyne opening in den geevel was waar door men het hooft niet konde door steeken, en niet sou worden gehoort en reelligt van nadeelige gevolgen sou sijn geweest, behalve dat hun groot geraas van buiten en van binnen wijds en zijds gehoort worden, blijkbaar uit de bekentenis deeser vagabonden die reets geuijt hebben, niet te kunnen begrijpen, dat hun geraas en getier overal niet is gehoort geworden; hier na hadden Suppliant sig nauwelijks ter neergelegt, of hoorde 't luyk openen, en vernam verscheijde keerels uitbrakende allerley vloeken en dreygementen, die met kleyne wassekeerskens den zolder afsogten, om hem te vinden, des Suppliants kist en lessenaar opensloegen, spolieerden <= roofden>, sijn manuscripten over den vloer werpende, het kabinet met een groot geraas openbraaken of open houwden, de huysglaasen insloegen, bierglasen, wijnromers, posteleyn, aardewerk, botellies, koper, tin en andere dingen meer op den gront wierpen en vernielden, het geen den Suppliant zeeker dagte dat een middel sou sijn geweest, waardoor hij soude verlost en sij ontdekt worden sijn; en alschoon den Suppliant wegens koude en sijn ontkleed lichaam grotelijks aan het beven geraakt was, en ter breeking van de rilling genoodsaakt was om in sijn arm te bijten ten eynde hij hier door niet ontdekt wierd, had egter het ongeluk (nadat hij ontrent drie quartieren van een uur lang vergeefs gesogt was geworden) eyndlijk gevonden te worden; die hier op immediaat <= onmiddelijk> met een pistool gedrijgt wierd te moeten afkomen, het geen hij gedrongen was te gehoorsamen: ondertussen wierd des Suppliants dienstmeid onder andere op een execrabele <= afschuwelijke> en violente <= geweldadige> wijse mishandelt, van boven het solderken na beneeden geworpen gebonden, met een pinstok geslagen, met de hairen over den solder gesleept, op haar hert gestampt, de ringeltjes met geweld uit de oren gerukt, op haar gekerm met het vatten na een mes gedreijgt, en weeder van de trappen afgestoten of geduwt, na dat sij van des Suppliants en haare goederen aanwijsing had moeten doen.
Diergelijke ontmoetingen waaren ook het lot van den Suppliant selver, want hij moest om sijn leeven smeeken, het geene hem belooft wierd, dat hij behouden soude, soo hij getrouwe aanwijsing van sijn geld en goederen deed, en so naderhand niets meer door hun gevonden sou worden, hij zag beneeden zijn goed geplundert, de veeren uit het beddegoed verstroijt, het huys met stukken besaayt; om hem verdrietig te maken, wierd een boek aan de vlam gehouden, om hem te bespotten wierd over sijn slaapmuts een oude paruyk met een hoed dier quaaddoendrs gezet, wierd van eene dier galbittere papisten gescholden voor een tovenaar, vervloekte, met hem te noemen eenen swernouter, een duyvelshond, een Calvinist, die eeuwig moest verdoemt weesen, moest circa een uur lang met sijn onkleed lichaam en naakte voeten door stukken van glas, posteleyn en andere dingen heenen gaan om aanwijsing van sijne goederen te doen, wierd op het vatten na sijn broek (om sig tegens de koude te dekken met deselve verscheyde reysen om het hooft geslagen, met een pistool op sijn borst gestooten, op een smertelijke wijse met de voet tegen sijn gemak geschopt, de handen op den rug en de voeten bij elkanderen gebonden, een tijdlang met sijn ontkleed lichaam op de koude gront gelegt, over sijn voeten gewandelt, sonder die te ontsien, door toedoen van een deeken te werpen op zijne aangesigt, bijna versmoort, met een stuk van een swanen en dikken stok van beneden af tot aan sijn middellijff toe geweldig geslagen, waar door hem diverse quetsuren sijn toegebragt geworden, vervolgens met den voet op het hart gestampt, den hiel van den eenen voet op sijn schouder en het plat van deselve op de keel gezet, en met den anderen voet soo furieus op sijn hooft gestampt, dat het zelve zeeker in splinters sou sijn gestoten geworden, soo niet een weynig te vooren door een ander keerel op des Suppliants versoek een kussen was gelegt geworden onder sijn hooft, hier uit af te neemen dat hier op selver eene dier keerels den mishandelaar belette met te zeggen wat duyvel wilt gij hem dan mollen? Naar den Suppliant en de zijne zig in deesen lamentabele staat hadden bevonden gehad tot nabij twee uuren (door welk lang vertoef die booswigten tijd en gelegenheid gegeven wierd om te plunderen en te vernielen alles wat hun voorquam) wierden zij circa half een uur niet sonder aandoening der ingezeetenen ontbonden, waar na den Suppliant wegens gebrek, sonder broek, kousen en schoenen sijn wooning moest verlaten, en des anderen daags ter koping van nieuwe kleederen en ter besorging van hem en sijn huysgenooten met geleende kleederen na HELMOND vertrekken, weshalven den Suppliant (die door de vernieling van veele sijner goederen en door des plundering van bijna al sijn linnen, pellen, zelfs beffen niet uitgeslooten, eenige kleederen, koper, tin en andere meubelen, twee zilvere leepels, een dito peperbus, een paar silvere schoengespen, een signet <= zegelring; wapenzegel; wapenteken>, een kleyn silver horentje, een spaarpot uit verscheide silvere en goude stukken bestaande, en ruym neegen en veertig guldens aan geld (sonder hier bij te reekenen veele kleynigheeden, en geld waar aan hij eenigermate twijfelt), beneffens de goederen die des Suppliantes dienstmeid ontvreemt zijn, de onkosten die uit deesen diefstal zijn voortgevloeyt en die hij tot wederkrijging eeniger zijner goederen gehad heeft, de schaade geleeden heeft van ontrent vier honderd ses en dertig guldens, dog door terug bekoming van eenige sijner goederen vermindert is, en dus maar beloopen zal de som van twee honderd ses en seventig guldens.
