02 - Landbouwers verenigt u!
De totstandkoming van de NCB
In 1891 vaardigde paus Leo XIII de encycliek Rerum Novarum uit. Met deze encycliek wilde hij een oplossing bieden voor het enorme sociale probleem, dat veroorzaakt was door de industriële revoluties die in de voorgaande decennia in Europa plaats hadden. Terwijl hij de klassenstrijd van het opkomend socialisme veroordeelde, stelde Leo XIII dat de rooms-katholieken zich moesten verenigen in standsorganisaties. Op die manier konden zij zich beschermen tegen allerlei externe bedreigingen en zorg dragen voor het lot van de eigen leden.
In navolging van deze encycliek ontstonden in veel landen rooms-katholieke sociale bewegingen. Ook in Nederland was dat het geval.
Gerlacus van den Elsen, een norbertijner pater van de abdij van Berne in Heeswijk en geboren boerenzoon uit Gemert, spitste de katholieke sociale leer van paus Leo XIII toe op de landbouw. De landbouw was nog maar net uit het dal van een ernstige crisis (1875-1895) gekropen en de daaruit voortgekomen problemen moesten opgelost worden.
Volgens de gedachtengang van Van den Elsen waren economische en landbouwtechnische oplossingen daarvoor niet toereikend. De gehele boerenstand diende zich weerbaar te maken tegen de bedreigingen van de modern-industriële samenleving.
In het begin van 1896 plaatste met name Van den Elsen in diverse katholieke kranten oproepen om boerenbonden op te richten. Grootgrondbezitter D. van Ophoven pikte de oproep op en richtte in zijn woonplaats Mill de eerste boerenbond van Noord-Brabant op. In april van dat jaar stuurde hij aan alle burgemeesters van Brabant een programma van zijn boerenbond met het voorstel om ook in hun eigen gemeente een boerenbond op te richten. De geestelijkheid was intussen, onder leiding van bisschop W. van de Ven, ook gemobiliseerd. Binnen zijn bisdom riep hij alle geestelijken op de oprichting van boerenbonden te stimuleren.
Beide acties hadden succes. Want toen op 17 augustus 1896 de Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond werd opgericht waren dertig plaatselijke boerenbonden op de vergadering bijeen. Zij telden toen tesamen al ruim 2.600 leden. Van Ophoven werd tot voorzitter gekozen, een functie die hij tot 1903 vervulde.
In de daaropvolgende maanden werden steeds meer boerenbonden opgericht die zich vervolgens aansloten bij de NCB. De Brabantsche Maatschappij van Landbouw, die tot dan toe de belangen van de Brabantse boeren behartigde, werd snel voorbij gestreefd door de NCB. Waar de Maatschappij nooit meer dan 3.250 leden telde, beschikte de NCB in het najaar van 1896 al over een achterban van ongeveer 5.000 leden. Het aantal aangesloten boerenbonden bedroeg toen al 61. Een aantal van deze afdelingen was voorheen actief onder de vlag van de Maatschappij.
Grote animator was nog steeds pater Van den Elsen. Aan de oprichting van veel NCB-afdelingen was vaak een propagandabezoek van de Heeswijkse norbertijn vooraf gegaan. Dit bezoek werd dan voorbereid door een plaatselijke geestelijke, die een aantal vooraanstaande personen uit het dorp opriep om bij de bijeenkomst aanwezig te zijn. Deze personen namen dan later vaak zitting in het eerste bestuur.
De oprichting van de NCB in Bakel
Of Van den Elsen ook aan Bakel een bezoek heeft gebracht is niet bekend. Wel is bekend dat J. Hermans uit Deurne, de eerste secretaris van de NCB, tijdens de oprichtingsvergadering een voorlichtend woord tot de aanwezigen richtte.
