Het kerkportaal
Het portaal is niet groot. Dat was ook niet nodig, want de mensen kwamen meestal niet hierdoor naar binnen maar door de zijdeuren. De linkerdeur is nog aanwezig, de rechterdeur is dichtgemetseld. Vroeger werd het portaal hoofdzakelijk door de priester gebruikt om te dopen of te trouwen. Nu is het tevens ook een stiltekapel. Met sponsoring van Stichting Bakel 1300 is deze kapel in 2014 als zodanig ingericht als een plaats van bezinning. De kapel is dagelijks open van 10.00 tot 17.00 uur.
Aan de linkerkant staan de beelden van :
HEILIGE THERESIA VAN LISIEUX:
Geboren in 1873 in Alençon en gestorven in 1897 in Lisieux. Al op jonge leeftijd voelde de uitzonderlijk vrome Française dat het haar roeping was God te dienen. Op haar tiende werd ze ernstig ziek, totdat het Mariabeeld boven haar bed glimlachte. Toen Theresia intrad in de orde van de ongeschoeide karmelietes sen, was zij vijftien jaar. Met behulp van haar zus schreef Theresia haar biografie: 'Histoire d’une âme’, het verhaal van een ziel. Het is in meer dan veertig talen vertaald. De roos betekende voor Theresia een zegenrijk gebaar. Een bekende uitspraak van ‘de kleine Theresia’ is dan ook: “IK WIL HET ROZEN LATEN REGENEN OP AARDE”
En van:
HEILIGE ANTONIUS VAN PADUA:
In 1195 in Lissabon geboren en in 1231 in Padua gestorven. Hij kwam uit een rijke adellijke familie. De rijke Portugese edelman deed afstand van geld en goederen en trad in bij de bedelorde der minderbroeders, de volgers van Franciscus van Assisi. Antonius werd beroemd om zijn verzoenende preken, waarin de menswording van God altijd centraal stond.
Het Kindje Jezus op zijn arm verbeeldt de innige band tussen hem en Jezus. Hij is de beschermheilige tegen schipbreuk, de pest en koorts, de patroon van vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers en verliefden. Maar in onze streken is hij vooral de terugbezorger van verloren zaken. U kent de smeekbede:
“HEILIGE ANTONIUS BESTE VRIND, ZORG DAT IK MIJN…WEER VIND”
Bij binnenkomst in de kerk passeert U twee houten deuren. Dan ziet U aan weers- zijden van de deur de eerste patroon-heiligen van deze kerk, Petrus en Paulus. Het zijn eikenhouten beelden, gemaakt door H. Bauer uit Roermond( 1821).
Petrus (rechts) omvat met beide handen een omgekeerd kruis. Hij wilde immers uit eerbied voor zijn Heer anders dan Jezus met het hoofd omlaag, gekruisigd worden. De haan op de dwarsbalk
herinnert aan zijn verraad: " Ik ken die man (Jezus) niet...”
Niettemin draagt die haan in zijn poot een sleutel, omdat Christus aan Petrus de sleutels van het rijk der hemelen gaf.
Paulus( links) heeft in zijn rechterhand een zwaard, waarmee hij onthoofd is.
Als Romeins burger mocht hij niet gekruisigd worden. In zijn linkerhand draagt hij een boek. Hij is immers de schrijver van vele brieven aan Christelijke gemeenten.
Aan de achter-zijde zien we de houten balustrade van het zangkoor, gemaakt in 1903. Het onderste deel bestaat uit zgn. briefpanelen met daarboven open gewerkte panelen met pinakeltjes en siermotieven van bloemen in neogotische stijl.
De draagbalken zijn versierd met rozetten en afgewerkt met een console in fraaie kleuren.
Op het zangkoor is nu een permanente tentoonstelling van allerlei attributen en museumstukken uit het verleden van de kerk. Het geeft een zeer interessant beeld van het Roomse leven.
Vanuit deze ruimte heeft U een goed zicht op het plafond van het middenschip dat vermoedelijk aangebracht is in de periode 1809-1818. Het is een tongewelf versierd met Franse lelies en de Franse driekleur. Het is van vurenhout gemaakt en later in eiken "gemarmerd". De knoesten verraden dat ‘t geen eikenhout is. Omstreeks 1990 is er een gewelfbelichting aangebracht, die op hoogfeestdagen wordt ontstoken, waardoor het gewelf prachtig uitkomt.