Sig in deesen tot U Hoog Mogende is wendende, oodmoedig versoekende om de Regenten van BAKEL en MILHEES te gelasten en des noods te ordonneeren om hem en die van sijne huyze zijn (na voorgaande taxatie der goederen vergoeding te laten toekomen van het geen hem op sulke violente en irresistibele <= onherstelbare) wijze is ontweldigt geworden, beneffens hem kosteloos te stellen in de schade, die uit den diefstal is voorgevloeyt, en die hij buiten s'Lands en binnen geleden heeft, ter wederverkrijging van eenige sijner goederen, door een personeelen omslag te accordeeren over de inwoonders deeser plaatsen, gegront op Uw Ho. Mo. resolutie van den 4e Juni 1657 (waar in U Ho. Mo. specialijk de Predikanten hebt gelieven te begrijpen) gelijk ook die van den 28e April 1691, den 20e October 1693, den 6e January 1707, den 3e April 1738, en aller duydelijkst te vinden in U Ho. Mo. resolutie van den 16e Mey 1720, en dit toe te laten op deselve wijs, als U Ho. Mo. andere Regenten in de Majorij hebt laten doen in de jaren 1727 en 1729. Nog laater in den jare 1751 op de requeste van den Drossaard van DEURNE, en gepasseerde jaare op die van de Schoolmeester, Koster en Voorleeser van GERVEN de Regenten dier plaatsen hebt geordonneert gehad; sullende ingevalle nog meer andere goederen hem Suppliant mogten ter hand gesteld worden, (gelijk na vermoeden nog eenige weynige goederen door hem sullen bekomen worden) ten allen tijde de waarde hier van refundeeren.
En dewijl den Suppliant ter voldoening vande resolutien van den Lande gehouden geweest is om alles te ontdekken wat hem bij de diefstal wedervaren heeft, ten eynde de Justitie in staat gesteld wierd om gemelde vagabonden ter eeniger tijd te kunnen in handen krijgen, het geen (vermits dit selve bekent is) moet veroorsaken, dat hij bij het overige van het complot moet gehaat worden dat veel ligt ter represailles wel eens een aanslag op zijn leeven waagen sou kunnen, waar toe gemelde vagabonden gunstige gelegenheid hebben alsoo sij deese en eenige omliggende plaatsen geduurende verscheijde jaren tot haar schuylplaatsen hebben uitgekoosen gehad; soo vermeent den Suppliant tot voorkoming van alle gevaaren gedrongen geweest te zijn, sijn naare en eensame woning te moeten verlaaten, waarom hij U Ho. Mo. mogt ootmoedig versoekende is om hem te willen ontslaan van de huur deeser sijner woning van die tijd af, dat hij deselve heeft moeten verlaten, gelijk U Ho. Mo. bijna op deselve wijs hebt gelieven onlangs te handelen, met den Schoolmeester en Koster van GERVEN en WETTEN, aan wien het Dorp de huur sijner betrokken woning gehouden is te betaalen, waar door hij ten volle van sijn oud huys door U Ho. Mo. is ontslagen geworden.
En dewijl wijders den Suppliant wegens de slegte en eensame woning (die hij en sijne voorzaten op accord met de Regenten, en approbatie van Hun Ed. Mog. betrokken van BAKEL en MILHEES te versoeken om een andere wooning, die op des Suppliants begeerte gegeven op een appointement van Hun Edele Mogende van den 22e October 1742 beslooten hebben, hem een nieuwe wooning te sullen bouwen, soo versoekt den Suppliant oodmoedig dat het U Hoog Mogendens goede geliefte weese mag om de Regenten deeser plaatsen te belasten om een goed sterk en veijlig huyze onder de huyzen met omslag van hem te bouwen, gelijk de Regenten van NUNEN bij een appointement op haren requeste in de jare 1763 door U Ho. Mog. geordonneert geworden, of andersints dat Regenten van BAKEL en MILHEESE mogen gelast worden: ter voorkoming van alle verschillen om sig na het bestek van de onlangs gemaakte pastorale wooning van NUNEN te gedragen.
T'welk doende etc.
Getekend: JAN de KEESEL
OUD RECHTELIJK ARCHIEF BAKEL EN MILHEEZE. Inv.nr. 1.
d.d. 12-02-1766.
Mijnheer,
Mijnheer NIC. van OMMEREN, President Schepen.
Port bet. 0.4.0
te BAKEL bij HELMONT.
Wel Eerw. Heeren,
Op Uw Wel Eerw. Geeerde hebbe de eer te andwoorden
1e. Dat het wegnemen van Uw stukje erf van een particulier om de Pastorije op te bouwen nooyt, ten zij om gewigtige redenen, toegestaan zal worden.
2e. Dat het verzoek, om de kosten Reëel te mogen vinden vereijst, dat de Dorps finantie nagegaan werde ten welken eijnde de laatst geslotene Rekeningen van nut zouden zijn.
3e. Dat het een en ander noodzakelijk maakt, dat yemand uyt Uw Wel Eerw. herwaarts kome, om onderling het een en ander te overleggen. Ick hebbe de eer met aantredinge van dienst te blijven.