Daarnaast is het niet ondenkbeeldig dat rijkslandbouwleraar P. van Hoek een rol heeft gespeeld in de oprichting van de Bakelse NCB. Ten eerste weten we dat Van Hoek zich aan het eind van de vorige eeuw, in navolging van Van den Elsen, sterk heeft ingezet voor de landbouw in de Peel. Als eerste rijkslandbouwleraar in Noord-Brabant - vlak voor die aanstelling in 1891 was hij nog een jaar lang actief als landbouwconsulent van de Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw - had hij tot 1896 op vele plaatsen in de provincie lezingen gehouden en proefvelden aangelegd om de boeren op de hoogte te brengen van het gebruik van kunstmest en andere nieuwe mogelijkheden in de landbouw. Tijdens deze 'tour' lukte het hem om veel landbouwers tot bedrijfsvernieuwing te bewegen en hen warm te maken voor landbouwverenigingen, waarbij samenwerking nog meer vruchten zou afwerpen. Dat de Bakelse boeren zeer doordrongen waren van het nut van verenigingen staat wel vast. Bij de oprichting van de boerenbond bestonden in Bakel al een coöperatief melkfabriekje, een inkoopvereniging, twee veefondsen en een onderlinge veeverzekering.
Hoe dan ook, op 17 december 1896 kwam het ook in Bakel tot de oprichting van de boerenbond. Uit het onderstaande krantenartikel valt te lezen hoe de eerste vergadering zich honderd jaar geleden afspeelde.
Bakel, 17 december 1896. Op de feestdag van O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis werden ook hier de inwoners opgeroepen tot het oprichten ener afdeling van de Christelijke Boerenbond. Tot bestuursleden zijn gekozen: J. de Vedt, president; J. Jansen, W. Joosten, W. v. Neerven, leden; E. Adriaans, secr. penningmeester. |
De nieuwe boerenbond stelde zich ten doel "door eenheid en samenwerking een degelijken en welvarenden boerenstand te vormen in Katholieke geest". Volgens de statuten wilden de leden dit onder andere bereiken door "het aankoopen van land- en tuinbouwbenoodigdheden en het verkoopen van land- en tuinbouwvoortbrengselen ten behoeve en voor rekening van zijn leden, het oprichten en steunen van vereenigingen (instellingen) voor aan- en verkoop, het verbeteren van den veestapel en wat verder tot het land- en tuinbouwbedrijf behoort, het oprichten en steunen van vereenigingen tot het verzekeren van de leden en hun goederen". Maar ook via "het bestrijden van woeker, het stichten en steunen van leenbanken" en "het verbeteren van sociale misstanden en het bestrijden van slechte gewoonten". Verder stelden de leden dat ze te allen tijde hulp diende te bieden aan noodlijdende en onschuldig vervolgde boeren, vooral aan weduwen en wezen.
Bij de oprichting telde de Bakelse NCB dus al bijna negentig leden. Dat was bijna anderhalf keer zoveel als het aantal leden van de Maatschappij van Landbouw in de gemeente Bakel. Omdat ook Milheeze in 1896 een eigen boerenbond kreeg, nam het aantal verenigde landbouwers in de gemeente Bakel in dat jaar explosief toe. Waren halverwege 1896 nog geen vijftig boeren verenigd (in de twee eerder genoemde landbouwclubs), een jaar later waren dat er al zo'n 250. De NCB had in Bakel een goede voedingsbodem gevonden.
Tien jaar na de oprichting werden de statuten van de Bakelse Boerenbond per Koninklijk Besluit goedgekeurd. Artikel 1 meldt dat de vereniging de naam van "Roomsch-Katholieke Boerenbond 'Bakel'" draagt. Opvallend hierbij is dat de Bakelse afdeling zich al Rooms-Katholiek noemde, terwijl de NCB nog van christelijke signatuur was en dus ook niet-Roomse leden telde. Pas in 1915 werd de NCB ver'Roomst' en ontstond een boerenbond met een exclusief katholiek karakter.
De oprichtingsdatum en de datum waarop de statuten werden goedgekeurd, hebben later overigens nog voor behoorlijk wat verwarring gezorgd. In 1946 bijvoorbeeld vierde de Bakelse NCB zijn veertigjarig bestaan terwijl de afdeling op dat moment al vijftig jaar bestond. Oorzaak van deze fout was de tekst van de statuten waarin vermeld staat dat "Zij is aangegaan voor den tijd van 29 jaren, te rekenen vanaf den dag der oprichting, zijnde 14 October 1906." Uit alle documentatie is echter duidelijk gebleken dat 11 december 1896 de enige juiste oprichtingsdatum is.
Gevolg van deze fout was dat tien jaar later, in 1956, pas het gouden jubileum werd gevierd. De verwarring is lang gebleven. Bij het negentigjarig bestaansfeest werd het jubileum namelijk een jaar te laat gevierd. Nu echter met honderd jaar NCB in Bakel zijn we weer bij de tijd.