Vanwege het grote aantal kerkgangers moesten velen in de zijbeuken plaatsnemen. Van daaruit had men weinig zicht op het altaar vanwege de dikke pilaren en daarom heeft men in 1967 de middengang opgeheven en in het middengedeelte langere banken geplaatst. Maar de mooie oude banken moesten daardoor verdwijnen. U ziet er nog twee van klein formaat aan weerszijden van de deur. Het waren banken met rijk bewerkte panelen en zijkanten in dezelfde stijl als de twee grote deuren, gemaakt door gebr.van Neerven oftewel "de "Joppemennekens". Die twee banken werden wel de "politiebanken" genoemd. Daar gezeten kon de politie bij grote drukte de kerk, maar vooral het portaal, waar het nogal eens rumoerig was, in de gaten houden.
In 2013 is er weer een middengang gecreëerd en werden in de zijgangen kleine banken in plaats van stoelen geplaatst. Vanwege de terugloop van het kerkbezoek waren er niet meer zoveel zitplaatsen nodig en volgens de liturgische eisen van het bisdom moest de kerk een middengang hebben.
Boven de banken achterin hangt de grote kroonluchter van koper uit de 17e eeuw. Hij had eerst drie etages. De bovenste bestond uit 2 kandelaars (zie tentoonstellingsruimte). De kroonluchter heeft nu 2 etages. Het midden bovenstuk is nieuw.
We vervolgen nu onze rondgang via de rechter zijgang. In de hoek staat het beeld van Maria met het Kind.
Het is van hout in neogotische stijl uit het begin van de 19e eeuw. Het werd op een later tijdstip gebeitst. Op deze plaats stond vroeger de doopvont. In 2008 is deze "Mariahoek" opgeknapt.
De twee barokke biechtstoelen zijn in 1820 gemaakt door ene Jan Jochem van Neerven. Het middenstuk met halve deur en gordijn was bestemd voor de biechtvader. Hij richtte zich beurtelings via de spreekroosters tot de penitent (biechteling) aan de linker- of rechterkant.
In de spreekroosters zijn de letters IHS (Jezus) en AMR (Ave Maria Regina = Weesgegroet Maria Koningin) en het jaartal 1820 aangebracht. Met een "schuif" werden de roosters beurtelings gesloten, zodat de biechtelingen elkaar niet konden horen. Na de belijdenis van zijn zonden kreeg de biechteling een preekje en een penitentie (boetedoening b.v. 3 Onze Vaders), waarna de priester de absolutie (vergeving) uitsprak. Bij duidelijk gebrek aan berouw of goede voornemens liep je de kans "het schuifke" te krijgen", d.w.z. de biechtvader schoof het schuifje dicht zonder eerst de absolutie te geven.
Met zijn zonden beladen moest men dan huiswaarts keren! Dit gebeurde overigens uiterst zelden.
Even verderop staat de zeer fraaie preekstoel uit de 18e eeuw. Op de "kuip" zien we in reliëf de borstbeelden van de vier evangelisten met hun symbolen: Johannes met de adelaar, Lukas met de stier, Marcus met de leeuw, Matteus met de mens.
Het reliëfwerk is van H.Bauer uit 1823.
Tussen de beelden en langs de trap zijn bloemmotieven aangebracht. Boven de kuip is een klankbord om de stem van de predikant verder te laten dragen. In het midden bevindt zich een duif in een stralenkrans als symbool van de H. Geest, die de predikant moet inspireren. Op de achterkant zien we nog een paar engelenkopjes.
We vervolgen nu onze rondgang via de rechter zijgang naar de rechter zijbeuk. Daar staat de doopvont, gemaakt van wit marmer met een roodgeel koperen deksel en verplaatsbaar.
Er hangt een vaandel van het Gilde met de afbeelding van St. Willibrord. Aan de achterzijde staat: Willibrordusgilde 1296-1974. Dit oude gilde zorgde vroeger voor de versiering van de kerk, het opluisteren van kerkelijke feesten en voor het onderhoud van de kerkhof.
Daar tegenover een vaandel van Maria. Het beeldt Maria's liefde uit voor de mens-heid. Het wandkleed op een koperen stang stelt Maria voor met haar voet op de draak, symbool van het kwaad. Maria vertrapt het kwaad, ook de erfzonde, waarvoor zij gevrij-waard is.
Met de draak en de maansikkel aan haar voeten is zij de Vrouw, die wordt beschreven in Hoofdstuk 12 van de Apokalyps/Openbaring van Johannes.
Links in deze zijbeuk staat een beeld van H.Jozef. Vroeger maakte het deel uit van het St. Jozefaltaar, dat hier stond.