Wel Eerw. Heeren
Uw Wel Eerw. d.w. Dienaar
T.F. SANTVOORT
S'BOSCH den 12 Febr. 1766.
P.S.
ten lasten van Van HOUT f. 0:18: 0: met de verschotten.
B.H.I.C. Archieven van Brabant, Civiel processtukken.
Toegangsnummer 19, inv.nr. 788.3679, d.d. 01-04-1766.
Aende Edele Agtbare Heeren, den Raad en Rentm. Generaal der Domainen van BRABAND, en Leenmannen der Leen en Tolcamer te 'S-BOSCH,
Geven met behoorlijk respect te kennen de Regenten van HELMONT, en AERLE RIXTEL, dat UEd. agtb. in handen van de Supplianten hebbende gelieven te stellen coppyen der requeste en annexen, door de lieden en ingsetenen van BAKEL, aan de Hoog Mogende Heeren Staaten generaal der Vereenigde NEDERLANDEN gepresenteert, met ordre om binnen drie weeken naer recepten van de selve der Supplianten schriftelijk belang daer op aan UEd. te laaten toecomen, de Supplianten voors. stukken bij missive van den Heere griffier van HEUM, op den tienden der gepasseerde Maand Maart wel hebben ontfangen, en ook sedert getraght, daar van te voldoen, dan vermits eeniege der Leeden uijt de Magistraaten van beijde de plaatsen, tot het vervolg, van die saake speciaal gecommitteert, en deselve kundig, seg absent waaren, en nog sijn bevindende, de Supplianten aan UEd. agtb. beveelen tot nog niet hebben konnen voldoen, en gemerkt voors. absente lieden binnen weijnige daagen staan te retourneren, en sij dus in staat sullen werden gestelt, om hun schriftelijk belang aen UEd. agtb. te konnen overgeven, indien een convenable <= passende; geschikte> tijt daar toe aen haar werden verleent.
Soo vinden de Supplianten sig genootsaakt haar te keeren tot UEd. agtb. aan de Supplianten den termijn; om jegens voors. requeste haar schriftelijk belang over te geven, gelieven te prolongeeren tot heeden over veertien daagen;
twelk doende
MENTEN, Advocaat en gelaste
!In de marge !
Mijn Heeren den Raaden en Rentmeester Generaal der Domijnen van BRABANT, en Ordinaris Leenmannen van de Leen en Tholcamer over de Hooftstad, Meijerije en Quartiere van 'S-HERTOGENBOSCH accordeeren aan de Supplianten, den termijn van veertien daagen tot het overgeeven van hun belang in deeze Requeste vermeld pro omni termino,
Actum ter Leen en Tholcamer den 1 April 1766.
S. ROOSENDAEL, als geauthoriseerde
ter order van de Leen en Tholcamer
J.H. van HEUMEN.
Oud Recht. Archief Helmond, inv.nr, 319, folio 109,
d.d. 17-06-1766.
WINDMOLEN VAN BAKEL.
Compareerde voor Schepenen der Stad HELMONT ondergenoemt ANTONY SCHEY, molenaer tot VEGHEL, ISABELLA MARIA SCHEY weduwe van HERMANUS van den HEUVEL molenaer tot BAKEL, mejuffrouw JOHANNA SCHEY weduwe van d'Heer Doctor THEODORUS JOHANNES van den GROTENACKER inwoonderse alhier, en d'Heer NICOLAAS SCHEY Roomsch Pastoor tot STRATUM, te samen kinderen erffgenaemen van HENDRIK SCHEY en ANNA van GELDROP, in leven egteluyden gewoont hebbende en de overleden binnen deese Stad, dewelke verclaeren met malkanderen te hebben aangegaan een erffscheydinge ende verdeeling van alle de vaste goederen (uytgesondert een huys alhier gelegen nevens erve deen sijde JAN CANTERS, dandere sijde FRANCIS van HOEK, 'twelk onder de comparanten gemeen en onverdeelt blijft) door opgemelde hunne ouders naergelaten, en welke delinge sij comparanten bij minnelijke overeenkomst verclaeren te hebben aangegaan, in maniere naervolgende, en werd dienvolgende mits deese gecontingeert en toebedeelt.
! Nu volgen enige fragmenten uit dit lijvig document, alleen betreffende BAKEL !
Het tweede loth.
Aan ISABELLA MARIA SCHEY weduwe HERMANUS van den HEUVEL o.a.
Item en eyndelijk de helft van eene beemt genaamt DEN HEERENBEEMT gelegen tot BAKEL ontrent DE DIERDONK groot ontrent voor de helft twee en twintig Lopense, sijnde belast voor dese helft met eene renthe van twaelff gulden tien stuyvers jaerlycx, in een meerdere renthe van vijff en twintig gulden jaerlycx ten comptoire der beursen tot S'BOSCH.
Het derde loth.
Aan Juffrouw JOHANNA SCHEY, weduwe van d'Heer Doctor THEODORUS JOHANNES van de GROOTENAEKER bestaande in de geregte onverdeelde agste part in den kooren wintmolen, huys, stallinge, schuer, hoff en landerijen daer bij gehoorende tot BAKEL, soo als aan wijlen HENDRIK SCHEY sijn aangekoomen bij Schepenen letteren, van HELMONT in dato 31 Maart 1740, en van BAKEL den 3 November 1740. Sijnde voort geheel belast met eene renthe van twaalff vaeten rogge jaaerlycx aan den Armen van BAKEL. Item met eene renthe van twaalff gulden jaarlycx aant Geestelyk Comptoir van PEELLANT.
