Booronderzoek naar vier omgrachte middeleeuwse hoeven in de gemeente Gemert-Bakel
door Ria Berkvens
De Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland heeft in mei en juni 2001 een archeologisch booronderzoek uitgevoerd op vier terreinen in de gemeente Gemert-Bakel Deze archeologische inventarisatie werd uitgevoerd in opdracht van de Reconstructie commissie Gemert-Bakel in het kader van de zogenaamde Reconstructiewet. In het kader van die wet wil men het oude, oorspronkelijke landschap reconstrueren. Een onderdeel van die reconstructie vormt het project 'opgraving en herstel grachten middeleeuwse hoeven'. Het hele project wordt in fasen uitgevoerd met als eerste stap een archeologische inventarisatie door middel van een onderzoek met grondboren, van de hoeven Hazeldonk, Ten Hogen Aarle, het Slotje en Esp. Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de grachtenpatronen, zodat bepaald kan worden of reconstructie van de grachten tot de mogelijkheden behoort.
Achtergrond
Er is nog bijzonder weinig onderzoek gedaan naar omgrachte middeleeuwse hoeven in het zandgebied van Noord-Brabant. Omgrachte hoeven worden ook wel 'moated sites' genoemd
(moat gracht). Het betreft steeds een complex dat omgeven wordt door een sloot die breder is dan noodzakelijk voor de waterhuishouding van het perceeL Bij kastelen hebben grachten meestal een verdedigingsfunctie, bij 'moated sites' is dat niet altijd het gevaL De omgrachting blijkt lang niet altijd de woning of het erf volledig te omsluiten. De gracht heeft hoofdzakelijk als flinctie om het geheel meer aanzien en status te geven. Duidelijk moet worden of de grachten van de vier Gemertse hoeven functioneel waren of slechts het aanzien vergrootten van de eigenaar.
Uit archiefstukken zijn in Gemert 24 hoeven bekend, die v66r 1400 zijn gesticht. Deze hoeven blijven deels in hun middeleeuwse vorm bestaan tot in de 19e eeuw, omdat ze in bezit blijven van grootgrondbezitters of geestelijke instellingen. Van de hoeven Esp, Hazeldonk, Ten Hogen Aarle en het Slotje, is uit historisch-geografische bronnen bekend dat er in de Middeleeuwen een omgrachting aanwezig was. Het archeologisch onderzoek hoopt deze gegevens te beves- tigen en meer duidelijkheid te verschaffen over het verloop van de grachten en eventuele andere archeologisch overblijfselen in de bodem.
Esp
De oudst bekende vermeldingen van de hoeve Esp, gelegen ten noorden van Bakel, dateren uit de 14e eeuw. Een tijd lang behoort de hoeve tot de bezittingen van de heten van Gemert. In de twintigste eeuw wordt de hoeve Bsp prive-eigendom van de familie Kanters, die nu nog eigenaar is.
De hoeve Esp is grotendeels nog in authentieke staat bewaard gebleven. Zowel de ligging van het woonhuis als de huidige grachten komen nog goed overeen met de situatie op een kaart van Esp uit 1788. Tijdens het booronderzoek werden duidelijk grachtvulingen aangetroffen, soms nog met resten van bladeren, zaden en houten twijgen. Aan de hand van de boringen, oude kaarten en mondelinge mededelingen van de bewoners kon een groot deel van het grachten- patroon gereconstrueerd worden.
Enkele jaren terug werd door de familie Kanters tijdens graafwerkzaamheden op het erf nabij een ronde gracht gelegen in het noordoostelijk deel van het terrein), een houten aangepunte palenrij met horizontale verbindingsstukken gevonden. Mogelijk zijn deze palen afkomstig van een brugverbinding naar het terrein binnen de ronde gracht. Ook deze gracht is door de boringen vrij goed in beeld gekomen. De functie en datering ervan blijven echter onduidelijk.
De ronde structuur en de eerder aangetroffen grote houten palen doen sterk denken aan de motte kastelen uit de Volle Middeleeuwen met hun houten torens. Een motte is een kunstmatig opgeworpen heuveltje waarop een toren werd gebouwd. Binnen de ronde structuur werd opvallend veel baksteenpuin aangeboord. De grachten zijn opvallend diep, terwijl de vulling bijzonder veel botanisch materiaal bevat. Een eventuele proefsleuf kan vragen beantwoorden betreffende aard en omvang van de structuur, datering en conservering en daarmee het mogelijke behoudenswaardige belang van het complex in een groter regionaal kader.
Ten Hogen Aarle
Oostelijk van de weg van de Mortel naar Bakel lag het goed Ten Hogen Aarle. De hoeve wordt voor het eerst vermeld in 1366 en is een van de oudste bezittingen van de adellijke familie Van Gemert.
Op de kadasterkaart van 1832 is nog een belangrijk deel van de omgrachting zichtbaar. Het is heel duidelijk een dubbele omgrachting. Het aanzien en de status van de hoeve moet dan ook erg groot zijn geweest. Van het grachtenstelsel resteert heden ten dage slechts een fragment. De hoeve is nog steeds bewoond en bestaat tegenwoordig uit een boerderij met bijgebouwen, weiland en erf. Doordat een deel van het terrein niet toegankelijk was voor onderzoek, is een deel van de grachten hier niet in beeld gekomen. Toch heeft het onderzoek geleid tot een eerste indruk van het grachtenpatroon, mede dankzij de nog bestaande sloten en de kadasterkaart uit 1832. In 18 van de 62 gezette boringen werden duidelijk grachtvullingen aangetroffen, ook hier soms nog met resten van bladeren en houten twijgen. Ook hier was de vulling overigens op grote afstand te ruiken.
Om zekerheid te krijgen over de exacte locatie, de breedte en het verloop van de grachten is hier op een aantal plaatsen aanvullend onderzoek nodig. Dit aanvullend onderzoek zal echter erg belemmerd worden door de aanwezigheid van beplanting, bestrating en andere tuinelmen- ten (vijver).
Conclusies
De hiervoor beschreven archeologische gegevens en reconstructies van de grachtenpatronen geven aan dat er sprake is geweest van omgrachte terreinen. Bij een kartering is echter nooit sprake van een volledige inventarisatie van het archeologisch bodemarchief. Dit is inherent aan de onderzoeksmethoden die hoofdzakelijk gebaseerd zijn op boringen. Om meer duidelijkheid te krijgen over de exacte ligging, datering, diverse verbindingen en functies van de grachten is een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) noodzakelijk. Een dergelijk onderzoek bestaat uit een kleinschalige opgraving door middel van proefsleuven. Doel hiervan is om een gedetailleerd en duidelijk inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke waarde (conservering en gaafheid) alsmede in de datering, aard en omvang van de archeologische resten. Op basis van de resultaten van het (AAO) kan worden bepaald op welke wijze de reconstructie van de grachten door middel van archeologisch onderzoek moet worden begeleid.
Literatuur
Ria Berkvens, Booronderzoek Middeleeuwse Hoeven (intern rapport Archeologische Vereniging Kempen en Peelland)
Eindhoven 2001.