Bij de voorste pilaren staan twee houten beelden, beide van ca. 1810.
Aan de ene kant: Willibrord met bisschopsstaf in zijn rechterhand en een kerkje op zijn linkerhand.Aan de andere kant zien we de evangelist Johannes met in zijn linkerhand een kelk, waaruit hij vergif moest drinken (dat schaadde hem niet!) en in zijn rechterhand een boek als schrijver van het vierde evangelie en de Apokalyps/Openbaring. Hij schreef in een verheven en mystieke taal, die een hoge vlucht neemt zoals zijn symbool de adelaar, die aan zijn voeten staat.
De godslamp rechts in het priesterkoor is van ca. 1835. De lamp hing vroeger aan een katrol in het midden van het priesterkoor. De godslamp moest altijd branden wanneer er geconsacreerde hosties aanwezig waren in het tabernakel. In de Missieweek moesten de buurt-schappen om beurten bij de gods-lamp aanwezig zijn en 's nachts waakten de zusters uit het naburige klooster.
Aanvankelijk stond er aan de kopzijde van het priesterkoor een prachtig hardstenen neogotisch hoogaltaar met o.a. de vier Evangelisten. Dit altaar is bij de restauratie van de kerk in 1967 verwijderd. Ook het toenmalige processiekruis boven de voorkant van het priesterkoor werd vervangen door een eenvoudiger kruis. Deze situatie duurde tot 1989. Toen kwam er vooraan in het priesterkoor een orgel te staan, dat gemaakt was door de gebr. Vulpen uit Utrecht. In 2013 werd dat orgel weer verplaatst naar de linkerzijde in de zijbeuk om plaats te maken voor het huidige altaar. Dat stond eerst in de kapel van het Canisiuscollege te Nijmegen en sinds 1985 in de kerk van Lage Mierde . Het is vervaardigd door J. Goossens en Zn. uit 's-Hertogenbosch; d.d. 1877.
Enkele elementen uit het oude altaar uit Lage Mierde zijn bewaard gebleven zoals het houten beeld van Christus, liggend in een tombe en met gevouwen handen.
Aan beide kanten dubbele zuiltjes met bladkapiteel; aan de voorzijde van het altaarblad een rand met halve driepassen. Tabernakeldeur, bedekt met een plaat van verguld koper met daarop een voorstelling van Christus aan tafel met de twee Emmausgangers.
Twee Retabels (kastjes met beeldengroep) met, in hoog reliëf, de voorstelling van:
Links:
Jezus gezeten met een kind op de schoot omgeven door moeders met kinderen; op de achtergrond drie leerlingen; eronder op banderol: Sinite parvulos venire ad Me. Luc.18,16. ("Laat de kinderen tot mij komen")
Rechts:
De twaalfjarige Jezus, staande, tussen zittende en staande leraren, achter één van hen een vrouw (Maria?); eronder op banderol: Et erat subditus illis. Luc.2,51("Hij was hen onderdanig").
Op de hoeken van de retabel, onder een baldakijn, een staande engel met banderol, waarop een tekst. De expositie-troon wordt bekroond door een kruis met neobarokke vorm. Lit.: Reg. Memoriale c.X. Helaas is dit kruis in 1993 uit de expositietroon gestolen.
Links naast het hoogaltaar is een beeld van Maria Presentatie . Het maakte vroeger deel uit van het Maria-altaar.
Rechts beelden van H.Familie, die eerst op een console tegen een pilaar stonden.
Het corpus van het grote kruisbeeld, dat aan kettingen boven het altaar hangt, is van hout. Het is rond 1920 gemaakt en afkomstig uit Groesbeek.
Het kleine altaarkruis dat nu op de credenstafel staat, is van rond 1900. Het heeft een opengewerkte voet op drie klauwtjes en rozetten aan de uiteinden van de balken. Verder staan hier nog een paar fraaie kandelaars met gekanteelde vetvangers.
Links van het hoofdaltaar is een tabernakel ingemetseld uit vroegere tijd, misschien uit de oude schuurkerk.
Kijk vooral naar de 7 glas – in - lood ramen van het priesterkoor, vervaardigd door fa. Nicolas en Zn. te Roermond en in 1912 in de kerk aangebracht.
Op de ramen wordt de toediening van de 7 sacramenten uitgebeeld. De gemijterde figuur, die op de ramen meerdere malen voorkomt, is waarschijnlijk H. Willibrord.
* Op het 1e raam: het doopsel - We zien twee meters, maar geen peter! Een misdienaar houdt de doopkaars vast. Grappig detail: de dopeling speelt met het doopwater.