Item een huys, hoff en aangelagh gelegen tot BAKEL in DE STRAET, met den dries en het eeusel saamen groot circa veertien Lopense.
Item een acker aldaer genaemt DEN BEYNDERSEN ACKER groot circa drie Lopense.
Item den halven BERKENBEEMT mede gelegen tot BAKEL, groot circa sesthien Lopense.
Item DEN BERKEN BOSACKER gelegen ter plaatse voors. groot circa .....
Item eenen beemd genaamt DEN OLLARD insgelijcx tot BAKEL gelegen groot circa twee Lopense.
En eyndelijk een hoeve lants tot BAKEL genaamt DEN RIJPELBERG, bestaande in huijs en schuur aan malkanderen gebouwt, mitsgaders schaepstal, turffhuys en karhuys. Item eenen acker teulland genaamt DE ZEYLEN groot circa agt Lopense, Item eenen acker genaamt DEN HOEKACKER groot circa seeven Lopense. Item DEN KROMACKER mede groot seeven Lopense, Item DEN HUYSKENSACKER insgelycx groot seeven Lopense. Item eenen acker genaamt DE CAMP groot circa veertien Lopense. Item eenen acker genaamt DEN BALKVOOREN groot ontrent anderhalf Lopense, Item een weyveld groot ontrent twintig Lopense genaamt HER KOEY EEUSEL. Item DE NONNEN BEEMT, groot ontrent ses lopense, Item de helft van een koeyveld, genaamt HET LAAG BEESTE VELD, groot ontrent dertigh Lopense. Item DEN BRUGSBEEMT groot ontrent vier Lopense, Item eenen beemt genaemt DE BLIJK groot vier Lopense. Item een hooy off weyveld genaemt HET CALVERVELDJE groot twee Lopense. Item DEN NIEUWEN DRIES mede groot twee Lopense.
Gemeentearchief Helmond, inv.nr. 319, folio 120 verso.
d.d. 19-09-1766.
Compareerde voor Schepenen der Stad HELMONT ondergenoemd, JAN van HOOFF oud circa 40 jaren inwoonder te BAKEL. WILLEMIJN van VECHEL oud circa 24 jaren woonagtig alhier te HELMONT, JAN ROVERS oud circa 40 jaren inwoonder te BAKEL, en LUYCAS WOUTERW van der HEIJDEN oud circa 30 jaren woonagtig te DEURNE, dewelcken ter instantie en requisitie van ANTHONY van TILBORGH inwoonder te BAKEL voors. mits deese voorde opregte waarheijd verclaren waar en waaragtig te weesen, en wel eerstelijk den eerste in ordine comparant JAN van HOOFF voornoemd, dat hij voor ontrent drie weeken voor St.Jansdagh jongstleden heeft gesien en gehoord gehad, dat ADAM SWINKELS, staande in sijn borstrok sonder mouwen, in sijn veld gelegen te BAKEL, torff te steeken, met een torfschop, uijt gemelde veld is gegaan, na off tot aan het veld van den requirant in dese, waar in JOHANNES en JOSEPH zonen van den requirant in dese saten, en besig waaren met het scheren der schapen van gesegden haren vader. Dat voornd. ADAM SWINKELS als toen de gemelte torffschop in sijn hand houdende, tegens voornd. JOHANNES en JOSEPH van TILBORGH (die hem niet wes sijden off deeden) met een grote furie en quaadaardigheid, en onder een groot geraas en getier, sijde en toeriep, gij sijt schelmen off nog erger als schelmen, en als gij mordieu het hart hebt, dan komt maar hier, ik sal U satisfactie <= genoeg doen>, daar van geeven off diergelijke woorden in substantie, dat gemelde JOHANNES en JOSEPH van TILBORGH sonder hun daarop eenig onbehoorlijk antwoord te geeven, met het scheeren der voorm. schapen voortvoeren.
De tweede in ordine comparante WILLEMIJN van VECHEL voornt., dat sij comparante voor circa drie weeken voor St.Jansdagh jongstleden, sijnde in arbijd bij JAN de GROOT op DEN BROUWHUYSE onder VLIERDEN leggende te plukken in een vlasveld gelegen niet verre van het veld, waarin als toen saaten de twee soonen van den requirant in desen genaamd JOHANNES en JOSEPH van TILBORGH, dat sij comparante toen heeft gehoord gehad, dat ADAM SWINKELS tegens voornd. JOHANNES en JOSEPH van TILBORGH sijde en riep, gij sijt maar schelmen off arger als schelmen, off diergelijke woorden in substantie.
Den derden in ordine comparant JAN ROVERS voornd., dat hij voor ontrent drie weeken geleeden sonder de precisen dagh onthouden te hebben, met voornd. ADAM SWINKELS, is gekomen van S'BOSCH, dat den selven ADAM SWINKELS als toen onderweegen sijnde tegens hem comparant heeft gesegd gehad, dat hij op den dagh dat de questie tusschen hem en den requirant was voorgevallen, even bevorens deselve questie, stond op sijnen neere met een riek heyde te breeken, en dat hij als toen sijn camisool uytgetrokken hebbende, met den riek op JOSEPH van TILBORGH zoone van den requirant den welken aldaar met de kar over den wegh voorbij kwam rijden, is aangegaan, seggende hier ben ik nu, dat hij comparant even na dat de voors. questie tusschen den requirant en gemelte ADAM SWINKELS was gepasseert heeft gehoord gehad, dat op den 17e Junij deses jaars 1766, denselven ADAM SWINKELS, differente rijsen, tegens den requirant en sijne twee soonen, al rasende en tierende sijde, ik geeft u 25 gulden als gij mordieu de couragie hebt om een van u drieen met mij alleen te gaan.
Den eersten en derden in ordine comparanten JAN van HOOFF en JAN ROVERS voornd. verclaren te samen, dat den requirant in deese is een eerlijk en beschijden man, levende in sijn huijs-houdinge met alle minsaamheijd en eendragt, sodanig dat haar comparanten geen vreedsamer huyshoudinge dan dat van den requirant bekend is, dat hij requirant ook met haar comperanten off niemans van de andere sijner buurluyden, uytgesondert gesegde ADAM SWINKELS, ooyd eenige questie heeft gehad, dat den requirant geen dronkaard, rusimaker, vegter off vuyl gewinsoeker is, dat den gemelte ADAM SWINKELS verschijde malen met sijn buurluyden overhoop gelegen heeft, en deselve met vloeken, rasen en schelden bejegend, en een geheel onbeschijden man is, wijders dat sij comparanten eenigen tijd na dat de questie tusschen gemelte ADAM SWINKELS en den requirant op dato den 17 Junu 1766 was voorgevallen, sijn geweest, ten huyse vanden requirant, dat ADAM SWINKELS toen mede aldaar sijnde, de comparanten als toen hebben gehoord en gesien gehad, dat den requirant en voornd. ADAM SWINKELS malkanderen de voors. questie aan wedersijden hebben vergeven en deselve met elkanderen affgedronken gehad.
Den vierden off laatsten in ordine comparant LUYCAS WOUTERS van der HEIJDE voornoemd, dat hij comparant den requirant in dese zeedert den tijd van ontrent tien jaaren binnen BAKEL, altijd als sijn naaste buurman sijnde heeft gekend gehad, en dat hij requirant sig geduurende dien tijd eerlijk en onbesproken heeft gecomperteert, sijnde den selven geen dronkaard, rusiemaker, vegter nog vuyl gewinsoeker, en dat hij comparant nooijd geene beeter off beschijdener buurman soude kunnen wensen.
Eijndigene sij comparanten hiermede haare voors. opregte en serieuse verclaringe gevende voor redenen van welwetenheijd dat een ider sijn voors. gedeponerende seer wel bekent en in volkomen geheugenis, en hebben na perfecte voorleesinge een ider bij het sijne gepersisteert, en de waarheijd van dien met solemnele Eede bekragtigd, met de woorden (Zoo waarlijk mogt haar Godt Almagtigh helpen) afgelegd aan handen van GERARDUS van HOGERLINDEN Schepen Loco Drossaardt, ten overstaan van d'Heeren JACOBUS WEIJMANS en NATHANAEL DONKER Schepenen binnen HELMONT, op heden den negentiende September seventien hondert ses n sestigh.
IJAN van HOOFF
Handmerk van: WILLEMIJN van VEGGEL en JAN ROVERS.
LUYCAS WOUTERS van der HEIJDEN
J. WEIJNEN
N. DONKER
Mij present P. de LEEUW Secrts.
Rechtelijke archieven Bakel en Milheeze, inv.nr. 7.
d.d. Jaar 1766 ?
Aen de Eerwaarde Heeren Officier en Schepenen van BAKEL.
Geven met schuldig respect te kennen JAN JANSE van NEERVEN als in huwelijk hebbende CATHARINA JAN TIJSSE sijnde een weduwe geweest van FRANCIS JOOSTE van den HOUT waar van nog in leven sijn vijff kleijne kinderen, en dat den suppliant bevind dat deselve sijne vrouw in togte is besittende een huys met eenige parceelen land en groese die aan de voors. kinderen ten erffregte sijn competerend en wesende deselve kinderen nog in geen staat om de kost te konnen winnen dat daar en boven deselve sijne vrouw soo van haar eerste huwelijk als in haar weduwlijke staat nog veele schulden te betale heeft, die den suppliant niet in staat is te konne betale en sijne voors. vrouw en haare kindere te konne onderhouden, veel min de huysinge in goede staat van nodige reparatie te konne onderhouden, en daar door te vreese is dat hij over die schulden in regten sal worden betrocken off wel dat de huysinge en goedere door de Borgemeesters off Collecteurs voor de verschulde lasten sulle worde geexenteert, en daar door met sijn vrouw buyte staat gestelt worde om voor haar en kinderen de kost te winnen, om welke totaale ruine voor te kome den suppliant in dese met sijne vrouw dese mede onderteekent te raden is geworden met overleg en goedvinden van de naaste vrienden der voors. onmondige kinderen in desen saame te sulle maken en passeeren eene testament en daar bij te stelle en te maken egaale kindere dat de voorkinderen en die in dit huwelijk verweckt worde egaal sulle worden behandelt erve en deijle evenoff het kinderen van eender bedde waaren mits dat het huys en vaste goederen gekome vande onmondige vader voor deselve alleen sulle blijve, en het geene nu in dit huwelijk bij winst off versterff aan sal komen egaal voor de voor en nakindere sal worden genooten en geerft even off kindere van eender bedde waare, onder dien mits en conditie nogtans dat de een honderd en vijftig gulden die ten lasten van JAN ANTONI van de CRUIJS sijn staande en aan de onmondige nog toebehoorende sal mogen worde ingevordert door den suppliant in desen en daar mede betalen de schulden ten lasten van voorschr. boedel staande, en de solder vant huys voorts voltreckende en makende dat die en het geheele huys in goede staat is, en alsoo moete onderhouden en voor de voorkinderen latende en alsoo hetgeene voorschr. niet kan geschiede sonder permissie en authorisatie van U Eerw. soo versoeke de suppliante in desen tot het geene voorschr. U Eerw. decreet permissie approbatie en authorisatie, twelk mede dienstig en voordelig oordeele te wesen WILLEM en JAN vant HOUT broeders van den overledene FRANCIS van den HOUT met PETER VREIJNS COCX in huwelijk hebbende de suster van CATARINA JAN TIJSSE die al hetgeene voorschr. mede versoeke en daarom dese mede hebbe onderteekent, 'twelk doende etc.