* Op het 2e raam: het vormsel - Met assistentie van 2 peters wordt het vormsel toegediend aan een jongen en een meisje.
* Op het 3e raam: de biecht - Door een penitent (pelgrim?), terwijl anderen wachten.
* Op het middenraam: H.Communie - Men vermeed duidelijk het "op de tong leggen” te laten zien. Ook de H. Hostie is niet zichtbaar.
* Op het 5e raam: H.Oliesel ,het sacrament der zieken: - De zieke ontvangt hier de zalving op het voorhoofd. We zien ook de emmer met het wijwater en de kwast, waarmee de zieke en de ziekenkamer werden gezegend.* Op het 6e raam: Priesterschap: - We zien vier personen afgebeeld. Het zijn de 3 priesterbroers Goossens en hun oom B. van Bokhoven, pastoor te Bakel, draagt als assistent de staf. Hierbij de volgende tekst:B. van Bokhoven- huius ecclesiae - per Vfere lustra -parochus D.D. (dono dedit) - MCMXIII = B. van Bokhoven -van deze kerk – gedurende bijna 5 x 5 jaar pastoor, schonk dit raam in 1913.
* Op het 7e raam: het huwelijk. - Tussen de twee, die elkaar het jawoord geven, staat een vaas met rozen als symbool van de liefde.
Alle zeven glas-in-lood ramen werden in 2009 gerestaureerd.
Vooraan in het priesterkoor staat een altaartafel, gemaakt door FA Verheggen uit de Rips en in 2009 verfraaid met een drieluik. Dit paneel komt uit overbodige spullen van het bisdom en is door enkele parochianen opgeknapt.
Terug in de dwarsbeuken, die samen met het priesterkoor omstreeks 1910 zijn gebouwd, zien we het grote verschil in bouwstijl. Terwijl het priesterkoor met zijn ribbenstructuur in neogotische stijl is gebouwd, zijn in de dwarsbeuken houten tongewelven aangebracht. Deze zijn versierd met bloemmotieven, de franse lelie en een veelkleurige band. Ditzelfde vinden we terug in het middenschip.
Jarenlang had de kerk alleen de beschikking over een klein orgel, nadat het oude orgel op het zangkoor ten prooi was gevallen aan de tinpest. Nu hebben we een nieuw orgel, gebouwd door de Gebrs. van Vulpen te Utrecht. Vanaf 1989 tot juli 2013 stond dit orgel achter in het priesterkoor. In het kader van de nieuwe liturgisch aanpassingen is het verplaatst naar de linkerzijbeuk.
Dit orgel heeft 13 registers, 2 klavieren, een pedaal en 860 sprekende pijpen. De 9 pijpjes van de twee kleine bovenvelden zijn stom.
Het werd op 16 April 1989 door organist Jan Staudt ingespeeld.
In deze zijbeuk hangt ook het vaandel van rood fluweel met de letters S F (=Sancta Familia de H. Familie) Jezus, Maria en Jozef.
Tot slot vragen de kruiswegstaties nog onze aandacht.
Het zijn gipsen beelden in een houten omlijsting, rond 1910 gemaakt door beeldhouwer v.d. Geld uit Den Bosch.
Ze zijn afkomstig uit de kapel van huize Voorburg te Vught en in 1986 in onze kerk geplaatst. De vorige kruisweg was aan de houtworm ten prooi gevallen. De kruisweg bestaat uit 14 "staties" met elk een onderschrift, dat aangeeft wat bij die statie is uitgebeeld.De kruisweg begint links vooraan en eindigt rechts vooraan.
Nog niet zo lang geleden werd door velen voor of na de H.Mis "de kruisweg gebeden". Men staat dan bij elke statie (halte) even stil voor een gebed en overdenking van Christus lijden. Op Goede Vrijdag wordt ook nu nog gezamenlijk de kruisweg gebeden.
Als U de kerk verlaat, ziet U in het portaal aan de linkerkant een deur, die naar het zangkoor leidt. Daar is een permanente tentoonstelling ingericht, die uw belangstelling verdient.
U vindt daar een hele reeks “kerkelijke schatten", zoals paramenten (liturgische kleding), liturgisch vaatwerk, kelken, cibories, missalen, beelden, archiefstukken en nog vele andere zaken.
Voor velen zal het een feest van herkenning zijn, voor anderen zullen de korte beschrijvingen, die U op de kaartjes vindt, een goede geleide zijn.
U mag uw beleving vastleggen in het gastenboek, naast de deur naar de toren.