Handmerk van: JAN JANSSE van NEERVEN (kan niet schrijven)
'' '' CATARINA JAN TIJSSE ( '' '' '' )
'' '' WILLEM van HOUT ( '' '' ” )
PEETER VRIJNS KAX
IAN van HOUT.
O.R.A. Helmond, inv.nr. 4017, folio 206 recto,
d.d. 27-09-1766.
HUYBERT WILLEMS, woonende tot MILHEESE, verclaert bij en de mits deese te cedeeren, transporteren, en in vollen eijgendom over te geeven, aan ende ten behoeve van CATHARINA ELISABET van LEYENBURG mede tot MILHEESE woonagtig, een stukje soo acker als hoff gelegen tot MILHEESE voors. groot circa <?> copsaet of soo groot, en kleyn het selve gelegen is, neevens Erve d'een sijde de verkrijgersse, d'ander sijde ANTHONY van de KRUYS, d'een eynde de gemene straat, d'andere eynde de verkrijgersse, sijnde allodiaal goet, Soo verclaert werd. Loss ende vrij uytgenomen s'Lands & Gemeentens lasten, indien bevonden mogte werden eenige daer uyt te gaen des men niet en weet, voorts met soodanige voor en nadelige regten en servituten als daer aan competerende off het selve subject soude mogen sijn, aan te veerden te halff Maert in den aanstaande jaer 1767.
Gelovende hij transportant dit cedeeren en transporteeren altijt te sullen houden en doen houden voor goet vast stedig ende van waerde, mitsgaders voorn. getransporteerde te sullen vrijen weeren en guaranderen van alle commer actie en aantael meer dan voormeld daerinne weesende oft komende, onder verbant van sijn persoon en goederen hebbende ende verkrijgende, testes scabini in HELMONT GERARDUS van HOGERLINDEN en NATHANAEL DONKER, die de menute prothocollair neffens den transportant en mij ondergeschreven Secretaris behoorlijk hebben ondertekent binnen HELMONT op heeden den seven en twintigsten September seeventien hondert ses en sestich.
HUYBERT WILLEMS
G. v, HOGERLINDEN
N. DONKER
Mij present P. de LEEUW, Secrtrs.
Rechtelijke archieven Bakel en Milheeze, inv.nr. 8.
d.d. 02-12-1766.
Aan de Eerwaarde Heeren Officier en Schepenen van BAKEL en MILHEESE.
Geeft met schuldig respect te kennen JAN ROULLOUW in huwelijk gehad hebbende CATHARIEN VERHUIJSDONK waar bij verweckt heeft twee kinderen met naame JAN FRANCIS en SOPHIA, en mede in dat huwelijk beseeten hebbende een huijs en verscheijde parceelen van landerijen die hij suppliant in togte besit en zijne kinderen ten erffregte sijn aangestoven, sijnde zijn suppliants voorn. soon JAN FRANCIS overleden en nagelaten hebbende drie onmondige kinderen, waar vande moeder hertrouwt is en door dien hij suppliant voors. goederen heeft verhuurt en in deselve huysinge een solder gemaakt moet worden, en des Lans en Dorps lasten ten agtere staande, hij suppliant niet in staat is, voors lasten bij te betalen nog ook de nieuwe solder te maken waarom den suppliant tot voorkominge van executie costen off verkoopinge gaare ten lasten van de voors. in togt besittende goederen soude negotteere een hondert vijff en twintig gulden, met presentatie om jaarlijx van de huur te sulle laten staan tien gulden tot aflossinge van de voors. genegotieerde penninge en soo verre en lange de agterstellinge lasten beloopen, blijvende de costen vant maken der solder ten lasten van die het erffregt competeert, en door dien voors. negotie niet kan geschiede sonder U Eerw. permissie en authorisatie, mits welke daar toe U Eerw. authorisatie versoekt in behoorlijke forma.
'Twelck doende etc.
J. ROULLOUW
! In de marge !
Mijn Heeren Officier en Schepenen zulle na verhoor van de man van SOPHIA de moeder off van de onmondige, disponeren soo als bevonde sal worden behoore. Actum in Judicio ordinario den derde November 17c ses en sestig.
In naam van deselve
J. LOSECAAT Secrets.
Den ondergeteekende JAN MARTENS in huwelijk hebbende SOPHIA ROULLOUW accordeert het gedaane versoek in dese requeste vermelt.
Actum BAKEL den 1 December 1766.
Handmerk van: JAN MARTENS verklaart niet te kunnen schrijven.
Testes N. van OMMEREN.
JENNEKE JAN JOOST REIJNDERS moeder van de onmondige in de requeste gemelt het nevenstaande Reqt. voorgeleese sijnde accordeert voor soo veel haar aangaat het versoek daar in vermelt.
BAKEL den tweede December 1766.
Handmerk van JENNEKE JAN JOOST REIJNDERS verklaart niet te kunnen schijven.
Testes J. LOSECAAT.
Bakel 1767.
Rechtelijk Archief Helmond, Archiefnr. A-2001, inv.nr. 4017.
d.d. 17-01-1767.
PEETER van OORSCHOT, en MARIA van OORSCHOT Weduwe PETER CLUYTMANS, mitsgaders HUYBERT en CATHARINA van OORSCHOT, meerderjarige kinderen van gemelde PETER van OORSCHOT in huwelijk verwekt aan Wijlen ELISABET RIJNDERS, en EVERT JASPERS als man ende momboir van MARIA CLUYTMANS, dogter van voorn. Wed. PETER CLUYTMANS alle inwoonderen alhier tot HELMOND, verclaeren samen, de twee eerste voor de togt, ende drie laatste voor het erffregt, bij ende mits dese te cederen, transporteren, en in vollen eijgendom over te geeven, aan ende ten behoeve van JAN HUYBERT van OORSCHOT, woonende tot BAKEL, twee derde parten van een huys, hoff en aangelag gelegen tot BAKEL aan HET NUYENEYND groot voort geheel ontrent agt Lopense neevens erve d'een sijde GIJSBERT van OORSCHOT, dander sijde de Wed. GOORT LAENEN.
Item twee derde parten van een stuk lant gelegen als voor genaamt DEN TIMMERMAN, groot voort geheel ontrent vier Lopense, neevens erve d'een sijde GIJSBERT van OORSCHOT, dander sijde de gemeente.
Item twee derde parten van eenen acker groot voort geheel ontrent een Lopense, agt Roeden, genaemt DEN HEUVELSE ACKER tot BAKEL gelegen nevens erve d'een sijde HENDRIK MARTENS, dander sijde ELISABET JACOBS.
Item twee derde parten van eenen acker groot voort geheel ontrent anderhalf Lopense, mede gelegen tot BAKEL genaemt DE KERKPAD, nevens erve d'een sijde GIELE van der LINDEN dander sijde ELISABET Wed. DIRK SISSE.
Item twee derde parten van een acker groot voort geheel ontrent anderhalf Lopense genaemt DEN LAESERACKER tot BAKEL, nevens erve d'een sijde GIJSBERT van OORSCHOT, dander sijde de gemeente.
En eijndelijk twee derde parten van een acker, insgelijks tot BAKEL gelegen groot voort geheel circa drie Copsaat, genaemt HET HASEMONDS VELTJE, nevens erve d'een sijde JAN RELOE, dander sijde JAN MARTENS.
Van alle welke goederen den verkrijger het overige derde part is competerende, sijnde alles allodiaal goet, soo verklaerd werd losch ende vrij, uytgenomen s'lands en gemeentens lasten nabuerlijcke regten en servituten, en daer uyt te blijven vergelden twee derde parten van eene renthe van eene gulden sestien stuyvers jaerlijks ten comptoire van d'Heer Rentmeester de KEMPENAER.
Iten twee derde parten van drie blanken Chijns jaerlijks aan den Heer van HELMOND, aan te veerden aanstonds met de lopende lasten.
Gelovende sij transportanten, dit cederen en transporteren altijt te sullen houden en doen houden voor goet vast, stedig, ende van waerde mitsgaders voorn. getransporteerde te sullen vrijen, weeren, en guaranderen van alle commer actie en aantael meer dan voormeld daer inne wetende oft komende, onder verbant van hunne personen en goederen hebbende ende verkrijgende. Testes scabini in HELMONT JACOBUS WEYMAN en EDUARD DIRK GALLAS die de menute prothollen beneffens de transportanten en mij ondergeschreven Secretaris behoorlijk hebben onderteekent op heden binnen HELMONT den seventiende January seventien hondert seven en sestigh.
Coop f. 200. 0.--
Lasten in Cap. f. 31.17. 8
f. 231.17. 8
40e penning f. 5.16. 0
PETER van OOSTERHOUT handmerk (kan niet schrijven)
Wed. PETER CLUYTMANS '' ''
CATHARINA van OORSCHOT '' ''
EVERT JASPERS '' ''
E.D. GALLAS
J. WEIJMANS
Mij present P. de LEEUW, Secrts.
Bakel 1768.
Helmond, archiefnr. A-2001, inv.nr. 4017, folio 250recto.
d.d. 20-06-1768.
JACOBUS VERHOIJSEN inwonende borger deser Stad HELMONT, als gemagtigde van JOHANNA EMANS en SEBASTIAAN VERHOEVEN egte luyden woonende binnen de Stad ANTWERPEN. Volgens procuratie gepasseert voor den Notaris JOHANNES PETRUS JOSEPHUS HUIJBRECHTS en seekeren getuygen tot ANTWERPEN den elffden Juny 1768 bij't passeeren deser gebleeken ende uyt kragte van de magt hem daer bij verleent verclaert bij ende mits dese te cedeeren, transporteeren en in vollen eijgendom overt te geven aan ende ten behoeve van MARIA de VET woonende tot BAKEL.
Een derde part in een huys gestaan ende gelegen tot BAKEL in DE KERKSTRAET nevens erve deen sijde de Kinderen JAN de VET, dander sijde DE STRAAT.
Item een derde part in den hoff, groot seven en dertig en een halve Roede gelegen als voor nevens erve d'eene sijde d'Heer JOHANNES van GRIENSVEN, dander sijde de Kinderen JAN de VET.
Item een derde part in eenen acker genaamt HET KLEEVERVELTJE mede gelegen tot BAKEL, groot int geheel een ende een half Lopense nevens erve d'een sijde JAN van den HOUT, d'ander sijde DE STRAAT.
En eijndelijk een derde van een vierde part, in eenen beemt gelegen tot AERLE RIXTEL in de gemeen beemden groot int geheel elff Lopense twintig Roeden, hooyende met de Kinderen De VET, en meer andere.
Sijnde alles allodiaal goet, losch en de vrij uytgenomen s'Lands en gemeentens lasten, nabuerlijke regten en servituten.
Geloovende hij transportant uyt kragte sijnder voors. procuratie, altijt te sullen houden en doen houden voor goed, vast, steedig ende van waerde, mitsgaders voornoemde getransporteerde te sullen vrijen weeren en guarandeeren van alle commer actie en aantael meer dan voormeld daerinne wesende oft komende onder verbant van des constituante persoonen en alle haere goederen present en toekomende.
Testes scabini in HELMONT GERARDUS van HOGERLINDEN en JACOBUS WEYMAN die de menute prothocollair beneffens den transportant en mij ondergeschreven Secretaris behoorlijk hebben onderteekent binnen HELMONT op heeden den twintigsten Juny seventien hondert agt en sestigh.
Coop f. 100.- 0 -
40e penn. f. 2.-10 -
JACOBUS VERHOIJSE
G. v. HOGERLINDEN
J. WEIJMAN
Mij present P. de LEEUW, Secrtrs.
Schepenbank Oud Archief, 290, folio 137 recto.
d.d. 28-06-1768.
In den Naame des Heeren.
Amen.
Bij den inhouden van desen openbaare instrumente van Testamente sij kennelijk dat in den Jaare Duijsent seven hondert agt en sestig, agt en twintig daagen in de maant Junij des avonds de Clocke agt uuren soo sijn voor ons ADRIAAN van de MORTEL en JAN JANSE, Schepenen, mitsgaders NICOLAAS van OMMEREN President Schepen, Loco Secretaris alhier gecompareert, CAATJE van de VEN, huijsvrouw van GOORT PETER CLAASE woonende alhier te BAKEL ter plaatse genaamt DE NEERSTRAAT, dewelke haar siekelijk na den Lighaame was bevindende dog haar verstant, reedenen en zinnen wel magtig en ten vollen gebruijkende gelijk sij bij het passeeren deses, aan ons Schepenen en Loco Secrts. Volkomen is gebleeken, en verklaarde te overdenken de broosheijt der Menselijke Natuur, dat er niet seekerder en is dan de dood, en niet onseekerder, dan de tijt en uure van dien en daarom niet geerne nyt dese werelt soude scheijde, sonder alvoorens van haare tijdelijke goederen door God Almagtig aan haar verleent uijtterlijk soude hebben bevoolen en gedisponeert, doende het selve uyt haaren vrijen wil en gemoede, sonder opmakinge off mislijdinge van imanden. Revoceerende, Casseerende doot en te niet doende alle voorgaande Testamenten, Coducille, Donatie, offte eenige andere makinge die sij voor dato deses gemaakt mogte hebben, niet willende dat die in eenig poinct off deel soude nagekomen worden, en sulc op Nieuws bij desen disponeerende, beveelt sij alvorens haar onsterfelijke ziele in de genadige en Barmhartige handen Godes, haare Schepper en Zaligmaker, en haare lighaam, de aarde niet met eerlijke begraffenis na haaren Staat, komende hier mede tot de dispositie van haare tijdelijke goederen, verklaart sij Testatrie te Nomineeren tot haar eenige Universeel Erffgenaem, haaren man met naame GOORT PETER CLAASEN dog onder die mits, dat een seecker gedeelte off een sevende part, van een huijs, hoff, groes, aan en bij gehoorende Landerijen gestaan en geleegen alhier aan HET NUIJENT moet na mijn overlijden aan de drie kinderen van wijlen FRANCIS van de VEN, genooten en geërfft worden, met naame WILLEM. GOORT en PIET van de VEN, en dat uijt sonderlinge lieffde, die sij testatrua tot voorn, haare Broers kinderen is toedraagende onder die mits nogtans, dat voorn. drie kinderen alle de costen over dat Erffdeel vallende sullen moeten worden betaalt.
Alle het welke, na dat het de voornoemde Testatrie, van woort tot woort was voorgeleesen verklaarde sij het selve te weesen, haar laatste en uijtterste wil, willende en begeerende dat het selve daar voor sal valideeren en volkomen effect sorteeren sal, het sij als Testament, Codicil giffte uijt saake des doots, offte eenigerhande uijtterste wille, soo het selve het bestaan en plaats sal moogen grijpen niet teegenstaande eenige Solemniteijten na Regten gerequireert niet waaren geobserveert off voltrokken, verklaarende sij Testratrice daer aen mits desen te derrogeeren < = te niet doen >, en het selve alhier te houden voor geinsereert < = ingebracht >. Actum BAKEL dato ut Supra, ter plaatsen in presentie als boven, des ten oirconde hebben wij Schepen en Loco Secretaris desen ten Prothocolle beneffens de Testatrice onderteekent.
Dit X ist merk van CAATJE van de VEN huijsvrouw van GOORT PETER CLAASE verklaart niet te konnen schrijven.
A. v. de MORTEL.
Dit ist merk van JAN JANSE Schepen verklaart niet anders te konnen schrijven.
N. van OMMEREN, President Schepen en Loco Secretaris.
Dit is een transcriptie van Dhr. Wim Verhoeven te Milheeze.
← Terug naar: Bakel 1750 - 1759Verder naar: Bakel 1770 -1779 →